×

Nous utilisons des cookies pour rendre LingQ meilleur. En visitant le site vous acceptez nos Politique des cookies.

image

De kleine zielen, van Louis Couperus - Deel 1, De kleine zielen, van Louis Couperus - Deel 1, Hoofdstuk II

De kleine zielen, van Louis Couperus - Deel 1, Hoofdstuk II

Dorine van Lowe woonde alleen in een pension, terwijl de oude mevrouw Van Lowe toch een groot huis had in de Alexanderstraat.

Alle hunne kennissen vonden dat vreemd en Dorine, een beetje verlegen, moest het altijd den kennissen uitleggen. Zij had niets liever gewild dan bij mama wonen en voor mama het huishouden doen en voor mama zorgen, mama bederven. Maar nadat zij eens, als meisje van twee-en-twintig, het huis was uitgegaan als zieke-oppasseres, had mama niet gewild, dat zij in huis terugkwam, toen zij zag, dat zij die roeping miste. En mama, die altijd zoo gaarne alle hare kinderen om zich heen verzamelde - vroegen dan de kennissen. Ja, dat was zoo, antwoordde Dorine: mama hield dol van hare kinderen, als een kloek, en toch mama was in haar groote huis nu liefst alleen; mama deed hare huishouding liefst alleen en zij zag op tegen logé's en tegen iemand over den vloer te hebben... Neen, het was maar beter, dat Dorine bleef in haar pension. Mama was nog zoo flink, bemoeide zich met alles, was van alles op de hoogte. Dorine zoû bij haar in huis nooit van eenig nut zijn geweest... En trouwens, mama wilde er niet van hooren; mama zei lachende maar heel ernstig: eens het huis uit, blijft het huis uit... En de kennissen van de Van Lowe's vonden het vreemd, want de oude mevrouw was juist bekend om die moederlijke eigenschap, dat zij gaarne alle hare kinderen om zich heen hield, in een nauwen familie-kring, in Den Haag, of dicht in de buurt.

De oude mevrouw zag er ook niets uit als een moeilijke oude dame, met hare zachte, fijne, oude, wasbleeke gezicht, en hare gladde grijze haren: - als een bedrillige, oude huisvrouw, die onmogelijk met hare ongehuwde dochter had kunnen samen wonen. Dorine was dan altijd een beetje verlegen, als zij het uit moest leggen, vooral omdat zij het zelve ook vreemd van mama vond. Maar mama was die zij was: er was niets aan te doen... Dorine voelde zich niet zoo moê meer, toen zij wat gegeten had en zich had verkleed, en zij ging nu dadelijk, overschoenen aan, naar mama.

De Maartsche avond drukte op de vereenzaamde Java-straat met een koude mistdruipende huivering neêr; het had den geheelen dag geregend en nu mistte het nog na uit een zwaren grauwen hemel, die niet was te zien door den dikken mist, als nattige massa's van wolligheid boven de boomen en boven de huizen; een huilende wind woei uit het Noordwesten en streek over de straatplassen, die kabbelden; de boomen dropen-uit zoo zwaar als regende het nog steeds en de bleeke lichten geelden, bibberend in de beslagen lantarens, neêr over de straat. Zoo kort na het middagmaal was bijna niemand buiten; langs de huizen schuifelde een man met wijde, haastige beenen, brengende een pakje uit een winkel. Dorine tripte in haar overschoenen over de plassen, dicht om zich houdende een ouderwetschen langen, bonten mantel.

En zij praatte in zichzelve en mopperde... Zij bromde op den regen, zij bromde op al den last, die mama haar dien dag had veroorzaakt, haar zendende naar alle broêrs en zusters, ter wille van Constance... En je zoû zien, Constance zoû niet eens haar dankbaar zijn; Constance zoû alles heel gewoon vinden... Iedereen vond het altijd heel gewoon, dat Dorine draafde voor de familie, en eigenlijk was niemand dankbaar... Eigenlijk was iedereen egoïst, en mama ook... Nu, zij zoû het ook eens probeeren, egoïst te zijn; te blijven zitten bij haar vuur, als Karel eeuwig zat... alleen voor zichzelve te leven, voor haar eigen pleizier, en ze allemaal te laten waaien... Verbeeldje, als ze morgen eens zei aan Bertha en Adolfine, wier meisjes spoedig zouden trouwen, dat ze geen tijd had al die boodschappen af te doen... Het was altijd maar Dorine; Dorine was voor alles goed; Dorine gaf niet om den regen; Dorine moest tòch even in de Veenestraat zijn, en dus... Draven, draven, draven, altijd maar door, uit louter dwaze goedheid, en wie was haar dankbaar? Niemand, noch mama, noch Bertha, noch Adolfine... Het sprak altijd van zelve! Nu, ze zoû wel eens hunne gezichten willen zien, als ze morgen zei: ik heb geen tijd hoor; of, ik blijf van middag thuis; of, ik ben wat moê. - Ja, Dorine, wat moê!

Mopperend belde zij aan, in de Alexanderstraat, bij mama; in de gang ontdeed ze zich van haar plunje.

En nu, uit haar langen mantel, kwam ze te voorschijn als een klein, pittig, mager vrouwtje, vijf-en-dertig, het gezicht wat tanig en mager, de borst wat ingevallen in een pijnlijk nauwe blouse van donkere zij; het grauwige kleurlooze haar weggetrokken en weggestreken in een knotje van achteren; heel mager, zonder heupen, zonder eenige lijn van ronding, met die donkere oogen van de Van Lowe's, die bij haar waren verstandig en bewegelijk, maar met iets vreemds van stil verwijt en heel inwendige ontevredenheid, als broeiende onder haar blik. Tevens had zij iets behouden van heel jongmeisje, iets onschuldigs en vroolijks en levendigs. Terwijl zij hare handschoenen uittrok, schertste zij met de meid, over het natte weêr een goedige aardigheid zeggende. Zij voelde aan de haren of ze wel goed strak zaten, naar achteren getrokken en trippelde de trap op met een schommelgang, de schouders op en neêr, de beenen wijd. In hare vroolijke levendigheid nu had zij iets jongs en onbehouwens... Zij vond mama boven, in de suite, terwijl Klaartje de lichten der gaskronen opstak.

- Mama, ze komen allemaal!

riep Dorine dadelijk. Toen schrikkende voor de meid, fluisterde zij: - Ik ben van middag bij ze allen geweest; eerst bij Karel, toen bij Bertha, toen bij Adolfine; neen, eerst bij Gerrit...

Zij verwarde zich, lachte, deed mama naast zich zitten, en vertelde wat al de broêrs en zusters gezegd hadden.

Het gezicht van de oude vrouw straalde van vergenoegen. Zij kuste Dorine.

- Je bent een lieve meid, Dorinetje, zeide zij met die stem van moederlijkheid, die zij tegen alle hare kinderen, zelfs tegen Bertha, die vijftig was, aannam en die zij nooit zich had kunnen afleeren.

Je bent een lieve meid, zooveel moeite gedaan te hebben. En al de anderen zijn ook heel aardig, van avond te komen, want ik weet, dat het sommigen van hen veel kost alles te vergeven en te vergeten, en Constance weêr als hun zuster aan te nemen. Des te meer waardeer ik het in hen... Mevrouw Van Lowe zeide dat waardeerend, maar een beetje bazig, als kende zij den kinderen wel een eigen denkwijze toe, maar als vond zij het toch ook heel natuurlijk, dat zij den wensch hunner moeder eerbiedigden.

En met Dorine zag zij toe, hoe de meiden de speeltafeltjes schikten: een in de huiskamer, een in den salon, en een in het kleine voorkamertje. Het was de heilige Zondag, de avond van het ‘familietafereel', zooals de kleinkinderen het onder elkaâr noemden in hun ondeugende ‘slang'. Dan verzamelde mama zooveel Van Lowe's, Ruyvenaers, Van Naghel's, Saetzema's, als zij maar verzamelen kon, minder lettende op den naam, dan wel of zij familie waren - al was het maar familie van familie. Het was alles broêr, zuster; oom, tante; neef, nicht. Jaren geleden hadden de Van Lowe's - papa, de oud-gouverneur-generaal, en mama, - dien Zondag-avond ingesteld als samenkomst der in Den Haag aanwezige familie-leden, en zooveel mogelijk had ieder zich des Zondags-avonds vrijgehouden om te komen op het ‘familie-tafereel'. De instandhouding van dien avond getuigde van de nauwe banden, die de onderlinge familieleden samenhielden. Oom Ruyvenaer - behalve als hij eens naar Java overtripte, om te zien hoe het er op de suikerfabriek ging, met een retour van zes maanden, - herinnerde zich niet een Zondag-avond gemist te hebben. De Ruyvenaers, als altijd, kwamen het eerst, heel vroeg, en vulden al dadelijk de kamers; oom, huiverend, schold op het Hollandsche weêr; hij was groot en dik, vermoeiend van jovialiteit en aardigheden, schijnbaar goedig, vol valsche hulpvaardigheid.

Hij zeide altijd dingen, die neêrvielen als plompe bijlslagen. Hij vulde dadelijk de kamer met zijn jovialige gewichtigheid, bewegelijkheid, aardig-doenerij. Zijne zuster, mevrouw Van Lowe, zacht, heel waardig, was altijd bang, dat hij iets brak. Tante was een rijke nonna, die de suikerfabriek had aangebracht, ook zwaar, dik, als een Hindoe-idool, met groote brillanten aan; toch had zij wel iets liefs en vriendelijks en ging er van haar uit als een belofte lekkere rijsttafel te geven, of lekkere kwee-kwee te zenden: iets mededeelzaams van materieel goed-meê-laten-leven, iets pufferigs van altijd laten eten en drinken - en dat toch niet onvriendelijk, met zachte, donkere oogen. Zij brachten meê hunne drie meisjes, en hunne twee zonen: de twee oudste meisjes van den leeftijd van Dorine - luidruchtig, vroolijk, rond Indisch; de zoon, acht-entwintig, ook in de suiker - als hij op Java was -; nog een dochter, een paar jaren jonger, terwijl de jongste zoon, veel jonger, een heel klein mager bruin ventje van vijftien, als nog na scheen gekomen, bij toeval. Al de Van Lowe's, zeer Hollandsch, al was mama in Indië geboren, al had papa er, tot de allerhoogste betrekking, zijne carrière gemaakt - lachten altijd een beetje om de Ruyvenaers, namen hun partie en brave omtrent dat Indische, dat hen een beetje choqueerde, hen een beetje verlegen maakte voor hunne geheel Hollandsche kennissen en aanverwanten; alleen de oude mevrouw, zeer familie-zwak, beweerde, dat zij er bij hoorden, al was oom Ruyvenaer maar haar halve broêr, en al was tante erg Indisch - want mama Van Lowe, familie-trotsch, breidde dien trots zoo uit, dat zij beweerde: alles wat familie was, was goed. Familie te zijn van de Van Lowe's, scheen in zekeren zin te adelen, te verhoogen, de origine te verbeteren. Zij keek dan ook altijd streng, als de kinderen - Gerrit, Adolfine, Paul -, lachten om tante Ruyvenaer, en om de Indische nichtjes: goeie kinderen, altijd vroolijk, altijd vriendelijk, blij en prettig. Oom was heel luidruchtig, liep de kamers wijdbeens op en neêr, om warm te worden.

- En we zien dus van avond Constance ook?

Nou, dat is lang geleden, dat we haar niet hebben gezien. Hoe lang ook weêr? Hoe lang ook weêr, Marie? Twintig jaar? Wel ja... twintig jaar! Sedert ze met De Staffelaer trouwde, heb ik Constance niet meer gezien! God, wat was ze een lief kind! Wat was ze een mooi, lief kind. Twintig jaar geleden. Het is een eeuw! Ze zal wel oud geworden zijn! Ja, dat kan niet anders, ze moet wel oud geworden zijn! Hoe oud is ze nu? Ja, reken maar uit... twee-en-veertig moet ze zijn? En Van der Welcke is een aardige kerel, hé... Toch netjes van hem, toch netjes... Mama Van Lowe werd heel bleek; Dorine keek nijdig: Toetie Ruyvenaer trok papa bij de mouw...

- Allah, die papa!

fluisterde zij goedig tegen haar zuster Dotje. Geen tàct... - Jà... begon tante Ruyvenaer te vragen, dik en langzaam.

Al soo lang geleden? Kassian... Constàns! Ik ben sóo blij haar te sien...! - Papa dan, zei Poppie Ruyvenaer, de jongste.

- Maar wat is er toch?

- Hoe kàn u toch ook?

- Wat?

- U maak tante Marie beroèrd: sièt u niet...

- Maar mijn God!

- Ach, swijg dan toch uw mond over Constance...

