×

We gebruiken cookies om LingQ beter te maken. Als u de website bezoekt, gaat u akkoord met onze cookiebeleid.


image

Dutchies to be, DOEN & MAKEN in Dutch: Wat is het verschil? // What's the difference? (NT2 A1/A2) #learndutch

Kim, wat doe je?

Ik ben een video aan het maken...

Hallo allemaal, Dutchies to be!

Vandaag MAAK ik een video voor jullie over de werkwoorden DOEN en MAKEN.

Want is het bijvoorbeeld in het Nederlands: "Ik DOE mijn huiswerk"

of "Ik MAAK mijn huiswerk"?

En: "Ik DOE mijn werk" of "Ik MAAK mijn werk"?

In welke contexten gebruiken we dus DOEN en wanneer gebruiken we MAKEN?

Daar gaan we vandaag naar kijken!

En we gebruiken DOEN soms waar je in het Engels een ander werkwoord (dan "to do") zou gebruiken

dus daar gaan we ook naar kijken.

In deze video geef ik van alle categorieën een aantal voorbeelden

maar voor mijn patrons heb ik op mijn Patreonpagina nog extra voorbeelden geüpload

+ een kleine oefening die je kan MAKEN als je nog meer met deze werkwoorden wilt oefenen.

Laten we beginnen met MAKEN.

En MAKEN is een regelmatig werkwoord.

Dat betekent dat je in de verleden tijd (en de voltooide tijd) de "Sexy Softketchup-regel" kan toepassen.

Wij gebruiken "Sexy Softketchup"

om te bepalen hoe het werkwoord in de verleden tijd (of voltooide tijd) wordt vervoegd.

Dus in de verleden tijd is het: "ik maakte", "jullie maakten"

en het voltooid deelwoord is "gemaakt" met een T.

Laten we kijken naar de verschillende categorieën waarin je dit werkwoord kunt gebruiken.

De eerste categorie is dat je iets creëert of realiseert wat er eerst nog niet was en vaak is dat heel concreet.

Bijvoorbeeld: "Ik maak nu deze video."

Die was er eerst niet en nu creëer ik hem, ik maak hem.

Of je kan zeggen: "Ik maak een schilderij."

Of dus: "Ik maak mijn huiswerk."

Je kunt ook "een afspraak maken" bij de tandarts.

"Ik heb gisteren een afspraak bij de tandarts gemaakt."

Echt waar, ja. En de tandarts is mijn broer.

Je kunt ook "ruzie maken" of "lawaai maken".

Dan is het niet iets fysieks maar het is nog steeds wel iets wat je creëert: een ruzie of lawaai.

En je kunt ook "een kindje maken" ;-)

Ja.

Nou we zien in deze voorbeelden dat je steeds dus iets MAAKT

en wat dat is, dat "iets" is altijd in een zelfstandig naamwoord-vorm.

Dus "het huiswerk", "de video", "het kindje", "het lawaai".

Dus zelfstandige naamwoorden.

In categorie 2 is dat anders.

Je kan MAKEN namelijk ook gebruiken als je iets of iemand in een bepaalde staat brengt,

in een bepaalde toestand brengt.

En dan is die staat of die toestand in een bijwoord in die zin.

Je kan iemand namelijk "blij" of "boos" of "gelukkig" of "verdrietig" maken.

Of iets kan mij "boos", "gelukkig", of "verdrietig" maken.

Dus dat is dan de staat en dit zijn dus bijwoorden: "blij", "boos", "gelukkig", "verdrietig".

Als mijn katten slapen, dan "maak ik ze soms WAKKER" om met ze te spelen.

En dan "maak ik ze NIET BLIJ als ik ze WAKKER maak".

Andere voorbeelden: "Laat je niet GEK maken hoor!"

"Laat je niet GEK maken."

Of: "Het regende de hele vakantie maar we hebben er toch HET BESTE van gemaakt."

"Het beste" is hier de superlatief van "goed".

"We hebben er HET BESTE van gemaakt."

En dan de derde categorie voor MAKEN: dat is iets repareren.

Dus als iets kapot is, als iets stuk is, dan kun je het repareren.

En daarvoor kun je ook MAKEN gebruiken.

Bijvoorbeeld: Mijn wasmachine was stuk, was kapot.

"Hij DEED het niet meer..."

Dat is met DOEN: "Hij DEED het niet meer."

"En toen heeft de reparateur hem gemaakt."

