×

Nous utilisons des cookies pour rendre LingQ meilleur. En visitant le site vous acceptez nos Politique des cookies.

image

Zielenschemering [part 2], Hoofdstuk 8

Hoofdstuk 8

Een week na de begrafenis van mevrouw Van der Welcke keerden Constance en Henri naar Den Haag terug. Constance ging dadelijk naar haar moeder. - Ach, klaagde mevrouw Van Lowe. Je moet me niet meer zoo lang alleen laten. Ik kàn je zoo lang niet meer missen. Het is zoo donker, zoo somber, als jij er niet bent, mijn Cony...! Jawel, ze zijn allen geregeld aangekomen. Maar ze zijn niet zoo als jij... kind. Ze begrijpen me niet meer, schijnt het. En zijn ze dan weg, dan zit ik hier, en ik ben zoo alleen, zoo alleen... Nu zeuren ze, dat ik een juffrouw moet nemen, of Dorine bij me in huis... maar ik WIL niemand in huis. Het is zoo een last. Weêr een mensch meer in huis geeft last. Ik kan niet alles meer nagaan. Ik zit hier maar, aan mijn raam... En de arme mevrouw daar... is dus gestorven... Iederen dag sterven er menschen... Ik begrijp niet waarom ik moet blijven. Ik ben voor niemand van nut meer. Ik zit hier maar, ik geef jullie last: jullie tobben over me... jullie moeten maar geregeld komen... om te zien hoe ik het maak. Ik begrijp niet waarom ik moet leven. Het zoû veel beter zijn, als ik maar dood ging... Er is voor mij niets meer weggelegd... Ik heb geen illuzies meer. Geen enkele. Zelfs je jongen, Cony... wat een idee van hem... om dokter te willen worden... Hoe weet hij nu of hij daarvoor geschikt is...! Het is gelukkig, dat je terug bent. Ik kòn niet meer buiten je. Blijft de oude man daar nu alleen, in het groote huis... net als ik hier alleen ben gebleven?

- Neen, mama, hij blijft niet alleen. Er komt een nicht, u weet wel, de oude freule Van der Welcke...

- Neen, ik herinner me niet. Menschen, namen, dwarrelen me dikwijls.

- Nicht Betsy Van der Welcke...

- Neen, ik herinner me niet...

- Ze komt bij den ouden man. Wij hadden liever een goede juffrouw bij hem gehad - omdat ze al zoo oud is.

- Juffrouw, juffrouw. Jullie willen maar bij iedereen een juffrouw hebben. En de oude man blijft daar dus alleen...

- Neen, mama... er komt de oude nicht.

- Welke oude nicht?

- Nicht Betsy Van der Welcke.

- Wie?

- Nicht Betsy, mama.

- O ja, nicht Betsy. En een juffrouw...?

- Neen, geen juffrouw...

- Nu, dan is hij goed verzorgd... met nicht Betsy en een juffrouw. Beter dan ik, hoor. Ik zit hier maar alleen. - Maar dat is ook niet goed. U moet iemand nemen.

- Ik dank je voor een juffrouw.

- Of Dorine...

- Zoo, jij ook al met Dorine. Neen, ik wil niet Dorine. Ze is me te druk.

- Ze is zoo veel uit.

- Neen, ze is druk... Ach kind, het is niet lief, dat ik het zeg... maar heusch, Dorine is me te druk... Ach kind... als jezelve nog bij me in huis kon komen.

- Maar mama... dat gaat immers niet.

- Ja... met je man... met je kind.

- Neen mama... dat gaat heusch niet.

- Jawel, jawel, dat zoû gaan... Met je man, met je kind... Dan zoû ik over de drukte nog heenstappen.

- Neen mama, heusch, dat gaat niet. Terwijl Dorine...

- Neen, neen... ik wil niet Dorine. Ik wil jou...

- Waarom?

- Ik wil jou... Ik wil Addy... Ik wil jeugd. Het is alles zoo somber om me. Ook Dorine... Dorine is somber... Dus doe je het?

- Mama... heusch...

- Je wil niet. Ik zie wel, dat je niet wil... Jullie zijn allen egoïst... Zoo zijn kinderen altijd... Ach, waarom leef ik nog...

- Lieve mama, wees redelijk. U zoû Dorine al te druk vinden, en wij... met ons drieën...

- Ja... met jullie drieën...

- En de broêrs... de zusters...

- Wat?

- Ze zouden het niet goed vinden.

- Ze hebben niets goed te vinden.

- En mijn man...

- Wat?

- Mijn man... heusch, het gaat niet...

- Ja... ik zie het wel, dat je niet wilt... Jullie zijn allen egoïst...

Neen, het was niet mogelijk. Constance zag al te voren alle de moeilijkheden: de oude vrouw, die nog altijd des morgens haspelde door het huis, om te zien of alles in orde was... en dan een cigarette van Van der Welcke... een boek van Addy, dat slingerde... honderde kleinigheden... Adolfine, Cateau, Dorine... die zeer zeker niet goed zouden vinden, dat juist zij, Constance, in huis kwam... juist zij... met Van der Welcke... Neen, het was niet mogelijk... om de honderde kleinigheden... en ook... om iets vreemds van kieschheid...: zij wilde niet met haar man, met Van der Welcke - hoe lang dan ook alles geleden was - komen bij mama...

- Nu, dan maar niet, kind, zei bitter de oude vrouw en het hoofd knikte herhaaldelijk, welwetende alle de bitterheden van den eenzamen somberen ouderdom... - Ja, ja... zoo is het... zoo is het altijd... En de oude man... daarginds... blijft... dus alleen...?

Constance's hart kromp toe. Zij zag de glassige oogen van de oude vrouw vaag opslaan naar haar oogen en zij las in den vagen blik het zich niet duidelijk meer herinneren van de dingen, die pas waren gezegd. En terwijl de oogen glassig staarden, treurde de klagende stem, met die inwendige weening, gebroken klank van gebroken snaren, en met een scherpere bitterheid er door heen, zoodat met die stem, met dien blik de oude vrouw plotseling zich verouderde tot de gelijkenis van hare oude zusters... tante Tien... tante Rien.