- Wat heb ik gezegd...!

- Als u niet swijg, gaat tante ghuilen... Beghrijpt u dan niet...

- O, mag ik niet over Constance spreken...?

In onze familie is er altijd iets waarover je niet spreken mag... Ik geef er de brui van, hoor! En oom, wijdbeens, liep weêr de kamers door, wrijvende zijn nog koude handen.

Twee heel oude tantes kwamen binnen.

Dat waren de dames Ruyvenaer, heele oude dames, in de tachtig, en nog ouder er uitziende, ongetrouwde zusters van oom en van mevrouw Van Lowe... Hare namen waren Dorine en Christine, maar de jongere geslachten noemden haar tante Rien en tante Tien. - Zoo lief van jullie!

zei mevrouw Van Lowe. Zoo lief... - Wat?

zei tante Rien. - Zoo lief van je, Dorine!

schreeuwde mevrouw aan haar oor. - Marie zegt, schreeuwde tante Tien; dat het zoo lief van je is... van avond te komen... Die Dorine is zoo doof, Marie... Ik heb eigenlijk geen leven meer met haar...

Tante Tien was de jonge, de vinnige, de scherpe; tante Rien de oudere, de goedige, doove.

Uiterlijk leken de oude dames op elkaâr, zeer ouderwetsch, als plaatjes; in japonnen van een bizonderen snit, zwarte kanten mutsjes op de grijze haren, die hare rimpelige notengezichtjes omlijstten. De oude dames gingen ver van elkaâr zitten, en het was een vreemd gezicht ieder aan het einde van den salon te zien, stil, zonder veel woorden, aandachtig kijkende...

Nu kwamen langzamerhand de anderen: de Van Saetzema's: Adolfine, haar man, Floortje, Caroline, en Marietje, en drie luidruchtige jongere jongens; Gerrit en zijn vrouw, Adeline - hunne kinderen waren nog heel jong; op hen volgden Karel en Cateau, nog digereerende hun goed diner en fijnen wijn; Ernst kwam binnen, altijdsomber, verlegen, vreemd, schuchter; Paul volgde toen, de jongste zoon, vijf-en-dertig, een knappe, blonde jongen, overdreven keurig gekleed; het laatst kwamen de Van Naghels: Bertha, en haar man, de minister van koloniën en hunne kinderen: drie meisjes, Louise, Emilie, met haar aanstaande Van Raven; Marianne; de jonge Karel, en dan nog een Marietje, terwijl de twee studenten afwezig waren, bij uitzondering te Leiden.

Het gonsde door elkaâr: de ooms, tantes, neven, nichten begroetten elkaâr: velen hadden elkaâr de geheele week niet gezien; op mama's Zondag ontmoetten zij echter elkaâr geregeld. En van avond was er een grootere emotie onder hen allen, zich inhoudende voor mama: eene onderlinge fluistering en vraging van meening - omdat Constance terug zoû komen, in Den Haag, in hunne familie, na twintig jaar afwezig te zijn geweest... Adolfine, fluisterend, maar heftig, overstelpte haar oudste zuster, Bertha van Naghel van Voorde, met een vloed van woorden.

- Het is mama's wensch!

zei Bertha, laconiek, knippende de oogen. - Maar wat vindt jij?

Wat vindt Van Naghel? Jullie kùnnen het toch niet prettig vinden... - Constance is onze zuster...

- Zuster, zuster!

Als mijn zuster zich niet goed gedraagt... - Adolfine, Constance is veertien jaar met Van der Welcke getrouwd, en er komt een tijd, dat men vergeeft...

- Maar wat doê je?

Ontvang je haar? - Ja, natuurlijk...

Adolfine, nijdig, had op haar lippen te zeggen: en je vraagt haar ook zeker op je groote diners - maar zij hield zich in.

Ook de jongere neven en nichten praatten druk...

- Is ze er dan nog niet...

- Neen, ze komt wat later.

- Is ze al oud?

- Tusschen oom Gerrit en tante Adolfine in...

- Wat is grootmama zenuwachtig...

- Nu, ik vind niet...

- Waarom komt ze zoo laat?

- Om een entrée triomphale te maken...

- Nu, triomfaal... zei Floortje, van Adolfine; dat moest er nog bijkomen...

- Daar is ze...

- Ja, ik hoor iemand op de trap...

- Oma gaat haar tegemoet.

- En tante Dorine...

- Ik ben toch wel benieuwd...

- Ja, maar laten we niet zoo kijken, zei Marianne van Naghel tegen de jongens.

- Waarom niet, als ik wil!

zei Piet Saetzema. - Omdat het onhebbelijk is!

zei Marianne driftig. - Zoo, jij bent onhebbelijk!

- En jij een pummel!

riep Marianne buiten zichzelve. - Marianne!

kalmeerde haar zuster Emilie. - Die ellendige jongens van tante Adolfine!

bromde Marianne, beleedigd. - Bemoei je dan niet met ze...

- Daar komt tante Constance...

Mevrouw Van Lowe was haar dochter te gemoet gegaan, op den corridor, omhelsde haar daar.

De deur stond open; de broêrs, zusters, neven, nichtjes zagen uit; spraken toen druk onder elkaâr, gedwongen. Nu kwam mama binnen; zij voerde Constance aan de hand... De oude vrouw glimlachte van een zacht geluk, maar zij trilde van zenuwachtigheid. Zij bleef even staan, kijkende door de volle kamer. Constance van der Welcke, aan de hand harer moeder, stond ook stil; een mooie vrouw nog; zij was zeer bleek; het haar grijsde zacht om haar mooi jong gezicht, waarin de donkere oogen bijna groot-angstig beefden; zij had een figuur van jonge vrouw nog, en zij droeg een zwarte satijnen japon. Er was daar aan de deur als eene wachting van enkele seconden: iets nauwlijks zegbaar pijnlijks van een onwilligen toestand dwingen tot het zachte plooibare van beschaafde manieren en vriendelijke woorden, om de terugkomst van die zuster... Maar toen trad Bertha nader, en zij glimlachte en vond het vriendelijke woord en de beschaafde manier... Zij kuste hare jongere zuster, zeide iets liefs... Mevrouw Van Lowe straalde... De andere broêrs en zusters volgden, de neven, de nichtjes... Langzamerhand hadden zij allen gegroet. Constance had hen gekust, of de hand gegeven, en zij was doodsbleek en hare zwarte oogen beefden, vochtig. Hare stem brak, hare handen trilden; zij voelde zich als zinken op hare knieën. Zij voelde eene heftige weening opstijgen naar hare oogen, en het was haar bijna ondoenlijk zich te beheerschen. Als een kind bleef zij de hand harer moeder vasthouden, zette zich naast deze, poogde te glimlachen en gewoon te doen. De woorden stikten haar bijna; haar adem worgde haar. Hare zwarte oogen puilden, bevende, in haar doodsbleek gezicht, en zij sidderde als in een koorts. Zij poogde haar best te doen, te praten als ware zij maar een jaar afwezig geweest. Maar het ging niet. In deze kamers was zij niet meer terug gekomen, sedert zij, nu twintig jaar geleden, De Staffelaer had getrouwd, den minister-rezident te Rome... Sedert, te Rome, was er veel gebeurd, o zoo veel! Haar leven was er gebeurd, haar leven van fout op fout. Zij kòn niet gewoon praten nu. Zij zag zich hier, twintig jaar geleden, terugkomende van de kerk, in haar witte japon; zij zag haar vader, gestorven nu; zij zag De Staffelaer; zij zag zich, verkleed in haar reistoilet, afscheid nemen, weggaan met De Staffelaer... Sedert, sedert was zij hier niet meer geweest! Sedert was haar vader gestorven! Sedert had zij hare lieve moeder maar twee maal gezien, even, te Brussel. O, sedert...! Sedert waren al hare broêrs en zusters vreemden voor haar geworden, en zij eene vreemde zelve, nooit in Holland, altijd ver, altijd vreemd... Nu, nu was zij terug...! Was het dan mogelijk! Was het een droom...! Van Naghel begroette haar, de minister, haar zwager.

- Het doet ons veel genoegen je in Den Haag te zien, Constance.

- Merci, Van Naghel!

- En zullen we gauw kennis maken met Van der Welcke?

Er was in zijne woorden als een dwingen van den toestand, ter wille van mama Van Lowe.

- Hij heeft nog eenige zaken in Brussel te doen... Hij komt over een week.

Het was heel moeilijk door te praten: hij zweeg dus.

- En een van je meisjes is geëngageerd?

vroeg zij, met tact het gesprek afwendende van zichzelve. - Ja... Emilie.

Emilie! wenkte hij. Emilie kwam, voerde Van Raven meê.

- Tante, mag ik mijn aanstaande prezenteeren...

- Van Raven... zij bood hare hand.

Veel geluk, Emilie... - Dank u, tante...

- En dan nóg een bruiloft in het verschiet!

zei mama. Floortje met Dijkerhof... En zij wenkte Floortje, die Dijkerhof prezenteerde.

Intusschen probeerden de leden der familie gewoon te doen.

Zij spraken onder elkaâr, als in conversatie. Oom Ruyvenaer arrangeerde de partijtjes aan de speeltafels. - Karel, Toetie, Louise, Gerrit... Bertha, Cateau, Van Saetzema, Ernst...

Zijn stem kommandeerde de troepen... Het jongere geslacht zoû in de serre aan een lange tafel spelen een allegaâr...

Constance lachte zacht.

- Wat zijn wij velen... op uw Zondag, mama!

Wat zijn wij velen: het woord had een bizondere bekoring voor haar...

Intusschen plaagde Oom Ruyvenaer zijne beide oude zusters.

- Kom Rientje en Tientje... moeten jullie ook niet whisten?

- Wàt?

- Herman vraagt, of je niet wil whisten?

schreeuwde tante Tien aan het oor van tante Rien. - Whisten?

- Ja, of je niet wil whisten!

Ze is zóo doof, Herman... - Ze zullen mij niet meer kennen, zei Constance, doelende op de oude tantes.

In twintig jaar... ze moeten me vergeten hebben. Wat zijn ze oud geworden, mama... Wat zijn we allen oud geworden... Bertha, ze is grijs... Ik ook, ik word grijs... En al die nichtjes, die jonge neven, die ik nooit gezien heb... Komen ze altijd, Zondags... - Ja kind... iederen Zondag.

Er heerscht een groote sympathie, een warm gevoel tusschen allemaal. Dat vind ik altijd zoo heerlijk... - Wij zijn een groote familie... Ik ben blij er nu bij te zijn, maar toch zijn ze voor mij nog als vreemden... Met ons hoevelen zijn wij nu wel, mama?

- O, wel met ons dertigen!

Laat eens zien... Mama Van Lowe telde op hare vingers.

- Oom en tante Ruyvenaer met Toetie, Dot, en Poppie, en met Piet en Herman junior... dat maakt zeven; dan Van Naghel en Bertha, met de vier meisjes, en Karel, dat maakt ook zeven, dus veertien...

Constance hoorde naar de optelling, glimlachte... Twintig jaren, twintig jaren!

Zij voelde, of zij in snikken had kunnen uitbarsten, maar zij hield zich in, glimlachte, streelde mama's hand. - Mama, lieve mama... ik ben zoo blij... bij u allen... terug te zijn!

- Goed kind!

- Ze hebben me zoo aardig ontvangen, allemaal... Zoo eenvoudig.

- Natuurlijk, Cony... Je bent toch hun zuster.

Constance zweeg... Dorine met een paar van de jonge nichtjes, schonk de thee, bracht ze rond.

- Constance, jij een kopje... Suiker, melk?

Wat klonk dat gewoon en lief, nu heusch toch of zij er bij behoorde, altijd had bij behoord.

Constance, jij een kopje... Alsof het niet het eerste kopje was in jaren, na jaren... Die goeie Dorine; als een meisje van zeventien herinnerde Constance zich haar -, verlegen, nog niet ‘uit'; maar toch al zorgende, een zorgende ziel... Zij was niet mooi, zij had zelfs iets onbehagelijks, iets onbehouwens, niet gracieus, slecht gekleed... - Ja, Dorine, ik wil wel een kopje... Dorine, kom eens hier... Laat de meisjes nu voor de thee zorgen en praat eens wat met mij.

Zij trok Dorine zacht op de canapé en zat nu tusschen hare moeder en hare zuster, als nestelde zij zich.

- Zeg, Dorine... zorg je nog altijd zoo goed voor de heele menschheid?

Schenk je nog altijd thee... Hare stem had een gebroken klank, vol weemoed, in de eenvoudige woorden van scherts, die zij zeide.

Dorine antwoordde wat... - Toen ik wegging, zei Constance; was je nog geen zeventien jaar... Je maakte altijd de boterhammen voor de kinderen van Bertha.

