×

Usamos cookies para ayudar a mejorar LingQ. Al visitar este sitio, aceptas nuestras politicas de cookie.


image

De kleine zielen, van Louis Couperus - Deel 1, De kleine zielen, van Louis Couperus - Deel 1, Hoofdstuk I

De kleine zielen, van Louis Couperus - Deel 1, Hoofdstuk I

I Het stortregende en Dorine van Lowe was doodmoê, toen zij, dien middag, vóor het diner nog even bij Karel en Cateau aanwipte, maar Dorine was tevreden over zichzelve. Zij was na het lunch dadelijk uitgegaan en had geheel Den Haag doortrippeld en doortramd; zij had veel bereikt zoo niet alles en haar vermoeide gezicht stond heel blij en hare levendige zwarte oogen flonkerden.

- Meneer en mevrouw nog niet aan tafel, Sientje?

vroeg zij de meid, buiten adem, zenuwachtig, en eensklaps schrikkende, dat het te laat zoû zijn.

- Neen, juffrouw, maar het is op slag van zessen, zei Sientje streng.

Dorine van Lowe wipte door de vestibule, holde de trap op, vergetende hare natte parapluie in den standaard te zetten.

Zij hield die krampachtig in de eene hand, tegelijk met haar rok, dien zij vergat los te laten; in haar arm drukte zij een pakje tegen zich aan, onder haar pélérine; in de andere hand had zij haar mof en hare oude, zwart satijnen réticule; met die zelfde hand zocht zij in een bovenmenschelijke inspanning naar haar zakdoek en wist zich den neus te snuiten zonder iets te laten vallen; alleen waaiden vier, vijf trambilletjes rondom haar heen, terwijl zij dit deed.

Oude Sientje volgde haar even met den blik, streng.

Toen ging zij naar de keuken, haalde een doek, veegde kalm langs vestibule en trap een spoortje van regen en wat natte druppels af en plukte zorgvuldig de trambilletjes weg van den looper.

Dorine trad in de zitkamer van haar broêr, Karel van Lowe.

Hij zat rustig bij een goed vuur en las: een man van vijf-en-veertig; zijn frisch geschoren gelaat glom rozig en jong; zijn dik, glanzend haar was netjes gekamd met een fikschen kuif; zijn snor verfde hij zwart en hij had, als Dorine, de zwarte oogen der Van Lowe's. Zijn breede figuur had in zijn nette kleêren iets degelijks en goed doorvoeds; zijn vest plooide dik om zijn maag, en de horlogeketting deinde op een rustigen ademhaal: zóo had hij iets kalms en gezonds, van bedachtzaam overleg en egoïste bezadigdheid... Hij legde rustig het tijdschrift, waarin hij las, ter zijde, als wist hij, dat hij nu, onvermijdelijk, een kwartier minstens naar zijn zuster zoû moeten luisteren, maar hij beloofde zich haar dikwijls in de rede te zullen vallen. Hij wreef zich dus zijn groote, dikke, roze handen en zag Dorine bezadigd aan en zijn blik beduidde haar: begin maar, ik luister naar je, want ik moet wel...

Dorine bleef staan bij zijne schrijftafel, die stond in het midden van het nette vertrek, terwijl hij zitten bleef bij zijn vuur.

- Ik ben bij ze allen geweest!

begon Dorine, zegevierend.

- Bij Bertha?

- Bij Bertha...

- Bij Gerrit?

- Bij Gerrit...

- Bij Adolfine?

- En bij Ernst en Paul... Ik ben bij ze allen geweest!

zegevierde Dorine. En ze hebben me allemaal beloofd te zullen komen.

- Dorine, wil je als-je-blief je parapluie buiten zetten... Hij is zoo nat.

Dorine zette de parapluie buiten de deur op den corridor en zij liet nu ook haar rok los, die van onderen een rand natte modder vertoonde, waarheen haar broêr, als gesuggereerd, bleef turen.

- En wat zei Bertha?

vroeg hij, doende of hij belang stelde, maar kijkende naar den natten rand.

- Nu, Bertha was heel aardig!

Ik moet zeggen, Bertha was heel aardig! zei Dorine en de tranen, als altijd zoo gauw bij haar, kwamen haar in de donkere oogen. - Bertha was in een drukte, met de meisjes, om de lijsten op te maken voor de invités op de bruiloft van Emilie, en morgen-avond hebben ze een van hun offi-cieele diners. Bertha zei dadelijk, dat, als het mama's wensch was, wij allen aan dien wensch moesten gevolg geven en van avond bij mama komen, om Constance te ontmoeten. En Van Naghel, die even binnenkwam, beâamde dat. Bertha was het niet met mama eens geweest om Constance's terugkomst in Holland aan te moedigen, maar nu het eenmaal zoo ver was, zoû zij Constance ook heelemaal als zuster weêr aannemen.

