×

Nous utilisons des cookies pour rendre LingQ meilleur. En visitant le site vous acceptez nos Politique des cookies.

image

De kleine zielen, van Louis Couperus - Deel 1, De kleine zielen, van Louis Couperus - Deel 1, Hoofdstuk III

De kleine zielen, van Louis Couperus - Deel 1, Hoofdstuk III

III

- Dorine, zei Constance.

Waar hangt het portret van papa? - In het kleine voorkamertje.

- O, mama heeft het verhangen... Ik wil het weêr eens zien.

Zij ging met Dorine den salon door, langs de speeltafels... Zij merkte op, dat het gesprek aan het tafeltje van Adolfine en oom Ruyvenaer dadelijk ophield en dat hare zuster, luid, riep:

- Dus ik maak troef... Ruiten!

- Ze spraken over mij... dacht Constance.

Zij ging met Dorine in het kamertje: er stond een speeltafel; de kaarten, de fiches lagen er - maar er was niemand.

Karaffen wijn, glazen, broodjes, taartjes stonden er klaar, voor straks. - Papa... zei Constance zacht.

Zij keek op naar het groote portret... Het was geen werk van kunst, gedaan in den onpersoonlijken, officieelen portrettenstijl van dertig, veertig jaar geleden, en het trof Constance als een onaangename croûte, donker, vlakkerig, niettegenstaande al dat goud van het gouverneur-generaalskostuum, al de plakkaten der ridderorden.

Het portret was van een gebiedenden, grooten man, met een hard gezicht en donkere zwart strakke oogen. - Vroeger... vond ik het portret veel mooier... zei Constance.

Was papa zoo hard...? Zij staarde er heen... Zij was wèl zijne lievelingsdochter geweest... Haar huwelijk met De Staffelaer, zijn vriend, zooveel ouder dan zij, het was hem wel goed geweest, omdat het zijn eerzucht gestreeld had... Maar toen... Hij was ziek geworden, hij was gestorven kort na... wat gebeurd was: haar huwelijk met Van der Welcke... Mijn God, was zij het geweest, die hem vermoord had!

Zij trok Dorine naar zich toe.

- Dorine... zeg... papa is lang ziek geweest...

- Ja, Cony, heel lang...

Zij zwegen.

Zij dacht aan haar vader, aan zijn eerzucht, aan zijn verlangen naar grootheid - bereikt; - aan zijn wensch ook zijne kinderen te zien groot, hoog, en machtig... - Zeg, Dorine, hoe vreemd... dat toch geen van papa's zonen...

- Wat meen je, Cony...

- Niets... Ik weet niet meer...

Van Naghel, dien had papa altijd geholpen... Hare gedachten dwaalden...

- Dorine, is Karel nog burgemeester?

- O, neen Cony; al sedert jaren wonen Karel en Cateau in Den Haag.

- En Gerrit is... ritmeester?

- Van de huzaren...

- Ik ben er heelemaal uit... En Ernst voert... niets uit...

- Je weet, Ernst is altijd wat vreemd geweest, en eigenlijk menschenschuw... Ernst verzamelt van alles... porcelein, boeken, oude kaarten...

- En Paul?

- Neen... Paul doet niets...

- Hoe vreemd toch?

- Wat?

- Dat ze geen van allen... gróot zijn: die zonen van papa...

- Maar Cony, ze zijn allemaal toch heel nette menschen!

riep Dorine verontwaardigd. Nu ja, Ernst is wat vreemd; en dat Paul niets uitvoert... is zeker niet goed... - Ik had het niet zoo moeten zeggen, Dorine... Maar papa had zijn kinderen graag gróot gezien...

Dorine was geërgerd en tevens verlegen: groót, groót... En hare gedachte bromde in zichzelve, terwijl Constance naar het portret zag... Groót, groót... het was wèl aan Constance er over te praten... over grootheid... Nu ja, een chic huwelijk had zij indertijd gedaan, De Staffelaer, een oude diplomaat, minister-rezident te Rome, vriend van papa - nu ja, maar het was mooi geloopen... mooi geloopen met Constance's grootheid... Groót, groót... zoû Constance heusch nog ijdel zijn... misschien zelfs omdat ze nu was barones Van der Welcke...?

