Les 35 Brood op de plank
Hoe krijgt de Nederlander brood op de plank? Van de beroepsbevolking is 10% werkeloos of niet in staat om te werken, de rest heeft dus een baan. Waarmee verdienen zij de kost? Zoals je uit diagram 1 kunt afleiden, is er in de sector diensten veel werkgelegenheid. En dat is logisch: we doen steeds minder zelf en dan moeten anderen ons van dienst zijn. We eten buitenshuis, kopen kant-en-klare maaltijden of laten de maaltijd thuisbezorgen. Boeken en cd's bestellen we via het internet, onze reizen laten we organiseren door een reisbureau. Ons kantoor laat het beheer van het computernetwerk aan specialisten over. Nieuw personeel komt binnen via het uitzendbureau, en een adviesbureau bepaalt het beleid. Het resultaat: restaurants, cateringbedrijven, internetbedrijven en talloze soorten bureautjes schieten als paddenstoelen uit de grond. Als we figuur 1 nader bekijken, constateren we dat er in de industrie weinig banen zijn. En de industrie is toch zo'n belangrijke bron van inkomsten? Dat is waar, maar daar zijn steeds minder arbeiders voor nodig. Laaggeschoold werk trachten de bedrijven zo veel mogelijk in lagelonenlanden te laten doen. Werken veel vrouwen in Nederland, of vervullen zij de traditionele rol van huisvrouw? De laatste vijftien jaar zijn de vrouwen massaal de arbeidsmarkt opgegaan. Een blik op diagram 2 leert ons dat het percentage vrouwelijke werknemers nu boven het EU-gemiddelde ligt. Merk op, diagram 3, dat zij behalve in de zakelijke dienstverlening vooral in de sectoren zorg en onderwijs werken. Een van de redenen is, dat daar deeltijdwerk mogelijk is. Veel vrouwen combineren hun werk namelijk met de zorg voor hun gezin. Verdienen ze dan genoeg? Zijn ze lonen zo hoog in Nederland? Inderdaad is het minimumloon relatief hoog, zoals figuur 4 laat zien. Toch kunnen vrouwen met een deeltijdbaan meestal niet op eigen benen staan. Ook zijn hun carrièrekansen geringer. Discriminatie? Ligt het aan de tijdelijke contracten die ze vaak hebben? Nee, dat kan de oorzaak niet zijn, want ook voor mannen is flexibiliteit de norm. Het is langzamerhand normaal om geregeld van werk en van werkgever te wisselen.