×

我们使用cookies帮助改善LingQ。通过浏览本网站,表示你同意我们的 cookie 政策.


image

Ivanhoe - van Walter Scott, ZESDE HOOFDSTUK - 1

ZESDE HOOFDSTUK - 1

Ik bewijs hem dezen dienst alleen uit vriendschap,

En neemt hij ze aan, 't is goed--zoo niet, vaarwel;

Maar doet mij daarom, bid ik u, geen onrecht aan.

Koopman van Venetië.

Terwijl de pelgrim, voorgelicht door een fakkeldrager, door de

ineenloopende vertrekken van het groote en onregelmatige gebouw ging,

kwam de schenker hem achterna, en fluisterde hem in het oor, dat,

zoo hij er niet tegen had een beker in zijn kamer meê te drinken,

er een groot aantal bedienden van het huis waren, die gaarne het

nieuws wilden hooren, dat hij uit het Heilige Land had medegebracht,

en voornamelijk dat, hetwelk den ridder van Ivanhoe betrof. Om

het voorstel aannemelijker te maken, zeide Wamba dat één beker na

middernacht zoo goed was, als drie na het avondklokje. Zonder eene

stelling te betwisten, die op zulk gezag berustte, dankte de pelgrim

voor hunne beleefdheid, maar merkte aan, dat hij bij zijne heilige

gelofte de verplichting had op zich genomen, om nooit in de keuken

van zaken te spreken, die in de zaal verboden waren. "Die gelofte,"

zeide Wamba tot den schenker, "zou een bediende slecht te pas komen."

De schenker haalde verdrietig de schouders op. "Ik was van plan

hem eene mooie kamer aan te wijzen," zeide hij: "maar, daar hij zoo

ongezellig jegens Christenen is, moet hij het eerste gat naast Izaäk

den Jood maar innemen.--Anwold," zei hij tot den fakkeldrager, "breng

den pelgrim naar de zuider cel.--Ik wensch u goeden nacht," ging hij

voort, "heer pelgrim, met weinig dank voor uwe geringe beleefdheid!"

"Goeden nacht en onze Lieve Vrouw zegene u!" antwoordde de pelgrim

bedaard, en volgde zijn leidsman.

In eene kleine voorkamer, waarin zich verscheidene deuren bevonden en

welke door een kleine ijzeren lamp verlicht werd, werden zij weder

opgehouden door eene kamenier van Jonkvrouw Rowena, die op een toon

van gezag zeide, dat hare meesteres den pelgrim wenschte te spreken,

de toorts uit Anwolds handen nam, en, na hem bevolen te hebben op

hare terugkomst te wachten, den vreemdeling een wenk gaf haar te

volgen. Waarschijnlijk hield hij het niet voor gepast dit verzoek,

evenals het vorige, te weigeren; want, ofschoon zijne houding eenige

verwondering over de uitnoodiging te kennen gaf, gehoorzaamde hij

zonder antwoord of tegenwerping. Een korte gang en zeven trappen

opwaarts, waarvan ieder uit een sterken eiken balk bestond, brachten

hem bij Jonkvrouw Rowena in een vertrek, welks pracht van de achting,

die haar de heer des huizes bewees, getuigde. De muren waren met

geborduurd behangsel bekleed, waarop in bonte zijde, met goud-

en zilverdraad doorweven, de vermaken der valkenjacht afgebeeld

waren; zoo kunstig als men dat in die eeuwen vermocht. Het bed was

met hetzelfde rijke behangsel versierd, en door purperen gordijnen

omgeven. De stoelen hadden bonte zittingen, en één er van, hooger

dan de overigen, was voorzien van een voetenbankje van schoon bewerkt

ivoor. Niet minder dan vier zilveren kandelaars, met groote waskaarsen,

dienden ter verlichting van het vertrek. Geen hedendaagsche schoone

behoeft echter de pracht eener Saksische Prinses te benijden. De

muren der kamer waren zoo slecht gemaakt, en zoo vol scheuren, dat

het rijke behangsel met den nachtwind golfde, en in weerwil van een

soort van scherm, flikkerde de vlam der kaarsen onophoudelijk in

den tocht. Pracht heerschte er met eenig ruw streven naar smaak,

maar weinig gemak, dat, daar men het niet kende, ook niet gemist werd.

Rowena zat op de reeds genoemde soort van troon, terwijl drie van

haar dienaressen daarachter stonden, en haar het haar opmaakten, voor

dat zij ter ruste ging. Zij scheen geboren om de algemeene hulde te

ontvangen, en de pelgrim betuigde de zijne door eene diepe kniebuiging.

