Les 39 Hoi met mij
Mevrouw, is deze plek vrij? Nee, sorry, m'n zoontje wil hier zitten. Dan zal ik helaas moeten staan. Wat een drukte, hé? Hoi, met mij. Kees, waar zit je? Ik zit niet, ik sta. In de trein. En jij? In de supermarkt. Jij kookt, heb je beloofd. Wat moet ik kopen? Ehm, ja. Achteraf komt dat niet goed uit, ben ik bang. De trein heeft vertraging, en bovendien. Dan eten we toch later? Dat kan mij niet schelen, hoor.
Ella luister even. Ik kom daarnet Myra tegen in de trein. En nou heb ik haar uitgenodigd. Om bij ons te komen eten. Dat vond ze hartstikke leuk. Als jij nou wat in een pan gooit, dan maak ik het straks af. Anders wordt het zo laat. Pasta, of zo? Dat kan je zo goed! En de groente? Vraag Myra eens waar ze van houdt. Ik vind alles best, zolang het maar niet te moeilijk is. Myra vindt alles lekker, zegt ze. Ze houdt overal van. Dat kan wel wezen, maar jij bent verantwoordelijk voor het menu.
Kant en klare Chinese groente? En vis uit de diepvries, wat vind je? Oké, slim plan. Niet te moeilijk. Maar morgen kook jij! Waag het niet om weer met een excuus te komen! Wat is dat voor geluid bij jullie? Ze roepen iets om. Momentje. Oei. Er staat een kapotte trein voor ons, vrees ik. Ze houden ons op de hoogte. Wij danken u voor uw begrip. Met excuses voor het ongemak. Is het niet beter dat jij kookt? Nou goed dan. Ik zet alles op een zacht vuurtje. En dan zie ik jullie wel verschijnen. Maar het is wel altijd hetzelfde liedje met jou! Telkens als jij aan de beurt bent om te koken, gaat dat niet door. Dit is mijn schuld toch niet? Ik kan er toch niets aan doen?! Meneer, zou u iets zachter willen praten?