Het was door een donkeren, zwaren regen, dat Constance terug naar huis ging, en zij repte zich onder de parapluie, van wier punten de rechte stralen dropen. Dezer dagen bleef haar een sombere angst van huivering bij, doorglimpt met vreemde voorgedachte en voorgevoelen - en sedert zij te Driebergen was geweest, waar de stervende oude vrouw haar geroepen had, kon zij zich niet loswikkelen als ware het alles een tooverweb, waarin zij zich verwarde. O, wat zoû er toch dreigen, nu de oude vrouw ginds gestorven was! Wat voor verandering zoû er met dag na dag, met somberen dag na somberen dag opdoemen in haar kleine leven, in de kleine levens om haar... Voor zich, na haar late naleven, had zij gevonden als een kleine, kostbare korrel, een grein van levenswijsheid - heel weinig, o zoo weinig - en zij dacht niet aan háarzelve, omdat zij meende, dat wat er nog komen zoû in haar eigen leven, zij met levenswijsheid nu dragen zoû kunnen - soms zelfs dacht zij dan zich het ergste, dat haar gebeuren kon: de plotselinge dood van Addy... Dan misschien alleen... zoû die korrel niet voldoende zijn om dàt met wijsheid te dragen... Maar verder... Zij was verder niet bang meer voor het leven. En toch, wat voor huiveringen omdrongen en hulden haar dezer dagen in dat tooverweb van veel denken en vreezen voor toekomst? Zoû het dan toch om zich zijn of zoû het zijn om anderen? Zoû het zijn om ziekte... om ruïne... om ongeval... een catastrofe... zoû het zijn om dood... Zoû het zijn om Addy... of zoû het zijn om haar moeder? O, voorbereid wilde zij zijn, op alles... maar wat... wat zoû zijn...? En huiverde het alleen zoo somber, als een schemering om haar heen - met alleen die spectrale voorgedachten en voorgevoelens van wat komen zoû... omdat het zoo somber van dagen was, omdat het altijd regende uit noodlotzware luchten...? Waarom zoû het haar met deze dagen somberder zijn om haar ziel dan om andere, misschien honderde, duizende andere menschen... Was het niet om den weêrschijn van dien somberen winter om en in haar, en zoû die weêrschijn niet somberen om alle menschen heen, die nu liepen als zij, onder druipende parapluies, of - als schimmen - met de bleeke gezichten voor de vensters uitzagen in den al weêr nachtenden dag... O, hoe was het àlles groot en reusachtig, en hoe waren zij àllen klein! Te denken, dat als misschien de zon scheen, zij geheel anders zoû denken en voelen! Te denken, dat zij wellicht iets huiverends raadde van dagen en dingen, die doemen zouden, en te denken, dat zij wellicht niets raadde... Hoe speelden de menschen soms met hun gevoeligheid, hun sensitiviteit... Hoe maakten ze soms zich niet wijs, dat zij onzienlijke dingen gezien, dat zij het diepste geheim hebben voorspeld... O neen, zij wist niets te voorspellen, zij zag niets onzienlijks... maar toch, al redeneerde zij nog zoo verstandelijk, een huivering bleef om haar, kil, - alsof zij uit Driebergen iets van den dood in zich meê had gevoerd, of zijn schaduw haar volgen bleef, in huizen, en over straten... Was het alleen, omdat het regende...? Nu was zij blijde thuis te zijn, zich te kunnen uitkleeden, in haar peignoir zich te warmen bij het vuur... Hoor, wat huilde de wind om het huis, door de laan heen, de wind, die van verre aanstreek, en die wegwiekte naar verre wolklanden: naar al wat ver, wijd, geheimzinnig is, en uitspanselwijd - boven huizen klein als doozen - boven menschen, als insecten klein... Hoe reusachtig was de wind... Hoe dikwijls had zij niet zoo geluisterd naar den wind, haar reusachtigen Hollandschen wind, als of hij allerlei dingen tot haar zoû voeren... of, haar kleinte niet achtende, strijken zoû over haar heen...! Wat konden er gebeuren voor treurige dingen...? Addy onverwachts thuis gebracht... een ongeluk met zijn fiets... overreden door een automobiel... vermoord... Henri haar zeggende... dat zij geruïneerd waren... hij gedwongen te werken voor zijn brood... hij, die nooit, na een gebroken carrière, had werken gekund... Een felle brand... in huis... of bij mama... Mama... stervende... O, wat waren dat alle gedachten van huivering, en duister ongeluk, en van sterven, van sterven altijd... Iets met een van de broêrs, de zusters, hun kinderen... Toch - niettegenstaande alles - hield zij van hen allen - waren zij altijd de broêrs en zusters. Toch, trots alles wat er geweest was van misverstand, disharmonie, wrok, alles klein en onbeduidend, hield zij van hen allen - voelde zij zich van hun bloed... O, wat was zij alleen...! En misschien... heel gauw zoû zij haar leven lang zoo alleen moeten zijn... zonder mama, dood; zonder Henri, dood... Addy dood...

Zij staarde in het vuur, en in den rossen gloed rilde zij, hield de angstige huivering haar in scherpe klauwen... Maar een bel rinkelde luid... en zij voelde een schok door haar schudden, nerveus; haar adem was bijna een kreet... Brachten zij Addy dood thuis...? ? Truitje opende... gelukkig, zij hoorde zijn stem... Zij zonk terug in haar stoel... open ging de deur... en hij stond op den drempel... lachte. - Ik durf niet binnen komen, moesje... ik ben kletsnat... ik ga me eerst verkleeden... Neen maar... wat een weêr...

Zij glimlachte... hij sloot de deur... en het was sterker dan zijzelve: zij snikte... Toen hij na een kwartier binnenkwam, frisch, gezond, glimlachende, vond hij haar, in tranen.

- Wat is er, mamaatje...

- Ik weet het niet, kind...

- Waarom huil je dan... Toch niet om niets...

- Ja... om niets... Om niets... geloof ik...

Zij klemde hem tegen zich aan... Zij deelde hem meê hoe het huiverde om haar heen... Zij was heel zenuwachtig... en zij zeide hem, ze dacht, dat er iets gebeuren ging... groote treurigheid... onheil... ongeval... zij wist niet wat...

