×

Nous utilisons des cookies pour rendre LingQ meilleur. En visitant le site vous acceptez nos Politique des cookies.

image

Het heilige weten (part 1), Hoofdstuk 4

Hoofdstuk 4

Toen Addy de trap afging, - een halve gasvlam brandde er in de bruine schemering der eiken betimmeringen, - kwam hij Constance tegen.

- Ik ga naar mijn kamer, zeide zij, zichtbaar moê.

- Ik zocht je, moedertje.

- Ga dan meê.

- Je bent misschien moê, je wilt misschien rusten... en slapen...

- Ik rust uit, als je bij me bent... even- goed als wanneer ik alleen ben. Kom meê.

Zij strekte de hand uit, en hij nam die, en zij trok hem zacht, de trap meê op. In haar zitkamer draaide zij het gas hoog. Zij verkleedde zich vlug in een peignoir, en hij meende, hij zoû niet met haar spreken van avond, omdat zij waarlijk heel moê scheen... Terwijl zij in haar kleedkamer bezig was, keek hij om zich rond en hij voelde zijn jongensjaren... De kamer was zoo geheel en al als de kleine salon van de Kerkhoflaan, dat wat voorbij was, hier, altijd tot hem terug kwam... En het bracht hem dien vreemden weemoed mede, van alle dingen, die zijn geweest...

Nu kwam Constance terug; de kamer was warm intiem, de lampen schemerden er in de hoeken, zooals zij er zacht, altijd, schenen ontloken als groote tulpen vol stille vlam.

- Addy, zei Constance, die terug kwam. Hoor, hoe het waait... het laat me denken...

- Waaraan, mama...

- Aan een avond, nu meer dan tien jaren geleden... in Den Haag. Het was na den dood van grootmama Van der Welcke... Ik kwam van hier... van de kamer, waar papa nu slaapt... Ik was bij grootma geweest... en het stormde als van daag, en toen ik thuis kwam, was ik erg nerveus - de wind scheen mij zoo reusachtig toe en ik... ik scheen zoo klein... Toen kwam je thuis... en ik was bang... ik kroop in je armen... ik zag in je oogen, Addy... Indertijd... heel vreemd... veranderden ze van kleur... werden ze grijs... Nu zijn ze soms heelemaal grauw, maar soms zie ik er een blauwen schijn in. Indertijd speet het me zoo... dat ze van kleur veranderden... Herinner je... het was kort voor den dood van oom Gerrit... O, wat voelde ik me nerveus... dagen, weken te voren...

- En waarom denkt u aan die dagen, moesje...?

- Waarom, ik weet het niet... Misschien alleen, omdat het waait... Wat is ons land klein aan de zee... Het waait er, het waait er altijd... Het is of al wat gebeurt, aanwaait... over de zee... naar ons toe en over ons neêrvalt... in stortbuien van regen...

Hij glimlachte.

- Mijn jongen... O, het is mij soms zoo zwaar, zonderdat ik weet...

- Is het het huis?

- Het huis... Neen, neen, het is niet het huis. - Heeft u het huis nog niet lief?

- Jawel... ik wen me aan het huis...

- Is het de wind... de regen...?

- Misschien beiden... Maar ken ik ze niet sedert jaren...

- Wat is er dan, dat het u zwaar is...?

- Ik weet het niet...

- Kom eens hier bij me...

- Waar, mijn kind?

- Op mijn schoot... in mijn armen...

Zij zette zich op zijn knie... zij glimlachte heel weemoedig.

- In tijden...

- Wat?...

- Heb ik zoo niet bij je gezeten... Herinner je... herinner je... toen je klein was... als ik nerveus was... dan kroop ik op je kleine kamer... dan kroop ik weg in je armen... en keek ik in je blauwe oogen... Nu doe ik dat nooit meer.

Hij sloot om haar heen zijn armen vast.

- Maar doe het dan weêr... Daar, nu doe je het... Mijn schoot is breeder geworden... Mijn oogen zijn van kleur veranderd...

- Alles... alles is veranderd!

- Is alles veranderd...

- Ja - ik heb je verloren! - Mama...

- Ik heb je verloren... Stil, mijn jongen, het kòn niet anders... Behoort een kind aan zijn ouders... Behoort een kind aan zijn moeder... Aan alles en iedereen behoort een kind... maar niet aan zijn ouders... aan zijn moeder niet... Het is een wreede wet... maar het is een wet...

- Je betreurt het verleden... en er was niet zooveel rust en vrede, in het verleden, moesje... Herinner je, herinner je... hoe je was... met armen vader... Nu is alles veel kalmer... en heeft zich zooveel vereffend... omdat het leven is voortgegaan...