"Sta op, pelgrim!" zeide zij vriendelijk. "De verdediger van een

afwezige heeft recht op eene gunstige ontvangst van allen, die de

waarheid achten, en de dapperheid vereeren." Hierop zeide zij tot

haar gevolg: "Verwijdert u allen, behalve Elgitha; ik wil met dezen

heiligen pelgrim spreken."

De meisjes begaven zich, zonder het vertrek te verlaten, naar het

uiterste einde daarvan, en gingen op een lage bank tegen den muur

zitten, waar zij sprakeloos als beelden bleven zitten, ofschoon zij

op zulk een afstand waren, dat haar gefluister het gesprek van haar

meesteres niet zou gestoord hebben.

"Pelgrim," zei de Jonkvrouw na eene korte stilte, waarin zij onzeker

scheen, hoe zij hem zou aanspreken; "gij hebt heden avond een naam

genoemd--ik meen," ging zij met eene zekere inspanning voort, "den

naam van Ivanhoe, in zalen, waar hij door het recht der geboorte en

der bloedverwantschap zeer gewenscht had moeten klinken; en toch,

zoo vijandig is het noodlot, dat ik alleen onder zoo velen, wier

hart bij dezen naam van vreugde trillen moest, het waag te vragen,

waar en in welken toestand gij hem gelaten hebt, van wien er sprake

was? Wij hebben gehoord, dat hij, wegens verzwakte gezondheid in

Palestina achter gebleven, na het vertrek van het Engelsche leger,

aan de vervolgingen der Fransche partij was blootgesteld, waaraan de

Tempeliers, zooals bekend is, toegedaan zijn."

"Ik weet weinig van den Ridder Ivanhoe!" antwoordde de pelgrim met

ontroerde stem. "Ik zou wel wenschen hem beter te kennen, daar gij,

edele Jonkvrouw, belang in zijn lot stelt. Hij is, naar ik meen,

aan de vervolgingen zijner vijanden in Palestina ontkomen, en staat

op het punt naar Engeland terug te keeren, en gij, Jonkvrouw, zult

beter weten dan ik, welk lot hem hier wacht."

Rowena zuchtte diep, en vroeg meer bijzonder, wanneer Ridder Ivanhoe

in zijn vaderland mocht verwacht worden, en of hij op weg niet aan

groote gevaren zou blootgesteld zijn. Wat het eerste punt aangaat

betuigde de pelgrim volstrekt niet onderricht te wezen; op het tweede

antwoordde hij, dat de reis veilig kon gedaan worden over Venetië en

Genua, en van daar over Frankrijk naar Engeland. "Ivanhoe," zeide hij,

"is zoo goed bekend met de taal en zeden der Franschen, dat er niet de

minste vrees voor eenig ongeluk op dat gedeelte zijner reis bestaat."

"Gave de Hemel," zeide Rowena, "dat hij hier veilig aangekomen ware,

en in staat om aan het naderend toernooi deel te nemen, waarin

men verwacht, dat de ridderschap van ons land haar behendigheid en

dapperheid ten toon zal spreiden. Indien Athelstane van Coningsburgh

den prijs behaalt, zal Ivanhoe waarschijnlijk slechte tijdingen bij

zijn aankomst in Engeland vernemen. Hoe zag hij er uit, vreemdeling,

toen gij hem voor het laatst gezien hebt? Heeft de ziekte zijne

krachten en kloekheid verminderd?"

"Hij was donkerder en tengerder geworden," antwoordde de pelgrim, "dan

toen hij in het gevolg van Richard Leeuwenhart van Cyprus aankwam,

en op zijn voorhoofd was zware zorg te lezen, maar ik kwam niet in

zijne nabijheid, daar ik hem niet ken."

"Ik vrees," hernam de Jonkvrouw, "dat hij in zijn vaderland weinig

zal vinden, om die wolken van zijn gelaat te verdrijven. Ik dank

u, goede pelgrim, voor uwe tijding, omtrent den makker mijner

kindsheid. Meisjes," riep zij, "nadert--biedt dezen heiligen man,

dien ik niet langer van zijn rust berooven wil, den slaapdrank aan."

Een der vrouwen bood een zilveren beker aan, met een kostbaren drank

van wijn en specerij vervaardigd, gevuld, dien Rowena eventjes aan

de lippen zette. Daarop werd hij den pelgrim toegereikt, die na een

diepe buiging er eenige druppelen van proefde.