Mooi was het anders geweest, dat schandaal, met Van der Welcke indertijd...! Groót, groót... nu ja, ze waren geen van allen groót... Maar niet iedereen werd gouverneur-generaal! Het was toch eigenlijk altijd in Constance geweest, die ijdelheid, die waan - maar vélen, dat Constance van hare broêrs, die zij in jaren niet had gezien, iets minder aardigs zei of dacht, dat kòn Dorine niet, dat kòn ze niet: het waren de broêrs, het was de familie, het waren de Van Lowe's - dat kòn ze niet... Ze had altijd Constance de hand gehouden boven het hoofd, want Constance was een zuster, en óok een Van Lowe, maar ze moest nu niet dadelijk zoo hoog weêr doen, en zoo neêrzien met haar gróot, haar groót... Nu ja: de broêrs waren niet groot... Maar er was verder niets op hen te zeggen, en nooit geweest... en op Constance wèl!... En Dorine's stem was eensklaps heel koel, toen zij vroeg: - Willen we weêr naar den salon gaan?

Constance, in hare gedachte verdiept, lette echter de koele stem niet op, en zij nam Dorine's arm... Maar terwijl zij weêr langs de speeltafel van Adolfine ging, hoorde zij deze, plotseling uitroepen, verschrikt:

- Sans-atout!

- Joei, joei, joei!

siste oom Ruyvenaer, die verloor. Wat een veine... Constance, wil je straks niet eens invallen? Zij was overtuigd, dat zij steeds over haar praatten.

- Neen oom, dank u; ik zoû heusch niet kunnen van avond...

Hare stem klonk week, zonder dat zij wilde... Zij toefde even, maar toen niemand meer iets zeide, dwaalde zij verder, aan den arm van Dorine... Zij voelde zich tevreden en toch vreemd, in die kamers, waarin zij zich nog altijd voor het laatst zag aan het dejeuner na haar huwelijk met De Staffelaer; toen het afscheid; sedert was zij er nooit meer teruggekomen... Sedert waren de haren vreemden geworden...!

Als een kind zocht zij weêr hare moeder, die met tante Ruyvenaer zat te spreken, nam een stoel naast haar, nam mama's hand... - Jà... Constàns... toch zoo gesèllig, dat jij weêr hier bèn!

zei tante energiek, met een stevigen Indischen nadruk. Voor mama ook soo gesellig, kassian! Waàr woon jij nu? - Nu nog in het Hôtel des Indes, tante... Zoodra Van der Welcke uitBrussel komt, zullen wij naar een huis zoeken.

- Ik ben soò benieuwd kennis met jouw man te maken.

Constance lachte vaag.

- Gaat u dikwijls naar Indië, tante?

- Ja, kind, bijna ieder jaar... wil oóm gaan... voor de saken.

Voor Daranginongan... Voor den suiker... En dan weêr terug met retour. Ach, soo gemakkelijk... met Fransche mail... Verdraai geen pink om... En Alima... zij weet al - Parijs, ddouane, zij doet alles... zij ghelpt oom met de kaartjes... jij moet haar sien: net een dddàme 'ekleed... corset... ghoed...jij lacht jou slap! Hoe lang heb jij in Brussel gewoond... - Wij hebben acht jaar in Brussel gewoond.

- Klèin... vind ik Brussel... bij Parijs vergheléken.

Waarom toch Brrrùssel, seg? - Ach, tante, lachte Constance.

We moesten ergens zitten. We reisden ook veel. We waren veel aan de Riviera. Maar op eens kreeg ik een vreeslijk heimwee naar Holland, naar mama, naar u allen... Toen sprak ik er met Van der Welcke over, om te verhuizen naar Den Haag, en hij ook verlangde naar zijn land. Ook voor Adriaan, mijn jongen: hij is nu dertien, en wij willen hem toch een Hollandsche opvoeding geven... - Spreek jouw kind Ghollandsch?

- Ja, zeker, tante...

- Wat moet hij worden?

Zij aarzelde.

- Hij zal denkelijk in de diplomatie gaan, zeide zij zacht, van zelfs denkende aan hare Romeinsche jaren, aan De Staffelaer, aan alles wat haar gescheiden had van de haren.

- Zoo?

vroeg mama, geïnteresseerd. - Ja, Van der Welcke zoû het gaarne zien...

Zij hield steeds de hand harer moeder vast, en mevrouw Van Lowe zat heel recht, blij te kijken, dat zij Constance weêr had.

- Marie!

zei tante. Weet je wat ik zoo ghek van jou vind? Jij bent ddòl op jouw kinderen... ddòlll!... maar als jij een dochter na jaáaren terug ziet, laat jij haar slapen in ghôtel dès Indes! Hoe is dat, sèg? - Ik heb Constance wel eens gezien te Brussel, zei mevrouw Van Lowe.

Constance lachte.

- Maar tante, zoo is mama nu!

En Adriaan, Addy, zoû te druk zijn... hoewel hij heel kalm is, mijn jongen. Mama zeide niets, glimlachte rustig.