- En wat zei Van Naghel?

vroeg Karel Van Lowe, niet dat het hem belang inboezemde wat zijn zwager, Van Naghel van Voorde, de minister van koloniën, gezegd had, maar hij hield van regelmaat en nu hij de opinie van Bertha wist, wist hij ook gaarne die van haar man, en van alle andere broêrs en zusters. Intusschen bleef hij kijken naar den natten rand van Dorine's rok en had hij haar gaarne verzocht zijn vouwmes en zijn presse-papier, waarmeê zij, een beetje nerveus, speelde, te laten liggen, maar hij deed dat nu maar niet, bij zichzelven berekenend, dat hij straks, als Dorine weg was, nog wel een oogenblik zoû hebben vóor het diner om die wanorde te herstellen.

- Nu, uit Van Naghels woorden meende ik op te maken, dat hij wel hoopte, dat Constance véel tact zoû hebben en zich niet dadelijk veel pousseeren zoû, maar dat hij als zwager Van der Welcke en Constance heel hartelijk zoû ontvangen...

Karel knikte bezadigd, als begreep hij de bedoeling, die achter Van Naghels woorden school en als beâamde hij die ten volle...

- En wat zeiden Van Saetzema en Adolfine?

- Nu met Adolfine heb ik natuurlijk het meeste last gehad!

riep Dorine en zwaaide zegevierend met het vouwmes, dat Karel angstig in haar hand bleef volgen. - Ze zei eerst, dat ze geen lust had te komen, en dat mama geen moraal had en zoo meer van die dingen... Ik antwoordde, dat ik haar ideeën eerbiedigde, dat een ieder moest weten wat hij vond en dacht, maar dat zij niet moest vergeten, dat mama een oude vrouw was, een heel oude vrouw, die wij allen een prettigen ouden dag moesten zien te bezorgen; dat Constance toch even goed als wij allen een kind van mama was; dat mama het natuurlijk gaarne had, dat wij allen Constance weêr in onze familie zouden opnemen, als zuster, nu dat alles zóo lang geleden gebeurd is, en zij met Van der Welcke al vijftien jaren is getrouwd, en hun jongen dertien jaar is...

- Dorine, toe, zoû je de presse-papier met rust willen laten: die papieren raken anders gedecideerd in de war... En wat antwoordde Adolfine toen?

- Nu... eerst wilde Adolfine beslist niet komen, en was ze bang voor Constance's slechten invloed op hare meisjes, en wilde ze de meisjes niet meênemen.

Enfin, bepaald idioot! Maar toen ik haar vertelde, dat Van Naghel en Bertha kwamen en er geen woord van hùn meisjes gerept was - dus dat die wèl kwamen - toen zei Adolfine, dat ze dàn ook maar komen zoû, met de meisjes... En Gerrit en Ernst...

Dorine opende Karels postzegeldoosje, maar sloot het weêr dadelijk, verschrikt toen zij de postzegels netjes naar de waarde in de loketjes zag geschikt: - Gerrit en Ernst heb ik ook gezien en Adeline sprak heel lief, en Paul...

Een gong sloeg.

- Dat is voor het diner, zei Karel.

Je blijft zeker niet eten, Dorine; ik geloof niet, dat Cateau veel heeft: we eten altijd héel eenvoudig...

- Ach, ik eet niet veel; àls ik blijven mag, heel gaarne, dan gaan we van avond samen naar mama...

Karel van Lowe keek nog eens naar den modderrand; hij herinnerde zich, dat de eetkamer pas gedaan was, en kon zich dus niet meer inhouden.

- Dorine, zeide hij wanhopig; zoû je je DAN niet wat laten afborstelen door Marie?

Nu zag Dorine eerst, dat zij ontoonbaar was, na een geheelen middag door den regen getript en getramd te hebben.

Zij zag in den spiegel: als ze haar natten matelot had afgezet, zoû zij er nog ontoonbaarder uitzien. Ze kwam dus deemoedig op haar voornemen terug.

- Het is waar, Karel, ik zie er niet netjes uit en mijn laarzen zijn nat: ik zal dus maar liever naar huis gaan, dan kan ik mij ook verkleeden voor van avond.

Dus tot van avond, Karel.

- Tot van avond, Dorine.

De gong sloeg nog eens.

Dorine greep hare réticule, zocht de geheele kamer door naar de parapluie, tot zij zich bedacht, dat die buiten stond en haastte zich weg, terwijl Karel de wanorde op zijne schrijftafel herstelde en presse-papier en vouwmes recht legde. In de gang ontmoette zij hare schoonzuster, in wier ronde gezicht de groote uile-oogen verschrikt keken, terwijl zij vroeg, met een langzame zeurstem, die nadruk legde om de drie, vier woorden:

- Zóo Dorine... je blijft toch... niet éten?