"Neem deze gift aan, vriend," vervolgde de Jonkvrouw, hem een goudstuk

aanbiedende; "uit erkentelijkheid voor uwe moeielijke reis en uit

eerbied voor de heiligdommen, die gij bezocht hebt."

De pelgrim nam het geschenk met eene tweede nederige buiging aan,

en verliet toen met Elgitha het vertrek.

In de zijkamer vond hij zijn leidsman, Anwold, die de fakkel uit

de hand der kamenier nemende, hem met meer haast dan beleefdheid

naar een belendend, slecht gedeelte van het huis geleidde, waar een

aantal kleine vertrekken, of veeleer cellen, tot slaapplaatsen voor

de mindere bedienden en vreemdelingen van lagen rang ingericht waren.

"Waar slaapt de Jood?" vroeg de pelgrim.

"Die ongeloovige hond," antwoordde Anwold, "ligt in de cel naast uwe

heiligheid. Bij St. Dunstan! wat moet ze schoongemaakt en gezuiverd

worden, eer ze weder goed genoeg voor een Christenmensch is!"

"En waar slaapt Gurth, de zwijnenhoeder?" zeide hij.

"Gurth," hernam de lijfeigene, "slaapt in de cel aan uwe rechterhand,

zooals de Jood aan uwe linker; gij dient, om den zoon Israëls

van hetgeen zijn stam verafschuwt, te scheiden. Zoo gij Oswalds

uitnoodiging hadt aangenomen, zou u eene meer eervolle plaats te

beurt gevallen zijn."

"Het is zóó goed," zeide de pelgrim; "het gezelschap zelfs van een

Jood kan door een eiken beschot heen niet verontreinigen."

Met deze woorden ging hij in het hem aangewezen verblijf, en, de fakkel

uit de hand van den bediende nemende, bedankte hij, en wenschte hem

goeden nacht. Na de deur van zijn cel gesloten te hebben, plaatste

hij de fakkel in een houten kandelaar, en zag in zijn slaapvertrek

rond, welks huisraad van de eenvoudigste soort was. Het bestond uit

een ruwen houten stoel en een nog ruwere bedstede, met stroo gevuld,

waarop twee of drie schapenvellen in plaats van dekens lagen.

Nadat hij de fakkel uitgebluscht had, wierp zich de pelgrim zonder

zijn kleederen af te leggen, op zijn hard leger, en sliep, of bleef

tenminste in zijn liggende houding, tot de eerste zonnestralen den weg

vonden door het kleine tralievenster, dat tegelijk diende om lucht

en licht in dit ellendig vertrek door te laten. Hij sprong toen op,

en na zijn morgengebed gedaan, en zijne kleeding in orde gebracht

te hebben, verliet hij zijn cel en trad in die van den Jood Izaäk,

de klink zoo zacht mogelijk oplichtende.

De Jood lag in onrustigen slaap op een soortgelijk bed als dat,

waarop de pelgrim den nacht had doorgebracht. De kleedingstukken,

die hij den vorigen avond had afgelegd, lagen dicht bij hem,

alsof hij wilde voorkomen, dat ze gedurende zijn slaap gestolen

werden. Zijn gelaat drukte een ongerustheid uit, die bijna aan

doodsangst grensde. Handen en armen bewogen zich krampachtig, als

wilde hij de nachtmerrie afweren; en behalve vele uitroepingen in

het Hebreeuwsch, waren de volgende in het Normandisch-Saksisch, of de

gemengde landstaal, duidelijk hoorbaar: "In naam van den God Abrahams,

hebt medelijden met een ongelukkigen grijsaard! Ik ben arm, ik bezit

geen penning--en al rekten uw ijzers mijn ledematen uit elkander, ik

kon u toch niet voldoen!" De pelgrim wachtte het einde van den droom

des Joods niet af, maar stootte hem met zijn pelgrimsstaf aan. Deze

aanraking vermeerderde, zooals gewoonlijk in den droom het geval is,

zijne vrees; want de oude man sprong op, zijn grijs haar rees ten

berge, en eenige van zijn kleêren om zich heen slingerende, terwijl

hij de overigen met den greep van een roofvogel vasthield, vestigde

hij zijn doordringende, schitterende zwarte oogen met wilden schrik

en angstige vrees op den pelgrim.

"Vrees niets van mij, Izaäk," zei de pelgrim; "ik kom tot u als

vriend."