Otto en Louise waren toen zeven en vijf; Emilie was toen een baby... Nu is ze geëngageerd... Zij glimlachte, maar hare oogen stonden vol tranen; hare borst hijgde...

- Kind, zei de oude mevrouw.

- Het is lang geleden, Cony, zei Dorine.

Cony, zoo noemde niemand haar meer, gedurende twintig jaar...

- Nu ben je dus zes-en-dertig, Dorine?

- Ja, Cony, zes-en-dertig... zei Dorine, verlegen als men over haarzelve sprak en zij voelde aan haar gladde, platte haar, of het wel strak naar achteren zat.

- Je bent weinig veranderd, Dorine...

- Vindt je, Cony...

- Ik ben er heel blij om... Zal je een beetje van me houden, Dorine...

- Maar zeker, Cony...

- Kind, zei de oude mevrouw, aangedaan.

Zij zwegen alle drie, even.

Constance voelde zooveel, dat zij geen woord meer had kunnen zeggen, vol van de verledene jaren... - Maar waarom heb je Addy niet meêgebracht... vroeg mama.

- Ik dacht, dat hij te jong was...

- De Marietjes komen ook, en de jongens van Adolfine... Het wordt nooit laat, voor de kinderen.

- Dan zal ik hem voortaan meêbrengen, mama...

Dorine gluurde steelsgewijs naar hare zuster op, en bedacht, dat Constance nog mooi was, voor een vrouw van twee-en-veertig.

Wat een mooi, jong figuur, dacht Dorine, maar het is ook een chique japon, en ze draagt zeker een duur corset... Regelmatige trekken - zij leek op mama -; een zuiver profiel, de donkere oogen nu troebel van weemoed. Mooie witte handen, met ringen, en vooral het haar interesseerde Dorine: het was zacht staalkleurig, gelijkmatig aangrauwend, en het kroesde... - Cony... je haar... krult dat van zelf?

- Wel neen, Dorine, ik frizeer het...

- Wat een werk...

Constance lachte, goedmoedig onverschillig.

- Constance heeft àltijd aardig haar gehad, zei mama trotsch.

- Ach, wel neen, mama-tje.

Ik heb afschuwelijk, stijl haar... Zij zwegen weêr en voelden alle drie, dat zij niet spraken, over wat zij hadden in het hart...

- Constance, wat een mooie ringen heb je...

- Dorine, ik herinner me vroeger, bewonderde je me ook; als ik naar een bal ging, stond je me aan te gapen... Maar er is niets meer te bewonderen, Dorine; ik ben nu een oude toot...

- Kind!

zei mama verontwaardigd. - Trekt u het zich niet aan, mama: u is altijd jong, een jonge grootmama...

En zij drukte mama's hand met een roerende innigheid.

Learn languages from TV shows, movies, news, articles and more! Try LingQ for FREE

De kleine zielen, van Louis Couperus - Deel 1, Hoofdstuk II the|small|souls|of|Louis|Couperus|Volume|Chapter|II Die kleinen Seelen, von Louis Couperus - Band 1, Kapitel II Małe dusze Louisa Couperusa - tom 1, rozdział II The Little Souls, by Louis Couperus - Part 1, Chapter II

Dorine van Lowe woonde alleen in een pension, terwijl de oude mevrouw Van Lowe toch een groot huis had in de Alexanderstraat. Dorine|of|Lowe|lived|alone|in|a|boarding house|while|the|old|Mrs|of|Lowe|nevertheless|a|large|house|had|in|the|Alexander Street Dorine van Lowe lived alone in a boarding house, while the old Mrs. Van Lowe had a large house on Alexander Street.

Alle hunne kennissen vonden dat vreemd en Dorine, een beetje verlegen, moest het altijd den kennissen uitleggen. all|their|acquaintances|found|that|strange|and|Dorine|a|little|shy|had to|it|always|the|acquaintances|explain Wszyscy ich znajomi uważali to za dziwne, a Dorine, trochę nieśmiała, zawsze musiała im to tłumaczyć. All their acquaintances found that strange, and Dorine, a little shy, always had to explain it to the acquaintances. Zij had niets liever gewild dan bij mama wonen en voor mama het huishouden doen en voor mama zorgen, mama bederven. |||||||||||||ménage||||||| she|had|nothing|rather|wanted|than|at|mom|live|and|for|mom|the|household|do|and|for|mom|care|mom|spoil She would have preferred nothing more than to live with mama, take care of the household for mama, and spoil mama. Maar nadat zij eens, als meisje van twee-en-twintig, het huis was uitgegaan als zieke-oppasseres, had mama niet gewild, dat zij in huis terugkwam, toen zij zag, dat zij die roeping miste. |après|||||||||||||||||||||||||||||||| but|after|she|once|as|girl|of||||the|house|was|gone out|as|||had|mom|not|wanted|that|she|in|house|returned|when|she|saw|that|she|that|calling|missed Ale po tym, jak raz, jako dwudziestodwuletnia dziewczyna, opuściła dom jako chora opiekunka, mama nie chciała, aby wróciła do domu, gdy zobaczyła, że tęskni za tym powołaniem. But after she once, at the age of twenty-two, left the house as a sick nurse, mom did not want her to return home when she saw that she missed that calling. En mama, die altijd zoo gaarne alle hare kinderen om zich heen verzamelde - vroegen dan de kennissen. and|mom|who|always|so|gladly|all|her|children|around|herself|around|gathered|asked|then|the|acquaintances A mama, która zawsze tak chętnie gromadziła wokół siebie wszystkie swoje dzieci - potem zapytała znajomych. And mom, who always loved to gather all her children around her - the acquaintances would ask. Ja, dat was zoo, antwoordde Dorine: mama hield dol van hare kinderen, als een kloek, en toch mama was in haar groote huis nu liefst alleen; mama deed hare huishouding liefst alleen en zij zag op tegen logé’s en tegen iemand over den vloer te hebben... Neen, het was maar beter, dat Dorine bleef in haar pension. yes|that|was|so|answered|Dorine|mom|loved|crazy|of|her|children|like|a|hen|and|yet|mom|was|in|her|big|house|now|preferably|alone|mom|did|her|household|preferably|alone|and|she|saw|up|against|guests|and|against|someone|over|the|floor|to|have|no|it|was|but|better|that|Dorine|stayed|in|her|boarding house Yes, that was true, Dorine replied: mom loved her children dearly, like a hen, and yet mom preferred to be alone in her big house; mom preferred to manage her household alone and she dreaded having guests and having someone on the floor... No, it was better that Dorine stayed in her boarding house. Mama was nog zoo flink, bemoeide zich met alles, was van alles op de hoogte. mom|was|still|so|strong|involved|herself|with|everything|was|of|everything|on|the|height Mom was still so strong, involved in everything, was up to date on everything. Dorine zoû bij haar in huis nooit van eenig nut zijn geweest... En trouwens, mama wilde er niet van hooren; mama zei lachende maar heel ernstig: eens het huis uit, blijft het huis uit... Dorine|would|at|her|in|house|never|of|any|use|to be|been|and|besides|mom|wanted|it|not|of|to hear|mom|said|laughing|but|very|serious|once|the|house|out|stays|the|house|out Dorine would never have been of any use in her house... And besides, mom didn't want to hear about it; mom said laughing but very seriously: once out of the house, stays out of the house... En de kennissen van de Van Lowe’s vonden het vreemd, want de oude mevrouw was juist bekend om die moederlijke eigenschap, dat zij gaarne alle hare kinderen om zich heen hield, in een nauwen familie-kring, in Den Haag, of dicht in de buurt. |||||||||||||||||||maternelle|caractéristique||||||||||||||||||||||| and|the|acquaintances|of|the|Van|Lowe's|found|it|strange|because|the|old|lady|was|just|known|for|that|motherly|trait|that|she|gladly|all|her|children|around|herself|around|kept|in|a|close|||in|The|Hague|or|close|in|the|vicinity And the acquaintances of the Van Lowe's found it strange, because the old lady was precisely known for that motherly trait, that she liked to keep all her children around her, in a close family circle, in The Hague, or nearby.

De oude mevrouw zag er ook niets uit als een moeilijke oude dame, met hare zachte, fijne, oude, wasbleeke gezicht, en hare gladde grijze haren: - als een bedrillige, oude huisvrouw, die onmogelijk met hare ongehuwde dochter had kunnen samen wonen. the|old|lady|saw|there|also|nothing|out|like|a|difficult|old|lady|with|her|soft|fine|old|pale|face|and|her|smooth|gray|hair|like|a|fussy|old|housewife|who|impossible|with|her|unmarried|daughter|had|could|together|to live The old lady also didn't look like a difficult old woman, with her soft, fine, old, pale face, and her smooth gray hair: - like a fussy old housewife, who could not possibly have lived with her unmarried daughter. Dorine was dan altijd een beetje verlegen, als zij het uit moest leggen, vooral omdat zij het zelve ook vreemd van mama vond. Dorine|was|then|always|a|little|shy|when|she|it|out|had to||especially|because|she|it|herself|also|strange|of|mom|found Dorine was always a bit shy when she had to explain it, especially because she also found it strange coming from mom. Maar mama was die zij was: er was niets aan te doen... but|mom|was|that|she|was|there|was|nothing|to|to|do But mom was who she was: there was nothing to be done... Dorine voelde zich niet zoo moê meer, toen zij wat gegeten had en zich had verkleed, en zij ging nu dadelijk, overschoenen aan, naar mama. Dorine|felt|herself|not|so|tired|anymore|when|she|something|eaten|had|and|herself|had|changed|and|she|went|now|immediately|overshoes|on|to|mom Dorine didn't feel so tired anymore after she had eaten something and changed her clothes, and she immediately went to mom, wearing overshoes.

De Maartsche avond drukte op de vereenzaamde Java-straat met een koude mistdruipende huivering neêr; het had den geheelen dag geregend en nu mistte het nog na uit een zwaren grauwen hemel, die niet was te zien door den dikken mist, als nattige massa’s van wolligheid boven de boomen en boven de huizen; een huilende wind woei uit het Noordwesten en streek over de straatplassen, die kabbelden; de boomen dropen-uit zoo zwaar als regende het nog steeds en de bleeke lichten geelden, bibberend in de beslagen lantarens, neêr over de straat. the|March|evening|pressed|on|the|lonely||street||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||| The March evening pressed down on the lonely Java street with a cold misty shiver; it had rained all day and now it was still misting from a heavy gray sky, which was not visible through the thick mist, like damp masses of fluff above the trees and above the houses; a howling wind blew from the Northwest and swept over the puddles in the street, which rippled; the trees dripped as heavily as if it was still raining and the pale lights glowed, shivering in the fogged lanterns, down over the street. Zoo kort na het middagmaal was bijna niemand buiten; langs de huizen schuifelde een man met wijde, haastige beenen, brengende een pakje uit een winkel. so|shortly|after|the|lunch|was|almost|no one|outside|along|the|houses|shuffled|a|man|with|wide|hasty|legs|bringing|a|package|from|a|store So shortly after lunch, there was almost no one outside; along the houses shuffled a man with wide, hurried legs, carrying a package from a store. Dorine tripte in haar overschoenen over de plassen, dicht om zich houdende een ouderwetschen langen, bonten mantel. |trod||||||||||||||| Dorine tripped in her overshoes over the puddles, keeping close to herself an old-fashioned long fur coat.

En zij praatte in zichzelve en mopperde... Zij bromde op den regen, zij bromde op al den last, die mama haar dien dag had veroorzaakt, haar zendende naar alle broêrs en zusters, ter wille van Constance... En je zoû zien, Constance zoû niet eens haar dankbaar zijn; Constance zoû alles heel gewoon vinden... Iedereen vond het altijd heel gewoon, dat Dorine draafde voor de familie, en eigenlijk was niemand dankbaar... Eigenlijk was iedereen egoïst, en mama ook... Nu, zij zoû het ook eens probeeren, egoïst te zijn; te blijven zitten bij haar vuur, als Karel eeuwig zat... alleen voor zichzelve te leven, voor haar eigen pleizier, en ze allemaal te laten waaien... Verbeeldje, als ze morgen eens zei aan Bertha en Adolfine, wier meisjes spoedig zouden trouwen, dat ze geen tijd had al die boodschappen af te doen... Het was altijd maar Dorine; Dorine was voor alles goed; Dorine gaf niet om den regen; Dorine moest tòch even in de Veenestraat zijn, en dus... Draven, draven, draven, altijd maar door, uit louter dwaze goedheid, en wie was haar dankbaar? And she talked to herself and grumbled... She grumbled about the rain, she grumbled about all the trouble that mom had caused her that day, sending her to all the brothers and sisters, for Constance's sake... And you would see, Constance wouldn't even be grateful; Constance would find everything very ordinary... Everyone always found it very ordinary that Dorine ran errands for the family, and actually no one was grateful... Actually, everyone was selfish, and mom too... Now, she would also try to be selfish; to stay by her fire, while Karel sat there forever... to live only for herself, for her own pleasure, and let them all fend for themselves... Imagine, if she told Bertha and Adolfine tomorrow, whose daughters would soon be getting married, that she had no time to run all those errands... It was always just Dorine; Dorine was good for everything; Dorine didn't care about the rain; Dorine had to be in Veenestraat anyway, and so... Running, running, running, always just out of sheer foolish kindness, and who was grateful to her? Niemand, noch mama, noch Bertha, noch Adolfine... Het sprak altijd van zelve! No one, neither mom, nor Bertha, nor Adolfine... It was always taken for granted! Nu, ze zoû wel eens hunne gezichten willen zien, als ze morgen zei: ik heb geen tijd hoor; of, ik blijf van middag thuis; of, ik ben wat moê. Now, she would like to see their faces if she said tomorrow: I have no time, you know; or, I'm staying home this afternoon; or, I'm a bit tired. - Ja, Dorine, wat moê! yes|Dorine|what|a bother - Yes, Dorine, how tired!