! - Neen, Cateau, dank je wel: het is heel lief van je... Maar ik moet mij nog verkleeden. Ze komen allemaal van avond, bij mama.

- Zóó... komen ze àllemaal?

- Ja... Ik ben toch zoo blij... Nu, laat mij je niet langer ophouden.

Karel zal je wel alles vertellen. Adieu, dus tot van avond...

Zij haastte zich weg, terwijl Sientje, streng, haar uitliet.

Karel en Cateau zetten zich aan tafel.

Zij hadden geene kinderen; zij woonden nu in Den Haag, nadat Karel jaren lang burgemeester geweest was op een mooi dorp in Utrecht. Zij hadden nu een mooi, groot huis in de Oranjestraat; zij hadden drie meiden; zij hielden rijtuig. Zij aten, heel goed, samen, en zagen nooit iemand, noch van de familie, intiem; noch van hunne kennissen, ceremonieeler. Zij leefden volgens vaste wetten van degelijkheid en soliditeit. Hun groote huis was degelijk en solide ingericht, met zware, comfortabele meubelen, zonder overtollige weelde. Zij zagen er beiden gezond en solide en Hollandsch degelijk uit. Cateau was een zware vrouw van in de veertig, de ronde oogen altijd verschrikt in een rond gezicht en ze droeg altijd een nette, gladde, goedzittende japon - bruin, zwart of blauw. Zij leefden volgens de klok; Karel maakte 's morgens een wandeling, altijd de zelfde, door de Boschjes; Cateau deed 's middags boodschappen; eens in de week maakten zij samen visites, en dat was de eenige maal, dat zij samen uitgingen. 's Avonds waren zij altijd thuis, behalve des Zondags-avonds; dan gingen zij naar mama Van Lowe. Zij waren niettegenstaande hun solide leven, drie meiden, en rijtuig, zuinig. Zij vonden geld uitgeven voor een komedie, een tentoonstelling, een boek, zonde en jammer. Zij namen met voorjaar en najaar dat wat zij noodig hadden in hun huis en voor hunne garderobe, om dat alles solide en netjes te hebben - maar meer ook niet. Hun eenige ondeugd was hunne tafel. Zij aten heel goed, maar voor de familie wilden zij dat niet weten en zij zeiden altijd, dat zij zóo eenvoudig aten, dat zij nooit iemand onverwachts konden hebben. Daar zij nooit iemand inviteerden, bleef het geheim van hun lekkere tafel ongeschonden. Zij hadden een goede keukenmeid en Cateau reed haar goed na, zeggende, dat meneer zoo moeilijk was. Maar beiden smulden zij, iederen dag. Aan tafel, beiden, hadden zij dan tegenover elkaâr een blik van verstandhouding, dat het zoo lekker was - als genoten zij samen een vlijmenden wellust. Zij dronken, zacht smakkende, een goed glas goeden rooden wijn. Aan het dessert had Karel dan een vurige kleur en Cateau knipte met de oogen, als gekieteld tot in haar merg. Stilzwijgend gingen zij beiden, de handen op den schoot gevouwen, digereeren om hunne ronde tafel in hunne huiskamer. Karel legde, voor het gezicht, dan de portefeuille van het leesgezelschap open. Nu en dan keken zij elkander aan, met weldoening bedenkende, dat Anna héel lekker gekookt had, dien middag. Daar zij echter vonden, dat dit genot zondig was en vooral niet-Hollandsch, spraken ze nooit over hun genot en genoten stilzwijgend.

Zij berekenden, dat zij nog wel een goed uur konden digereeren bij hunne groote vulkachel en omdat zij niet hielden van de thee bij mama, dronken zij eerst een kop thee thuis.

Om acht uur kwam Sientje zeggen, dat de coupé voor stond. Om den coupé niet noodeloos in den regen te laten staan en bederven, stonden zij dadelijk op, deden mantel en overjas aan en gingen. Of het paard nat werd, interesseerde hun minder, want het paard was een maandpaard, maar de coupé was hun eigendom.