"De God van Israël vergelde het u!" hernam de Jood, zeer verlicht;

"ik droomde--maar vader Abraham zij geloofd! het was slechts een

droom!" Hierop tot zich zelven komende, voegde hij er op zijn gewonen

toon bij: "en wat begeert gij zoo vroeg van den armen Jood?"

"Ik kwam u zeggen," antwoordde de pelgrim, "dat, zoo gij dit huis

niet oogenblikkelijk verlaat, en met spoed reist, uw tocht gevaarlijk

kan worden."

"Heilige vader," zei de Jood, "wie zou er belang bij hebben, zulk

een armen ellendeling, als ik ben, in gevaar te brengen?"

"De reden zult gij zelf best weten," hernam de pelgrim; "maar laat

ik u zeggen, dat, toen de Tempelier gisteren avond door de zaal ging,

hij met zijn Turksche slaven in de Saraceensche taal sprak, die ik wel

versta, en hun beval dezen morgen den Jood op weg op te wachten, hem

op een geschikten afstand van dit huis te vatten, en naar het kasteel

van Philip de Malvoisin, of van Reginald Front-de-Boeuf te brengen."

Het is onmogelijk, den schrik te schilderen, die den Jood op

dit bericht overviel en in eens al zijne krachten scheen te

verlammen. Zijne armen zakten machteloos neer, en zijn hoofd hing op

zijne borst; zijne knieën knikten onder zijn gewicht, iedere zenuw en

spier van zijn lichaam scheen ineen te krimpen en alle veerkracht te

verliezen, en hij viel voor des pelgrims voeten neder, niet als iemand

die zich vernedert, die nederknielt, of zich nederwerpt om medelijden

in te roepen, maar als door onzichtbaar geweld ter neder geslagen,

zonder dat hij eenigen tegenstand kan bieden.

"Heilige God Abrahams!" was zijn eerste uitroep, terwijl hij de

gerimpelde handen ineen sloeg en ophief, maar zonder zijn grijs hoofd

van den grond op te beuren; "O heilige Mozes! o gezegende Aäron! ik

heb dien droom niet tevergeefs gehad! Ik gevoel hunne ijzers reeds

mijne zenuwen uittrekken! Ik gevoel hunne pijnigingen reeds door mijn

geheele lichaam woelen, evenals de zagen en ijzeren eggen en bijlen

de mannen van Rabbah en van de steden der kinderen Ammon's vernielden!"

"Sta op, Izaäk, en luister naar mij," zei de pelgrim, die zijn

overdrevene droefheid met een medelijdenden blik aanschouwde;

die echter met verachting vermengd was; "gij hebt wel reden om te

schrikken, als gij bedenkt, hoe uwe broeders behandeld zijn, zoowel

door vorsten als edelen, om hun schatten af te persen; maar sta op,

zeg ik, en ik zal u de middelen ter ontkoming aan de hand geven;

verlaat dit huis oogenblikkelijk, terwijl de bewoners nog rustig

slapen na het feest van gisteren avond. Ik zal u langs geheime paden

in het bosch geleiden, die mij even goed bekend zijn als den besten

jager, die ze doorkruist, en ik zal u niet verlaten, voordat gij

onder bescherming van den een of anderen ridder of edele zijt, die

naar het toernooi reist; en gij hebt waarschijnlijk wel de middelen,

om welwillendheid te verwerven."

Toen Izaäk de hoop hoorde uiten, dat hij zou kunnen ontsnappen,

begon hij langzamerhand, als het ware duim voor duim van den grond

op te rijzen, tot hij op de knieën lag, zijn lang grijs haar en zijn

baard terug strijkende, en zijn doordringend zwart oog op den pelgrim

vestigende, met een blik, die tegelijk hoop, vrees en ook eenigen

achterdocht uitdrukte. Maar, zoodra hij het einde van de aanspraak

hoorde, scheen zijn eerste schrik in volle kracht te herleven, en hij

viel nog eens op de knieën, uitroepende: "_Ik_ de middelen bezitten,

om welwillendheid te verwerven! Helaas! er is maar één weg, om de gunst

van een Christen te verkrijgen; en hoe kan de arme Jood dien vinden,

als hij reeds door afpersing zoo arm geworden is als Lazarus?" Hierop,

alsof de achterdocht de overhand kreeg op zijne andere gewaarwordingen,

riep hij plotseling uit: "Om Gods wil, jongeling, verraad mij niet--ter

liefde van den grooten Vader, die ons allen geschapen heeft, Jood en

Heiden, Israëliet en Ismaëliet--pleeg geen verraad aan mij! Ik bezit

de middelen niet, om de welwillendheid van een Christen bedelaar

te verwerven, al wilde hij mij die voor één penning schenken." Na

deze woorden stond hij op, en vatte den mantel des pelgrims met een

ernstig smeekenden blik. De pelgrim maakte zich los, alsof hij door

de aanraking besmet werd.