Mopperend belde zij aan, in de Alexanderstraat, bij mama; in de gang ontdeed ze zich van haar plunje. grumbling|she rang|she|at|in|the|Alexander Street|at|mom|in|the|hallway|she got rid|she|herself|of|her|gear Grumbling, she rang the bell in Alexanderstraat, at mom's; in the hallway, she took off her coat.

En nu, uit haar langen mantel, kwam ze te voorschijn als een klein, pittig, mager vrouwtje, vijf-en-dertig, het gezicht wat tanig en mager, de borst wat ingevallen in een pijnlijk nauwe blouse van donkere zij; het grauwige kleurlooze haar weggetrokken en weggestreken in een knotje van achteren; heel mager, zonder heupen, zonder eenige lijn van ronding, met die donkere oogen van de Van Lowe’s, die bij haar waren verstandig en bewegelijk, maar met iets vreemds van stil verwijt en heel inwendige ontevredenheid, als broeiende onder haar blik. and|now|out of|her|long|coat|she came|she|to|out|as|a|small|spirited|thin|little woman||and||the||||and|thin|the|||||||||Van||||||her||and|||||of||very|||||||||||||||||||her||||||||||||||||||||gaze And now, from her long coat, she emerged as a small, lively, thin woman, thirty-five, with a somewhat tanned and thin face, her chest slightly sunken in a painfully tight dark silk blouse; her grayish, colorless hair pulled back and pinned up in a bun at the back; very thin, without hips, without any line of curvature, with those dark eyes of the Van Lowe's, which in her were wise and lively, but with something strange of silent reproach and deep-seated dissatisfaction, like smoldering beneath her gaze. Tevens had zij iets behouden van heel jongmeisje, iets onschuldigs en vroolijks en levendigs. also|she had|she|something|retained|of|very|young girl|something|innocent|and|cheerful|and|lively At the same time, she retained something of a very young girl, something innocent and cheerful and lively. Terwijl zij hare handschoenen uittrok, schertste zij met de meid, over het natte weêr een goedige aardigheid zeggende. while|she|her|gloves|took off|joked|she|with|the|maid|about|the|wet|weather|a|good-natured|joke|saying As she took off her gloves, she joked with the maid, saying a good-natured remark about the wet weather. Zij voelde aan de haren of ze wel goed strak zaten, naar achteren getrokken en trippelde de trap op met een schommelgang, de schouders op en neêr, de beenen wijd. she|felt|at|the|hair|if|they|well|tight|tight|were|back|back|pulled|and|she trotted|the|stairs|up|with|a|swaying gait|the|shoulders|up|and|down|the|legs|wide She felt her hair to see if it was pulled back tightly, and she tripped up the stairs with a swaying motion, her shoulders going up and down, her legs wide. In hare vroolijke levendigheid nu had zij iets jongs en onbehouwens... ||joyeuse||||||||d'imprévoyance in|her|cheerful|liveliness|now|she had|she|something|young|and|unrestrained In her cheerful liveliness now, she had something youthful and unrestrained... Zij vond mama boven, in de suite, terwijl Klaartje de lichten der gaskronen opstak. she|found|mom|upstairs|in|the|suite|while|Klaartje|the|lights|of the|gas chandeliers|lit up She found mom upstairs, in the suite, while Klaartje lit the gas chandeliers.

- Mama, ze komen allemaal! mom|they|come|all - Mom, they're all coming!

riep Dorine dadelijk. she shouted|Dorine|immediately Dorine exclaimed immediately. Toen schrikkende voor de meid, fluisterde zij: then|startled|in front of|the|girl|she whispered|she Then, startled for the girl, she whispered: - Ik ben van middag bij ze allen geweest; eerst bij Karel, toen bij Bertha, toen bij Adolfine; neen, eerst bij Gerrit... I|have been|in|afternoon|at|them|all|been|first|at|Karel|then|at|Bertha|then|at|Adolfine|no|first|at|Gerrit - I was with them all this afternoon; first with Karel, then with Bertha, then with Adolfine; no, first with Gerrit...

Zij verwarde zich, lachte, deed mama naast zich zitten, en vertelde wat al de broêrs en zusters gezegd hadden. she|confused|herself|laughed|made|mom|next|herself|sit|and|told|what|all|the|brothers|and|sisters|said|had She got confused, laughed, had mom sit next to her, and told what all the brothers and sisters had said.

Het gezicht van de oude vrouw straalde van vergenoegen. the|face|of|the|old|woman|shone|from|satisfaction The face of the old woman radiated with contentment. Zij kuste Dorine. she|kissed|Dorine She kissed Dorine.

- Je bent een lieve meid, Dorinetje, zeide zij met die stem van moederlijkheid, die zij tegen alle hare kinderen, zelfs tegen Bertha, die vijftig was, aannam en die zij nooit zich had kunnen afleeren. you|are|a|sweet|girl|little Dorine|said|she|with|that|voice|of|motherliness|that|she|to|all|her|children|even|to|Bertha|who|fifty|was|adopted|and|that|she|never|herself|had|could|unlearn - You are a sweet girl, little Dorine, she said with that motherly tone she adopted with all her children, even with Bertha, who was fifty, and which she had never been able to unlearn.

Je bent een lieve meid, zooveel moeite gedaan te hebben. you|are|a|sweet|girl|so much|effort|done|to|have You are a lovely girl, having made so much effort. En al de anderen zijn ook heel aardig, van avond te komen, want ik weet, dat het sommigen van hen veel kost alles te vergeven en te vergeten, en Constance weêr als hun zuster aan te nemen. and|all|the|others|are|also|very|nice|to|evening|to|come|because|I|know|that|it|some|of|them|much|costs|everything|to|forgive|and|to|forget|and|Constance|again|as|their|sister|to|to|take And all the others are very nice too, to come this evening, because I know that it costs some of them a lot to forgive and forget everything, and to accept Constance again as their sister. Des te meer waardeer ik het in hen... the|the|more|appreciate|I|it|in|them The more I appreciate it in them... Mevrouw Van Lowe zeide dat waardeerend, maar een beetje bazig, als kende zij den kinderen wel een eigen denkwijze toe, maar als vond zij het toch ook heel natuurlijk, dat zij den wensch hunner moeder eerbiedigden. Mrs|of|Lowe|said|that|appreciating|but|a|little|bossy|as|knew|she|the|children|indeed|a|own|way of thinking|assigned|but|as|found|she|it|still|also|very|natural|that|they|the|wish|their|mother|respected Mrs. Van Lowe said that appreciatively, but a bit bossy, as if she attributed a certain way of thinking to the children, but she also found it very natural that they respected their mother's wish.

En met Dorine zag zij toe, hoe de meiden de speeltafeltjes schikten: een in de huiskamer, een in den salon, en een in het kleine voorkamertje. and|with|Dorine|saw|she|on|how|the|girls|the|play tables|arranged|one|in|the|living room|one|in|the|parlor|and|one|in|the|small|front room And with Dorine, she watched how the girls arranged the play tables: one in the living room, one in the salon, and one in the small front room. Het was de heilige Zondag, de avond van het ‘familietafereel', zooals de kleinkinderen het onder elkaâr noemden in hun ondeugende ‘slang'. |||||||||||||||||||malicieux| it|was|the|holy|Sunday|the|evening|of|the|family scene|as|the|grandchildren|it|among|each other|called|in|their|naughty|slang It was the holy Sunday, the evening of the 'family scene', as the grandchildren called it among themselves in their mischievous 'snake'. Dan verzamelde mama zooveel Van Lowe’s, Ruyvenaers, Van Naghel’s, Saetzema’s, als zij maar verzamelen kon, minder lettende op den naam, dan wel of zij familie waren - al was het maar familie van familie. then|gathered|mom|so many|Van|Lowe's|Ruyvenaers|Van|Naghel's|Saetzema's|as|she|but|could gather|could|less|paying attention|to|the|name|than|rather|or|they|family|were|even|was|it|but|family|of|family Then mama gathered as many Van Lowe's, Ruyvenaers, Van Naghel's, Saetzema's as she could, paying less attention to the name than whether they were family - even if it was just family of family. Het was alles broêr, zuster; oom, tante; neef, nicht. it|was|all|brother|sister|uncle|aunt|cousin|cousin It was all brother, sister; uncle, aunt; cousin, niece. Jaren geleden hadden de Van Lowe’s - papa, de oud-gouverneur-generaal, en mama, - dien Zondag-avond ingesteld als samenkomst der in Den Haag aanwezige familie-leden, en zooveel mogelijk had ieder zich des Zondags-avonds vrijgehouden om te komen op het ‘familie-tafereel'. years|ago|had|the|Van|Lowe's|dad|the||||and|mom|that|||set up|as|gathering|of the|in|The|Hague|present|||and|as much|possible|had|everyone|themselves|that|||kept free|to|to|come|to|the|| Years ago, the Van Lowe's - dad, the former governor-general, and mom - designated that Sunday evening as a gathering for family members present in The Hague, and as much as possible, everyone kept that Sunday evening free to come to the 'family scene'. De instandhouding van dien avond getuigde van de nauwe banden, die de onderlinge familieleden samenhielden. |maintien||||||||||||| the|maintenance|of|that|evening|testified|of|the|close|ties|that|the|mutual|family members|held together The maintenance of that evening testified to the close bonds that held the family members together. Oom Ruyvenaer - behalve als hij eens naar Java overtripte, om te zien hoe het er op de suikerfabriek ging, met een retour van zes maanden, - herinnerde zich niet een Zondag-avond gemist te hebben. Uncle|Ruyvenaer|except|when|he|once|to|Java|traveled|to|to|see|how|it|there|at|the|sugar factory|went|with|a|return|of|six|months|remembered|himself|not|a|||missed|to|have Uncle Ruyvenaer - except when he occasionally traveled to Java to see how things were going at the sugar factory, with a return of six months - could not remember missing a Sunday evening. De Ruyvenaers, als altijd, kwamen het eerst, heel vroeg, en vulden al dadelijk de kamers; oom, huiverend, schold op het Hollandsche weêr; hij was groot en dik, vermoeiend van jovialiteit en aardigheden, schijnbaar goedig, vol valsche hulpvaardigheid. |||||||||||||||||||||||||||fatiguant|||||||||aide the|Ruyvenaers|as|always|came|the|first|very|early|and|filled|already|immediately|the|rooms|uncle|shivering|cursed|at|the|Dutch|weather|he|was|tall|and|fat|tiring|from|joviality|and|humor|seemingly|good-natured|full|false|helpfulness The Ruyvenaers, as always, arrived first, very early, and immediately filled the rooms; uncle, shivering, cursed the Dutch weather; he was tall and stout, exhausting with joviality and jokes, seemingly good-natured, full of false helpfulness.