- Ja, het leven is voortgegaan... Ik had je... en ik heb je verloren...!

Zij snikte op zijn schouder.

- Mama!

- Kind, het kòn niet anders! Heb ik het niet al zoo bedacht... dat het zoo zijn zoû... jaren en jaren geleden... Toen je een kleine jongen was... dacht ik dikwijls...: nu heb ik hem nog... maar eenmaal, onherroepelijk... verlies ik hem... Nu is het zoo geworden... Ik moet er gelaten onder zijn...

- Woon ik niet bij u allen... Ben ik anders afwezig geweest... dan voor mijn studies... voor zaken soms...?

- Kind, dat is het niet... Het is het verliezen... het elkander verliezen... uit elkanders ziel...

- Maar dat is het niet...

- Dat is het juist wel... Maar het kan niet anders, mijn kind... Alleen, omdat ik je niet meer voel in je ziel, weet ik niets meer van je af... Weet ik al sedert tijden niets meer van je af... Ik zie je gaan, ik zie je komen... het zijn de patienten, het zijn de kinderen, die je in beslag nemen... beurtelings... maar wat weet ik... wat weet ik van je af... Het is zoo langzamerhand geworden... en sedert... je... getrouwd bent... is het onherroepelijk.

- Mama...

- Mijn jongen, ik moest zoo niet spreken. Ik mag zoo niet spreken... Ik zoû die melancholie ook wel heelemaal te boven komen, als ik wist... dat je gelukkig was voor jezelf...

- En waarom zoû u twijfelen, dat ik dat was...

- Ik weet het niet... Er is iets in je...

- Moeder, zeide hij. Wat is het zonderling, dat u en vader... - Wat...?

- Elkaâr eigenlijk nooit hebben gevonden. U denkt beiden zoo dikwijls... het zelfde.

- Dacht papa... ook...

- Zoo even... bijna het zelfde als u...

- Wij hebben elkaâr leeren verdragen, mijn jongen.

- Maar nooit heeft u elkaâr gevonden... en zijn stem, week, boog over.

Zij zag hem aan; zij begreep, dat ook hij zijn vrouw niet vond. Zij zag het, hij was niet gelukkig voor zich.

Het sneed haar plotseling als een zwaard door haar ziel, en als uit een bron welde het verwijt haar vol. Was het niet alles hàar schuld, als haar zoon zich niet gelukkig nu voelde... Het gevolg van zijne kinderjaren, het gevolg van zijne opvoeding... De melancholie, die gekomen was na den te grooten ernst der eerste jeugd... Was het niet háar schuld? Maar werktuigelijk slechts, op zijn woorden, antwoordde zij:

- Neen... nooit hebben wij elkaâr gevonden...

Nu had hij haar willen spreken... over zijn reis, over den ouden man, die daarginds bij Haarlem gestorven was. Maar hij kon niet, een moedeloosheid weêrhield hem. En zonder woorden bleven zij zitten, dicht bij elkaâr, haar hand in zijne hand. Na dat zijn vader, na dat zijn moeder, beiden, zoo kort na elkaâr hem gesproken hadden over ZIJN geluk... nu weêrhield hem de moedeloosheid, omdat hij het zwart schemeren zag aan zijn voeten... als van een afgrond... Als wist hij niet waarheen leiden zoû de eerste pas, die hij nu doen zoû... Het pikduister en het niets... OMDAT HIJ NIETS MEER WIST ... Niet meer wist wat goed zoû zijn te zeggen en te doen... Hij kòn nu niet spreken meer van den ouden man, die, daarginds gestorven, hem geroepen had om te zeggen, dat hij vergaf, zijn vader, zijn moeder, - zij beiden, die aan hem, ouden man, hadden misdaan eenmaal...: hij kon niet meer. Had het bij de woorden van zijn vader alleen maar gewemeld voor hem uit, de pikzwarte duisternis - nu, zoo vreemd, zijn moeder hem het zelfde zeide - nu was het als afgrond, in eens... De pikduisternis... OMDAT HIJ NIET MEER WIST ... Niet meer wist de wetenschap, volgens welke hij gaan moest zijn pad, dat hij, zoo jong al, had meenen weten te gaan in heldere zelfbewustheid van heldere ziel, die hare roeping voelde. O, hoe dikwijls, de laatste jaren, WIST HIJ NIET MEER ... Wist hij niet meer wat goed was te doen... omdat wat hij ook gedaan had, die laatste jaren, de zwaarte in hem was binnen gezonken, als onvoldaanheid, die hem gaf de moedeloosheid... Aan het bed van zijn arme patienten had hij ze gevoeld, de moedeloosheid... Tusschen de zorgen voor oom Gerrits kinderen, had hij ze gevoeld: de moedeloosheid... Bij zijn vrouw, bij zijn eigen kinderen, voelde hij ze: de moedeloosheid... O, wereld van stemming, die geboren werd juist uit het niet van de zelfonvoldaanheid, omdat het zèlf, helaas, nóoit voldaan was... omdat er iets miste, en hij wist niet wat... En als dit kwam over hem heen, die nacht van plotselinge chaos... bezwijmde het woord op zijn lippen, de beweging aan zijn vingers, de daad aan zijn energie... O, wereld van duisternis, die er dan plotseling zich uitspande als het wolkuitspansel daarbuiten over àl den helderen hemel van hemzelven! Hij wist, hij wilde het goede en toch zwol de onvoldaanheid... Hij wist, dat hij lenigde en troostte, en toch was het de nacht zonder glimlach... Zooals nu, terwijl hij zat, zijn hand in zijn moeders hand, zonder woorden meer na hun eerste woorden: alleen, huiverend, zeide zij:

- Hoor... hoor, hoe het waait...

Hij trok haar tot zich, tot haar hoofd zonk op zijn schouder, en zij bleven in den nacht, zoo.

De stormwind buiten was als een reusachtigheid, die leefde: een immense ziel, die woedde in wereldleed, met duizende stemmen en duizende wieken, en onder zijn razende smart, die vulde geheel de lucht boven het land, was als een doos zoo klein het huis, dat bevatte hun aller leven...

En dien nacht kon hij het haar niet zeggen.

- - - - - - - - - - -

Learn languages from TV shows, movies, news, articles and more! Try LingQ for FREE

Hoofdstuk 4 chapter Rozdział 4 Bölüm 4 Chapter 4

Toen Addy de trap afging, - een halve gasvlam brandde er in de bruine schemering der eiken betimmeringen, - kwam hij Constance tegen. ||||||||||||||||verkleidungen|||| when|Addy|the|stairs|went down|a|half|gas flame|burned|there|in|the|brown|twilight|of the|oak|paneling|came|he|Constance|encountered |||||||||||||schemering||eiken|betimmeringen|||| As Addy went down the stairs, - a half gas flame was burning in the brown twilight of the oak paneling, - he ran into Constance.

- Ik ga naar mijn kamer, zeide zij, zichtbaar moê. I|go|to|my|room|said|she|visibly|tired - I'm going to my room, she said, visibly tired.

- Ik zocht je, moedertje. I|searched|you|little mother - I was looking for you, mother.

- Ga dan meê. go|then|along - Then come along.

- Je bent misschien moê, je wilt misschien rusten... en slapen... you|are|maybe|tired|you|want|maybe|to rest|and|to sleep - You might be tired, you might want to rest... and sleep...

- Ik rust uit, als je bij me bent... even-   goed als wanneer ik alleen ben. I|rest|out|when|you|at|me|are|just|as|when|when|I|alone|am - I rest when you are with me... just as well as when I am alone. Kom meê. come|along Come along.

Zij strekte de hand uit, en hij nam die, en zij trok hem zacht, de trap meê op. she|stretched|the|hand|out|and|he|took|it|and|she|pulled|him|gently|the|stairs|along|up She reached out her hand, and he took it, and she gently pulled him up the stairs. In haar zitkamer draaide zij het gas hoog. in|her|sitting room|she turned|she|the|gas|high In her sitting room, she turned up the gas. Zij verkleedde zich vlug in een peignoir, en hij meende, hij zoû niet met haar spreken van avond, omdat zij waarlijk heel moê scheen... Terwijl zij in haar kleedkamer bezig was, keek hij om zich rond en hij voelde zijn jongensjaren... De kamer was zoo geheel en al als de kleine salon van de Kerkhoflaan, dat wat voorbij was, hier, altijd tot hem terug kwam... En het bracht hem dien vreemden weemoed mede, van alle dingen, die zijn geweest... ||||||Bademantel||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||Kerkhoflaan|||||||||||||||||||||||| she|she changed|herself|quickly|into|a|peignoir|and|he|he thought|he|would|not|with|her|to speak|about|evening|because|she|truly|very|tired|she seemed|while|she|in|her|dressing room|busy|was|he looked|he|around|himself|around|and|he|he felt|his|boyhood|the|room|was|so|completely|and|all|as|the|small|living room|of|the|Kerkhoflaan|that|what|past|was|here|always|to|him|back|came|and|it|it brought|him|that|strange|melancholy|along|of|all|things|that|his|been ||||||peignoir|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||| She quickly changed into a peignoir, and he thought he wouldn't speak to her that evening, because she truly seemed very tired... While she was busy in her dressing room, he looked around and felt his boyhood... The room was so completely like the small salon on Kerkhoflaan, that what was past always came back to him here... And it brought him that strange melancholy, of all the things that had been...