Niet goed... Want daarna ging hij weer kapot. Echt waar!

"Maar hij had hem GEMAAKT en hij DEED het weer even goed."

En toen ging hij weer kapot...

En toen heb ik maar een nieuwe gekocht. Ja...

Dan DOEN.

DOEN is een onregelmatig werkwoord

dus in de verleden tijd gebruik je voor het imperfectum DEED en DEDEN

en het voltooid deelwoord is GEDAAN.

Ten eerste kun je het gebruiken als je actief bent

(actief bezig bent met iets)

en het is niet super concreet.

Bijvoorbeeld: "Ik doe mijn werk."

Ja "mijn werk" is niet iets concreets.

"Ik doe mijn werk."

Net zeiden we: "Ik MAAK mijn huiswerk": dat is concreet.

"Ik DOE mijn werk" is iets algemeens (abstracts).

En: "Ik wil mijn werk ook altijd goed doen."

Ja ook algemeen/abstract: "Ik wil het GOED doen."

Je kan ook vragen: "Wat ben je aan het doen?"

"Wat ben jij aan het doen?"

Waar ben je mee bezig? Wat is de activiteit?

"Nou, ik ben een video aan het maken."

En dan geef ik dus concreet aan wat ik nu aan het doen ben.

En: "Ik doe er NIET HEEL LANG over."

Dus dat is weer abstract:

"Ik DOE er niet heel lang over om deze video te MAKEN."

De tweede categorie is om aan te geven hoe iemand zich gedraagt (how to act/behave).

Bijvoorbeeld: "Doe eens wat LIEVER tegen elkaar!"

Of: "Kun je misschien wat MINDER VERVELEND doen?"

Of: "Je deed EEN BEETJE RAAR gisteren, was er iets?"

Ja, dus je ziet hier weer bijwoorden, zoals RAAR: "Je deed RAAR."

"Doe eens LIEVER": dat is een comparatief.

En - wat was het nou? Ja: MINDER VERVELEND.

Dus VERVELEND is ook een bijwoord.

Nummer drie is dat je DOEN gebruikt om te refereren aan een eerder werkwoord, aan een handeling.

Bijvoorbeeld:

"Kim, wil je straks mijn huiswerk NAKIJKEN?"

"Ja is goed. Dat zal ik doen!"

Ja dus DOEN verwijst nu naar NAKIJKEN.

"Kim, heb je al AFGEWASSEN?"

"Ja, dat heb ik net gedaan!"

Ja dus "Dat heb ik net gedaan" is ook: "Ik heb het gedaan".

"Wat heb je gedaan?"

"AFGEWASSEN!"

Dan iets heel Nederlands: we kunnen DOEN gebruiken om iets ergens te plaatsen en in het Engels gebruik je dan "to put".

(To put something somewhere).

Bijvoorbeeld: "Ik doe nooit boter op mijn brood."

Dus "boter op mijn brood smeren"

dan kun je zeggen" "Boter op je brood doen".

Of: "Suiker in de koffie doen."

De laatste is dat je het kan gebruiken als er iets veroorzaakt wordt.

Bijvoorbeeld als iemand dit doet bij mij (hij/zij knijpt mij)

dan kan ik zeggen: "Au, je doet me PIJN!"

(You're hurting me).

"Je doet me pijn."

Of: "Dat ik sommige vrienden niet meer zie, dat doet mij VERDRIET."

Ja, dus "pijn doen" en "verdriet toen".

(De) PIJN en (het) VERDRIET zijn hier zelfstandige naamwoorden.

Maar je kan ook zeggen:

"Het MAAKT me VERDRIETIG."

Dus: "Dat ik sommige vrienden niet meer zie, MAAKT me VERDRIETIG."

En dan is het dus het bijwoord "verdrietig".

Dit is de tweede functie van MAKEN: iemand of iets in een staat brengen.

Dus: "Het DOET me VERDRIET" of "Het MAAKT me VERDRIETIG".

Dan nog een paar belangrijke zinnen die niet onder deze categorie vallen met DOEN en MAKEN.

Bijvoorbeeld in het Engels kan je zeggen "It doesn't matter (to me)./ I don't care/mind."

En in het Nederlands hebben we twee manieren om dit te zeggen, één met DOEN en één met MAKEN.

Bijvoorbeeld: "Het MAAKT mij niet uit"

of "Het DOET er niet toe."

"Het MAAKT niet uit" of "Het MAAKT me niet uit"

en "Het DOET er niet toe."