Hij zeide altijd dingen, die neêrvielen als plompe bijlslagen. he|said|always|things|that|fell|like|clumsy|axe blows He always said things that fell like clumsy axe blows. Hij vulde dadelijk de kamer met zijn jovialige gewichtigheid, bewegelijkheid, aardig-doenerij. he|filled|immediately|the|room|with|his|jovial|weightiness|mobility|| He immediately filled the room with his jovial seriousness, mobility, and playful antics. Zijne zuster, mevrouw Van Lowe, zacht, heel waardig, was altijd bang, dat hij iets brak. his|sister|Mrs|Van|Lowe|soft|very|dignified|was|always|afraid|that|he|something|broke His sister, Mrs. Van Lowe, gentle and very dignified, was always afraid that he would break something. Tante was een rijke nonna, die de suikerfabriek had aangebracht, ook zwaar, dik, als een Hindoe-idool, met groote brillanten aan; toch had zij wel iets liefs en vriendelijks en ging er van haar uit als een belofte lekkere rijsttafel te geven, of lekkere kwee-kwee te zenden: iets mededeelzaams van materieel goed-meê-laten-leven, iets pufferigs van altijd laten eten en drinken - en dat toch niet onvriendelijk, met zachte, donkere oogen. ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||amical|||| aunt|was|a|rich|grandmother|who|the|sugar factory|had|established|also|heavy|fat|like|a|||with|large|diamonds|on|yet|had|she|indeed|something|sweet|and|friendly|and|went|there|from|her|out|like|a|promise|delicious|rice table|to|give|or|delicious|||to|send|something|communicative|of|material|||let|||||||eat|and|drink|and|that|yet|not|unfriendly|with|soft|dark|eyes Aunt was a wealthy matron who had brought in the sugar factory, also heavy and thick, like a Hindu idol, adorned with large diamonds; yet she had something sweet and friendly about her, and it radiated from her like a promise of a delicious rice table or sending tasty quince: something communicative about sharing material goods, something puffy about always providing food and drink - and yet not unfriendly, with soft, dark eyes. Zij brachten meê hunne drie meisjes, en hunne twee zonen: de twee oudste meisjes van den leeftijd van Dorine - luidruchtig, vroolijk, rond Indisch; de zoon, acht-entwintig, ook in de suiker - als hij op Java was -; nog een dochter, een paar jaren jonger, terwijl de jongste zoon, veel jonger, een heel klein mager bruin ventje van vijftien, als nog na scheen gekomen, bij toeval. they|brought|along|their|three|girls|and|their|two|sons|the|two|oldest|girls|of|the|age|of|Dorine|noisy|cheerful|round|Indian|the|son|||also|in|the|sugar|when|he|on|Java|was|still|a|daughter|a|couple|years|younger|while|the|youngest|son|much|younger|a|very|small|skinny|brown|little boy|of|fifteen|when|still|after|seemed|come|by|chance They brought along their three daughters and their two sons: the two oldest daughters of the same age as Dorine - noisy, cheerful, round Indian; the son, twenty-eight, also in sugar - when he was in Java -; another daughter, a couple of years younger, while the youngest son, much younger, a very small skinny brown boy of fifteen, seemed to have come along by chance. Al de Van Lowe’s, zeer Hollandsch, al was mama in Indië geboren, al had papa er, tot de allerhoogste betrekking, zijne carrière gemaakt - lachten altijd een beetje om de Ruyvenaers, namen hun  partie en brave  omtrent dat Indische, dat hen een beetje choqueerde, hen een beetje verlegen maakte voor hunne geheel Hollandsche kennissen en aanverwanten; alleen de oude mevrouw, zeer familie-zwak, beweerde, dat zij er bij hoorden, al was oom Ruyvenaer maar haar halve broêr, en al was tante erg Indisch - want mama Van Lowe, familie-trotsch, breidde dien trots zoo uit, dat zij beweerde: alles wat familie was, was goed. |||||||||||||||||||poste|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||| although|the|Van|Lowe's|very|Dutch|although|was|mom|in|India|born|although|had|dad|there|to|the|highest|position|his|career|made|laughed|always|a|little|at|the|Ruyvenaers|took|their|side|and|good|about|that|Indian|that|them|a|little|shocked|them|a|little|embarrassed|made|for|their|completely|Dutch|acquaintances|and|relatives|only|the|old|lady|very|family|||||||||was||||||||||||||||||||||||||||||||good All the Van Lowes, very Dutch, even though mom was born in India, and dad had made his career there, up to the highest position - always laughed a little at the Ruyvenaers, took their part and were brave about that Indian thing, which shocked them a little, made them a bit embarrassed in front of their completely Dutch acquaintances and relatives; only the old lady, very family-weak, claimed that they belonged to it, even though uncle Ruyvenaer was only her half-brother, and even though aunt was very Indian - because mom Van Lowe, family-proud, expanded that pride so much that she claimed: everything that was family was good. Familie te zijn van de Van Lowe’s, scheen in zekeren zin te adelen, te verhoogen, de origine te verbeteren. family|to|be|of|the|Van|Lowe's|seemed|in|certain|sense|to|ennoble|to|elevate|the|origin|to|improve Being related to the Van Lowes seemed to ennoble, elevate, improve the origin in a certain sense. Zij keek dan ook altijd streng, als de kinderen - Gerrit, Adolfine, Paul -, lachten om tante Ruyvenaer, en om de Indische nichtjes: goeie kinderen, altijd vroolijk, altijd vriendelijk, blij en prettig. ||||||||||||||||||||||||joyeux||||| she|looked|then|also|always|stern|when|the|children|Gerrit|Adolfine|Paul|laughed|at|aunt|Ruyvenaer|and|at|the|Indian|cousins|good|children|always|cheerful|always|friendly|happy|and|pleasant She always looked strict when the children - Gerrit, Adolfine, Paul - laughed at aunt Ruyvenaer and the Indian cousins: good children, always cheerful, always friendly, happy and pleasant. Oom was heel luidruchtig, liep de kamers wijdbeens op en neêr, om warm te worden. |||bruyant||||||||||| uncle|was|very|noisy|walked|the|rooms|wide-legged|up|and|down|in order to|warm|to|become Uncle was very noisy, walking around the rooms with his legs wide apart to warm up.

- En we zien dus van avond Constance ook? and|we|see|therefore|from|evening|Constance|also - So we will see Constance this evening as well?

Nou, dat is lang geleden, dat we haar niet hebben gezien. well|that|is|long|ago|that|we|her|not|have|seen Well, it's been a long time since we last saw her. Hoe lang ook weêr? how|long|again|again How long has it been again? Hoe lang ook weêr, Marie? how|long|also|again|Marie How long again, Marie? Twintig jaar? twenty|years Twenty years? Wel ja... twintig jaar! well|yes|twenty|years Well yes... twenty years! Sedert ze met De Staffelaer trouwde, heb  ik  Constance niet meer gezien! since|she|with|the|Staffelaer|she married|I have|I|Constance|not|anymore|seen Since she married De Staffelaer, I haven't seen Constance anymore! God, wat was ze een lief kind! God|what|was|she|a|sweet|child God, what a sweet child she was! Wat was ze een mooi, lief kind. what|was|she|a|beautiful|sweet|child What a beautiful, sweet child she was. Twintig jaar geleden. twenty|years|ago Twenty years ago. Het is een eeuw! it|is|a|century It's been a century! Ze zal wel oud geworden zijn! she|will|probably|old|become|to be She must have grown old! Ja, dat kan niet anders, ze  moet  wel oud geworden zijn! yes|that|can|not|otherwise|she|must|probably|old|become|to be Yes, it can't be otherwise, she must have grown old! Hoe oud is ze nu? how|old|is|she|now How old is she now? Ja, reken maar uit... twee-en-veertig moet ze zijn? yes|calculate|but|out||||must|she|to be Yes, calculate it... she must be forty-two? En Van der Welcke is een aardige kerel, hé... Toch netjes van hem, toch netjes... and|from|the|Welcke|is|a|nice|guy|right|still|neat|from|him|still|neat And Van der Welcke is a nice guy, huh... Quite nice of him, quite nice... Mama Van Lowe werd heel bleek; Dorine keek nijdig: Toetie Ruyvenaer trok papa bij de mouw... mom|from|Lowe|became|very|pale|Dorine|looked|angry|Toetie|Ruyvenaer|pulled|dad|by|the|sleeve Mama Van Lowe turned very pale; Dorine looked annoyed: Toetie Ruyvenaer pulled papa by the sleeve...

- Allah, die papa! Allah|that|dad - Allah, that papa!

fluisterde zij goedig tegen haar zuster Dotje. whispered|she|kindly|to|her|sister|Dotje she whispered kindly to her sister Dotje. Geen tàct... no|tact No tact... - Jà... begon tante Ruyvenaer te vragen, dik en langzaam. yes|began|aunt|Ruyvenaer|to|ask|thick|and|slow - Yes... aunt Ruyvenaer began to ask, thick and slow.

Al soo lang geleden? already|so|long|ago So long ago? Kassian... Constàns! Kassian|Constans Kassian... Constàns! Ik ben sóo blij haar te sien...! ||so||||see I am so happy to see her...! - Papa dan, zei Poppie Ruyvenaer, de jongste. - Well then, said Poppie Ruyvenaer, the youngest.

- Maar wat is er toch? - But what is going on?

- Hoe kàn u toch ook? - How can you even?

- Wat? what - What?

- U maak tante Marie beroèrd: sièt u niet... you|make|aunt|Marie|upset|see|you|not - You are making Aunt Marie miserable: don't you see...

- Maar mijn God! but|my|God - But my God!

- Ach, swijg dan toch uw mond over Constance... oh|be quiet|then|still|your|mouth|about|Constance - Oh, just keep your mouth shut about Constance...

- Wat heb ik gezegd...! what|I have|I|said - What did I say...!

- Als u niet swijg, gaat tante ghuilen... Beghrijpt u dan niet... if|you|not|you be quiet|she will go|aunt|crying|you understand|you|then|not - If you don't be quiet, aunt will cry... Don't you understand...?

- O, mag ik niet over Constance spreken...? oh|I may|I|not|about|Constance|to speak - Oh, may I not speak about Constance...?

In onze familie is er altijd iets waarover je niet spreken mag... Ik geef er de brui van, hoor! in|our|family|there is|there|always|something|about which|you|not|to speak|may|I|I give|it|the|quitting|of|you know In our family, there is always something you are not allowed to talk about... I'm done with it, you know! En oom, wijdbeens, liep weêr de kamers door, wrijvende zijn nog koude handen. and|uncle|wide-legged|walked|again|the|rooms|through|rubbing|his|still|cold|hands And uncle, standing wide-legged, walked through the rooms again, rubbing his still cold hands.

Twee heel oude tantes kwamen binnen. two|very|old|aunts|came|inside Two very old aunts came in.

Dat waren de dames Ruyvenaer, heele oude dames, in de tachtig, en nog ouder er uitziende, ongetrouwde zusters van oom en van mevrouw Van Lowe... Hare namen waren Dorine en Christine, maar de jongere geslachten noemden haar tante Rien en tante Tien. that|were|the|ladies|Ruyvenaer|very|old|ladies|in|the|eighties|and|still|older|there|looking|unmarried|sisters|of|uncle|and|of|Mrs|Van|Lowe|their|names|were|Dorine|and|Christine|but|the|younger|generations|called|her|aunt|Rien|and|aunt|Tien They were the ladies Ruyvenaer, very old ladies, in their eighties, and looking even older, unmarried sisters of uncle and Mrs. Van Lowe... Their names were Dorine and Christine, but the younger generations called her aunt Rien and aunt Tien. - Zoo lief van jullie! so|sweet|of|you - So sweet of you!

zei mevrouw Van Lowe. said|Mrs|from|Lowe said Mrs. Van Lowe. Zoo lief... |mignon so|sweet So sweet... - Wat? what - What?

zei tante Rien. said|aunt|Rien said Aunt Rien. - Zoo lief van je, Dorine! so|sweet|of|you|Dorine - So sweet of you, Dorine!

schreeuwde mevrouw aan haar oor. she shouted|lady|at|her|ear Mrs. shouted in her ear. - Marie zegt, schreeuwde tante Tien; dat het zoo lief van je is... van avond te komen... Die Dorine is zoo doof, Marie... Ik heb eigenlijk geen leven meer met haar... Marie|she says|she shouted|aunt|Tien|that|it|so|sweet|of|you|is|of|evening|to|come|that|Dorine|is|so|deaf|Marie|I|I have|actually|no|life|more|with|her - Marie says, aunt Tien shouted; that it is so sweet of you... to come tonight... That Dorine is so deaf, Marie... I actually have no life left with her...

Tante Tien was de jonge, de vinnige, de scherpe; tante Rien de oudere, de goedige, doove. aunt|Tien|was|the|young|the|lively|the|sharp|aunt|Rien|the|older|the|kind-hearted|deaf Aunt Tien was the young, the lively, the sharp; aunt Rien the older, the kind-hearted, deaf.