Nu kwam Constance terug; de kamer was warm intiem, de lampen schemerden er in de hoeken, zooals zij er zacht, altijd, schenen ontloken als groote tulpen vol stille vlam. |||||||||||||||||||||schienen|entfaltet|||||| now|she came|Constance|back|the|room|was|warm|intimate|the|lamps|they glimmered|there|in|the|corners|as|they|there|softly|always|they seemed|bloomed|like|large|tulips|full|quiet|flame |||||||||||schemerden||||||||||leken|ontloken|||||| Now Constance came back; the room was warmly intimate, the lamps dimly lit in the corners, as they always seemed to bloom softly like large tulips full of quiet flame.

- Addy, zei Constance, die terug kwam. Addy|said|Constance|who|back|came - Addy, said Constance, who came back. Hoor, hoe het waait... het laat me denken... hear|how|it|blows|it|lets|me|think Listen, how it blows... it makes me think...

- Waaraan, mama... to what|mom - Think of what, mom...

- Aan een avond, nu meer dan tien jaren geleden... in Den Haag. to|an|evening|now|more|than|ten|years|ago|in|Den|Hague - Of an evening, now more than ten years ago... in The Hague. Het was na den dood van grootmama Van der Welcke... Ik kwam van hier... van de kamer, waar papa nu slaapt... Ik was bij grootma geweest...   en het stormde als van daag, en toen ik thuis kwam, was ik erg nerveus - de wind scheen mij zoo reusachtig toe en ik... ik scheen zoo klein... Toen kwam je thuis... en ik was bang... ik kroop in je armen... ik zag in je oogen, Addy... Indertijd... heel vreemd... veranderden ze van kleur... werden ze grijs... Nu zijn ze soms heelemaal grauw, maar soms zie ik er een blauwen schijn in. ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||reusachtig||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||| it|was|after|the|death|of|grandma|Van|the|Welcke|I|came|from|here|from|the|room|where|dad|now|sleeps|I|was|at|grandma|been|and|it|stormed|like|from|day|and|when|I|home|came|was|I|very|nervous|the|wind|seemed|to me|so|huge|to|and|I|I|seemed|so|small|then|came|you|home|and|I|was|scared|I|crawled|in|your|arms|I|saw|in|your|eyes|Addy|back then|very|strange|changed|they|from|color|became|they|gray|now|are|they|sometimes|completely|gray|but|sometimes|I see||there|a|blue|sheen|in It was after the death of grandma Van der Welcke... I came from here... from the room where dad is now sleeping... I had been with grandma... and it was stormy like today, and when I got home, I was very nervous - the wind seemed so gigantic to me and I... I seemed so small... Then you came home... and I was scared... I crawled into your arms... I looked into your eyes, Addy... Back then... very strangely... they changed color... they turned gray... Now they are sometimes completely gray, but sometimes I see a blue glimmer in them. Indertijd speet het me zoo... dat ze van kleur veranderden... Herinner je... het was kort voor den dood van oom Gerrit... O, wat voelde ik me nerveus... dagen, weken te voren... back then|regretted|it|me|so|that|they|from|color|changed|remember|you|it|was|shortly|before|the|death|of|uncle|Gerrit|oh|how|felt|I|myself|nervous|days|weeks|too|before Back then I regretted it so much... that they changed color... Do you remember... it was shortly before uncle Gerrit's death... Oh, how nervous I felt... days, weeks before...

- En waarom denkt u aan die dagen, moesje...? |||||||Liebling and|why|do you think|you|of|those|days|little mother |||||||schatje - And why do you think of those days, little mother...?

- Waarom, ik weet het niet... Misschien alleen, omdat het waait... Wat is ons land klein aan de zee... Het waait er, het waait er altijd... Het is of al wat gebeurt, aanwaait... over de zee... naar ons toe en over ons neêrvalt... in stortbuien van regen... why|I|know|it|not|maybe|only|because|it|blows|how|is|our|country|small|at|the|sea|it|blows|there|it|blows|there|always|it|is|as if|all|what|happens|blows towards|over|the|sea|towards|us|to|and|over|us|falls down|in|downpours|of|rain - Why, I don't know... Maybe just because it's windy... How small our country is by the sea... It always blows there, it always blows there... It's as if everything that happens blows in... over the sea... towards us and falls down on us... in downpours of rain...

Hij glimlachte. he|smiled He smiled.

- Mijn jongen... O, het is mij soms zoo zwaar, zonderdat ik weet... my|boy|oh|it|is|to me|sometimes|so|hard|without that|I|know - My boy... Oh, it is sometimes so hard for me, without knowing...