Zij stortte hare angstige ziel bij hem uit, kruipende in zijn armen...

- Het is te gek, Addy... ik zal kalmer zien te worden.

Onder zijn blik werd zij kalmer... O, wat had hij heerlijke oogen... Als zij in ze keek, werd zij kalmer...

- Addy... je oogen...

- Wat, moesje...?

- Ze worden helderder van kleur... wel ern- stig als altijd... maar ze worden helderder...

- Wat vindt je nu weêr in mijn oogen...

- Ze zijn grijs geworden...

- Wel neen...

- Ja, ze worden grijs... Blauwgrijs...

Hij lachte haar een beetje uit. Zij bleef met haar hoofd op zijn schouder, zag in zijn oogen. Zij werd heel kalm, in een laatsten, diepen zucht...

- Mijn kind... hoor... hoe het waait...

- Ja, mama...

- Soms ben ik bang voor den wind...

- En soms houdt u van den wind.

- Ja...

- Je bent een heel zenuwachtig moedertje...

- Zoû het niet zijn... Addy... dat ik zoo vreemd ben... om een voorgevoelen...

- Voorgevoelen...?

- Hecht je er aan...?

- Ik weet niet... Ik heb ze niet...

- Ben je erg pozitief, Addy... of...

- Ik weet niet, mama...

- Neen, je bent niet pozitief... Het is zoo vreemd: je hebt een fluide... die pozitieve menschen niet hebben kunnen... Je kalmeert... Als ik tegen je aanlig, word ik kalmer... Hoor, hoor, hoe het waait!

- Ja... het stormt... Laten we er samen naar luisteren, mama... Misschien hooren wij iets... in den storm.

Zij zag hem in zijn oogen. Zijn oogen lachten. Zij wist niet of hij ernst sprak, schertste.

- Ja... zeide zij, en kroop dichter in zijn arm, voelende, dat zij hem nog had, hem nog niet had verloren. Laten we hooren naar den storm... of wij iets hooren... in den wind...

En zij bleven stil, zonder woorden. De lampen waren niet op, alleen het haardvuur danste met weêrschijn en met schaduw over de wanden der kamer... De wind zwiepte aan van heel ver, uit geheimzinnige wolkenluchten. Hij gierde om het huis, joeg langs de vensters huilende boven het dak, sloeg-uit zijn vlerken, klapperde verder... Zijn huilschreeuw, als een spoor, liet hij achter door de regenruischende luchten...

Bij den vonk van hun vuur, aanvoelende hun beider zielen klein, luisterden zij aandachtig... Hij glimlachte... Haar oogen staarden groot.

Learn languages from TV shows, movies, news, articles and more! Try LingQ for FREE

Hoofdstuk 8 chapter Κεφάλαιο 8 Chapter 8

Een week na de begrafenis van mevrouw Van der Welcke keerden Constance en Henri naar Den Haag terug. a|week|after|the|funeral|of|Mrs|of|the|Welcke|returned|Constance|and|Henri|to|The|Hague|back A week after the funeral of Mrs. Van der Welcke, Constance and Henri returned to The Hague. Constance ging dadelijk naar haar moeder. Constance|went|immediately|to|her|mother Constance immediately went to her mother. - Ach, klaagde mevrouw Van Lowe. oh|complained|Mrs|of|Lowe - Oh, complained Mrs. Van Lowe. Je moet me niet meer zoo lang alleen laten. you|must|me|not|anymore|so|long|alone|let You must not leave me alone for so long anymore. Ik kàn je zoo lang niet meer missen. I|can|you|so|long|not|anymore|miss I can't miss you for so long anymore. Het is zoo donker, zoo somber, als jij er niet bent, mijn Cony...! it|is|so|dark|so|gloomy|when|you|there|not|are|my|Cony It is so dark, so gloomy, when you are not here, my Cony...! Jawel, ze zijn allen geregeld aangekomen. yes|they|are|all|arranged|arrived Yes, they have all arrived as planned. Maar ze zijn niet zoo als jij... kind. but|they|are|not|so|as|you|child But they are not like you... child. Ze begrijpen me niet meer, schijnt het. they|understand|me|not|anymore|seems|it They don't understand me anymore, it seems. En zijn ze dan weg, dan zit ik hier, en ik ben zoo alleen, zoo alleen... Nu zeuren ze, dat ik een juffrouw moet nemen, of Dorine bij me in huis... maar ik WIL niemand in huis. and|are|they|then|gone|then|sit|I|here|and|I|am|so|alone|so|alone|now|they complain|they|that|I|a|teacher|must|take|or|Dorine|with|me|in|house|but|I|want|no one|in|house And when they are gone, I sit here, and I am so alone, so alone... Now they nag that I should take a governess, or have Dorine live with me... but I don't WANT anyone in the house. Het is zoo een last. it|is|such|a|burden It is such a burden. Weêr een mensch meer in huis geeft last. again|a|person|more|in|house|gives|trouble Another person in the house causes trouble. Ik kan niet alles meer nagaan. I|can|not|everything|anymore|check I can no longer check everything. Ik zit hier maar, aan mijn raam... En de arme mevrouw daar... is dus gestorven... Iederen dag sterven er menschen... Ik begrijp niet waarom ik moet blijven. I|sit|here|but|at|my|window|and|the|poor|lady|there|is|therefore|died|every|day|die|there|people|I|understand|not|why|I|must|stay I am just sitting here, by my window... And the poor lady over there... has died... Every day people die... I don't understand why I have to stay. Ik ben voor niemand van nut meer. I|am|for|nobody|of|use|anymore I am no longer of use to anyone. Ik zit hier maar, ik geef jullie last: jullie tobben over me... jullie moeten maar geregeld komen... om te zien hoe ik het maak. I|sit|here|but|I|give|you|trouble|you|worry|about|me|you|must|just|regularly|come|to|to|see|how|I|it|make I'm just sitting here, I'm giving you trouble: you're worrying about me... you should come regularly... to see how I'm doing. Ik begrijp niet waarom ik moet leven. I||||I|| I don't understand why I have to live. Het zoû veel beter zijn, als ik maar dood ging... Er is voor mij niets meer weggelegd... Ik heb geen illuzies meer. |||||||||||||||||||no|| It would be so much better if I just died... There is nothing left for me... I have no more illusions. Geen enkele. None at all. Zelfs je jongen, Cony... wat een idee van hem... om dokter te willen worden... Hoe weet hij nu of hij daarvoor geschikt is...! even|your|boy|Cony|what|an|idea|of|him|to|doctor|to|want|to become|how|knows|he|now|if|he|for that|suitable|is Even your boy, Cony... what an idea he has... wanting to become a doctor... How does he know if he is suited for that...! Het is gelukkig, dat je terug bent. it|is|fortunate|that|you|back|are It's fortunate that you are back. Ik kòn niet meer buiten je. I|could|not|anymore|without|you I couldn't be without you anymore. Blijft de oude man daar nu alleen, in het groote huis... net als ik hier alleen ben gebleven? stays|the|old|man|there|now|alone|in|the|big|house|just|like|I|here|alone|am| Is the old man now left alone there, in the big house... just like I have remained alone here?