De kleine zielen, van Louis Couperus - Deel 1, Hoofdstuk I Die kleinen Seelen, von Louis Couperus - Teil 1, Kapitel I Οι μικρές ψυχές, του Λουδοβίκου Κουπέρου - Τόμος 1, Κεφάλαιο Ι The Little Souls, by Louis Couperus - Volume 1, Chapter I Las almas pequeñas, de Louis Couperus - Volumen 1, Capítulo I Le piccole anime, di Louis Couperus - Volume 1, Capitolo I Małe duszki Louisa Couperusa - tom 1, rozdział I Küçük Ruhlar, Louis Couperus - Cilt 1, Bölüm I Маленькі душі, Луї Куперус - Том 1, Розділ І 小灵魂,路易斯·库珀鲁斯(Louis Couperus) - 第 1 部分,第一章

I Het stortregende en Dorine van Lowe was doodmoê, toen zij, dien middag, vóor het diner nog even bij Karel en Cateau aanwipte, maar Dorine was tevreden over zichzelve. Es regnete in Strömen, und Dorine van Lowe war todmüde, als sie an diesem Nachmittag vor dem Abendessen bei Karel und Cateau vorbeischaute, aber Dorine war mit sich zufrieden. The pouring rain and Dorine van Lowe was dead, when she, just before lunch, just dropped by Karel and Cateau that afternoon, but Dorine was pleased with herself. Llovía a cántaros y Dorine de Lowe estaba muy cansada cuando vino a ver a Charles y Cateau esa tarde antes de la cena, pero Dorine estaba contenta consigo misma. Pioveva a dirotto e Dorine van Lowe era stanca morta quando si fermò da Karel e Cateau quel pomeriggio prima di cena, ma Dorine era soddisfatta di sé. Akan yağmur ve Dorine van Lowe ölmüştü, öğle yemeğinden hemen önce, o gün öğleden sonra Karel ve Cateau tarafından düşmüştü, ancak Dorine kendini memnun etti. Zij was na het lunch dadelijk uitgegaan en had geheel Den Haag doortrippeld en doortramd; zij had veel bereikt zoo niet alles en haar vermoeide gezicht stond heel blij en hare levendige zwarte oogen flonkerden. Sie war gleich nach dem Mittagessen ausgegangen und in ganz Den Haag gestolpert und herumgetrampelt; sie hatte viel, wenn nicht alles erreicht, und ihr müdes Gesicht war sehr glücklich, und ihre lebhaften schwarzen Augen glitzerten. She had gone out after lunch and had tramped and tramped all over The Hague; she had accomplished much if not all, and her tired face was very happy and her lively black eyes sparkled. Salió inmediatamente después del almuerzo y se había tropezado y vagado por toda La Haya; había logrado mucho, si no todo, y su rostro cansado estaba muy feliz y sus ojos negros y vivos brillaban. Ieșise imediat după prânz și se împiedicase și umblase prin toată Haga; reușise multe, dacă nu chiar totul, iar fața ei obosită era foarte fericită și ochii ei negri și vii scânteiau. Öğle yemeğinden hemen sonra dışarı çıkmıştı ve Lahey'den bütün yol boyunca gıcık ve sürtüklerdi; Her şeye rağmen olmasa da büyük bir başarı elde etmişti ve yorgun yüzü çok mutluydu, canlı siyah gözleri parıldıyordu.

- Meneer en mevrouw nog niet aan tafel, Sientje? - Herr und Frau noch nicht am Tisch, Sissy? - Mr. and Mrs. not at the table yet, Sissy? - ¿El señor y la señora aún no están en la mesa, Sissy? - Bay ve Bayan henüz masada değil, Sissy?

vroeg zij de meid, buiten adem, zenuwachtig, en eensklaps schrikkende, dat het te laat zoû zijn. fragte sie das Dienstmädchen atemlos, nervös und plötzlich erschrocken, dass es zu spät sein würde. she asked the girl, out of breath, nervous, and suddenly startled that it would be too late. le preguntó a la criada, sin aliento, nerviosa, y de repente se sobresaltó de que sería demasiado tarde. o hizmetçi, nefessiz, sinir sordu ve aniden ürkmüş, çok geç olurdu.

- Neen, juffrouw, maar het is op slag van zessen, zei Sientje streng. „Nein, Fräulein, aber es ist Punkt sechs“, sagte Sissy streng. - No, miss, but it's at the stroke of six, Sientje said sternly. "No, señorita, pero son poco más de las seis", dijo Sissy con severidad. "Hayır, Bayan, ama altı vuruşta," diye Sientje sertçe söyledi.

Dorine van Lowe wipte door de vestibule, holde de trap op, vergetende hare natte parapluie in den standaard te zetten. Dorine van Lowe kam durch den Vorraum, rannte die Treppe hinauf und vergaß, ihren nassen Regenschirm auf den Ständer zu stellen. Dorine van Lowe popped through the vestibule, ran up the stairs, forgetting to put her wet umbrella in the stand. Dorine van Lowe saltó por el pasillo, corrió escaleras arriba, olvidándose de poner su paraguas mojado en el perchero. Dorine van Lowe, vestibülden süpürüldü, merdivenlerden yukarı çıktı ve ıslak şemsiyeyi standartlara sokmayı unuttu.

