A) Mijn vriendin is ver weg gaan wonen.
Ze heeft me onlangs gevraagd om te blijven eten.
Ik was blij om haar te bezoeken.
Ik reisde met de trein om mijn vriendin te zien.
Mijn vriendin was erg blij om mij te zien.
Mijn vriendin kookte een grote maaltijd.
Ze maakte kip, groente en een toetje.
Maar ik was allergisch voor kip.
Dus at ik alleen groente en het toetje.
B) De vriendin van Roos woont ver weg.
Ze heeft haar gevraagd om te blijven eten.
Roos is blij om haar vriendin te bezoeken.
Roos heeft al een treinkaartje gekocht.
Ze reist met de trein om haar vriendin te zien.
De vriendin van Roos is erg blij om haar te zien.
De vriendin van Roos heeft een grote maaltijd gekookt.
Ze heeft kip, groente en een toetje gemaakt.
Maar Roos is allergisch voor kip.
Dus at Roos alleen groente het toetje.
Vragen:
Een : De vriendin van Roos woont ver weg.
Woont de vriendin van Roos dichtbij?
Nee, de vriendin van Roos woont niet dichtbij.
De vriendin van Roos woont ver weg.
Twee : De vriendin van Roos heeft haar gevraagd om te blijven eten.
Wat heeft de vriendin van Roos gevraagd?
De vriendin van Roos heeft haar gevraagd om te blijven eten.
Drie : Roos was blij om haar vriendin te bezoeken.
Was Roos blij om haar vriendin te bezoeken?
Ja, Roos was blij om haar vriendin te bezoeken.
Vier : Roos kocht een treinkaartje.
Wat kocht Roos?
Roos kocht een treinkaartje.
Vijf : Roos reisde om haar vriendin te zien.
Waarom reisde Roos?
Roos reisde om haar vriendin te zien.
Zes : De vriendin van Roos is erg blij om haar te zien.
Is de vriendin van Roos blij?
Ja, de vriendin van Roos is erg blij om haar te zien.
Zeven : De vriendin van Roos heeft een grote maaltijd gekookt.
Wat heeft de vriendin van Roos gekookt?
De vriendin van Roos heeft een grote maaltijd gekookt.
Acht : De vriendin van Roos heeft kip, groente en een toetje gemaakt.
Heeft de vriendin van Roos rundvlees gemaakt?
Nee, de vriendin van Roos heeft geen rundvlees gemaakt.
Ze heeft kip, groente en een toetje gemaakt.
Negen : Roos is allergisch voor kip.
Kan Roos kip eten?
Nee, Roos kan geen kip eten.
Ze is allergisch voor kip.
Tien : Roos eet alleen de groente en het toetje.
Wat eet Roos?
Ze eet alleen de groente en het toetje, maar niet de kip.