Iets anders is: "Je kan me niks MAKEN!"

"You cannot hurt me" ofzo...

"Je kan me niks MAKEN!"

Of: "Nou met hun probleem, daar heb ik niks mee te MAKEN!"

"Dat is niet mijn probleem, daar heb ik niks mee te MAKEN."

En met DOEN, bijvoorbeeld:

"Kun je een voorstel DOEN?"

Je zou denken "een voorstel doen" is concreet, zou je dan niet MAKEN gebruiken?

Maar dit is met DOEN....

"Kun je een voorstel DOEN?"

Of: "Sorry, maar daar is niets meer aan te DOEN..."

"Nee er is geen oplossing meer, we kunnen niets meer DOEN."

"Er is niets meer aan te DOEN."

Of als je iets bestelt ergens in een restaurant of op de markt en iemand vraagt jou wat je wilt, dan kun jij zeggen:

"DOE mij maar een kopje koffie."

Of: "DOE mij maar 3 tomaten."

Ja dus "Geef mij maar..." dan kun je ook zeggen:

"DOE maar een kopje koffie."

Of "DOE maar 3 tomaten."

Ja! Nou er staan nog meer voorbeelden op mijn Patreonpagina

+ een oefening die jij kan MAKEN als je een patron van mij bent of een patron wordt.

Maar natuurlijk ook een klein beetje huiswerk voor hier :)

Ik heb vier zinnen voor jullie.

In zin 1 en 2 mag jij het juiste werkwoord zetten

en bij zin 3 en 4 mag je zeggen wat het verschil is als je DOEN of MAKEN gebruikt.

Nou zin 1: " geld jou gelukkig?"

Ja, is dat hier DOEN of MAKEN?

" geld jou gelukkig?"

Zin 2: " eens wat minder druk!"

Ja is dat DOEN of MAKEN?

" eens wat minder druk!"

En dan zin 3 en 4: wat is het verschil?

Nou zin 3 is: "Doe mij maar een taartje."

En zin 4 is: "Maak maar een taartje."

Wat is het verschil tussen deze twee zinnen?

Nou oké, ik ben klaar met het MAKEN van deze video,

dus ik zeg jullie vaarwel.

Ik hoop jullie heel gauw te zien in de volgende video.

En als je meer Nederlands met mij wilt leren maar je was nog niet geabonneerd op mijn kanaal, DOE dat dan nu!

Juist: DOE dat dan nu.

En als je mij wilt helpen om te groeien hier op YouTube, deel dan alsjeblieft deze video,

reageer, geef hem een like, en kijk al mijn andere video's! ;-)

Oké, tot heel snel.

Doei!

Kim, wat doe je? Kim, what are you doing?

Ik ben een video aan het maken... I'm making a video...

Hallo allemaal, Dutchies to be! Hello y'all, Dutchies to be!

Vandaag MAAK ik een video voor jullie over de werkwoorden DOEN en MAKEN. Today I'm making a video for you about the verbs DOEN and MAKEN.

Want is het bijvoorbeeld in het Nederlands: "Ik DOE mijn huiswerk" Because, for example, is it in Dutch: "Ik DOE mijn huiswerk"

of "Ik MAAK mijn huiswerk"? or "Ik MAAK mijn huiswerk"?

En: "Ik DOE mijn werk" of "Ik MAAK mijn werk"? And: "Ik DOE mijn werk" or "Ik MAAK mijn werk"?

In welke contexten gebruiken we dus DOEN en wanneer gebruiken we MAKEN? So in what contexts do we use DOEN and when do we use MAKEN?

Daar gaan we vandaag naar kijken! That's what we're going to look at today!

En we gebruiken DOEN soms waar je in het Engels een ander werkwoord (dan "to do") zou gebruiken And we sometimes use DOEN where you use another verb in English (then "to do")

dus daar gaan we ook naar kijken. so we're going to look at that too.

In deze video geef ik van alle categorieën een aantal voorbeelden In this video, I give a few examples of all categories

maar voor mijn patrons heb ik op mijn  Patreonpagina nog extra voorbeelden geüpload but for my patrons, I have uploaded extra examples on my Patreon page

\+ een kleine oefening die je kan MAKEN als je nog meer met deze werkwoorden wilt oefenen. \+ a little exercise you can MAKE if you still have want to practice more with these verbs

Laten we beginnen met MAKEN. Let's start with MAKEN.