- Neen, mama, hij blijft niet alleen. no|mom|he|stays|not|alone - No, mom, he won't be alone. Er komt een nicht, u weet wel, de oude freule Van der Welcke... there|comes|a|cousin|you|know|well|the|old|lady|of|the|Welcke A cousin is coming, you know, the old lady Van der Welcke...

- Neen, ik herinner me niet. no|I|remember|myself|not - No, I don't remember. Menschen, namen, dwarrelen me dikwijls. people|names|drift|to me|often People, names, often swirl around me.

- Nicht Betsy Van der Welcke... not|Betsy|from|the|Welcke - Not Betsy Van der Welcke...

- Neen, ik herinner me niet... no|I|remember|myself|not - No, I don't remember...

- Ze komt bij den ouden man. she|comes|to|the|old|man - She comes to the old man. Wij hadden liever een goede juffrouw bij hem gehad - omdat ze al zoo oud is. we|had|rather|a|good|teacher|to|him|had|because|she|already|so|old|is We would have preferred a good lady with him - because she is already so old.

- Juffrouw, juffrouw. miss|miss - Miss, miss. Jullie willen maar bij iedereen een juffrouw hebben. you all|want|but|at|everyone|a|miss|to have You just want to have a miss with everyone. En de oude man blijft daar dus alleen... and|the|old|man|stays|there|so|alone And the old man is left there all alone...

- Neen, mama... er komt de oude nicht. no|mom|there|comes|the|old|aunt - No, mom... the old aunt is coming.

- Welke oude nicht? which|old|aunt - Which old aunt?

- Nicht Betsy Van der Welcke. aunt|Betsy|from|the|Welcke - Aunt Betsy Van der Welcke.

- Wie? who - Who?

- Nicht Betsy, mama. aunt|Betsy|mom - Aunt Betsy, mom.

- O ja, nicht Betsy. oh|yes|niece|Betsy - Oh yes, aunt Betsy. En een juffrouw...? and|a|teacher And a governess...?

- Neen, geen juffrouw... no|no|teacher - No, no governess...

- Nu, dan is hij goed verzorgd... met nicht Betsy en een juffrouw. well|then|is|he|well|cared for|with|niece|Betsy|and|a|teacher - Well, then he is well taken care of... with aunt Betsy and a governess. Beter dan ik, hoor. better|than|I|you know Better than me, I guess. Ik zit hier maar alleen. I|sit|here|but|alone I'm just sitting here alone. - Maar dat is ook niet goed. but|that|is|also|not|good - But that's not good either. U moet iemand nemen. you|must|someone|take You should take someone.

- Ik dank je voor een juffrouw. I|thank|you|for|a|teacher - I thank you for a miss.

- Of Dorine... or|Dorine - Or Dorine...

- Zoo, jij ook al met Dorine. so|you|also|already|with|Dorine - So, you too with Dorine. Neen, ik wil niet Dorine. no|I|want|not|Dorine No, I do not want Dorine. Ze is me te druk. she|is|to me|too|busy She is too busy for me.

- Ze is zoo veel uit. she|is|so|much|out - She is out so much.

- Neen, ze is druk... Ach kind, het is niet lief, dat ik het zeg... maar heusch, Dorine is me te druk... Ach kind... als jezelve nog bij me in huis kon komen. no|she|is|busy|oh|child|it|is|not|kind|that|I|it|say|but|really|Dorine|is|to me|too|busy|oh|child|if|yourself|still|at|to me|in|house|could|come - No, she is busy... Oh dear, it's not nice of me to say this... but honestly, Dorine is too busy for me... Oh dear... if only you could still come and live with me.

- Maar mama... dat gaat immers niet. but|mom|that|goes|indeed|not - But mom... that's just not possible.

- Ja... met je man... met je kind. yes|with|your|husband|||child - Yes... with your husband... with your child.

- Neen mama... dat gaat heusch niet. no|mom|that|will go|really|not - No mom... that really won't work.

- Jawel, jawel, dat zoû gaan... Met je man, met je kind... Dan zoû ik over de drukte nog heenstappen. yes indeed||that|would|go|with|your|husband|||child|then|would|I|over|the|crowd|still|step - Yes, yes, that would work... With your husband, with your child... Then I would step over the crowd.

- Neen mama, heusch, dat gaat niet. no|mom|really|that|will go|not - No mom, really, that won't work. Terwijl Dorine... while|Dorine While Dorine...

- Neen, neen... ik wil niet Dorine. no|no|I|want|not|Dorine - No, no... I don't want Dorine. Ik wil jou... I|want|you I want you...

- Waarom? why - Why?

- Ik wil jou... Ik wil Addy... Ik wil jeugd. I|want|you|I|want|Addy|I|want|youth - I want you... I want Addy... I want youth. Het is alles zoo somber om me. it|is|everything|so|gloomy|around|me Everything around me is so gloomy. Ook Dorine... Dorine is somber... Dus doe je het? also|Dorine|Dorine|is|gloomy|so|do|you|it Also Dorine... Dorine is gloomy... So are you doing it?

- Mama... heusch... mom|really - Mom... really...