Zij hield die krampachtig in de eene hand, tegelijk met haar rok, dien zij vergat los te laten; in haar arm drukte zij een pakje tegen zich aan, onder haar pélérine; in de andere hand had zij haar mof en hare oude, zwart satijnen réticule; met die zelfde hand zocht zij in een bovenmenschelijke inspanning naar haar zakdoek en wist zich den neus te snuiten zonder iets te laten vallen; alleen waaiden vier, vijf trambilletjes rondom haar heen, terwijl zij dit deed. Sie hielt es krampfhaft in einer Hand, zusammen mit ihrem Rock, den sie loszulassen vergaß; in ihrem Arm drückte sie ihr ein Paket unter ihre Pélérine; in der anderen Hand hatte sie ihren Muff und ihr altes schwarzes Satinnetz; mit derselben Hand suchte sie mit übermenschlicher Anstrengung nach ihrem Taschentuch und schaffte es, sich die Nase zu putzen, ohne etwas fallen zu lassen; nur vier oder fünf Straßenbahnscheine wehten dabei um sie herum. She held it tightly in one hand, along with her skirt, which she forgot to let go; in her arm she pressed a package to her, under her pélérine; in the other hand she had her muff and her old black satin reticule; with that same hand she searched for her handkerchief in a superhuman effort and managed to blow her nose without dropping anything; only four or five tram lines blew around her while she was doing this. Lo sostuvo frenéticamente en una mano, junto con su falda, que olvidó soltar; en su brazo apretó un paquete contra ella, debajo de su pelérine; en la otra mano llevaba su manguito y su vieja bolsa de raso negro; con esa misma mano buscó en un esfuerzo sobrehumano su pañuelo y logró sonarse la nariz sin dejar caer nada; sólo cuatro o cinco tramblers soplaron a su alrededor mientras hacía esto. Bir yandan spazmodik olarak, bırakmayı unuttuğunu hissettiği eteği ile birlikte tuttu; kolunda onun pélérine altında ona karşı bir paket bastırdı; diğer yandan onun muff ve onun eski siyah saten retikülü vardı; Aynı eliyle onun mendilini süper insan çabasıyla aradı ve hiçbir şey düşürmeden burnunu uçurmayı başardı; Bunu yaparken sadece dört ya da beş serseri dolandı.

Oude Sientje volgde haar even met den blik, streng. Die alte Sissy folgte ihr einen Moment lang streng mit ihrem Blick. Old Sissy followed her closely, sternly. La vieja Sissy la siguió por un momento, con severidad. Oude Sientje onu kısaca sternly takip etti.

Toen ging zij naar de keuken, haalde een doek, veegde kalm langs vestibule en trap een spoortje van regen en wat natte druppels af en plukte zorgvuldig de trambilletjes weg van den looper. Dann ging sie in die Küche, holte ein Tuch, wischte in aller Ruhe eine Regenfahne und ein paar nasse Tropfen von der Diele und der Treppe und rupfte vorsichtig die Tram-Knüppel aus dem Looper. Then she went to the kitchen, fetched a cloth, calmly wiped along vestibule and stairs a trace of rain and some wet drops, and carefully plucked the trambills away from the looper. Luego fue a la cocina, cogió un paño, limpió con calma el pasillo y las escaleras un rastro de lluvia y algunas gotas húmedas, y con cuidado arrancó los trambills de la lanzadera. Potem poszła do kuchni, przyniosła szmatkę, spokojnie wytarła wzdłuż przedsionka i schodów ślad deszczu i kilka mokrych kropel i ostrożnie oderwała trampolinę od pętli. Daha sonra mutfağa gitti, bir bez çıkardı, sakin bir şekilde vestibül boyunca sildi, bir yağmur izi ve bir miktar ıslak damla izledi ve trampolleri namludan dikkatlice ayırdı.

Dorine trad in de zitkamer van haar broêr, Karel van Lowe. Dorine betrat das Wohnzimmer ihres Bruders Karel van Lowe. Dorine entró en la sala de estar de su hermano, Charles of Lowe. Dorine kardeşi Karel van Lowe'nin salonuna girdi.