- Is het het huis? is|it|the|house - Is it the house?

- Het huis... Neen, neen, het is niet het huis. it|house|no|no|it|is|not|the|house - The house... No, no, it is not the house. - Heeft u het huis nog niet lief? have|you|the|house|still|not|dear - Do you not love the house yet?

- Jawel... ik wen me aan het huis... yes|I|get used|myself|to|the|house - Yes... I am getting used to the house...

- Is het de wind... de regen...? is|it|the|wind|the|rain - Is it the wind... the rain...?

- Misschien beiden... Maar ken ik ze niet sedert jaren... maybe|both|but|know|I|them|not|since|years - Maybe both... But I haven't known them for years...

- Wat is er dan, dat het u zwaar is...? what|is|there|then|that|it|you|heavy|is - What is it then, that is heavy for you...?

- Ik weet het niet... I|know|it|not - I don't know...

- Kom eens hier bij me... come|once|here|by|me - Come here to me...

- Waar, mijn kind? where|my|child - Where, my child?

- Op mijn schoot... in mijn armen... |my|lap|in|my|arms - On my lap... in my arms...

Zij zette zich op zijn knie... zij glimlachte heel weemoedig. she|sat|herself|on|his|knee|she|smiled|very|wistfully |||||||||weemoedig She sat on his knee... she smiled very wistfully.

- In tijden... in|times - In times...

- Wat?... what - What?...

- Heb ik zoo niet bij je gezeten... Herinner je... herinner je... toen je klein was... als ik nerveus was... dan kroop ik op je kleine kamer... dan kroop ik weg in je armen... en keek ik in je blauwe oogen... Nu doe ik dat nooit meer. have|I|so|not|at|you|sat|remember|you||you||your||||I|||||I||your|||||I|||||||||||||||that|never|more - I didn't sit with you like that... Remember... remember... when you were little... when I was nervous... I would crawl into your little room... I would crawl into your arms... and look into your blue eyes... Now I never do that anymore.

Hij sloot om haar heen zijn armen vast. he|closed|around|her|around|his|arms|tight He wrapped his arms around her.

- Maar doe het dan weêr... Daar, nu doe je het... Mijn schoot is breeder geworden... Mijn oogen zijn van kleur veranderd... but|do|it|then|again|there|now|do|you|it|my|lap|is|wider|become|my|eyes|are|of|color|changed - But do it again... There, now you're doing it... My lap has become wider... My eyes have changed color...

- Alles... alles is veranderd! everything|everything|is|changed - Everything... everything has changed!

- Is alles veranderd... is|everything|changed - Everything has changed...

- Ja - ik heb je verloren! yes|I|have|you|lost - Yes - I have lost you! - Mama... mom - Mom...

- Ik heb je verloren... Stil, mijn jongen, het kòn niet anders... Behoort een kind aan zijn ouders... Behoort een kind aan zijn moeder... Aan alles en iedereen behoort een kind... maar niet aan zijn ouders... aan zijn moeder niet... Het is een wreede wet... maar het is een wet... ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||gehört|||||| I|have|you|lost|quiet|my|boy|it|could|not|otherwise|belongs|a|child|to|his|parents|belongs|a|child|to|his|mother|to|everything|and|everyone|belongs|a|child|but|not|to|his|parents|to|his|mother|not|it|is|a|cruel|law|but|it|is|a|law - I have lost you... Quiet, my boy, it couldn't be any other way... A child belongs to its parents... A child belongs to its mother... A child belongs to everything and everyone... but not to its parents... not to its mother... It is a cruel law... but it is a law...

- Je betreurt het verleden... en er was niet zooveel rust en vrede, in het verleden, moesje... Herinner je, herinner je... hoe je was... met armen vader... Nu is alles veel kalmer... en heeft zich zooveel vereffend... omdat het leven is voortgegaan... |bedauerst||||||||||||||||||||||||||||||||||vereffend||||| you|regret|it|past|and|there|was|not|so much|peace|and|tranquility|in|the|past|little mother|remember|you||you|||were|with|poor|father|now|is|everything|much|calmer|and|has|itself|so much|settled|because|it|life|is|continued |betreurt||||||||||||||||||||||||||||||||||vereffend||||| - You regret the past... and there wasn't so much peace and quiet in the past, dear... Remember, remember... how you were... with dear father... Now everything is much calmer... and so much has settled... because life has gone on...

- Ja, het leven is voortgegaan... Ik had je... en ik heb je verloren...! yes|it|life|is|continued|I|had|you|and|I|have|you|lost - Yes, life has gone on... I had you... and I have lost you...!

Zij snikte op zijn schouder. she|sobbed|on|his|shoulder She sobbed on his shoulder.