- Je wil niet. you|want|not - You don't want to. Ik zie wel, dat je niet wil...       Jullie zijn allen egoïst... Zoo zijn kinderen altijd... Ach, waarom leef ik nog... I|see|indeed|that|you|not|want|you all|are|all|selfish|so|are|children|always|oh|why|live|I|still I can see that you don't want to... You are all selfish... That's how children always are... Oh, why am I still alive...

- Lieve mama, wees redelijk. dear|mom|be|reasonable - Dear mom, be reasonable. U zoû Dorine al te druk vinden, en wij... met ons drieën... you|would|Dorine|already|too|busy|find|and|we|with|our|three You would find Dorine too busy, and we... with the three of us...

- Ja... met jullie drieën... yes|with|you|three - Yes... with the three of you...

- En de broêrs... de zusters... and|the|brothers||sisters - And the brothers... the sisters...

- Wat? what - What?

- Ze zouden het niet goed vinden. they|would|it|not|good|find - They wouldn't like it.

- Ze hebben niets goed te vinden. |have|nothing|good|to|find - They can't find anything good.

- En mijn man... |my|husband - And my husband...

- Wat? - What?

- Mijn man... heusch, het gaat niet... |husband|really|it|goes|not - My husband... honestly, it's not going...

- Ja... ik zie het wel, dat je niet wilt... Jullie zijn allen egoïst... - Yes... I see it, that you don't want to... You are all selfish...

Neen, het was niet mogelijk. No, it was not possible. Constance zag al te voren alle de moeilijkheden: de oude vrouw, die nog altijd des morgens haspelde door het huis, om te zien of alles in orde was... en dan een cigarette van Van der Welcke... een boek van Addy, dat slingerde... honderde kleinigheden... Adolfine, Cateau, Dorine... die zeer zeker niet goed zouden vinden, dat juist zij, Constance, in huis kwam... juist zij... met Van der Welcke... Neen, het was niet mogelijk... om de honderde kleinigheden... en ook... om iets vreemds van kieschheid...: zij wilde niet met haar man,       met Van der Welcke - hoe lang dan ook alles geleden was - komen bij mama... Constance foresaw all the difficulties: the old woman, who still every morning fussed around the house to see if everything was in order... and then a cigarette from Van der Welcke... a book from Addy, that was lying around... hundreds of little things... Adolfine, Cateau, Dorine... who would certainly not think it right that it was precisely she, Constance, who came into the house... precisely she... with Van der Welcke... No, it was not possible... to deal with the hundreds of little things... and also... to deal with something strange about propriety...: she did not want to come to mama with her husband, with Van der Welcke - no matter how long ago everything was...

- Nu, dan maar niet, kind, zei bitter de oude vrouw en het hoofd knikte herhaaldelijk, welwetende alle de bitterheden van den eenzamen somberen ouderdom... - Ja, ja... zoo is het... zoo is het altijd... En de oude man... daarginds... blijft... dus alleen...? - Well, then not, child, said the old woman bitterly and her head nodded repeatedly, well aware of all the bitterness of lonely, gloomy old age... - Yes, yes... that's how it is... that's how it always is... And the old man... over there... remains... all alone...?

Constance's hart kromp toe. Constance's|heart|shrank|in Constance's heart shrank. Zij zag de glassige oogen van de oude vrouw vaag opslaan naar haar oogen en zij las in den vagen blik het zich niet duidelijk meer herinneren van de dingen, die pas waren gezegd. she|saw|the|glassy|eyes|of|the|old|woman|vaguely|looking up|at|her|eyes|and|she|read|in|the|vague|gaze|the|herself|not|clearly|anymore|remembering|of|the|things|that|just|had been|said She saw the glassy eyes of the old woman vaguely looking up at her eyes and she read in the vague gaze the inability to clearly remember the things that had just been said. En terwijl de oogen glassig staarden, treurde de klagende stem, met die inwendige weening, gebroken klank van gebroken snaren, en met een scherpere bitterheid er door heen, zoodat met die stem, met dien blik de oude vrouw plotseling zich verouderde tot de gelijkenis van hare oude zusters... tante Tien... tante Rien. and|while|the|eyes|glassy|stared|mourned|the|complaining|voice|with|that|internal|wailing|broken|sound|of|broken|strings|and|with|a|sharper|bitterness|through||in|so that|with|that|voice|with|that|gaze|the|old|woman|suddenly|herself|aged|to|the|likeness|of|her|old|sisters|aunt|Tien|aunt|Rien And while the eyes stared glassily, the lamenting voice mourned, with that inner weeping, a broken sound of broken strings, and with a sharper bitterness running through it, so that with that voice, with that gaze, the old woman suddenly aged to the likeness of her old sisters... aunt Tien... aunt Rien.