"En al waart gij met al den rijkdom van uw stam beladen," zeide hij,

"waarom zou ik u leed doen?--in dit gewaad ben ik aan de armoede

gewend, en wilde ze tegen niets ruilen, dan tegen een paard en een

wapenrusting. Denk echter niet, dat ik om uw gezelschap verlegen ben,

of mij er eenig voordeel van beloof; blijf hier, zoo gij wilt--Cedric

de Sakser zal u beschermen."

"Ach!" zei de Jood, "hij zal mij niet onder zijn gevolg laten

medereizen--de Sakser en de Normandiër schamen zich beiden voor den

armen Israëliet; en alleen te reizen door het gebied van Philip de

Malvoisin en Reginald Front-de-Boeuf.... Goede jongeling, ik wil

met u gaan!--Laten wij ons haasten--onze lendenen omgorden--laat ons

vluchten!--Hier is uw staf, waarom draalt gij?"

"Ik draal niet," antwoordde de pelgrim, toegevende aan de dringende

beden van zijn makker; "maar ik moet middelen vinden, om deze plaats

te verlaten--volg mij."

Hij ging vooruit naar de naaste cel, die, zooals de lezer weet, door

Gurth den zwijnenhoeder bezet was.--"Sta op, Gurth," riep de pelgrim,

"open de achterpoort, en laat den Jood en mij er uit!"

Gurth, wiens bezigheid, schoon thans zoo veracht, hem evenveel

gewicht gaf in het Saksische Engeland, als aan Eumaeus [9] in

Ithaka, was beleedigd door den gemeenzamen en gebiedenden toon van

den pelgrim.

"Den Jood uit Rotherwood uitlaten," zeide hij, op den

elleboog leunende en hem vol argwaan aanziende, zonder zijn strooleger

te verlaten, "en hij wil met den pelgrim verder reizen?"


ZESDE HOOFDSTUK - 1 ΈΚΤΟ ΚΕΦΆΛΑΙΟ - 1 SIXTH CHAPTER - 1

Ik bewijs hem dezen dienst alleen uit vriendschap, I render this service to him only out of friendship,

En neemt hij ze aan, 't is goed--zoo niet, vaarwel; And does he accept them, 'tis well--if not, farewell;

Maar doet mij daarom, bid ik u, geen onrecht aan. But therefore, I pray you, do me no injustice.

Koopman van Venetië. Merchant of Venice.

Terwijl de pelgrim, voorgelicht door een fakkeldrager, door de As the pilgrim, guided by a torchbearer, passed through the

ineenloopende vertrekken van het groote en onregelmatige gebouw ging, interlocking rooms of the large and irregular building went,

kwam de schenker hem achterna, en fluisterde hem in het oor, dat, the cupbearer came after him, and whispered in his ear, that,

zoo hij er niet tegen had een beker in zijn kamer meê te drinken, if he didn't mind having a cup in his room,

er een groot aantal bedienden van het huis waren, die gaarne het there were a large number of clerks of the house, who were eager to make the

nieuws wilden hooren, dat hij uit het Heilige Land had medegebracht, wanted to hear news he had brought from the Holy Land,

en voornamelijk dat, hetwelk den ridder van Ivanhoe betrof. and especially that which concerned the knight of Ivanhoe. Om To

het voorstel aannemelijker te maken, zeide Wamba dat één beker na making the proposal more plausible, Wamba said that one cup after

middernacht zoo goed was, als drie na het avondklokje. midnight was as good as three after the curfew. Zonder eene Without a

stelling te betwisten, die op zulk gezag berustte, dankte de pelgrim contention, which rested on such authority, the pilgrim thanked

voor hunne beleefdheid, maar merkte aan, dat hij bij zijne heilige for their courtesy, but noted, that by his holy

gelofte de verplichting had op zich genomen, om nooit in de keuken vow had made the commitment, never to work in the kitchen

van zaken te spreken, die in de zaal verboden waren. of matters, which were forbidden in the hall. "Die gelofte," "That vow,"

zeide Wamba tot den schenker, "zou een bediende slecht te pas komen." said Wamba to the cupbearer, "a servant would be ill-suited."