- Mama! mom - Mama!

- Kind, het kòn niet anders! child|it|could|not|otherwise - Child, it couldn't be any other way! Heb ik het niet al zoo bedacht... dat het zoo zijn zoû... jaren en jaren geleden... Toen je een kleine jongen was... dacht ik dikwijls...: nu heb ik hem nog... maar eenmaal, onherroepelijk... verlies ik hem... Nu is het zoo geworden... Ik moet er gelaten onder zijn... I have|I|it|not|already|so|thought|that|it|so|to be|would|years|and|years|ago|when|you|a|small|boy|were|I thought|I|often|now|I have|I|him|still|but|once|irrevocably|I lose|I|him|now|is|it|so|become|I|must|it|resigned|under|to be Haven't I thought about it this way... that it would be so... years and years ago... When you were a little boy... I often thought...: now I still have him... but once, irrevocably... I will lose him... Now it has become this way... I must accept it...

- Woon ik niet bij u allen... Ben ik anders   afwezig geweest... dan voor mijn studies... voor zaken soms...? I live|I|not|with|you|all|I am|I|otherwise|absent|been|than|for|my|studies|for|business|sometimes - Don't I live with all of you... Have I been absent in any other way... than for my studies... sometimes for business...?

- Kind, dat is het niet... Het is het verliezen... het elkander verliezen... uit elkanders ziel... child|that|is|it|not|the||the|losing||||from|each other's|soul |||||||||||||elkaars| - Child, that's not it... It's the losing... the losing of each other... from each other's soul...

- Maar dat is het niet... but|that|is|it|not - But that is not it...

- Dat is het juist wel... Maar het kan niet anders, mijn kind... Alleen, omdat ik je niet meer voel in je ziel, weet ik niets meer van je af... Weet ik al sedert tijden niets meer van je af... Ik zie je gaan, ik zie je komen... het zijn de patienten, het zijn de kinderen, die je in beslag nemen... beurtelings... maar wat weet ik... wat weet ik van je af... Het is zoo langzamerhand geworden... en sedert... je... getrouwd bent... is het onherroepelijk. ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||beurtelings|||||||||||||||||||||||unwiderruflich that|is|it|just|indeed|but|it|can|not|otherwise|my|child|only|because|I|you|not|more|feel|in|your|soul|know|I|nothing|more|of|you|away|know|I|already|since|times|nothing|more|of|you|away|I|see|you|going|I|see|you|coming|it|are|the|patients|it|are|the|children|that|you|in|possession|take|alternately|but|what|know|I|what|know|I|of|you|away|it|is|so|gradually|become|and|since|you|married|are|is|it|irrevocable ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||beurtelings|||||||||||||||||||||||onherroepelijk - That is exactly it... But it cannot be helped, my child... Only, because I no longer feel you in your soul, I know nothing more about you... I have known nothing about you for a long time... I see you go, I see you come... it is the patients, it is the children, who take you away... alternately... but what do I know... what do I know about you... It has gradually become... and since... you... got married... it is irrevocable.

- Mama... mom - Mama...

- Mijn jongen, ik moest zoo niet spreken. my|boy|I|had to|so|not|speak - My boy, I should not speak like this. Ik mag zoo niet spreken... Ik zoû die melancholie ook wel heelemaal te boven komen, als ik wist... dat je gelukkig was voor jezelf... I|may|so|not|speak|I|would|that|melancholy|also|indeed|completely|to|above|come|if|I|knew|that|you|happy|were|for|yourself I shouldn't speak like that... I would completely overcome that melancholy if I knew... that you were happy for yourself...

- En waarom zoû u twijfelen, dat ik dat was... and|why|would|you|doubt|that|I|that|was - And why would you doubt that I was...

- Ik weet het niet... Er is iets in je... I|know|it|not|there|is|something|in|you - I don't know... There is something in you...

- Moeder, zeide hij. mother|said|he - Mother, he said. Wat is het zonderling, dat u en vader...   - Wat...? |||seltsam||||| what|is|it|strange|that|you|and|father|what |||zonderling||||| What is strange is that you and father... - What...?

- Elkaâr eigenlijk nooit hebben gevonden. each other|actually|never|have|found - Have actually never found each other. U denkt beiden zoo dikwijls... het zelfde. you|think|both|so|often|it|same You both think so often... the same.

- Dacht papa... ook... thought|dad|also - Did dad... also...?

- Zoo even... bijna het zelfde als u... |just|almost|it|same|as|you - So just... almost the same as you...

- Wij hebben elkaâr leeren verdragen, mijn jongen. |have|each other|to learn|to tolerate|my|boy - We have learned to tolerate each other, my boy.