Het was door een donkeren, zwaren regen, dat Constance terug naar huis ging, en zij repte zich onder de parapluie, van wier punten de rechte stralen dropen. it|was|through|a|dark|heavy|rain|that|Constance|back|home|house|went|and|she|hurried|herself|under|the|umbrella|of|whose|tips|the|straight|raindrops|dripped It was through a dark, heavy rain that Constance went back home, and she hurried under the umbrella, from whose points the straight rays dripped. Dezer dagen bleef haar een sombere angst van huivering bij, doorglimpt met vreemde voorgedachte en voorgevoelen - en sedert zij te Driebergen       was geweest, waar de stervende oude vrouw haar geroepen had, kon zij zich niet loswikkelen als ware het alles een tooverweb, waarin zij zich verwarde. these|days|remained|her|a|gloomy|fear|of|shivering|with|glimmered through|with|strange|premonition|and|feelings||since|she|to|Driebergen|had been|been|where|the|dying|old|woman|her|called|had|could|she|herself|not|unravel|as|were|it|everything|a|magic web|in which|she|herself|got tangled These days, a gloomy fear of shivering lingered with her, tinged with strange premonitions and forebodings - and since she had been to Driebergen, where the dying old woman had called her, she could not unravel herself as if it were all a magical web in which she became entangled. O, wat zoû er toch dreigen, nu de oude vrouw ginds gestorven was! oh|what|would|there|indeed|threaten|now|the|old|woman|over there|died|had been Oh, what could be threatening now that the old woman had died over there! Wat voor verandering zoû er met dag na dag, met somberen dag na somberen dag opdoemen in haar kleine leven, in de kleine levens om haar... Voor zich, na haar late naleven, had zij gevonden als een kleine, kostbare korrel, een grein van levenswijsheid - heel weinig, o zoo weinig - en zij dacht niet aan háarzelve, omdat zij meende, dat wat er nog komen zoû in haar eigen leven, zij met levenswijsheid nu dragen zoû kunnen - soms zelfs dacht zij dan zich het ergste, dat haar gebeuren kon: de plotselinge dood van Addy... Dan misschien alleen... zoû die korrel niet voldoende zijn om dàt met wijsheid te dragen... Maar verder... Zij was verder niet bang meer voor het leven. what|for|change|would|there|with|day|after|day|with|gloomy|day|after||||in|her||life||the|||to||for|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||life|||||||||||||||||||||||||||||||||||| What kind of change would loom day by day, with gloomy day after gloomy day in her small life, in the small lives around her... Before her, after her late survival, she had found like a small, precious grain, a kernel of life wisdom - very little, oh so little - and she did not think of herself, because she believed that whatever was still to come in her own life, she would now be able to bear with life wisdom - sometimes she even thought of the worst that could happen to her: the sudden death of Addy... Then perhaps alone... that grain would not be enough to bear that with wisdom... But beyond that... She was no longer afraid of life. En toch, wat voor huiveringen omdrongen en hulden haar dezer dagen in dat tooverweb van veel denken en vreezen voor toekomst? and|yet|what|for|shivers|surrounded|and|enveloped|her|these|days|in|that|magic web|of|much|thinking|and|fearing|for|future And yet, what shivers surrounded and enveloped her these days in that magical web of much thinking and fearing for the future? Zoû het dan toch om zich zijn of zoû het zijn om anderen? would|it|then|still|for|oneself|to be|or|would|it|to be|for|others Would it be for himself or would it be for others? Zoû het zijn om ziekte... om ruïne... om ongeval... een catastrofe... zoû het zijn om dood... Zoû       het zijn om Addy... of zoû het zijn om haar moeder? would|it|to be|for|illness|for|ruin|for|accident|a|catastrophe|would|it|to be|for|death|would|it|to be|for|Addy|or|would|it|to be|for|her|mother Would it be for illness... for ruin... for accident... a catastrophe... would it be for death... Would it be for Addy... or would it be for her mother? O, voorbereid wilde zij zijn, op alles... maar wat... wat zoû zijn...? oh|prepared|wanted|she|to be|for|everything|but|what|what|would|to be Oh, she wanted to be prepared for everything... but what... what would it be...? En huiverde het alleen zoo somber, als een schemering om haar heen - met alleen die spectrale voorgedachten en voorgevoelens van wat komen zoû... omdat het zoo somber van dagen was, omdat het altijd regende uit noodlotzware luchten...? and|shivered|it|only|so|gloomy|as|a|twilight|around|her|around|with|only|those|spectral|premonitions|and|feelings|of|what|to come|would|because|it|so|gloomy|of|days|was|because|it|always|rained|from|fate-heavy|skies And did it only shiver so darkly, like a twilight around her - with only those spectral premonitions and feelings of what was to come... because it was so gloomy with days, because it always rained from fate-heavy skies...? Waarom zoû het haar met deze dagen somberder zijn om haar ziel dan om andere, misschien honderde, duizende andere menschen... Was het niet om den weêrschijn van dien somberen winter om en in haar, en zoû die weêrschijn niet somberen om alle menschen heen, die nu liepen als zij, onder druipende parapluies, of - als schimmen - met de bleeke gezichten voor de vensters uitzagen in den al weêr nachtenden dag... O, hoe was het àlles groot en reusachtig, en hoe waren zij àllen klein! Why would it be more somber for her these days about her soul than for other, perhaps hundreds, thousands of other people... Was it not because of the gloomy appearance of that somber winter around and within her, and would that gloomy appearance not cast a shadow over all the people around, who now walked like her, under dripping umbrellas, or - like shadows - looked out with pale faces from the windows into the already darkening day... Oh, how everything was grand and gigantic, and how they were all so small! Te denken, dat als misschien de zon scheen, zij geheel anders zoû denken en voelen! To think that if perhaps the sun were shining, she would think and feel entirely differently! Te denken, dat zij wellicht iets huiverends raadde van dagen en dingen, die doemen zouden, en te denken, dat zij wellicht niets raadde... Hoe speelden de menschen soms met hun gevoeligheid, hun sensitiviteit... Hoe maakten ze soms zich niet wijs, dat zij onzienlijke dingen       gezien, dat zij het diepste geheim hebben voorspeld... O neen, zij wist niets te voorspellen, zij zag niets onzienlijks... maar toch, al redeneerde zij nog zoo verstandelijk, een huivering bleef om haar, kil, - alsof zij uit Driebergen iets van den dood in zich meê had gevoerd, of zijn schaduw haar volgen bleef, in huizen, en over straten... Was het alleen, omdat het regende...? To think that she perhaps sensed something chilling about days and things that would doom, and to think that she perhaps sensed nothing at all... How people sometimes played with their sensitivity, their sensibility... How they sometimes deluded themselves into believing that they had seen invisible things, that they had predicted the deepest secret... Oh no, she could predict nothing, she saw nothing invisible... but still, even though she reasoned so rationally, a chill remained around her, cold, - as if she had brought something of death with her from Driebergen, or its shadow continued to follow her, in houses, and across streets... Was it only because it was raining...? Nu was zij blijde thuis te zijn, zich te kunnen uitkleeden, in haar peignoir zich te warmen bij het vuur... Hoor, wat huilde de wind om het huis, door de laan heen, de wind, die van verre aanstreek, en die wegwiekte naar verre wolklanden: naar al wat ver, wijd, geheimzinnig is, en uitspanselwijd - boven huizen klein als doozen - boven menschen, als insecten klein... Hoe reusachtig was de wind... Hoe dikwijls had zij niet zoo geluisterd naar den wind, haar reusachtigen Hollandschen wind, als of hij allerlei dingen tot haar zoû voeren... of, haar kleinte niet achtende, strijken zoû over haar heen...! Now she was glad to be home, to be able to undress, to warm herself by the fire in her peignoir... Listen, how the wind howled around the house, through the avenue, the wind that came from afar, and that swept away to distant cloud lands: to all that is far, wide, mysterious, and vast - above houses small as boxes - above people, as small as insects... How gigantic was the wind... How often had she not listened to the wind, her gigantic Dutch wind, as if it would carry all sorts of things to her... or, disregarding her smallness, would sweep over her...! Wat konden er gebeuren voor treurige dingen...? what|could|there|happen|before|sad|things What could happen for sad things...? Addy onverwachts thuis gebracht... een ongeluk met zijn fiets... overreden door een automobiel... vermoord... Henri haar zeggende... dat zij geruïneerd waren... hij gedwongen te       werken voor zijn brood... hij, die nooit, na een gebroken carrière, had werken gekund... Een felle brand... in huis... of bij mama... Mama... stervende... O, wat waren dat alle gedachten van huivering, en duister ongeluk, en van sterven, van sterven altijd... Iets met een van de broêrs, de zusters, hun kinderen... Toch - niettegenstaande alles - hield zij van hen allen - waren zij altijd de broêrs en zusters. Addy|unexpectedly|home|brought|an|accident|with|his|bike|run over|by|a|automobile|murdered|Henri|her|saying|that|they|ruined|were|he|forced|to|work|for|his|bread|he|who|never|after|a|broken|career|had|||a|fierce|fire|in|house|or|at|mom|mom|dying|oh|what|were|those|all|thoughts|of|shuddering|and|dark|misfortune|and|of|dying|of|dying|always|something|with|one|of|the|brothers|the|sisters|their|children|yet|despite|everything|held|she|of|them|all|were|they|always|the|brothers|and|sisters Addy unexpectedly brought home... an accident with his bike... run over by a car... murdered... Henri telling her... that they were ruined... he forced to work for his bread... he, who had never been able to work after a broken career... A fierce fire... in the house... or at mom's... Mom... dying... Oh, what were all those thoughts of horror, and dark misfortune, and of dying, of dying always... Something with one of the brothers, the sisters, their children... Yet - despite everything - she loved them all - they were always the brothers and sisters. Toch, trots alles wat er geweest was van misverstand, disharmonie, wrok, alles klein en onbeduidend, hield zij van hen allen - voelde zij zich van hun bloed... O, wat was zij alleen...! yet|proud|everything|that|there|been|was|of|misunderstanding|disharmony|resentment|everything|small|and|insignificant|held|she|of|them|all|felt|she|herself|of|their|blood|oh|what|was|she|alone Yet, despite all that had been of misunderstanding, disharmony, resentment, everything small and insignificant, she loved them all - she felt of their blood... Oh, how alone she was...! En misschien... heel gauw zoû zij haar leven lang zoo alleen moeten zijn... zonder mama, dood; zonder Henri, dood... Addy dood... and|maybe|very|soon|would|she|her|life|long|so|alone|must|be|without|mom|dead|without|Henri|dead|Addy|dead And maybe... very soon she would have to be so alone her whole life long... without mom, dead; without Henri, dead... Addy dead...