De schenker haalde verdrietig de schouders op. The cupbearer shrugged sadly. "Ik was van plan "I was planning

hem eene mooie kamer aan te wijzen," zeide hij: "maar, daar hij zoo designate him a nice room," he said, "but, since he was so

ongezellig jegens Christenen is, moet hij het eerste gat naast Izaäk unsociable toward Christians, he should be the first hole next to Isaac

den Jood maar innemen.--Anwold," zei hij tot den fakkeldrager, "breng take the Jew.--Anwold," he said to the torchbearer, "bring

den pelgrim naar de zuider cel.--Ik wensch u goeden nacht," ging hij the pilgrim to the south cell.--I bid you good night," he went on

voort, "heer pelgrim, met weinig dank voor uwe geringe beleefdheid!" continued, "Lord pilgrim, with little thanks for your slight courtesy!"

"Goeden nacht en onze Lieve Vrouw zegene u!" "Good night and our Lady bless you!" antwoordde de pelgrim replied the pilgrim

bedaard, en volgde zijn leidsman. subdued, and followed his guide.

In eene kleine voorkamer, waarin zich verscheidene deuren bevonden en In a small antechamber, in which there were several doors and

welke door een kleine ijzeren lamp verlicht werd, werden zij weder which was illuminated by a small iron lamp, they were again

opgehouden door eene kamenier van Jonkvrouw Rowena, die op een toon held up by a Lady Rowena's chambermaid, who, in a tone

van gezag zeide, dat hare meesteres den pelgrim wenschte te spreken, of authority said that her mistress wished to speak to the pilgrim,

de toorts uit Anwolds handen nam, en, na hem bevolen te hebben op took the torch from Anwold's hands, and, having commanded him on

hare terugkomst te wachten, den vreemdeling een wenk gaf haar te awaiting her return, gave the stranger a hint to her to

volgen. follow. Waarschijnlijk hield hij het niet voor gepast dit verzoek, Probably he did not consider it appropriate this request,

evenals het vorige, te weigeren; want, ofschoon zijne houding eenige like the previous one, to refuse; for, although his attitude may have some

verwondering over de uitnoodiging te kennen gaf, gehoorzaamde hij expressed surprise at the invitation, he obeyed

zonder antwoord of tegenwerping. without reply or objection. Een korte gang en zeven trappen A short corridor and seven flights of stairs

opwaarts, waarvan ieder uit een sterken eiken balk bestond, brachten upward, each of which consisted of a strong oak beam, brought

hem bij Jonkvrouw Rowena in een vertrek, welks pracht van de achting, him with Lady Rowena in a room, whose splendor of esteem,

die haar de heer des huizes bewees, getuigde. who proved her the lord of the house, testified. De muren waren met The walls were with

geborduurd behangsel bekleed, waarop in bonte zijde, met goud- embroidered wallpaper lined, on which in variegated silk, with gold-

en zilverdraad doorweven, de vermaken der valkenjacht afgebeeld and silver thread laced, the entertainments of falconry depicted

waren; zoo kunstig als men dat in die eeuwen vermocht. were; as artful as one could be in those centuries. Het bed was The bed was

met hetzelfde rijke behangsel versierd, en door purperen gordijnen decorated with the same rich wallpaper, and by purple curtains

omgeven. surrounded. De stoelen hadden bonte zittingen, en één er van, hooger The chairs had variegated seats, and one of them, higher

dan de overigen, was voorzien van een voetenbankje van schoon bewerkt than the others, was fitted with a footstool of cleanly worked

ivoor. ivory. Niet minder dan vier zilveren kandelaars, met groote waskaarsen, No less than four silver candlesticks, with large wax candles,

dienden ter verlichting van het vertrek. served to illuminate the room. Geen hedendaagsche schoone No contemporary beauty

behoeft echter de pracht eener Saksische Prinses te benijden. need, however, envy the splendor of a Saxon Princess. De The

muren der kamer waren zoo slecht gemaakt, en zoo vol scheuren, dat walls of the room were so badly made, and so full of cracks, that

het rijke behangsel met den nachtwind golfde, en in weerwil van een the rich wallpaper undulated with the night wind, and in defiance of a

soort van scherm, flikkerde de vlam der kaarsen onophoudelijk in kind of screen, the flame of the candles flickered incessantly in

den tocht. THE draft. Pracht heerschte er met eenig ruw streven naar smaak, Splendor prevailed there with some rough pursuit of taste,

maar weinig gemak, dat, daar men het niet kende, ook niet gemist werd. but little convenience, which, since it was not known, was also not missed.