Hij zat rustig bij een goed vuur en las: een man van vijf-en-veertig; zijn frisch geschoren gelaat glom rozig en jong; zijn dik, glanzend haar was netjes gekamd met een fikschen kuif; zijn snor verfde hij zwart en hij had, als Dorine, de zwarte oogen der Van Lowe's. Er saß ruhig an einem guten Feuer und las: ein Mann von fünfundvierzig; sein glatt rasiertes Gesicht strahlte rosig und jung; sein dickes, glänzendes Haar war ordentlich mit einer kräftigen Haartolle gekämmt; er färbte seinen Schnurrbart schwarz und hatte wie Dorine die schwarzen Augen der Van Lowes. Se sentó en silencio junto a un buen fuego y leyó: un hombre de cuarenta y cinco años; su rostro recién afeitado resplandecía sonrosado y joven; su cabello espeso y brillante estaba cuidadosamente peinado con una cresta brillante; se pintaba el bigote de negro y tenía, como Dorine, los ojos negros de los Van Lowes. Zijn breede figuur had in zijn nette kleêren iets degelijks en goed doorvoeds; zijn vest plooide dik om zijn maag, en de horlogeketting deinde op een rustigen ademhaal: zóo had hij iets kalms en gezonds, van bedachtzaam overleg en egoïste bezadigdheid... Hij legde rustig het tijdschrift, waarin hij las, ter zijde, als wist hij, dat hij nu, onvermijdelijk, een kwartier minstens naar zijn zuster zoû moeten luisteren, maar hij beloofde zich haar dikwijls in de rede te zullen vallen. Seine breite Gestalt hatte etwas Solides und Wohlgenährtes in seiner gepflegten Kleidung; seine Weste hatte sich dick um den Bauch gefaltet, und die Uhrkette schwankte mit einem ruhigen Atemzug: so hatte er etwas Ruhiges und Gesundes, von nachdenklicher Überlegung und selbstsüchtiger Leidenschaftslosigkeit ... Er legte die Zeitschrift, in der er las, ruhig beiseite, als ob er wusste, dass er nun zwangsläufig mindestens eine Viertelstunde auf seine Schwester hören musste, aber er versprach, sie oft zu unterbrechen. Su figura ancha con su ropa pulcra tenía algo sólido y bien alimentado; su chaleco se dobló densamente alrededor de su estómago, y la cadena del reloj se balanceaba en un aliento constante: así que tenía algo tranquilo y saludable, de deliberación reflexiva y desapasionamiento egoísta ... silenciosamente dejó a un lado la revista en la que leía, como si supiera que ahora, inevitablemente, tendría que escuchar a su hermana durante al menos quince minutos, pero prometió interrumpirla a menudo. Hij wreef zich dus zijn groote, dikke, roze handen en zag Dorine bezadigd aan en zijn blik beduidde haar: begin maar, ik luister naar je, want ik moet wel... Así que se frotó las manos grandes, gruesas y rosadas y miró serenamente a Dorine, y su mirada significaba para ella: adelante, te escucharé, porque tengo que ...

Dorine bleef staan bij zijne schrijftafel, die stond in het midden van het nette vertrek, terwijl hij zitten bleef bij zijn vuur. Dorine se detuvo en su escritorio, que estaba en medio de la ordenada habitación, mientras él se sentaba junto a la chimenea.

- Ik ben bij ze allen geweest! - ¡He estado en todos ellos!

begon Dorine, zegevierend. Dorine comenzó, victoriosa.

- Bij Bertha? - ¿Con Bertha?

- Bij Bertha... - En Bertha ...

- Bij Gerrit? - ¿Con Gerrit?

- Bij Gerrit... - Con Gerrit ...

- Bij Adolfine? - ¿Con Adolphine?

- En bij Ernst en Paul... Ik ben bij ze allen geweest! - Y para Ernst y Paul ... ¡He estado en todos ellos!

zegevierde Dorine. En ze hebben me allemaal beloofd te zullen komen.

- Dorine, wil je als-je-blief je parapluie buiten zetten... Hij is zoo nat.

Dorine zette de parapluie buiten de deur op den corridor en zij liet nu ook haar rok los, die van onderen een rand natte modder vertoonde, waarheen haar broêr, als gesuggereerd, bleef turen.

- En wat zei Bertha? - ¿Y qué dijo Bertha?

vroeg hij, doende of hij belang stelde, maar kijkende naar den natten rand.

- Nu, Bertha was heel aardig!

Ik moet zeggen, Bertha was heel aardig! zei Dorine en de tranen, als altijd zoo gauw bij haar, kwamen haar in de donkere oogen. - Bertha was in een drukte, met de meisjes, om de lijsten op te maken voor de invités op de bruiloft van Emilie, en morgen-avond hebben ze een van hun offi-cieele diners. Bertha estaba apurada, con las chicas, haciendo las listas para las invités en la boda de Emilie, y mañana por la noche tienen una de sus cenas oficiales. Bertha zei dadelijk, dat, als het mama's wensch was, wij allen aan dien wensch moesten gevolg geven en van avond bij mama komen, om Constance te ontmoeten. En Van Naghel, die even binnenkwam, beâamde dat. Bertha was het niet met mama eens geweest om Constance's terugkomst in Holland aan te moedigen, maar nu het eenmaal zoo ver was, zoû zij Constance ook heelemaal als zuster weêr aannemen.