- Maar nooit heeft u elkaâr gevonden... en zijn stem, week, boog over. |never|has|you|each other|found|and|his|voice|weak|bent|over - But you never found each other... and his voice, soft, bent over.

Zij zag hem aan; zij begreep, dat ook hij zijn vrouw niet vond. she|saw|him|at|she|understood|that|also|he|his|wife|not|found She looked at him; she understood that he too did not find his wife. Zij zag het, hij was niet gelukkig voor zich. she|saw|it|he|was|not|happy|for|himself She saw it, he was not happy for himself.

Het sneed haar plotseling als een zwaard door haar ziel, en als uit een bron welde het verwijt haar vol. |||||||||||||||quoll||Vorwurf|| it|cut|her|suddenly|like|a|sword|through|her|soul|and|like|from|a|spring|welled|it|reproach|her|full It suddenly cut through her soul like a sword, and like a spring, the reproach welled up full within her. Was het niet alles hàar schuld, als haar zoon zich niet gelukkig nu voelde... Het gevolg van zijne kinderjaren, het gevolg van zijne opvoeding... De melancholie, die gekomen was na den te grooten ernst der eerste jeugd... Was het niet háar schuld? was|it|not|all|her|fault|if|her|son|himself|not|happy|now|felt|the|consequence|of|his|childhood|the|consequence|of|his|upbringing|the|melancholy|that|come|was|after|the|too|great|seriousness|of the|first|youth|was|it|not|her|fault Was it not all her fault, if her son did not feel happy now... The consequence of his childhood, the consequence of his upbringing... The melancholy that had come after the excessive seriousness of early youth... Was it not her fault? Maar werktuigelijk slechts, op zijn woorden, antwoordde zij: but|mechanically|only|on|his|words|answered|she But merely mechanically, in response to his words, she answered:

- Neen... nooit hebben wij elkaâr gevonden... no|never|have|we|each other|found - No... we have never found each other...

