Klaas is op weg naar huis van zijn werk.
Hij rijdt elke dag van zijn werk naar huis.
Er zijn veel andere auto's op de autoweg.
Het is te druk op de autoweg om vooruit te komen.
Klaas voelt zich gefrustreerd en boos.
Hij zet de radio aan om de nieuwsberichten te horen.
Daarna luistert hij naar een paar liedjes.
Klaas verveelt zich nog steeds en hij is moe.
De autoweg is iedere dag te vol.
Klaas denkt erover om een motor te kopen in plaats van zijn auto.
Hier is hetzelfde verhaal op een andere manier verteld.
Ik ben op weg naar huis van mijn werk.
Ik rijd elke dag van mijn werk naar huis.
Er zijn veel andere auto's op de autoweg.
Het is te druk op de autoweg om vooruit te komen.
Ik voel me gefrustreerd en boos.
Ik zet de radio aan om de nieuwsberichten te horen.
Daarna luister ik naar een paar liedjes.
Ik verveel me nog steeds en ik ben moe.
De autoweg is iedere dag te vol.
Ik denk erover om een motor te kopen in plaats van mijn auto.
Vragen:
Een : Klaas is op weg naar huis van zijn werk.
Is Klaas op zijn werk?
Nee, Klaas is niet op zijn werk.
Hij is op weg naar huis van zijn werk.
Twee : Er zijn veel andere auto's op de autoweg.
Zijn er andere auto's op de autoweg?
Ja, er zijn veel andere auto's op de autoweg.
Drie : Klaas kan niet vooruit komen omdat de autoweg te vol is.
Kan Klaas vooruit komen?
Nee, Klaas kan niet vooruit komen omdat de autoweg te vol is.
Vier : Klaas voelt zich gefrustreerd en boos.
Voelt Klaas zich blij?
Nee, Klaas voelt zich niet blij.
Hij voelt zich gefrustreerd en boos.
Vijf : Klaas luistert naar de nieuwsberichten op de radio in zijn auto.
Luistert Klaas naar de nieuwsberichten?
Ja, Klaas luistert naar de nieuwsberichten op de radio in zijn auto.
Zes : De autoweg is altijd iedere dag vol.
Is de autoweg iedere dag vol?
Ja, de autoweg is altijd iedere dag vol.
Zeven : Klaas denkt dat hij een motor zou kunnen kopen in plaats van zijn auto.
Wil Klaas een motor?
Ja, hij denkt dat hij een motor zou kunnen kopen in plaats van zijn auto.