Zij staarde in het vuur, en in den rossen gloed rilde zij, hield de angstige huivering haar in scherpe klauwen... Maar een bel rinkelde luid... en zij voelde een schok door haar schudden, nerveus; haar adem was bijna een kreet... Brachten zij Addy dood thuis...? She stared into the fire, and in the reddish glow she trembled, the anxious shiver held her in sharp claws... But a bell rang loudly... and she felt a shock shaking her, nervously; her breath was almost a scream... Did they bring Addy home dead...? ? Truitje opende... gelukkig, zij hoorde zijn stem... Zij zonk terug in haar stoel... open ging de deur... en hij stond op den drempel... lachte. ? Truitje opened... fortunately, she heard his voice... She sank back into her chair... the door opened... and he stood in the doorway... smiling. - Ik durf niet binnen komen, moesje...       ik ben kletsnat... ik ga me eerst verkleeden... Neen maar... wat een weêr... - I dare not come in, mom... I'm soaking wet... I'm going to change first... No but... what a weather...

Zij glimlachte... hij sloot de deur... en het was sterker dan zijzelve: zij snikte... Toen hij na een kwartier binnenkwam, frisch, gezond, glimlachende, vond hij haar, in tranen. She smiled... he closed the door... and it was stronger than herself: she sobbed... When he came in after a quarter of an hour, fresh, healthy, smiling, he found her in tears.

- Wat is er, mamaatje... what|is|there|little mama - What's wrong, mommy...

- Ik weet het niet, kind... I|know|it|not|child - I don't know, child...

- Waarom huil je dan... Toch niet om niets... why|cry|you|then|still|not|for|nothing - Why are you crying then... Surely not for nothing...

- Ja... om niets... Om niets... geloof ik... yes|for|nothing|for|nothing|believe|I - Yes... for nothing... For nothing... I believe...

Zij klemde hem tegen zich aan... Zij deelde hem meê hoe het huiverde om haar heen... Zij was heel zenuwachtig... en zij zeide hem, ze dacht, dat er iets gebeuren ging... groote treurigheid... onheil... ongeval... zij wist niet wat... she|pressed|him|against|herself|to|she|shared|him|with|how|it|shivered|around|her|around|she|was|very|nervous|and|she|said|to him|she|thought|that|there|something|to happen|was going|great|sadness|misfortune|accident|she|knew|not|what She pressed him against her... She shared with him how it trembled around her... She was very nervous... and she told him she thought something was going to happen... great sorrow... misfortune... accident... she didn't know what...

Zij stortte hare angstige ziel bij hem uit, kruipende in zijn armen... she|poured|her|anxious|soul|to|him|out|crawling|into|his|arms She poured her anxious soul out to him, crawling into his arms...

- Het is te gek, Addy... ik zal kalmer zien te worden. it|is|too|crazy|Addy|I|will|calmer|to see|to|to become - It's crazy, Addy... I will try to become calmer.

Onder zijn blik werd zij kalmer... O, wat had hij heerlijke oogen... Als zij in ze keek, werd zij kalmer... under|his|gaze|became|she|calmer|oh|what|had|he|wonderful|eyes|when|she|into|them|looked|became|she|calmer Under his gaze, she became calmer... Oh, how he had wonderful eyes... When she looked into them, she became calmer...

