Les 37 Een brief
Een brief i Lieve moeder, Heb je mijn brief van afgelopen week al ontvangen?
Ik heb daarin geschreven dat ik Nederlands leer. Nou, ik kan je melden dat het uitstekend gaat. Het lukt me al om 5 eenvoudige dingen in het Nederlands te zeggen. Als ik iets in de winkel nodig heb, vraag ik het nu in het Nederlands. Vroeger moest ik alles aanwijzen of zelf pakken. Telkens als ik iets wilde hebben wat ik niet zag, kon ik het niet kopen. Dat is gelukkig voorbij. Ik heb de indruk dat de mensen nu ook aardiger tegen mij zijn. Ik ben dus blij dat ik Nederlands ben gaan leren. Het heeft duidelijk resultaat. io Het leven is hier wel volledig anders dan bij ons thuis. De winkels sluiten vroeg, de meeste gaan al om zes uur dicht en op zondag zijn ze de hele dag gesloten, 's Avonds is er buiten niets te doen. De straten, ook in de stad, zijn bijna geheel verlaten. De restaurants zijn na acht uur 's avonds volkomen leeg. Het lijkt wel alsof Nederlanders niet van eten buitenshuis houden. Iedereen maakt hier zelf zijn eten klaar. Na het eten 15 kijken ze nog wat televisie en vervolgens gaan ze slapen. Ik vroeg me laatst of waarom de mensen hier zo anders leven. Toen ik dat aan iemand vroeg, moest hij diep nadenken. Tenslotte zei hij: 'Door het klimaat, denk ik. Het is buiten meestal te koud, er staat veel wind of het regent. Dat dwingt de mensen thuis te blijven.' Ze noemen dat hier een 'zach? klimaat! Het klimaat heeft kennelijk grote 20 invloed op de manier van leven. Maar in een paar grote steden schijnt de sfeer en de wijze van leven anders te zijn. Dat komt misschien omdat daar zoveel buitenlanders wonen. O ja, dat vergat ik nog: ik woon hier maar voorlopig. Ik denk nog tot het einde van de volgende maand. Ik krijg dan waarschijnlijk een grotere kamer in een huis hier 25 tegenover. Ik beschik hier over weinig ruimte. Ik stop nu met schrijven. Je bent weer van alles op de hoogte. Maak je over mij geen zorgen. Tot slot: schrijf gauw terug, want ik hoor graag hoe het daar gaat met jullie allemaall Jullie zijn steeds in mijn gedachten. 30 Liefs, ..
Grammatica
Ik weet (denk, geloof, vind, beweer, ...) dat Nederlands een belangrijke taal is. Zij weet niet (ze vraagt zich af, het is de vraag) of Nederlands een belangrijke taal is.
Let op:
Weet je dat Henk straks komt?
(de spreker weet dat Henk komt) Weet je of Henk straks komt? (de spreker weet niet of Henk komt)