Rowena zat op de reeds genoemde soort van troon, terwijl drie van Rowena sat on the aforementioned kind of throne, while three of

haar dienaressen daarachter stonden, en haar het haar opmaakten, voor her servants stood back there, making up her hair, for

dat zij ter ruste ging. That she went to rest. Zij scheen geboren om de algemeene hulde te She seemed born to the general homage to

ontvangen, en de pelgrim betuigde de zijne door eene diepe kniebuiging. received, and the pilgrim expressed his by a deep bow of the knee.

"Sta op, pelgrim!" "Get up, pilgrim!" zeide zij vriendelijk. she said kindly. "De verdediger van een "The defender of a

afwezige heeft recht op eene gunstige ontvangst van allen, die de absentee is entitled to a favorable reception from all, who are the

waarheid achten, en de dapperheid vereeren." esteem truth, and revere bravery." Hierop zeide zij tot At this she said to

haar gevolg: "Verwijdert u allen, behalve Elgitha; ik wil met dezen her entourage: "Remove all of you except Elgitha; I want to be with these

heiligen pelgrim spreken." holy pilgrim speak."

De meisjes begaven zich, zonder het vertrek te verlaten, naar het The girls, without leaving the room, made their way to the

uiterste einde daarvan, en gingen op een lage bank tegen den muur far end of it, and sat down on a low bench against the wall

zitten, waar zij sprakeloos als beelden bleven zitten, ofschoon zij sitting, where they remained speechless as statues, although they were

op zulk een afstand waren, dat haar gefluister het gesprek van haar were at such a distance, that her whispers were the talk of her

meesteres niet zou gestoord hebben. mistress would not have disturbed.

"Pelgrim," zei de Jonkvrouw na eene korte stilte, waarin zij onzeker "Pilgrim," said the Jonkvrouw after a brief silence, in which she was uncertain

scheen, hoe zij hem zou aanspreken; "gij hebt heden avond een naam seemed, how she would address him; "thou hast this evening a name

genoemd--ik meen," ging zij met eene zekere inspanning voort, "den called--I mean," she continued with a certain effort, "the

naam van Ivanhoe, in zalen, waar hij door het recht der geboorte en name of Ivanhoe, in halls, where by the right of birth and

der bloedverwantschap zeer gewenscht had moeten klinken; en toch, of kinship should have sounded very desirable; and yet,

zoo vijandig is het noodlot, dat ik alleen onder zoo velen, wier so hostile is fate, that I alone among so many, whose

hart bij dezen naam van vreugde trillen moest, het waag te vragen, heart had to tremble with joy at this name, dare I ask,

waar en in welken toestand gij hem gelaten hebt, van wien er sprake where and in what condition thou hast left him, of whom there is talk

was? was? Wij hebben gehoord, dat hij, wegens verzwakte gezondheid in We have heard, that he, due to weakened health in

Palestina achter gebleven, na het vertrek van het Engelsche leger, Palestine left behind, after the departure of the English army,

aan de vervolgingen der Fransche partij was blootgesteld, waaraan de to the persecutions of the French party, to which the

Tempeliers, zooals bekend is, toegedaan zijn." Templars, as is well known, are devoted."

"Ik weet weinig van den Ridder Ivanhoe!" "I know little of the Knight Ivanhoe!" antwoordde de pelgrim met replied the pilgrim with

ontroerde stem. moved voice. "Ik zou wel wenschen hem beter te kennen, daar gij, "I do wish I knew him better, since thou ,

edele Jonkvrouw, belang in zijn lot stelt. noble Jonkvrouw, takes an interest in his fate. Hij is, naar ik meen, He is, I believe,

aan de vervolgingen zijner vijanden in Palestina ontkomen, en staat escaped the persecutions of his enemies in Palestine, and stands

op het punt naar Engeland terug te keeren, en gij, Jonkvrouw, zult about to return to England, and thou, Lady, shalt

beter weten dan ik, welk lot hem hier wacht." know better than I, what fate awaits him here."