Ja, zoo was zij nu eenmaal... - Ik seg van middagh nogh aan oom, ging tante voort; als toch niet te ghek, zoû ik Constans vragen bij ons te logeeren... Die Marie ook!

Zij heeft ghroot huis en zij laat haar kind in ghôtel dès Indes. Onbeghrijpelijk van jou, Marie... Jij komt rijst eten bij mij, ja Constans, met jouw man en jouw kind... Hoû jij van nassi? - Ja tante... Heel graag...

Constance en tante stonden op, Constance wilde naar de serre... De jonge neven en nichtjes zaten er om de allegaâr, maar speelden niet veel... En Constance huiverde in eens om verder te gaan en wat met hen te spreken, want zij namen plotseling de kaarten weêr op, speelden door...

En zij keerde zich om en dacht:

- Zij praatten over mij...

De meiden waren binnengekomen met prezenteerbladen.

- Wie wil een boterhammetje... Oom, u een grogje?

ging Dorine bewegelijk rond...

Learn languages from TV shows, movies, news, articles and more! Try LingQ for FREE

De kleine zielen, van Louis Couperus - Deel 1, Hoofdstuk III the|small|souls|of|Louis|Couperus|Volume|Chapter|III The Little Souls, by Louis Couperus - Part 1, Chapter III

III III III

- Dorine, zei Constance. Dorine|said|Constance - Dorine, said Constance.

Waar hangt het portret van papa? where|hangs|the|portrait|of|dad Where is dad's portrait hanging? - In het kleine voorkamertje. in|the|small|front room - In the small front room.

- O, mama heeft het verhangen... Ik wil het weêr eens zien. oh|mom|has|it|hung|I|want|it|again|once|to see - Oh, mom has hung it up... I want to see it again.

Zij ging met Dorine den salon door, langs de speeltafels... Zij merkte op, dat het gesprek aan het tafeltje van Adolfine en oom Ruyvenaer dadelijk ophield en dat hare zuster, luid, riep: she|went|with|Dorine|the|salon|through|along|the|gaming tables|she|noticed|that|that|the|conversation|at|the|table|of|Adolfine|and|uncle|Ruyvenaer|immediately|stopped|and|that|her|sister|loudly|called She walked through the salon with Dorine, past the gaming tables... She noticed that the conversation at the table of Adolfine and uncle Ruyvenaer immediately stopped and that her sister loudly exclaimed:

- Dus ik maak troef... Ruiten! so|I|make|trump|Diamonds - So I make trump... Diamonds!

- Ze spraken over mij... dacht Constance. they|spoke|about|me|thought|Constance - They were talking about me... thought Constance.

Zij ging met Dorine in het kamertje: er stond een speeltafel; de kaarten, de fiches lagen er - maar er was niemand. she|went|with|Dorine|into|the|small room|there|stood|a|game table|the|cards|the|chips|lay|there|but|there|was|no one She went into the small room with Dorine: there was a game table; the cards, the chips were there - but there was no one.

Karaffen wijn, glazen, broodjes, taartjes stonden er klaar, voor straks. carafes|wine|glasses|sandwiches|pastries|stood|there|ready|for|later Carafes of wine, glasses, sandwiches, pastries were ready, for later. - Papa... zei Constance zacht. Dad|said|Constance|softly - Daddy... Constance said softly.

Zij keek op naar het groote portret... Het was geen werk van kunst, gedaan in den onpersoonlijken, officieelen portrettenstijl van dertig, veertig jaar geleden, en het trof Constance als een onaangename croûte, donker, vlakkerig, niettegenstaande al dat goud van het gouverneur-generaalskostuum, al de plakkaten der ridderorden. she|looked|up|at|the|large|portrait|it|was|no|work|of|art|done|in|the|impersonal|official|portrait style|of|thirty|forty|years|ago|and|it|struck|Constance|as|an|unpleasant|crust|dark|flat|despite|all|that|gold|of|the|||all|the|decorations|of the|knightly orders She looked up at the large portrait... It was not a work of art, done in the impersonal, official portrait style of thirty, forty years ago, and it struck Constance as an unpleasant crust, dark, flat, despite all that gold of the governor-general's uniform, all the decorations of the orders.

Het portret was van een gebiedenden, grooten man, met een hard gezicht en donkere zwart strakke oogen. the|portrait|was|of|a|commanding|large|man|with|a|hard|face|and|dark|black|tight|eyes The portrait was of a commanding, great man, with a hard face and dark, tight black eyes. - Vroeger... vond ik het portret veel mooier... zei Constance. before|found|I|it|portrait|much|more beautiful|said|Constance - In the past... I found the portrait much more beautiful... said Constance.