En MAKEN is een regelmatig werkwoord. And MAKEN is a regular verb

Dat betekent dat je in de verleden tijd (en de voltooide tijd) de "Sexy Softketchup-regel" kan toepassen. That means you can apply the "Sexy Softketchup Rule" in the past tense (and the perfect tense).

Wij gebruiken "Sexy Softketchup" We use "Sexy Softketchup"

om te bepalen hoe het werkwoord in de verleden tijd (of voltooide tijd) wordt vervoegd. to determine how the verb is conjugated in the past tense (or perfect tense).

Dus in de verleden tijd is het: "ik maakte", "jullie maakten" So in the past tense it is "ik maakte", "jullie maakten"

en het voltooid deelwoord is "gemaakt" met een T. and the past participle is "gemaakt" with a T.

Laten we kijken naar de verschillende categorieën waarin je dit werkwoord kunt gebruiken. Let's look at the different categories in which you can use this verb.

De eerste categorie is dat je iets creëert of realiseert wat er eerst nog niet was en vaak is dat heel concreet. The first category is that you create or realize something that was not there before and that is often very concrete.

Bijvoorbeeld: "Ik maak nu deze video." For example, "I'm making this video right now."

Die was er eerst niet en nu creëer ik hem, ik maak hem. It wasn't there before and now I create it, I make it.

Of je kan zeggen: "Ik maak een schilderij." Or you can say, "I'm making a painting."

Of dus: "Ik maak mijn huiswerk." Or so, "I'm "making" (=doing) my homework."

Je kunt ook "een afspraak maken" bij de tandarts. You can also "make an appointment" with the dentist.

"Ik heb gisteren een afspraak bij de tandarts gemaakt." "I made an appointment with the dentist yesterday."

Echt waar, ja. En de tandarts is mijn broer. Really, yes. And the dentist is my brother.

Je kunt ook "ruzie maken" of "lawaai maken". You can also "quarrel/argue" or "make noise".

Dan is het niet iets fysieks maar het is nog steeds wel iets wat je creëert: een ruzie of lawaai. Then it is not something physical, but it is still something you create: an argument/ quarrel, or a noise.

En je kunt ook "een kindje maken" ;-) And you can also "make a baby" ;-)

Ja. Yes.

Nou we zien in deze voorbeelden dat je steeds dus iets MAAKT Well we see in these examples that you always MAKE something

en wat dat is, dat "iets" is altijd in een zelfstandig naamwoord-vorm. and what that is, that "something" is always in a noun form.

Dus "het huiswerk", "de video", "het kindje", "het lawaai". So "the homework", "the video", "the baby", "the noise".

Dus zelfstandige naamwoorden. So nouns.

In categorie 2 is dat anders. In category 2 it is different.

Je kan MAKEN namelijk ook gebruiken als je iets of iemand in een bepaalde staat brengt, You can also use MAKEN if you bring something or someone in a certain state.

in een bepaalde toestand brengt.

En dan is die staat of die toestand in een bijwoord in die zin.

Je kan iemand namelijk "blij" of "boos" of "gelukkig" of "verdrietig" maken.

Of iets kan mij "boos", "gelukkig", of "verdrietig" maken.

Dus dat is dan de staat en dit zijn dus bijwoorden: "blij", "boos", "gelukkig", "verdrietig".

Als mijn katten slapen, dan "maak ik ze soms WAKKER" om met ze te spelen.

En dan "maak ik ze NIET BLIJ als ik ze WAKKER maak".

Andere voorbeelden: "Laat je niet GEK maken hoor!" Other examples: "Don't let it drive you insane!"

"Laat je niet GEK maken."

Of: "Het regende de hele vakantie maar we hebben er toch HET BESTE van gemaakt." Or, "It rained the whole vacation but we still made the most of it."

"Het beste" is hier de superlatief van "goed".

"We hebben er HET BESTE van gemaakt."

En dan de derde categorie voor MAKEN: dat is iets repareren.

Dus als iets kapot is, als iets stuk is, dan kun je het repareren.

En daarvoor kun je ook MAKEN gebruiken.

Bijvoorbeeld: Mijn wasmachine was stuk, was kapot. For example: My washing machine was broken, was broken.

"Hij DEED het niet meer..."

Dat is met DOEN: "Hij DEED het niet meer." That's with DOING: "He DIDN'T do it anymore."

"En toen heeft de reparateur hem gemaakt." "And then the repairman fixed it."