Uiterlijk leken de oude dames op elkaâr, zeer ouderwetsch, als plaatjes; in japonnen van een bizonderen snit, zwarte kanten mutsjes op de grijze haren, die hare rimpelige notengezichtjes omlijstten. ||||||||||||||||||||||||||||encadraient outwardly|they seemed|the|old|ladies|on|each other|very|old-fashioned|like|pictures|in|dresses|of|a|special|cut|black|lace|bonnets|on|the|gray|hair|which|her|wrinkled|nut-like faces|framed In appearance, the old ladies resembled each other, very old-fashioned, like pictures; in gowns of a particular cut, black lace bonnets on their gray hair, framing their wrinkled nut-like faces. De oude dames gingen ver van elkaâr zitten, en het was een vreemd gezicht ieder aan het einde van den salon te zien, stil, zonder veel woorden, aandachtig kijkende... |||||||||||||||||||||||||||attent| the|old|ladies|they went|far|from|each other|sitting|and|it|was|a|strange|sight|each|at|the|end|of|the|salon|to|see|quiet|without|many|words|attentively|looking The old ladies sat far apart from each other, and it was a strange sight to see each one at the end of the salon, quiet, without many words, attentively watching...

Nu kwamen langzamerhand de anderen: de Van Saetzema’s: Adolfine, haar man, Floortje, Caroline, en Marietje, en drie luidruchtige jongere jongens; Gerrit en zijn vrouw, Adeline - hunne kinderen waren nog heel jong; op hen volgden Karel en Cateau, nog digereerende hun goed diner en fijnen wijn; Ernst kwam binnen, altijdsomber, verlegen, vreemd, schuchter; Paul volgde toen, de jongste zoon, vijf-en-dertig, een knappe, blonde jongen, overdreven keurig gekleed; het laatst kwamen de Van Naghels: Bertha, en haar man, de minister van koloniën en hunne kinderen: drie meisjes, Louise, Emilie, met haar aanstaande Van Raven; Marianne; de jonge Karel, en dan nog een Marietje, terwijl de twee studenten afwezig waren, bij uitzondering te Leiden. |||||||||||||||||bruyants||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||absents||||| now|they came|gradually|the|others|the|Van|Saetzema's|Adolfine|her|husband|Floortje|Caroline|and|Marietje|and|three|noisy|younger|boys|Gerrit|and|his|wife|Adeline|their|children|were|still|very|young|on|them|they followed|Karel|and|Cateau|still|digesting|their|good|dinner|and|fine|wine|Ernst|he came|inside|always gloomy|shy|strange|timid|Paul|he followed|then|the|youngest|son||and||a||||||||||the||||||||||||||||||||||||||||||||||two|students|absent|they were|at|exception|to|Leiden Now gradually the others arrived: the Van Saetzema's: Adolfine, her husband, Floortje, Caroline, and Marietje, along with three noisy younger boys; Gerrit and his wife, Adeline - their children were still very young; following them were Karel and Cateau, still digesting their good dinner and fine wine; Ernst came in, always gloomy, shy, strange, timid; Paul followed then, the youngest son, thirty-five, a handsome, blonde boy, overly neatly dressed; lastly came the Van Naghels: Bertha, and her husband, the minister of colonies, and their children: three girls, Louise, Emilie, with her fiancé Van Raven; Marianne; young Karel, and then another Marietje, while the two students were absent, exceptionally in Leiden.

Het gonsde door elkaâr: de ooms, tantes, neven, nichten begroetten elkaâr: velen hadden elkaâr de geheele week niet gezien; op mama’s Zondag ontmoetten zij echter elkaâr geregeld. ||||||||||||||||||||||rencontraient|||| it|buzzed|through|each other|the|uncles|aunts|cousins|cousins|they greeted|each other|many|they had|each other|the|whole|week|not|seen|on|mom's|Sunday|they met|they|however|each other|regularly It buzzed among them: the uncles, aunts, cousins greeted each other: many had not seen each other the entire week; however, on Mama's Sunday, they regularly met. En van avond was er een grootere emotie onder hen allen, zich inhoudende voor mama: eene onderlinge fluistering en vraging van meening - omdat Constance terug zoû komen, in Den Haag, in hunne familie, na twintig jaar afwezig te zijn geweest... and|of|evening|was|there|a|greater|emotion|among|them|all|themselves|holding back|for|mom|a|mutual|whispering|and|questioning|of|opinion|because|Constance|back|would|come|in|the|Hague|in|their|family|after|twenty|years|absent|to|be|been And this evening there was a greater emotion among them all, holding back for mama: a mutual whispering and questioning of opinion - because Constance was to return, to The Hague, to their family, after twenty years of absence... Adolfine, fluisterend, maar heftig, overstelpte haar oudste zuster, Bertha van Naghel van Voorde, met een vloed van woorden. Adolfine|whispering|but|intensely|overwhelmed|her|oldest|sister|Bertha|of|Naghel|of|Voorde|with|a|flood|of|words Adolfine, whispering but intensely, overwhelmed her oldest sister, Bertha van Naghel van Voorde, with a flood of words.

- Het is mama’s wensch! it|is|mom's|wish - It is mama's wish!

zei Bertha, laconiek, knippende de oogen. said|Bertha|laconic|winking|the|eyes said Bertha, nonchalantly, blinking her eyes. - Maar wat vindt jij? but|what|do you think|you - But what do you think?

Wat vindt Van Naghel? what|does he think|Van|Naghel What does Van Naghel think? Jullie kùnnen het toch niet prettig vinden... you all|can|it|anyway|not|pleasant|to find You can't possibly like it... - Constance is onze zuster... Constance|is|our|sister - Constance is our sister...

- Zuster, zuster! sister| - Sister, sister!

Als mijn zuster zich niet goed gedraagt... ||||||se comporte if|my|sister|herself|not|well|behaves If my sister doesn't behave well... - Adolfine, Constance is veertien jaar met Van der Welcke getrouwd, en er komt een tijd, dat men vergeeft... Adolfine|Constance|is|fourteen|years|with|Van|the|Welcke|married|and|there|comes|a|time|that|one|forgives - Adolfine, Constance has been married to Van der Welcke for fourteen years, and there comes a time when one forgives...

- Maar wat doê je? but|what|do|you - But what are you doing?

Ontvang je haar? reçois|| receive|you|her Are you receiving her? - Ja, natuurlijk... yes|of course - Yes, of course...

Adolfine, nijdig, had op haar lippen te zeggen: en je vraagt haar ook zeker op je groote diners - maar zij hield zich in. Adolfine|angry|had|on|her|lips|to|say|and|you|ask|her|also|surely|to|your|big|dinners|but|she|held|herself|in Adolfine, annoyed, had on her lips to say: and you surely invite her to your big dinners - but she held back.

Ook de jongere neven en nichten praatten druk... also|the|younger|male cousins|and|female cousins|talked|busy The younger cousins were also chatting excitedly...

- Is ze er dan nog niet... |she|there|then|still|not - Is she not here yet...

- Neen, ze komt wat later. |she|comes|a bit|later - No, she will come a bit later.

- Is ze al oud? |she|already|old - Is she already old?

- Tusschen oom Gerrit en tante Adolfine in... entre|||||| |uncle|Gerrit|and|aunt|Adolfine|in - Between uncle Gerrit and aunt Adolfine...

- Wat is grootmama zenuwachtig... what|is|grandma|nervous - Why is grandma so nervous...

- Nu, ik vind niet... now|I|find|not - Well, I don't think...

- Waarom komt ze zoo laat? why|comes|she|so|late - Why is she coming so late?

- Om een entrée triomphale te maken... in order to|a|entrance|triumphant|to|make - To make a triumphant entrance...

- Nu, triomfaal... zei Floortje, van Adolfine; dat moest er nog bijkomen... ||||||||||s'ajouter now|triumphantly|said|Floortje|from|Adolfine|that|had to|there|still|to come along - Now, triumphantly... said Floortje, about Adolfine; that had to be added...

- Daar is ze... there|is|she - There she is...

- Ja, ik hoor iemand op de trap... yes|I|hear|someone|on|the|stairs - Yes, I hear someone on the stairs...

- Oma gaat haar tegemoet. grandma|goes|her|to meet - Grandma is going to meet her.

- En tante Dorine... and|aunt|Dorine - And Aunt Dorine...

- Ik ben toch wel benieuwd... I|am|really|indeed|curious - I'm quite curious...

- Ja, maar laten we niet zoo kijken, zei Marianne van Naghel tegen de jongens. yes|but|let|us|not|so|look|said|Marianne|from|Naghel|to|the|boys - Yes, but let's not look like that, said Marianne van Naghel to the boys.

- Waarom niet, als ik wil! why|not|if|I|want - ¡Por qué no, si quiero! - Why not, if I want to!

zei Piet Saetzema. said|Piet|Saetzema said Piet Saetzema. - Omdat het onhebbelijk is! ||inacceptable| because|it|unpleasant|is - Because it is rude!

zei Marianne driftig. said|Marianne|angrily said Marianne angrily. - Zoo, jij bent onhebbelijk! so|you|are|unpleasant - So, you are rude!

- En jij een pummel! and|you|a|pummel - And you a pummel!

riep Marianne buiten zichzelve. she shouted|Marianne|outside|herself Marianne shouted outside of herself. - Marianne! Marianne - Marianne!

kalmeerde haar zuster Emilie. she calmed|her|sister|Emilie her sister Emilie calmed. - Die ellendige jongens van tante Adolfine! |misérables|||| those|miserable|boys|of|aunt|Adolfine - Those miserable boys of aunt Adolfine!

bromde Marianne, beleedigd. she muttered|Marianne|offended Marianne grumbled, offended. - Bemoei je dan niet met ze... mind|you|then|not|with|them - Then don't get involved with them...

- Daar komt tante Constance... there|comes|aunt|Constance - Here comes aunt Constance...

Mevrouw Van Lowe was haar dochter te gemoet gegaan, op den corridor, omhelsde haar daar. Mrs|from|Lowe|was|her|daughter|to|met|gone|on|the|corridor|embraced|her|there Mrs. Van Lowe had gone to meet her daughter in the corridor, embracing her there.