Was papa zoo hard...? was|dad|so|hard Was dad so hard...? Zij staarde er heen... Zij was wèl zijne lievelingsdochter geweest... Haar huwelijk met De Staffelaer, zijn vriend, zooveel ouder dan zij, het was hem wel goed geweest, omdat het zijn eerzucht gestreeld had... Maar toen... Hij was ziek geworden, hij was gestorven kort na... wat gebeurd was: haar huwelijk met Van der Welcke... Mijn God, was zij het geweest, die hem vermoord had! she|stared|there|to|she|was|indeed|his|favorite daughter|been|her|marriage|with|the|Staffelaer|his|friend|so much|older|than|she|it|was|him|well|good|been|because|it|his|ambition|stroked|had|but|then|he|was|sick|become|he|was|died|shortly|after|what|happened|was|her|marriage|with|Van|der|Welcke|my|God|was|she|it|been|that|him|murdered|had She stared at it... She had indeed been his favorite daughter... Her marriage to De Staffelaer, his friend, so much older than she, had been good for him, as it had stroked his ambition... But then... He had fallen ill, he had died shortly after... what had happened: her marriage to Van der Welcke... My God, had she been the one who murdered him!

Zij trok Dorine naar zich toe. she|pulled|Dorine|towards|herself|to She pulled Dorine towards her.

- Dorine... zeg... papa is lang ziek geweest... Dorine|say|dad|is|long|sick|been - Dorine... say... dad was sick for a long time...

- Ja, Cony, heel lang... yes|Cony|very|long - Yes, Cony, a very long time...

Zij zwegen. they|were silent They were silent.

Zij dacht aan haar vader, aan zijn eerzucht, aan zijn verlangen naar grootheid - bereikt; - aan zijn wensch ook zijne kinderen te zien groot, hoog, en machtig... she|thought|about|her|father|about|his|ambition|about|his|desire|for|greatness|achieved|about|his|wish|also|his|children|to|see|big|high|and|powerful She thought of her father, of his ambition, of his desire for greatness - achieved; - of his wish to see his children great, high, and powerful... - Zeg, Dorine, hoe vreemd... dat toch geen van papa’s zonen... say|Dorine|how|strange|that|still|none|of|dad's|sons - Say, Dorine, how strange... that none of papa's sons...

- Wat meen je, Cony... what|mean|you|Cony - What do you mean, Cony...

- Niets... Ik weet niet meer... nothing|I|know|not|anymore - Nothing... I don't remember anymore...

Van Naghel, dien had papa altijd geholpen... Hare gedachten dwaalden... from|Naghel|him|had|dad|always|helped|her|thoughts|wandered Van Naghel, dad always helped her... Her thoughts wandered...

- Dorine, is Karel nog burgemeester? Dorine|is|Karel|still|mayor - Dorine, is Karel still the mayor?

- O, neen Cony; al sedert jaren wonen Karel en Cateau in Den Haag. oh|no|Cony|already|since|years|live|Karel|and|Cateau|in|the|Hague - Oh no Cony; Karel and Cateau have been living in The Hague for years.

- En Gerrit is... ritmeester? |Gerrit|is|captain of the cavalry - And Gerrit is... a captain?

- Van de huzaren... |the|hussars - Of the hussars...

- Ik ben er heelemaal uit... En Ernst voert... niets uit... |am|there|completely|out|and|Ernst|carries out|nothing|out - I'm completely lost... And Ernst does... nothing...

- Je weet, Ernst is altijd wat vreemd geweest, en eigenlijk menschenschuw... Ernst verzamelt van alles... porcelein, boeken, oude kaarten... |know|Ernst|is|always|somewhat|strange|been|and|actually|shy of people|Ernst|collects|of|everything|porcelain|books|old|maps - You know, Ernst has always been a bit strange, and actually shy around people... Ernst collects all sorts of things... porcelain, books, old maps...

- En Paul? |Paul - And Paul?

- Neen... Paul doet niets... no|Paul|does|nothing - No... Paul does nothing...

- Hoe vreemd toch? |strange|indeed - How strange?

- Wat? - What?

- Dat ze geen van allen... gróot zijn: die zonen van papa... that|they|none|of|all|big|are|those|sons|of|dad - That none of them... are great: those sons of dad...