Niet goed... Want daarna ging hij weer kapot. Echt waar! Not good... Because then it broke down again. Really!

"Maar hij had hem GEMAAKT en hij DEED het weer even goed." "But he had MAKEN him and he DID it again just as well."

En toen ging hij weer kapot...

En toen heb ik maar een nieuwe gekocht. Ja...

Dan DOEN.

DOEN is een onregelmatig werkwoord

dus in de verleden tijd gebruik je voor het imperfectum DEED en DEDEN So in the past tense you use for the imperfective DEED and DEDEN

en het voltooid deelwoord is GEDAAN. and the past participle is DONE.

Ten eerste kun je het gebruiken als je actief bent

(actief bezig bent met iets)

en het is niet super concreet. And it's not super concrete.

Bijvoorbeeld: "Ik doe mijn werk."

Ja "mijn werk" is niet iets concreets.

"Ik doe mijn werk."

Net zeiden we: "Ik MAAK mijn huiswerk": dat is concreet.

"Ik DOE mijn werk" is iets algemeens (abstracts).

En: "Ik wil mijn werk ook altijd goed doen."

Ja ook algemeen/abstract: "Ik wil het GOED doen." Yes also general/abstract: "I want to do GOOD."

Je kan ook vragen: "Wat ben je aan het doen?" You can also ask, "What are you doing?"

"Wat ben jij aan het doen?"

Waar ben je mee bezig? Wat is de activiteit?

"Nou, ik ben een video aan het maken."

En dan geef ik dus concreet aan wat ik nu aan het doen ben.

En: "Ik doe er NIET HEEL LANG over." And, "I will NOT take a HUGE amount of time."

Dus dat is weer abstract: So that's abstract again:

"Ik DOE er niet heel lang over om deze video te MAKEN." "It doesn't take me very long to MAKE this video."

De tweede categorie is om aan te geven hoe iemand zich gedraagt (how to act/behave).

Bijvoorbeeld: "Doe eens wat LIEVER tegen elkaar!" For example, "Do something LITTLE to each other!"

Of: "Kun je misschien wat MINDER VERVELEND doen?"

Of: "Je deed EEN BEETJE RAAR gisteren, was er iets?" Or, "You were acting ONE BIT RAARDS yesterday, was there something?"

Ja, dus je ziet hier weer bijwoorden, zoals RAAR: "Je deed RAAR." Yes, so you see adverbs here again, like RAAR: "You did RAAR."

"Doe eens LIEVER": dat is een comparatief. "Do LIKE": that's a comparative.

En - wat was het nou? Ja: MINDER VERVELEND.

Dus VERVELEND is ook een bijwoord.

Nummer drie is dat je DOEN gebruikt om te refereren aan een eerder werkwoord, aan een handeling. Number three is that you use DOEN to refer to a previous verb, to an action.

Bijvoorbeeld: "Kim, will you check my homework later?"

"Kim, wil je straks mijn huiswerk NAKIJKEN?"

"Ja is goed. Dat zal ik doen!"

Ja dus DOEN verwijst nu naar NAKIJKEN.

"Kim, heb je al AFGEWASSEN?" "Kim, have you washed up yet?"

"Ja, dat heb ik net gedaan!"

Ja dus "Dat heb ik net gedaan" is ook: "Ik heb het gedaan".

"Wat heb je gedaan?" "What did you do?"

"AFGEWASSEN!"

Dan iets heel Nederlands: we kunnen DOEN gebruiken om iets ergens te plaatsen en in het Engels gebruik je dan "to put". Then something very Dutch: we can use DOEN to put something somewhere and in English you use "to put".

(To put something somewhere).

Bijvoorbeeld: "Ik doe nooit boter op mijn brood."

Dus "boter op mijn brood smeren"

dan kun je zeggen" "Boter op je brood doen".

Of: "Suiker in de koffie doen."

De laatste is dat je het kan gebruiken als er iets veroorzaakt wordt. The last one is that you can use it if something is caused.

Bijvoorbeeld als iemand dit doet bij mij  (hij/zij knijpt mij) For example, if someone does this to me (he/she pinches me)

dan kan ik zeggen: "Au, je doet me PIJN!"

(You're hurting me).

"Je doet me pijn."

Of: "Dat ik sommige vrienden niet meer zie, dat doet mij VERDRIET." Or, "That I don't see some of my friends anymore, that makes me FEAR."

Ja, dus "pijn doen" en "verdriet toen".