De deur stond open; de broêrs, zusters, neven, nichtjes zagen uit; spraken toen druk onder elkaâr, gedwongen. ||||||||||||||||forcés The|door|stood|open|the|brothers|sisters|cousins|nieces|saw|out|spoke|then|busy|among|each other|forced The door was open; the brothers, sisters, cousins, and nieces were looking out; then they spoke busily among themselves, awkwardly. Nu kwam mama binnen; zij voerde Constance aan de hand... De oude vrouw glimlachte van een zacht geluk, maar zij trilde van zenuwachtigheid. |||||||||||||souriait|||||||||nervosité now|came|mom|inside|she|led|Constance|by|the|hand|The|old|woman|smiled|from|a|soft|happiness|but|she|trembled|from|nervousness Now mom came in; she led Constance by the hand... The old woman smiled with a gentle happiness, but she trembled with nervousness. Zij bleef even staan, kijkende door de volle kamer. she|stayed|a moment|standing|looking|through|the|full|room She paused for a moment, looking through the full room. Constance van der Welcke, aan de hand harer moeder, stond ook stil; een mooie vrouw nog; zij was zeer bleek; het haar grijsde zacht om haar mooi jong gezicht, waarin de donkere oogen bijna groot-angstig beefden; zij had een figuur van jonge vrouw nog, en zij droeg een zwarte satijnen japon. Constance|of|the|Welcke|at|the|hand|her|mother|stood|also|still|a|beautiful|woman|still|she|was|very|pale|the|her|turned gray|softly|around|her|beautiful|young|face|in which|the|dark|eyes|almost|||trembled|she|had|a|figure|of|young|woman|still|and|she|wore|a|black|satin|dress Constance van der Welcke, holding her mother's hand, also stopped; still a beautiful woman; she was very pale; her hair was softly graying around her beautiful young face, in which her dark eyes trembled almost large and anxiously; she still had the figure of a young woman, and she wore a black satin dress. Er was daar aan de deur als eene wachting van enkele seconden: iets nauwlijks zegbaar pijnlijks van een onwilligen toestand dwingen tot het zachte plooibare van beschaafde manieren en vriendelijke woorden, om de terugkomst van die zuster... Maar toen trad Bertha nader, en zij glimlachte en vond het vriendelijke woord en de beschaafde manier... Zij kuste hare jongere zuster, zeide iets liefs... Mevrouw Van Lowe straalde... De andere broêrs en zusters volgden, de neven, de nichtjes... Langzamerhand hadden zij allen gegroet. ||||||||attente||||||||||||||||||||||mots|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||| there|was|there|at|the|door|like|a|waiting|of|a few|seconds|something|hardly|sayable|painful|of|a|unwilling|state|forcing|to|the|soft|pliable|of|civilized|manners|and|friendly|words|to|the|return|of|that|sister|but|then|stepped|Bertha|closer|and|she|smiled|and|found|the|friendly|word|and|the|civilized|manner|she|kissed|her|younger|sister|said|something|sweet|Mrs|Van|Lowe|beamed|the|other|brothers|and|sisters|followed|the|cousins|the|nieces|gradually|had|they|all|greeted There was a pause at the door of a few seconds: something hardly expressible, painful, forcing an unwilling state into the soft pliability of civilized manners and friendly words, to welcome the return of that sister... But then Bertha stepped closer, and she smiled and found the friendly word and the civilized manner... She kissed her younger sister, said something sweet... Mrs. Van Lowe beamed... The other brothers and sisters followed, the cousins, the nieces... Gradually, they all greeted. Constance had hen gekust, of de hand gegeven, en zij was doodsbleek en hare zwarte oogen beefden, vochtig. |||||||donnée|||||||||| Constance|had|them|kissed|or|the|hand|given|and|she|was|deathly pale|and|her|black|eyes|trembled|moist Constance had kissed them, or shaken hands, and she was deathly pale and her dark eyes trembled, moist. Hare stem brak, hare handen trilden; zij voelde zich als zinken op hare knieën. her|voice|broke|her|hands|trembled|she|felt|herself|like|sinking|on|her|knees Her voice broke, her hands trembled; she felt as if she were sinking to her knees. Zij voelde eene heftige weening opstijgen naar hare oogen, en het was haar bijna ondoenlijk zich te beheerschen. ||||larme||||||||||impossible||| she|felt|a|intense|weeping|rising|to|her|eyes|and|it|was|her|almost|impossible|herself|to|control She felt a strong weeping rise to her eyes, and it was almost impossible for her to control herself. Als een kind bleef zij de hand harer moeder vasthouden, zette zich naast deze, poogde te glimlachen en gewoon te doen. as|a|child|remained|she|the|hand|her|mother|holding|sat|herself|next to|her|tried|to|smile|and|normal|to|act Like a child, she kept holding her mother's hand, sat down next to her, tried to smile, and act normally. De woorden stikten haar bijna; haar adem worgde haar. the|words|choked|her|almost|her|breath|strangled|her The words almost choked her; her breath was strangling her. Hare zwarte oogen puilden, bevende, in haar doodsbleek gezicht, en zij sidderde als in een koorts. her|black|eyes|bulged|trembling|in|her|deathly pale|face|and|she|shivered|as|in|a|fever Her black eyes bulged, trembling, in her deathly pale face, and she shivered as if in a fever. Zij poogde haar best te doen, te praten als ware zij maar een jaar afwezig geweest. she|tried|her|best|to|do|to|talk|as|if|she|only|a|year|absent|been She tried her best to act as if she had only been absent for a year. Maar het ging niet. but|it|went|not But it didn't work. In deze kamers was zij niet meer terug gekomen, sedert zij, nu twintig jaar geleden, De Staffelaer had getrouwd, den minister-rezident te Rome... Sedert, te Rome, was er veel gebeurd, o zoo veel! in|these|rooms|was|she|not|more|back|come|since|she|now|twenty|years|ago|the|Staffelaer|had|married|the||resident|in|Rome|since|in|Rome|was|there|much|happened|oh|so|much In these rooms, she had not returned since she married De Staffelaer, the minister-resident in Rome, twenty years ago... Since then, so much had happened in Rome, oh so much! Haar leven was er gebeurd, haar leven van fout op fout. her|life|was|there|happened|her|life|of|mistake|on|mistake Her life had happened there, her life of mistake after mistake. Zij kòn niet gewoon praten nu. she|could|not|just|talk|now She could not just talk now. Zij zag zich hier, twintig jaar geleden, terugkomende van de kerk, in haar witte japon; zij zag haar vader, gestorven nu; zij zag De Staffelaer; zij zag zich, verkleed in haar reistoilet, afscheid nemen, weggaan met De Staffelaer... Sedert, sedert was zij hier niet meer geweest! she|saw|herself|here|twenty|years|ago|returning|from|the|church|in|her|white|dress|she|saw|her|father|dead|now|she|saw|the|Staffelaer|she|saw|herself|dressed|in|her|travel outfit|farewell|to take|to leave|with|the|Staffelaer|since|since|was|she|here|not|more|been She saw herself here, twenty years ago, coming back from church, in her white dress; she saw her father, now deceased; she saw De Staffelaer; she saw herself, dressed in her travel outfit, saying goodbye, leaving with De Staffelaer... Since then, she had not been here anymore! Sedert was haar vader gestorven! since|was|her|father|dead Since then, her father had died! Sedert had zij hare lieve moeder maar twee maal gezien, even, te Brussel. since|had|she|her|dear|mother|only|two|times|seen|briefly|in|Brussels Since then, she had only seen her dear mother twice, briefly, in Brussels. O, sedert...! oh|since Oh, since...! Sedert waren al hare broêrs en zusters vreemden voor haar geworden, en zij eene vreemde zelve, nooit in Holland, altijd ver, altijd vreemd... Nu, nu was zij terug...! since|were|all|her|brothers|and|sisters|strangers|for|her|become|and|she|a|stranger|herself|never|in|Holland|always|far|always|strange|now|now|was|she|back Since then all her brothers and sisters had become strangers to her, and she a stranger herself, never in Holland, always far away, always foreign... Now, now she was back...! Was het dan mogelijk! was|it|then|possible Was it possible! Was het een droom...! |||rêve was|it|a|dream Was it a dream...! Van Naghel begroette haar, de minister, haar zwager. from|Naghel|greeted|her|the|minister|her|brother-in-law Van Naghel greeted her, the minister, her brother-in-law.

- Het doet ons veel genoegen je in Den Haag te zien, Constance. it|does|us|much|pleasure|you|in|the|Hague|to|see|Constance - We are very pleased to see you in The Hague, Constance.

- Merci, Van Naghel! thank you|from|Naghel - Thank you, Van Naghel!

- En zullen we gauw kennis maken met Van der Welcke? ||||connaissance||||| and|will|we|soon|knowledge|make|with|from|the|Welcke - And shall we soon get to know Van der Welcke?

Er was in zijne woorden als een dwingen van den toestand, ter wille van mama Van Lowe. there|was|in|his|words|as|a|forcing|of|the|situation|for|sake|of|mom|Van|Lowe In his words, there was a forcing of the situation, for the sake of mama Van Lowe.

- Hij heeft nog eenige zaken in Brussel te doen... Hij komt over een week. |||quelques|||||||||| he|has|still|some|matters|in|Brussels|to|do|he|comes|in|a|week - He still has some business to attend to in Brussels... He will come in a week.

Het was heel moeilijk door te praten: hij zweeg dus. it|was|very|difficult|through|to|talk|he|he was silent|so It was very difficult to continue talking: so he remained silent.

- En een van je meisjes is geëngageerd? and|one|of|your|girls|is|engaged - And one of your girls is engaged?

vroeg zij, met tact het gesprek afwendende van zichzelve. asked|she|with|tact|the|conversation|diverting|from|herself she asked, tactfully diverting the conversation away from herself. - Ja... Emilie. yes|Emilie - Yes... Emilie.

Emilie! Emilie Emilie! wenkte hij. he waved| he beckoned. Emilie kwam, voerde Van Raven meê. Emilie|came|led|Van|Raven|with Emilie came, brought Van Raven with her.

- Tante, mag ik mijn aanstaande prezenteeren... aunt|may|I|my|fiancé|to introduce - Aunt, may I present my fiancé...

- Van Raven... zij bood hare hand. Van|Raven|she|offered|her|hand - Van Raven... she offered her hand.

Veel geluk, Emilie... much|happiness|Emilie Good luck, Emilie... - Dank u, tante... thank|you|aunt - Thank you, aunt...

- En dan nóg een bruiloft in het verschiet! and|then|still|a|wedding|in|the|future - And then another wedding on the horizon!

zei mama. said|mom mom said. Floortje met Dijkerhof... Floortje|with|Dijkerhof Floortje with Dijkerhof... En zij wenkte Floortje, die Dijkerhof prezenteerde. and|they|beckoned|Floortje|who|Dijkerhof|presented And she beckoned Floortje, who presented Dijkerhof.

Intusschen probeerden de leden der familie gewoon te doen. meanwhile|they tried|the|members|of the|family|normal|to|do Meanwhile, the family members tried to act normal.

Zij spraken onder elkaâr, als in conversatie. they|spoke|among|each other|as|in|conversation They spoke among each other, as in conversation. Oom Ruyvenaer arrangeerde de partijtjes aan de speeltafels. ||a organisé||||| uncle|Ruyvenaer|arranged|the|games|at|the|playing tables Uncle Ruyvenaer arranged the games at the playing tables. - Karel, Toetie, Louise, Gerrit... Bertha, Cateau, Van Saetzema, Ernst... Karel|Toetie|Louise|Gerrit|Bertha|Cateau|from|Saetzema|Ernst - Karel, Toetie, Louise, Gerrit... Bertha, Cateau, Van Saetzema, Ernst...

Zijn stem kommandeerde de troepen... Het jongere geslacht zoû in de serre aan een lange tafel spelen een allegaâr... his|voice|commanded|the|troops|the|younger|generation|would|in|the|conservatory|at|a|long|table|to play|an|game His voice commanded the troops... The younger generation would play an allegory at a long table in the conservatory...

Constance lachte zacht. Constance|laughed|softly Constance laughed softly.

- Wat zijn wij velen... op uw Zondag, mama! how|are|we|many|on|your|Sunday|mom - How many of us there are... on your Sunday, mama!

Wat zijn  wij  velen: het woord had een bizondere bekoring voor haar... what|are|we|many|the|word|had|a|special|charm|for|her How many of us there are: the word had a special charm for her...

Intusschen plaagde Oom Ruyvenaer zijne beide oude zusters. meanwhile|teased|uncle|Ruyvenaer|his|both|old|sisters Meanwhile, Uncle Ruyvenaer teased his two old sisters.

- Kom Rientje en Tientje... moeten jullie ook niet whisten? come|Rientje|and|Tientje|must|you|also|not|whisper - Come Rientje and Tientje... don't you also need to whistle?

- Wàt? what - What?

- Herman vraagt, of je niet wil whisten? Herman|asks|if|you|not|want|to whistle - Herman asks if you don't want to whistle?

schreeuwde tante Tien aan het oor van tante Rien. shouted|aunt|Tien|at|the|ear|of|aunt|Rien aunt Tien shouted in aunt Rien's ear. - Whisten? to whistle - Whistle?

- Ja, of je niet wil whisten! Yes|if|you|not|want|to whistle - Yes, if you don't want to whistle!

Ze is zóo doof, Herman... she|is|so|deaf|Herman She is so deaf, Herman... - Ze zullen mij niet meer kennen, zei Constance, doelende op de oude tantes. they|will|me|not|anymore|know|said|Constance|aiming|at|the|old|aunts - They won't recognize me anymore, said Constance, referring to the old aunts.

In twintig jaar... ze moeten me vergeten hebben. in|twenty|years|they|must|me|forgotten|have In twenty years... they must have forgotten me. Wat zijn ze oud geworden, mama... Wat zijn we allen oud geworden... Bertha, ze is grijs... Ik ook, ik word grijs... En al die nichtjes, die jonge neven, die ik nooit gezien heb... Komen ze altijd, Zondags... how|are|they|old|become|mom|how|are|we|all|old|become|Bertha|she|is|gray|I|also|I|become|gray|and|all|those|nieces|those|young|nephews|those|I|never|seen|have|they come|they|always|Sundays How old they have become, mom... How old we all have become... Bertha, she is gray... I too, I am getting gray... And all those little cousins, those young nephews, whom I have never seen... Do they always come, on Sundays... - Ja kind... iederen Zondag. yes|child|every|Sunday - Yes child... every Sunday.

Er heerscht een groote sympathie, een warm gevoel tusschen allemaal. |règne|||||||| there|reigns|a|great|sympathy|a|warm|feeling|between|all There is a great sympathy, a warm feeling among everyone. Dat vind ik altijd zoo heerlijk... that|find|I|always|so|delightful I always find that so delightful... - Wij zijn een groote familie... Ik ben blij er nu bij te zijn, maar toch zijn ze voor mij nog als vreemden... Met ons hoevelen zijn wij nu wel, mama? we|are|a|large|family|I|am|happy|there|now|with|to|be|but|still|are|they|for|me|still|as|strangers|with|us|how many|are|we|now|indeed|mom - We are a big family... I am happy to be here now, but they still feel like strangers to me... How many of us are there now, mom?

- O, wel met ons dertigen! oh|well|with|us|thirty - Oh, well with our thirty!

Laat eens zien... let|once|see Let's see... Mama Van Lowe telde op hare vingers. mom|from|Lowe|counted|on|her|fingers Mama Van Lowe counted on her fingers.