- En wat zei Van Naghel?

vroeg Karel Van Lowe, niet dat het hem belang inboezemde wat zijn zwager, Van Naghel van Voorde, de minister van koloniën, gezegd had, maar hij hield van regelmaat en nu hij de opinie van Bertha wist, wist hij ook gaarne die van haar man, en van alle andere broêrs en zusters. Intusschen bleef hij kijken naar den natten rand van Dorine's rok en had hij haar gaarne verzocht zijn vouwmes en zijn presse-papier, waarmeê zij, een beetje nerveus, speelde, te laten liggen, maar hij deed dat nu maar niet, bij zichzelven berekenend, dat hij straks, als Dorine weg was, nog wel een oogenblik zoû hebben vóor het diner om die wanorde te herstellen. Mientras tanto seguía mirando el borde mojado de la falda de Dorine y le hubiera gustado pedirle que dejara su navaja y su pisapapeles con el que jugaba, un poco nerviosa, pero ahora no lo hacía, calculando para sí mismo, que más tarde, cuando Dorine se fuera, dispondría de un momento antes de la cena para corregir el trastorno.

- Nu, uit Van Naghels woorden meende ik op te maken, dat hij wel hoopte, dat Constance véel tact zoû hebben en zich niet dadelijk veel pousseeren zoû, maar dat hij als zwager Van der Welcke en Constance heel hartelijk zoû ontvangen...

Karel knikte bezadigd, als begreep hij de bedoeling, die achter Van Naghels woorden school en als beâamde hij die ten volle...

- En wat zeiden Van Saetzema en Adolfine?

- Nu met Adolfine heb ik natuurlijk het meeste last gehad!

riep Dorine en zwaaide zegevierend met het vouwmes, dat Karel angstig in haar hand bleef volgen. - Ze zei eerst, dat ze geen lust had te komen, en dat mama geen moraal had en zoo meer van die dingen... Ik antwoordde, dat ik haar ideeën eerbiedigde, dat een ieder moest weten wat hij vond en dacht, maar dat zij niet moest vergeten, dat mama een oude vrouw was, een heel oude vrouw, die wij allen een prettigen ouden dag moesten zien te bezorgen; dat Constance toch even goed als wij allen een kind van mama was; dat mama het natuurlijk gaarne had, dat wij allen Constance weêr in onze familie zouden opnemen, als zuster, nu dat alles zóo lang geleden gebeurd is, en zij met Van der Welcke al vijftien jaren is getrouwd, en hun jongen dertien jaar is...

- Dorine, toe, zoû je de presse-papier met rust willen laten: die papieren raken anders gedecideerd in de war... En wat antwoordde Adolfine toen?

- Nu... eerst wilde Adolfine beslist niet komen, en was ze bang voor Constance's slechten invloed op hare meisjes, en wilde ze de meisjes niet meênemen.

Enfin, bepaald idioot! Maar toen ik haar vertelde, dat Van Naghel en Bertha kwamen en er geen woord van hùn meisjes gerept was - dus dat die wèl kwamen - toen zei Adolfine, dat ze dàn ook maar komen zoû, met de meisjes... En Gerrit en Ernst...

Dorine opende Karels postzegeldoosje, maar sloot het weêr dadelijk, verschrikt toen zij de postzegels netjes naar de waarde in de loketjes zag geschikt: - Gerrit en Ernst heb ik ook gezien en Adeline sprak heel lief, en Paul...

Een gong sloeg.

- Dat is voor het diner, zei Karel.

Je blijft zeker niet eten, Dorine; ik geloof niet, dat Cateau veel heeft: we eten altijd héel eenvoudig...

- Ach, ik eet niet veel; àls ik blijven mag, heel gaarne, dan gaan we van avond samen naar mama...

Karel van Lowe keek nog eens naar den modderrand; hij herinnerde zich, dat de eetkamer pas gedaan was, en kon zich dus niet meer inhouden.

- Dorine, zeide hij wanhopig; zoû je je DAN niet wat laten afborstelen door Marie?

Nu zag Dorine eerst, dat zij ontoonbaar was, na een geheelen middag door den regen getript en getramd te hebben. Ahora Dorine solo se dio cuenta de que era indestructible, después de haber pasado toda una tarde trotando y pisando bajo la lluvia.

Zij zag in den spiegel: als ze haar natten matelot had afgezet, zoû zij er nog ontoonbaarder uitzien. Ze kwam dus deemoedig op haar voornemen terug.

- Het is waar, Karel, ik zie er niet netjes uit en mijn laarzen zijn nat: ik zal dus maar liever naar huis gaan, dan kan ik mij ook verkleeden voor van avond.

Dus tot van avond, Karel.

- Tot van avond, Dorine.