- Maar Cony, ze zijn allemaal toch heel nette menschen! but|Cony|they|are|all|still|very|nice|people - But Cony, they are all very nice people!

riep Dorine verontwaardigd. she shouted|Dorine|indignantly Dorine exclaimed indignantly. Nu ja, Ernst is wat vreemd; en dat Paul niets uitvoert... is zeker niet goed... now|yes|Ernst|is|somewhat|strange|and|that|Paul|nothing|he does|is|certainly|not|good Well, Ernst is a bit odd; and that Paul does nothing... is certainly not good... - Ik had het niet zoo moeten zeggen, Dorine... Maar papa had zijn kinderen graag gróot gezien... I|had|it|not|so|must|say|Dorine|but|dad|had|his|children|gladly|big|seen - I shouldn't have said it like that, Dorine... But dad would have liked to see his children grow up...

Dorine was geërgerd en tevens verlegen: groót, groót... En hare gedachte bromde in zichzelve, terwijl Constance naar het portret zag... Groót, groót... het was wèl aan Constance er over te praten... over grootheid... Nu ja, een chic huwelijk had zij indertijd gedaan, De Staffelaer, een oude diplomaat, minister-rezident te Rome, vriend van papa - nu ja, maar het was mooi geloopen... mooi geloopen met Constance’s grootheid... Groót, groót... zoû Constance heusch nog ijdel zijn... misschien zelfs omdat ze nu was barones Van der Welcke...? Dorine|was|annoyed|and|also|shy|big|big|and|her|thought|buzzed|in|herself|while|Constance|at|the|portrait|saw|big|big|it|was|indeed|to|Constance|it|about|to|talk|about|greatness|now|yes|a|chic|marriage|had|she|at that time|done|the|Staffelaer|an|old|diplomat|||in|Rome|friend|of|dad|now|yes|but|it|was|nice|gone|nice|gone|with|Constance's|greatness|big|big|would|Constance|really|still|vain|be|maybe|even|because|she|now|was|baroness|Van|the|Welcke Dorine was annoyed and also shy: big, big... And her thoughts buzzed within herself, while Constance looked at the portrait... Big, big... it was indeed easy for Constance to talk about it... about greatness... Well, she had made a chic marriage back then, De Staffelaer, an old diplomat, minister-resident in Rome, a friend of dad - well, it had turned out well... turned out well with Constance's greatness... Big, big... could Constance really still be vain... maybe even because she was now Baroness Van der Welcke...?

Mooi was het anders geweest, dat schandaal, met Van der Welcke indertijd...! nice|was|it|otherwise|been|that|scandal|with|Van|the|Welcke|at that time It would have been beautiful otherwise, that scandal, with Van der Welcke back then...! Groót, groót... nu ja, ze waren geen van allen groót... Maar niet iedereen werd gouverneur-generaal! big|big|now|yes|they|were|no|of|all|big|but|not|everyone|became|| Big, big... well, none of them were really big... But not everyone became governor-general! Het was toch eigenlijk altijd in Constance geweest, die ijdelheid, die waan - maar vélen, dat Constance van hare broêrs, die zij in jaren niet had gezien, iets minder aardigs zei of dacht, dat kòn Dorine niet, dat kòn ze niet: het waren de broêrs, het was de familie, het waren de Van Lowe’s - dat kòn ze niet... Ze had altijd Constance de hand gehouden boven het hoofd, want Constance was een zuster, en óok een Van Lowe, maar ze moest nu niet dadelijk zoo hoog weêr doen, en zoo neêrzien met haar gróot, haar groót... Nu ja: de broêrs waren niet groot... Maar er was verder niets op hen te zeggen, en nooit geweest... en op Constance wèl!... it|was|anyway|actually|always|in|Constance|been|that|vanity|that|delusion|but|many|that|Constance|of|her|brothers|those|she|in|years|not|had|seen|something|less|nice|said|or|thought|that|could|Dorine|not|that|could|she|not|it|were|the|brothers|it|was|the|family|it|were|the|Van|Lowe's|that|could|they|not|she|had|always|Constance|the|hand|held|above|the|head|because|Constance|was|a|sister|and|also|a|Van|Lowe|but|she|had to|now|not|immediately|so|high|again|act|and|so|look down|with|her|big|her|big|now|yes|the|brothers|were|not|big|but|there|was|further|nothing|on|them|to|say|and|never|been|and|on|Constance|indeed It had always been in Constance, that vanity, that delusion - but many, that Constance of her brothers, whom she hadn't seen in years, said or thought something less nice, that Dorine could not, she could not: they were the brothers, it was family, they were the Van Lowes - she could not... She had always held Constance's hand above her head, because Constance was a sister, and also a Van Lowe, but she shouldn't act so high again right now, and look down with her big, her big... Well: the brothers were not big... But there was nothing more to say about them, and never had been... and about Constance, yes!... En Dorine’s stem was eensklaps heel koel, toen zij vroeg: and|Dorine's|voice|was|suddenly|very|cool|when|she|asked And Dorine's voice suddenly became very cool when she asked: - Willen we weêr naar den salon gaan? do they want|we|again|to|the|salon|go - Shall we go back to the salon?