- Oom en tante Ruyvenaer met Toetie, Dot, en Poppie, en met Piet en Herman junior... dat maakt zeven; dan Van Naghel en Bertha, met de vier meisjes, en Karel, dat maakt ook zeven, dus veertien... uncle|and|aunt|Ruyvenaer|with|Toetie|Dot|and|Poppie|and|with|Piet|and|Herman|junior|that|makes|seven|then|from|Naghel|and|Bertha|with|the|four|girls|and|Karel|that|makes|also|seven|so|fourteen - Uncle and aunt Ruyvenaer with Toetie, Dot, and Poppie, and with Piet and Herman junior... that makes seven; then Van Naghel and Bertha, with the four girls, and Karel, that also makes seven, so fourteen...

Constance hoorde naar de optelling, glimlachte... Twintig jaren, twintig jaren! ||||addition||||| Constance|heard|to|the|addition|smiled|twenty|years|twenty|years Constance listened to the counting, smiled... Twenty years, twenty years!

Zij voelde, of zij in snikken had kunnen uitbarsten, maar zij hield zich in, glimlachte, streelde mama’s hand. she|felt|if|she|in|sobs|had|could|burst|but|she|held|herself|in|smiled|stroked|mom's|hand She felt as if she could burst into sobs, but she held back, smiled, stroked mama's hand. - Mama, lieve mama... ik ben zoo blij... bij u allen... terug te zijn! mom|dear|mom|I|am|so|happy|with|you|all|back|to|be - Mama, dear mama... I am so happy... to be back with you all!

- Goed kind! good|child - Good child!

- Ze hebben me zoo aardig ontvangen, allemaal... Zoo eenvoudig. they|have|me|so|nice|received|all|so|simple - They received me so kindly, all of them... So simple.

- Natuurlijk, Cony... Je bent toch hun zuster. of course|Cony|you|are|anyway|their|sister - Of course, Cony... You are their sister after all.

Constance zweeg... Dorine met een paar van de jonge nichtjes, schonk de thee, bracht ze rond. Constance|fell silent|Dorine|with|a|few|of|the|young|cousins|poured|the|tea|brought|them|around Constance was silent... Dorine, with a few of the young nieces, poured the tea and served it around.

- Constance, jij een kopje... Suiker, melk? Constance|you|a|cup|sugar|milk - Constance, would you like a cup... Sugar, milk?

Wat klonk dat gewoon en lief, nu heusch toch of zij er bij behoorde, altijd had bij behoord. what|sounded|that|just|and|sweet|now|really|still|whether|she|there|with|belonged|always|had|with|belonged How sweet and simple that sounded, as if she truly belonged, had always belonged.

Constance, jij een kopje... Alsof het niet het eerste kopje was in jaren, na jaren... Die goeie Dorine; als een meisje van zeventien herinnerde Constance zich haar -, verlegen, nog niet ‘uit'; maar toch al zorgende, een zorgende ziel... Zij was niet mooi, zij had zelfs iets onbehagelijks, iets onbehouwens, niet gracieus, slecht gekleed... ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||maladroit|||||| Constance|you|a|cup|as if|it|not|the|first|cup|was|in|years|after|years|that|good|Dorine|as|a|girl|of|seventeen|remembered|Constance|herself|her|shy|still|not|out|but|still|already|caring|a|caring|soul|she|was|not|beautiful|she|had|even|something|uncomfortable|something|awkwardness|not|graceful|poorly|dressed Constance, you a cup... As if it wasn't the first cup in years, after years... That good Dorine; Constance remembered her as a girl of seventeen - shy, not yet 'out'; but already caring, a caring soul... She was not beautiful, she even had something uncomfortable about her, something unrefined, not graceful, poorly dressed... - Ja, Dorine, ik wil wel een kopje... Dorine, kom eens hier... Laat de meisjes nu voor de thee zorgen en praat eens wat met mij. yes|Dorine|I|want|gladly|a|cup|Dorine|come|once|here|let|the|girls|now|for|the|tea|take care|and|talk|once|a bit|with|me - Yes, Dorine, I would like a cup... Dorine, come here... Let the girls take care of the tea now and talk a bit with me.

Zij trok Dorine zacht op de canapé en zat nu tusschen hare moeder en hare zuster, als nestelde zij zich. she|pulled|Dorine|gently|onto|the|couch|and|sat|now|between|her|mother|and|her|sister|as|she settled||herself She gently pulled Dorine onto the couch and now sat between her mother and her sister, as if she were nesting.

- Zeg, Dorine... zorg je nog altijd zoo goed voor de heele menschheid? say|Dorine|care|you|still|always|so|well|for|the|whole|humanity - Say, Dorine... are you still taking such good care of all humanity?

Schenk je nog altijd thee... serve|you|still|always|tea Do you still serve tea... Hare stem had een gebroken klank, vol weemoed, in de eenvoudige woorden van scherts, die zij zeide. her|voice|had|a|broken|sound|full|melancholy|in|the|simple|words|of|jest|that|she|said Her voice had a broken tone, full of melancholy, in the simple words of jest that she spoke.

Dorine antwoordde wat... |a répondu| Dorine|answered|what Dorine replied somewhat... - Toen ik wegging, zei Constance; was je nog geen zeventien jaar... Je maakte altijd de boterhammen voor de kinderen van Bertha. ||partais|||||||||||||||||| when|I|left|said|Constance|was|you|still|not|seventeen|years|you|made|always|the|sandwiches|for|the|children|of|Bertha - When I left, Constance said; you were not yet seventeen years old... You always made the sandwiches for Bertha's children.

Otto en Louise waren toen zeven en vijf; Emilie was toen een baby... Nu is ze geëngageerd... Otto|and|Louise|were|then|seven|and|five|Emilie|was|then|a|baby|now|is|she|engaged Otto and Louise were seven and five then; Emilie was a baby then... Now she is engaged... Zij glimlachte, maar hare oogen stonden vol tranen; hare borst hijgde... she|smiled|but|her|eyes|were|full|tears|her|chest|gasped She smiled, but her eyes were full of tears; her chest heaved...

- Kind, zei de oude mevrouw. child|said|the|old|lady - Child, said the old lady.

- Het is lang geleden, Cony, zei Dorine. it|is|long|ago|Cony|said|Dorine - It's been a long time, Cony, said Dorine.

Cony, zoo noemde niemand haar meer, gedurende twintig jaar... Cony|so|called|no one|her|anymore|during|twenty|years Cony, that's what no one called her anymore, for twenty years...

- Nu ben je dus zes-en-dertig, Dorine? now|am|you|therefore||||Dorine - So you are thirty-six now, Dorine?

- Ja, Cony, zes-en-dertig... zei Dorine, verlegen als men over haarzelve sprak en zij voelde aan haar gladde, platte haar, of het wel strak naar achteren zat. yes|Cony||and|||||||||||she|felt|at|her|smooth|flat|hair|if|it|really|tight|to|back|was - Yes, Cony, thirty-six... said Dorine, shy when talking about herself and she felt her smooth, flat hair, to see if it was pulled back tightly.

- Je bent weinig veranderd, Dorine... you|are|little|changed|Dorine - You haven't changed much, Dorine...

- Vindt je, Cony... find|you|Cony - Do you think so, Cony...

- Ik ben er heel blij om... Zal je een beetje van me houden, Dorine... I|am|there|very|happy|to|will|you|a|little|of|me|love|Dorine - I'm very happy about that... Will you love me a little, Dorine...

- Maar zeker, Cony... but|sure|Cony - Of course, Cony...

- Kind, zei de oude mevrouw, aangedaan. child|said|the|old|lady|moved - Child, said the old lady, moved.

Zij zwegen alle drie, even. they|fell silent|all|three|for a moment They all three fell silent for a moment.

Constance voelde zooveel, dat zij geen woord meer had kunnen zeggen, vol van de verledene jaren... Constance|felt|so much|that|she|no|word|more|had|could|say|full|of|the|past|years Constance felt so much that she could not say another word, filled with the past years... - Maar waarom heb je Addy niet meêgebracht... vroeg mama. but|why|have|you|Addy|not|brought along|asked|mom - But why didn't you bring Addy along... asked mom.

- Ik dacht, dat hij te jong was... I|thought|that|he|too|young|was - I thought he was too young...

- De Marietjes komen ook, en de jongens van Adolfine... Het wordt nooit laat, voor de kinderen. the|Marietjes|come|also|and|the|boys|of|Adolfine|it|becomes|never|late|for|the|children - The Marietjes are coming too, and the boys from Adolfine... It never gets late for the children.

- Dan zal ik hem voortaan meêbrengen, mama... then|will|I|him|from now on|bring along|mom - Then I will bring him along from now on, mama...

Dorine gluurde steelsgewijs naar hare zuster op, en bedacht, dat Constance nog mooi was, voor een vrouw van twee-en-veertig. ||furtivement|||||||||||||||||| Dorine|peeked|stealthily|at|her|sister|up|and|thought|that|Constance|still|beautiful|was|for|a|woman|of||| Dorine secretly glanced at her sister and thought that Constance was still beautiful for a woman of forty-two.

Wat een mooi, jong figuur, dacht Dorine, maar het is ook een chique japon, en ze draagt zeker een duur corset... Regelmatige trekken - zij leek op mama -; een zuiver profiel, de donkere oogen nu troebel van weemoed. what|a|beautiful|young|figure|thought|Dorine|but|it|is|also|a|chic|dress|and|she|wears|certainly|a|expensive|corset|regular|features|she|resembled|on|mom|a|pure|profile|the|dark|eyes|now|cloudy|from|melancholy What a beautiful, young figure, thought Dorine, but it is also a chic dress, and she certainly wears an expensive corset... Regular features - she resembled mama -; a pure profile, the dark eyes now clouded with melancholy. Mooie witte handen, met ringen, en vooral het haar interesseerde Dorine: het was zacht staalkleurig, gelijkmatig aangrauwend, en het kroesde... |||||||||||||||uniformément|||| beautiful|white|hands|with|rings|and|especially|the|hair|interested|Dorine|it|was|soft|steel-colored|evenly|graying|and|it|curled Beautiful white hands, with rings, and especially the hair interested Dorine: it was soft steel-colored, evenly graying, and it curled... - Cony... je haar... krult dat van zelf? Cony|your|hair|curls|that|from|itself - Cony... does your hair... curl by itself?

- Wel neen, Dorine, ik frizeer het... ||||frise| well|no|Dorine|I|style|it - Well no, Dorine, I style it...

- Wat een werk... what|a|work - What a job...

Constance lachte, goedmoedig onverschillig. Constance|laughed|good-naturedly|indifferently Constance laughed, good-naturedly indifferent.

- Constance heeft àltijd aardig haar gehad, zei mama trotsch. Constance|has|always|nice|hair|had|said|mom|proud - Constance has always had nice hair, mama said proudly.

- Ach, wel neen, mama-tje. oh|well|no|| - Oh, no, dear mama.

Ik heb afschuwelijk, stijl haar... I|have|awful|straight|hair I have horrible, straight hair... Zij zwegen weêr en voelden alle drie, dat zij niet spraken, over wat zij hadden in het hart... ||||ressentir||||||||||||| they|were silent|again|and|felt|all|three|that|they|not|spoke|about|what|they|had|in|the|heart They fell silent again and all three felt that they were not speaking about what they had in their hearts...

- Constance, wat een mooie ringen heb je... Constance|what|a|beautiful|rings|have|you - Constance, what beautiful rings you have...

- Dorine, ik herinner me vroeger, bewonderde je me ook; als ik naar een bal ging, stond je me aan te gapen... Maar er is niets meer te bewonderen, Dorine; ik ben nu een oude toot... Dorine|I|remember|myself|in the past|admired|you|me|also|when|I|to|a|ball|went|stood|you|me|at|to|gape|but|there|is|nothing|more|to|admire|Dorine|I|am|now|an|old|toot - Dorine, I remember back in the day, you admired me too; when I went to a ball, you would stare at me... But there is nothing left to admire, Dorine; I am now an old toot...

- Kind! child - Child!

zei mama verontwaardigd. said|mom|indignant said mom indignantly. - Trekt u het zich niet aan, mama: u is altijd jong, een jonge grootmama... pulls|you|it|yourself|not|to heart|mom|you|are|always|young|a|young|grandmother - Don't take it to heart, mom: you are always young, a young grandma...

En zij drukte mama’s hand met een roerende innigheid. |||||||touchante| and|she|pressed|mom's|hand|with|a|touching|intimacy And she squeezed mom's hand with a touching intimacy.

PAR_TRANS:gpt-4o-mini=6.21 PAR_CWT:AvJ9dfk5=27.05 en:AvJ9dfk5 openai.2025-02-07 ai_request(all=138 err=1.45%) translation(all=276 err=0.00%) cwt(all=4053 err=13.79%)