De gong sloeg nog eens.

Dorine greep hare réticule, zocht de geheele kamer door naar de parapluie, tot zij zich bedacht, dat die buiten stond en haastte zich weg, terwijl Karel de wanorde op zijne schrijftafel herstelde en presse-papier en vouwmes recht legde. In de gang ontmoette zij hare schoonzuster, in wier ronde gezicht de groote uile-oogen verschrikt keken, terwijl zij vroeg, met een langzame zeurstem, die nadruk legde om de drie, vier woorden:

- Zóo Dorine... je blijft toch... niet éten?

! - Neen, Cateau, dank je wel: het is heel lief van je... Maar ik moet mij nog verkleeden. Ze komen allemaal van avond, bij mama.

- Zóó... komen ze àllemaal?

- Ja... Ik ben toch zoo blij... Nu, laat mij je niet langer ophouden.

Karel zal je wel alles vertellen. Adieu, dus tot van avond...

Zij haastte zich weg, terwijl Sientje, streng, haar uitliet.

Karel en Cateau zetten zich aan tafel.

Zij hadden geene kinderen; zij woonden nu in Den Haag, nadat Karel jaren lang burgemeester geweest was op een mooi dorp in Utrecht. Zij hadden nu een mooi, groot huis in de Oranjestraat; zij hadden drie meiden; zij hielden rijtuig. Zij aten, heel goed, samen, en zagen nooit iemand, noch van de familie, intiem; noch van hunne kennissen, ceremonieeler. Zij leefden volgens vaste wetten van degelijkheid en soliditeit. Hun groote huis was degelijk en solide ingericht, met zware, comfortabele meubelen, zonder overtollige weelde. Zij zagen er beiden gezond en solide en Hollandsch degelijk uit. Cateau was een zware vrouw van in de veertig, de ronde oogen altijd verschrikt in een rond gezicht en ze droeg altijd een nette, gladde, goedzittende japon - bruin, zwart of blauw. Zij leefden volgens de klok; Karel maakte 's morgens een wandeling, altijd de zelfde, door de Boschjes; Cateau deed 's middags boodschappen; eens in de week maakten zij samen visites, en dat was de eenige maal, dat zij samen uitgingen. 's Avonds waren zij altijd thuis, behalve des Zondags-avonds; dan gingen zij naar mama Van Lowe. Zij waren niettegenstaande hun solide leven, drie meiden, en rijtuig, zuinig. Zij vonden geld uitgeven voor een komedie, een tentoonstelling, een boek, zonde en jammer. Zij namen met voorjaar en najaar dat wat zij noodig hadden in hun huis en voor hunne garderobe, om dat alles solide en netjes te hebben - maar meer ook niet. Hun eenige ondeugd was hunne tafel. Zij aten heel goed, maar voor de familie wilden zij dat niet weten en zij zeiden altijd, dat zij zóo eenvoudig aten, dat zij nooit iemand onverwachts konden hebben. Daar zij nooit iemand inviteerden, bleef het geheim van hun lekkere tafel ongeschonden. Zij hadden een goede keukenmeid en Cateau reed haar goed na, zeggende, dat meneer zoo moeilijk was. Tenían una buena cocinera, y Cateau la siguió, diciendo que el señor era muy difícil. Maar beiden smulden zij, iederen dag. Aan tafel, beiden, hadden zij dan tegenover elkaâr een blik van verstandhouding, dat het zoo lekker was - als genoten zij samen een vlijmenden wellust. Zij dronken, zacht smakkende, een goed glas goeden rooden wijn. Aan het dessert had Karel dan een vurige kleur en Cateau knipte met de oogen, als gekieteld tot in haar merg. Stilzwijgend gingen zij beiden, de handen op den schoot gevouwen, digereeren om hunne ronde tafel in hunne huiskamer. Karel legde, voor het gezicht, dan de portefeuille van het leesgezelschap open. Nu en dan keken zij elkander aan, met weldoening bedenkende, dat Anna héel lekker gekookt had, dien middag. Daar zij echter vonden, dat dit genot zondig was en vooral niet-Hollandsch, spraken ze nooit over hun genot en genoten stilzwijgend.

Zij berekenden, dat zij nog wel een goed uur konden digereeren bij hunne groote vulkachel en omdat zij niet hielden van de thee bij mama, dronken zij eerst een kop thee thuis.

Om acht uur kwam Sientje zeggen, dat de coupé voor stond. Um acht Uhr kam Sissy und sagte, das Abteil sei vorne. Om den coupé niet noodeloos in den regen te laten staan en bederven, stonden zij dadelijk op, deden mantel en overjas aan en gingen. Of het paard nat werd, interesseerde hun minder, want het paard was een maandpaard, maar de coupé was hun eigendom.