Constance, in hare gedachte verdiept, lette echter de koele stem niet op, en zij nam Dorine’s arm... Maar terwijl zij weêr langs de speeltafel van Adolfine ging, hoorde zij deze, plotseling uitroepen, verschrikt: Constance|in|her|thought|immersed|she paid attention|however|the|cool|voice|not|on|and|she|took|Dorine's|arm|but|while|she|again|past|the|gaming table|of|Adolfine|she went|she heard|she|this|suddenly|exclaim|frightened Constance, lost in her thoughts, did not pay attention to the cool voice, and she took Dorine's arm... But as they passed by Adolfine's gaming table again, she suddenly heard her exclaim, startled:

- Sans-atout! without|trump - Without a trump!

- Joei, joei, joei! yay|yay|yay - Hooray, hooray, hooray!

siste oom Ruyvenaer, die verloor. said|uncle|Ruyvenaer|who|lost said uncle Ruyvenaer, who lost. Wat een veine... Constance, wil je straks niet eens invallen? what|a|shame|Constance|want|you|later|not|once|to substitute What a shame... Constance, would you like to fill in later? Zij was overtuigd, dat zij steeds over haar praatten. she|was|convinced|that|she|always|about|her|they talked She was convinced that they were always talking about her.

- Neen oom, dank u; ik zoû heusch niet kunnen van avond... no|uncle|thank|you|I|would|really|not|able|to|evening - No uncle, thank you; I really couldn't this evening...

Hare stem klonk week, zonder dat zij wilde... Zij toefde even, maar toen niemand meer iets zeide, dwaalde zij verder, aan den arm van Dorine... Zij voelde zich tevreden en toch vreemd, in die kamers, waarin zij zich nog altijd voor het laatst zag aan het dejeuner na haar huwelijk met De Staffelaer; toen het afscheid; sedert was zij er nooit meer teruggekomen... Sedert waren de haren vreemden geworden...! her|voice|sounded|weak|without|that|she|wanted|she|she hesitated|a moment|but|then|no one|more|anything|said|she wandered|she|further|on|the|arm|of|Dorine|she|she felt|herself|satisfied|and|yet|strange|in|those|rooms|in which|she|herself|still|always|for|the|last|saw|at|the|lunch|after|her|marriage|with|the|Staffelaer|when|the|farewell|since|was|she|there|never|more|returned|since|were|the|hairs|strangers|became Her voice sounded weak, even though she didn't want it to... She hesitated for a moment, but when no one said anything more, she wandered on, on the arm of Dorine... She felt content yet strange, in those rooms where she still saw herself for the last time at the lunch after her wedding to De Staffelaer; then the farewell; since then she had never returned... Since then, the people had become strangers...!

Als een kind zocht zij weêr hare moeder, die met tante Ruyvenaer zat te spreken, nam een stoel naast haar, nam mama’s hand... as|a|child|she searched|she||her|mother|who|with|aunt|Ruyvenaer|she sat|to|speaking|she took|a|chair|next to|her|she took|mom's|hand Like a child, she sought her mother again, who was talking to aunt Ruyvenaer, took a chair next to her, took mama's hand... - Jà... Constàns... toch zoo gesèllig, dat jij weêr hier bèn! yes|Constans|still|so|cozy|that|you|again|here|are - Yes... Constàns... it's so nice that you are here again!

zei tante energiek, met een stevigen Indischen nadruk. said|aunt|energetic|with|a|strong|Indonesian|emphasis aunt said energetically, with a strong Indonesian accent. Voor mama ook soo gesellig, kassian! for|mom|also|so|cozy|poor thing For mom too, so nice, poor thing! Waàr woon jij nu? where|live|you|now Where do you live now? - Nu nog in het Hôtel des Indes, tante... Zoodra Van der Welcke uitBrussel komt, zullen wij naar een huis zoeken. now|still|in|the|hotel|of the|Indies|aunt|as soon as|from|the|Welcke|from Brussels|comes|will|we|to|a|house|search - Now still at the Hôtel des Indes, aunt... As soon as Van der Welcke comes from Brussels, we will look for a house.

- Ik ben soò benieuwd kennis met jouw man te maken. I|am|so|curious|acquaintance|with|your|husband|to|make - I am so curious to meet your husband.

Constance lachte vaag. Constance|laughed|vaguely Constance smiled vaguely.