(De) PIJN en (het) VERDRIET zijn hier zelfstandige naamwoorden. (The) PINE and (the) FEAR are nouns here.

Maar je kan ook zeggen:

"Het MAAKT me VERDRIETIG."

Dus: "Dat ik sommige vrienden niet meer zie, MAAKT me VERDRIETIG."

En dan is het dus het bijwoord "verdrietig".

Dit is de tweede functie van MAKEN: iemand of iets in een staat brengen.

Dus: "Het DOET me VERDRIET" of "Het MAAKT me VERDRIETIG".

Dan nog een paar belangrijke zinnen die niet onder deze categorie vallen met DOEN en MAKEN. Then a few key phrases that do not fall under this category with DOING and MAKING.

Bijvoorbeeld in het Engels kan je zeggen "It doesn't matter (to me)./ I don't care/mind."

En in het Nederlands hebben we twee manieren om dit te zeggen, één met DOEN en één met MAKEN.

Bijvoorbeeld: "Het MAAKT mij niet uit"

of "Het DOET er niet toe."

"Het MAAKT niet uit" of "Het MAAKT me niet uit"

en "Het DOET er niet toe."

Iets anders is: "Je kan me niks MAKEN!" Something else is, "You can't MAKE me do anything!"

"You cannot hurt me" ofzo...

"Je kan me niks MAKEN!"

Of: "Nou met hun probleem, daar heb ik niks mee te MAKEN!" Or, "Well with their problem, I have nothing to do with that!"

"Dat is niet mijn probleem, daar heb ik niks mee te MAKEN." "That's not my problem, I have nothing to do with that."

En met DOEN, bijvoorbeeld:

"Kun je een voorstel DOEN?" "Can you propose?"

Je zou denken "een voorstel doen" is concreet, zou je dan niet MAKEN gebruiken? You would think "make a proposal" is concrete, wouldn't you use MAKE?

Maar dit is met DOEN....

"Kun je een voorstel DOEN?" "Can you propose?"

Of: "Sorry, maar daar is niets meer aan te DOEN..." Or, "Sorry, but there's nothing left to do about that..."

"Nee er is geen oplossing meer, we kunnen niets meer DOEN." "No there is no more solution, there is nothing more we can DO."

"Er is niets meer aan te DOEN."

Of als je iets bestelt ergens in een restaurant of op de markt en iemand vraagt jou wat je wilt, dan kun jij zeggen:

"DOE mij maar een kopje koffie." "DO ME just a cup of coffee."

Of: "DOE mij maar 3 tomaten." Or, "DO ME just 3 tomatoes."

Ja dus "Geef mij maar..." dan kun je ook zeggen:

"DOE maar een kopje koffie."

Of "DOE maar 3 tomaten."

Ja! Nou er staan nog meer voorbeelden op mijn Patreonpagina

\+ een oefening die jij kan MAKEN als je een patron van mij bent of een patron wordt.

Maar natuurlijk ook een klein beetje huiswerk voor hier :)

Ik heb vier zinnen voor jullie.

In zin 1 en 2 mag jij het juiste werkwoord zetten

en bij zin 3 en 4 mag je zeggen wat het verschil is als je DOEN of MAKEN gebruikt.

Nou zin 1: "__________ geld jou gelukkig?"

Ja, is dat hier DOEN of MAKEN? Yes, is that DOING or MAKING here?

"__________ geld jou gelukkig?" " money you happy?"

Zin 2: "________ eens wat minder druk!" Sentence 2: " once a little less busy!"

Ja is dat DOEN of MAKEN?

"________ eens wat minder druk!"

En dan zin 3 en 4: wat is het verschil?

Nou zin 3 is: "Doe mij maar een taartje." Well sentence 3 is, "Give me a pie."

En zin 4 is: "Maak maar een taartje."

Wat is het verschil tussen deze twee zinnen?

Nou oké, ik ben klaar met het MAKEN van deze video,

dus ik zeg jullie vaarwel.

Ik hoop jullie heel gauw te zien in de volgende video.

En als je meer Nederlands met mij wilt leren maar je was nog niet geabonneerd op mijn kanaal, DOE dat dan nu!

Juist: DOE dat dan nu.

En als je mij wilt helpen om te groeien hier op YouTube, deel dan alsjeblieft deze video,

reageer, geef hem een like, en kijk al mijn andere video's! ;-)

Oké, tot heel snel.

Doei! Bye!