- Addy... je oogen... Addy|your|eyes - Addy... your eyes...

- Wat, moesje...? what|darling - What, sweetheart...?

- Ze worden helderder van kleur... wel ern-       stig als altijd... maar ze worden helderder... they|are becoming|brighter|of|color|indeed|||as|always|but|they|are becoming|brighter - They are becoming brighter in color... still serious as always... but they are becoming brighter...

- Wat vindt je nu weêr in mijn oogen... what|do you find|you|now|again|in|my|eyes - What do you see in my eyes now...?

- Ze zijn grijs geworden... they|are|gray|become - They have turned gray...

- Wel neen... well|no - Oh no...

- Ja, ze worden grijs... Blauwgrijs... yes|they|are becoming|gray|blue-gray - Yes, they are turning gray... Blue-gray...

Hij lachte haar een beetje uit. he|laughed|at her|a|little|out He laughed at her a little. Zij bleef met haar hoofd op zijn schouder, zag in zijn oogen. she|stayed|with|her|head|on|his|shoulder|saw|in|his|eyes She stayed with her head on his shoulder, looking into his eyes. Zij werd heel kalm, in een laatsten, diepen zucht... she|became|very|calm|in|a|last|deep|sigh She became very calm, in a final, deep sigh...

- Mijn kind... hoor... hoe het waait... my|child|hear|how|it|blows - My child... listen... how it blows...

- Ja, mama... yes|mom - Yes, mama...

- Soms ben ik bang voor den wind... sometimes|I am|I|afraid|of|the|wind - Sometimes I am afraid of the wind...

- En soms houdt u van den wind. and|sometimes|you hold|you|of|the|wind - And sometimes you love the wind.

- Ja... yes - Yes...

- Je bent een heel zenuwachtig moedertje... you|you are|a|very|nervous|little mother - You are a very nervous little mother...

- Zoû het niet zijn... Addy... dat ik zoo vreemd ben... om een voorgevoelen... would|it|not|be|Addy|that|I|so|strange|am|to|a|premonition - It wouldn't be... Addy... that I am so strange... for a premonition...

- Voorgevoelen...? premonition - Premonition...?

- Hecht je er aan...? attach|you|to it|to - Do you hold on to it...?

- Ik weet niet... Ik heb ze niet... I|know|not|I|have|them|not - I don't know... I don't have them...

- Ben je erg pozitief, Addy... of... you are|you|very|positive|Addy|or - Are you very positive, Addy... or...

- Ik weet niet, mama... I|know|not|mom - I don't know, mom...

- Neen, je bent niet pozitief... Het is zoo vreemd: je hebt een fluide... die pozitieve menschen niet hebben kunnen... Je kalmeert... Als ik tegen je aanlig, word ik kalmer... Hoor, hoor, hoe het waait! no|you|you are|not|positive|it|is|so|strange|you|you have|a|fluid|that|positive|people|not|have|can|you|you calm|when|I|against|you|lie|I become|I|calmer|hear|hear|how|it|it blows - No, you are not positive... It's so strange: you have a fluid... that positive people cannot... You calm down... When I lie next to you, I become calmer... Listen, listen, how it blows!

- Ja... het stormt... Laten we er samen       naar luisteren, mama... Misschien hooren wij iets... in den storm. yes|it|it storms|let|us|there|together|to|listen|mom|maybe|we hear|we|something|in|the|storm - Yes... it's storming... Let's listen to it together, mom... Maybe we will hear something... in the storm.

Zij zag hem in zijn oogen. she|saw|him|in|his|eyes She looked into his eyes. Zijn oogen lachten. his|eyes|laughed His eyes were laughing. Zij wist niet of hij ernst sprak, schertste. she|knew|not|if|he|seriousness|spoke|joked She didn't know if he was serious or joking.

- Ja... zeide zij, en kroop dichter in zijn arm, voelende, dat zij hem nog had, hem nog niet had verloren. yes|said|she|and|crawled|closer|in|his|arm|feeling|that|she|him|still|had|him|still|not|had|lost - Yes... she said, and crawled closer into his arm, feeling that she still had him, that she had not lost him yet. Laten we hooren naar den storm... of wij iets hooren... in den wind... let|us|hear|to|the|storm|or|we|something|hear|in|the|wind Let's listen to the storm... or if we hear anything... in the wind...

En zij bleven stil, zonder woorden. and|they|remained|silent|without|words And they remained silent, without words. De lampen waren niet op, alleen het haardvuur danste met weêrschijn en met schaduw over de wanden der kamer... De wind zwiepte aan van heel ver, uit geheimzinnige wolkenluchten. the|lamps|were|not|on|only|the|fireplace|danced|with|light|and|with|shadow|over|the|walls|of the|room|the|wind|whipped|at|from|very|far|from|mysterious|cloud skies The lamps were not on, only the fireplace danced with reflections and shadows on the walls of the room... The wind swept in from far away, from mysterious cloud skies. Hij gierde om het huis, joeg langs de vensters huilende boven het dak, sloeg-uit zijn vlerken, klapperde verder... Zijn huilschreeuw, als een spoor, liet hij achter door de regenruischende luchten... he|howled|around|the|house|chased|past|the|windows|howling|over|the|roof|struck|out|his|wings|flapped|further|his|howl|like|a|trail|left|he|behind|through|the|rain rustling|skies It howled around the house, raced past the windows wailing above the roof, spread its wings, and flapped on... Its howling scream, like a trail, it left behind through the rain-whispering skies...

Bij den vonk van hun vuur, aanvoelende hun beider zielen klein, luisterden zij aandachtig... Hij glimlachte... Haar oogen staarden groot. at|the|spark|of|their|fire|feeling|their|both|souls|small|they listened|they|attentively|he|he smiled|her|eyes|they stared|wide By the spark of their fire, sensing their both souls small, they listened attentively... He smiled... Her eyes stared wide.

ai_request(all=76 err=3.95%) translation(all=149 err=0.00%) cwt(all=2192 err=33.17%) en:B7ebVoGS:250506 openai.2025-02-07 PAR_TRANS:gpt-4o-mini=8.02 PAR_CWT:B7ebVoGS=25.52