- Gaat u dikwijls naar Indië, tante? goes|you|often|to|India|aunt - Do you often go to India, aunt?

- Ja, kind, bijna ieder jaar... wil oóm gaan... voor de saken. yes|child|almost|every|year|want|uncle|to go|for|the|things - Yes, child, almost every year... uncle wants to go... for the business.

Voor Daranginongan... Voor den suiker... En dan weêr terug met retour. for|Daranginongan|for|the|sugar|and|then|again|back|with|return ticket For Daranginongan... For the sugar... And then back again with a return. Ach, soo gemakkelijk... met Fransche mail... Verdraai geen pink om... En Alima... zij weet al - Parijs, ddouane, zij doet alles... zij ghelpt oom met de kaartjes... jij moet haar sien: net een dddàme 'ekleed... corset... ghoed...jij lacht jou slap! oh|so|easy|with|French|mail|don't twist|no|pinky|around|and|Alima|she|knows|already|Paris|customs|she|does|everything|she|helps|uncle|with|the|tickets|you|must|her|see|just|a|lady|dress|corset|good|you|laugh|yourself|silly Ah, so easy... with French mail... Don't twist a finger... And Alima... she already knows - Paris, customs, she does everything... she helps uncle with the tickets... you must see her: just a lady dressed up... corset... good... you will laugh yourself silly! Hoe lang heb jij in Brussel gewoond... how|long|have|you|in|Brussels|lived How long have you lived in Brussels... - Wij hebben acht jaar in Brussel gewoond. we|have|eight|years|in|Brussels|lived - We lived in Brussels for eight years.

- Klèin... vind ik Brussel... bij Parijs vergheléken. small|find|I|Brussels|near|Paris|compare - I find Brussels... comparable to Paris.

Waarom toch Brrrùssel, seg? why|then|Brussels|say Why Brussels, I wonder? - Ach, tante, lachte Constance. oh|aunt|laughed|Constance - Oh, aunt, Constance laughed.

We moesten ergens zitten. we|had to|somewhere|sit We had to sit somewhere. We reisden ook veel. we|traveled|also|a lot We also traveled a lot. We waren veel aan de Riviera. we|were|a lot|at|the|Riviera We spent a lot of time on the Riviera. Maar op eens kreeg ik een vreeslijk heimwee naar Holland, naar mama, naar u allen... Toen sprak ik er met Van der Welcke over, om te verhuizen naar Den Haag, en hij ook verlangde naar zijn land. but|suddenly|once|I got|I|a|terrible|homesickness|to|Holland|to|mom|to|you|all|then|I spoke|I|about it|with|Van|der|Welcke|about|to|to|move|to|Den|Haag|and|he|also|longed|for|his|country But suddenly I felt a terrible homesickness for Holland, for mom, for all of you... Then I talked to Van der Welcke about moving to The Hague, and he also longed for his country. Ook voor Adriaan, mijn jongen: hij is nu dertien, en wij willen hem toch een Hollandsche opvoeding geven... also|for|Adriaan|my|boy|he|is|now|thirteen|and|we|want|him|still|a|Dutch|upbringing|to give Also for Adriaan, my boy: he is now thirteen, and we want to give him a Dutch upbringing... - Spreek jouw kind Ghollandsch? do you speak|your|child|Dutch - Does your child speak Dutch?

- Ja, zeker, tante... yes|certainly|aunt - Yes, of course, aunt...

- Wat moet hij worden? what|must|he|to become - What should he become?

Zij aarzelde. she|hesitated She hesitated.

- Hij zal denkelijk in de diplomatie gaan, zeide zij zacht, van zelfs denkende aan hare Romeinsche jaren, aan De Staffelaer, aan alles wat haar gescheiden had van de haren. he|will|probably|in|the|diplomacy|to go|said|she|softly|from|even|thinking|about|her|Roman|years|about|the|Staffelaer|about|everything|that|her|separated|had|from|the|her people - He will probably go into diplomacy, she said softly, even thinking of her Roman years, of De Staffelaer, of everything that had separated her from her own.

- Zoo? so - Oh?

vroeg mama, geïnteresseerd. asked|mom|interested asked mom, interested. - Ja, Van der Welcke zoû het gaarne zien... yes|from|the|Welcke|would|it|gladly|to see - Yes, Van der Welcke would like to see it...

Zij hield steeds de hand harer moeder vast, en mevrouw Van Lowe zat heel recht, blij te kijken, dat zij Constance weêr had. she|held|always|the|hand|her|mother|tight|and|Mrs|from|Lowe|sat|very|upright|happy|to|to look|that|she|Constance|again|had She kept holding her mother's hand, and Mrs. Van Lowe sat very upright, happily looking that she had Constance back.