Nu had hij haar willen spreken... over zijn reis, over den ouden man, die daarginds bij Haarlem gestorven was. now|had|he|her|wanted to|speak|about|his|trip|about|the|old|man|who|over there|near|Haarlem|died|was Now he wanted to talk to her... about his journey, about the old man who had died over there near Haarlem. Maar hij kon niet,     een moedeloosheid weêrhield hem. |||||Verzweiflung|hielt ab| but|he|could|not|a|despair|prevented|him But he couldn't, a sense of hopelessness held him back. En zonder woorden bleven zij zitten, dicht bij elkaâr, haar hand in zijne hand. and|without|words|remained|they|sitting|close|to|each other|her|hand|in|his|hand And without words, they remained sitting, close to each other, her hand in his hand. Na dat zijn vader, na dat zijn moeder, beiden, zoo kort na elkaâr hem gesproken hadden over ZIJN geluk... nu weêrhield hem de moedeloosheid, omdat hij het zwart schemeren zag aan zijn voeten... als van een afgrond... Als wist hij niet waarheen leiden zoû de eerste pas, die hij nu doen zoû... Het pikduister en het niets... OMDAT HIJ NIETS MEER WIST ... Niet meer wist wat goed zoû zijn te zeggen en te doen... Hij kòn nu niet spreken meer van den ouden man, die, daarginds gestorven, hem geroepen had om te zeggen, dat hij vergaf, zijn vader, zijn moeder, - zij beiden, die aan hem, ouden man, hadden misdaan eenmaal...: hij kon niet meer. |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||pitch dark||||||||||||||||||||||||||||||||over there||||||||||forgave|||||||||||||||||| After his father, after his mother, both, had spoken to him so shortly about HIS happiness... now despair held him back, because he saw the darkness looming at his feet... like an abyss... As if he did not know where the first step he was to take would lead... The pitch darkness and the nothingness... BECAUSE HE KNEW NOTHING MORE ... Knew no longer what would be good to say and do... He could no longer speak of the old man, who, having died over there, had called him to say that he forgave, his father, his mother, - both of them, who had wronged him, the old man, once...: he could no longer. Had het bij de woorden van zijn vader alleen maar gewemeld voor hem uit, de pikzwarte duisternis - nu, zoo vreemd, zijn moeder hem het zelfde zeide - nu was het als afgrond, in eens... De pikduisternis... OMDAT HIJ NIET MEER WIST ... Niet meer wist de wetenschap, volgens welke hij gaan moest zijn pad, dat hij, zoo jong al, had meenen weten te gaan in heldere zelfbewustheid van heldere ziel, die hare roeping voelde. ||||||||||murmured||||||||||||||||||||||||pitch darkness||||||||||science||||||||||||||||||||self-awareness||||||| If only the words of his father had merely swarmed before him, the pitch-black darkness - now, so strangely, his mother said the same to him - now it was like an abyss, all at once... The pitch darkness... BECAUSE HE KNEW NOTHING MORE ... No longer knew the knowledge, according to which he had to go his path, which he, so young, had thought he knew how to walk in clear self-awareness of a clear soul, which felt its calling. O, hoe     dikwijls, de laatste jaren, WIST HIJ NIET MEER ... Wist hij niet meer wat goed was te doen... omdat wat hij ook gedaan had, die laatste jaren, de zwaarte in hem was binnen gezonken, als onvoldaanheid, die hem gaf de moedeloosheid... Aan het bed van zijn arme patienten had hij ze gevoeld, de moedeloosheid... Tusschen de zorgen voor oom Gerrits kinderen, had hij ze gevoeld: de moedeloosheid... Bij zijn vrouw, bij zijn eigen kinderen, voelde hij ze: de moedeloosheid... O, wereld van stemming, die geboren werd juist uit het niet van de zelfonvoldaanheid, omdat het zèlf, helaas, nóoit voldaan was... omdat er iets miste, en hij wist niet wat... En als dit kwam over hem heen, die nacht van plotselinge chaos... bezwijmde het woord op zijn lippen, de beweging aan zijn vingers, de daad aan zijn energie... O, wereld van duisternis, die er dan plotseling zich uitspande als het wolkuitspansel daarbuiten over àl den helderen hemel van hemzelven! |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||self-satisfaction|||||||||||||||||||||||||||||fainted||||||||||||deed|||||||||||||unfolded|||cloud canopy|||||||| Oh, how often, in the last years, HE KNEW NO LONGER ... Did he not know what was good to do... because whatever he had done in those last years, the heaviness had sunk within him, like dissatisfaction, which gave him despair... At the bedside of his poor patients, he had felt it, the despair... Among the worries for uncle Gerrit's children, he had felt it: the despair... With his wife, with his own children, he felt it: the despair... Oh, world of mood, which was born precisely from the nothingness of self-dissatisfaction, because the self, alas, was NEVER satisfied... because something was missing, and he did not know what... And when this came over him, that night of sudden chaos... the word fainted on his lips, the movement of his fingers, the act of his energy... Oh, world of darkness, which then suddenly spread out like the cloud cover outside over all the clear sky of himself! Hij wist, hij wilde het goede en toch zwol de onvoldaanheid... Hij wist, dat hij lenigde en troostte, en toch was het de nacht zonder glimlach... Zooals nu, terwijl hij zat, zijn hand in zijn moeders hand, zonder woorden meer na hun      eerste woorden: alleen, huiverend, zeide zij: |||||||||||||||was|||||||||||||||||||||||||||||||| He knew, he wanted the good and yet the dissatisfaction swelled... He knew that he eased and comforted, and yet it was the night without a smile... Just like now, while he sat, his hand in his mother's hand, without words after their first words: alone, shivering, she said:

- Hoor... hoor, hoe het waait... hear|hear|how|it|blows - Hear... hear how it blows...

Hij trok haar tot zich, tot haar hoofd zonk op zijn schouder, en zij bleven in den nacht, zoo. he|pulled|her|to|himself|until|her|head|sank|on|his|shoulder|and|they|stayed|in|the|night|so He pulled her close, until her head sank on his shoulder, and they remained in the night, like that.

De stormwind buiten was als een reusachtigheid, die leefde: een immense ziel, die woedde in wereldleed, met duizende stemmen en duizende wieken, en onder zijn razende smart, die vulde geheel de lucht boven het land, was als een doos zoo klein het huis, dat bevatte hun aller leven... |||||||||||||||Weltleid||||||Flügel|||||||||||||||||doos||||||||| the|storm wind|outside|was|like|a|gigantic thing|that|lived|an|immense|soul|that|raged|in|world suffering|with|thousands|voices|and|thousands|wings|and|under|its|raging|pain|that|filled|entirely|the|air|above|the|land|was|like|a|box|so|small|the|house|that|contained|their|all|life |||||||||||||||||||||wieken|||||||||||||||||||||||||| The storm wind outside was like a giant, living: an immense soul, raging in worldly sorrow, with thousands of voices and thousands of wings, and under its raging pain, which filled the entire air above the land, the house that contained all their lives was as small as a box...

En dien nacht kon hij het haar niet zeggen. and|that|night|could|he|it|her|not|say And that night he could not tell her.

- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -

PAR_TRANS:gpt-4o-mini=4.85 PAR_CWT:AvJ9dfk5=16.41 en:AvJ9dfk5 openai.2025-02-07 ai_request(all=44 err=2.27%) translation(all=85 err=0.00%) cwt(all=1593 err=27.18%)