- Marie! Marie - Marie!

zei tante. said|aunt said aunt. Weet je wat ik zoo ghek van jou vind? know|you|what|I|so|crazy|about|you|find Do you know what I find so crazy about you? Jij bent ddòl op jouw kinderen... you|are|crazy|about|your|children You are crazy about your children... ddòlll!... crazy crazy!... maar als jij een dochter na jaáaren terug ziet, laat jij haar slapen in ghôtel dès Indes! but|if|you|a|daughter|after|years|back|see|let|you|her|sleep|in|hotel|de|Indies but when you see a daughter after years, you let her sleep in a hotel like Des Indes! Hoe is dat, sèg? how|is|that|say How is that, I say? - Ik heb Constance wel eens gezien te Brussel, zei mevrouw Van Lowe. I|have|Constance|well|once|seen|in|Brussels|said|Mrs|Van|Lowe - I have seen Constance in Brussels, said Mrs. Van Lowe.

Constance lachte. Constance|laughed Constance laughed.

- Maar tante, zoo is mama nu! but|aunt|like this|is|mom|now - But aunt, that's how mom is now!

En Adriaan, Addy, zoû te druk zijn... hoewel hij heel kalm is, mijn jongen. and|Adriaan|Addy|would|too|busy|be|although|he|very|calm|is|my|boy And Adriaan, Addy, would be too busy... although he is very calm, my boy. Mama zeide niets, glimlachte rustig. mom|said|nothing|smiled|calmly Mama said nothing, smiled quietly.

Ja, zoo was zij nu eenmaal... yes|so|was|she|now|once Yes, that was just how she was... - Ik seg van middagh nogh aan oom, ging tante voort; als toch niet te ghek, zoû  ik  Constans vragen bij ons te logeeren... Die Marie ook! I|say|from|afternoon|still|to|uncle|went|aunt|continued|if|still|not|too|crazy|would|I|Constans|ask|at|our|to|stay|that|Marie|also - I said this afternoon to uncle, aunt continued; if it isn't too crazy, I would ask Constans to stay with us... That Marie too!

Zij heeft ghroot huis en zij laat haar kind in ghôtel dès Indes. she|has|big|house|and|she|lets|her|child|in|hotel|from|Indies She has a big house and she lets her child stay at the Hôtel des Indes. Onbeghrijpelijk van jou, Marie... Jij komt rijst eten bij mij, ja Constans, met jouw man en jouw kind... Hoû jij van nassi? incomprehensible|from|you|Marie|you|come|rice|eat|at|me|yes|Constans|with|your|husband|and|your|child|do|you|of|nasi Incomprehensible of you, Marie... You are coming to eat rice with me, yes Constans, with your husband and your child... Do you like nasi? - Ja tante... Heel graag... yes|aunt|very|gladly - Yes aunt... Very much...

Constance en tante stonden op, Constance wilde naar de serre... De jonge neven en nichtjes zaten er om de allegaâr, maar speelden niet veel... En Constance huiverde in eens om verder te gaan en wat met hen te spreken, want zij namen plotseling de kaarten weêr op, speelden door... Constance|and|aunt|stood|up|Constance|wanted|to|the|conservatory|the|young|cousins|and|female cousins|sat|there|around|the|table|but|played|not|much|and|Constance|shivered|in|suddenly|to|further|to|go|and|something|with|them|to|speak|because|they|took|suddenly|the|cards|again|up|played|through Constance and aunt stood up, Constance wanted to go to the conservatory... The young cousins were sitting around the table, but they weren't playing much... And Constance suddenly hesitated to go further and talk to them, because they suddenly picked up the cards again and continued playing...

En zij keerde zich om en dacht: and|she|turned|herself|around|and|thought And she turned around and thought:

- Zij praatten over mij... they|talked|about|me - They were talking about me...

De meiden waren binnengekomen met prezenteerbladen. the|girls|were|entered|with|presentation boards The girls had come in with presentation boards.

- Wie wil een boterhammetje... Oom, u een grogje? who|wants|a|sandwich|Uncle|you|a|grog - Who wants a little sandwich... Uncle, would you like a grog?

ging Dorine bewegelijk rond... went|Dorine|agile|around Dorine moved around actively...

PAR_TRANS:gpt-4o-mini=7.74 PAR_CWT:AvJ9dfk5=11.93 en:AvJ9dfk5 openai.2025-02-07 ai_request(all=56 err=0.00%) translation(all=109 err=0.00%) cwt(all=1388 err=1.08%)