Rowena zuchtte diep, en vroeg meer bijzonder, wanneer Ridder Ivanhoe Rowena sighed deeply, and asked more particularly, when did Knight Ivanhoe

in zijn vaderland mocht verwacht worden, en of hij op weg niet aan was to be expected in his homeland, and whether on his way he was not to

groote gevaren zou blootgesteld zijn. great dangers would be exposed. Wat het eerste punt aangaat Regarding the first point

betuigde de pelgrim volstrekt niet onderricht te wezen; op het tweede professed the pilgrim to be utterly uneducated; on the second

antwoordde hij, dat de reis veilig kon gedaan worden over Venetië en he replied, that the journey could be safely done over Venice and

Genua, en van daar over Frankrijk naar Engeland. Genoa, and from there across France to England. "Ivanhoe," zeide hij, "Ivanhoe," he said,

"is zoo goed bekend met de taal en zeden der Franschen, dat er niet de "is so well acquainted with the language and manners of the French, that there is not the

minste vrees voor eenig ongeluk op dat gedeelte zijner reis bestaat." least fear of any misfortune on that part of his journey."

"Gave de Hemel," zeide Rowena, "dat hij hier veilig aangekomen ware, "Godspeed," Rowena said, "that he had arrived here safely,

en in staat om aan het naderend toernooi deel te nemen, waarin and able to participate in the approaching tournament, in which

men verwacht, dat de ridderschap van ons land haar behendigheid en one expects, that the knighthood of our country will show its agility and

dapperheid ten toon zal spreiden. bravery will be on display. Indien Athelstane van Coningsburgh If Athelstane of Coningsburgh

den prijs behaalt, zal Ivanhoe waarschijnlijk slechte tijdingen bij achieves the prize, Ivanhoe is likely to get bad tidings at

zijn aankomst in Engeland vernemen. learn of his arrival in England. Hoe zag hij er uit, vreemdeling, What did he look like, stranger,

toen gij hem voor het laatst gezien hebt? When thou sawst him last? Heeft de ziekte zijne Did the disease have its

krachten en kloekheid verminderd?" powers and clout diminished?"

"Hij was donkerder en tengerder geworden," antwoordde de pelgrim, "dan "He had grown darker and more frail," replied the pilgrim, "than

toen hij in het gevolg van Richard Leeuwenhart van Cyprus aankwam, when he arrived in Richard Lionheart's retinue from Cyprus,

en op zijn voorhoofd was zware zorg te lezen, maar ik kwam niet in and on his forehead could be read heavy concern, but I did not get into

zijne nabijheid, daar ik hem niet ken." his proximity, since I don't know him."

"Ik vrees," hernam de Jonkvrouw, "dat hij in zijn vaderland weinig "I fear," resumed the Jonkvrouw, "that in his homeland he has little

zal vinden, om die wolken van zijn gelaat te verdrijven. will find, to dispel those clouds from his countenance. Ik dank I thank

u, goede pelgrim, voor uwe tijding, omtrent den makker mijner you, good pilgrim, for your tidings, concerning the companion of my

kindsheid. Childhood. Meisjes," riep zij, "nadert--biedt dezen heiligen man, Girls," she cried, "approach-bid this holy man,

dien ik niet langer van zijn rust berooven wil, den slaapdrank aan." whom I no longer wish to deprive of his rest, the sleeping potion."

Een der vrouwen bood een zilveren beker aan, met een kostbaren drank One of the women offered a silver cup, with a precious beverage

van wijn en specerij vervaardigd, gevuld, dien Rowena eventjes aan made of wine and spice, filled, which Rowena briefly addressed to

de lippen zette. put the lips. Daarop werd hij den pelgrim toegereikt, die na een Thereupon he was handed the pilgrim, who, after a

diepe buiging er eenige druppelen van proefde. deep bow there tasted a few drops of it.

"Neem deze gift aan, vriend," vervolgde de Jonkvrouw, hem een goudstuk "Take this gift, friend," continued the Lady, offering him a gold piece

aanbiedende; "uit erkentelijkheid voor uwe moeielijke reis en uit Offering; "in gratitude for your arduous journey and out of

eerbied voor de heiligdommen, die gij bezocht hebt." reverence for the shrines which thou hast visited."

De pelgrim nam het geschenk met eene tweede nederige buiging aan, The pilgrim accepted the gift with a second humble bow,

en verliet toen met Elgitha het vertrek. and then left the room with Elgitha.

In de zijkamer vond hij zijn leidsman, Anwold, die de fakkel uit In the side room he found his guide, Anwold, holding out the torch from

de hand der kamenier nemende, hem met meer haast dan beleefdheid taking the hand of the chamberlain, him with more haste than courtesy

naar een belendend, slecht gedeelte van het huis geleidde, waar een led to an adjoining, poor part of the house, where a

aantal kleine vertrekken, of veeleer cellen, tot slaapplaatsen voor number of small rooms, or rather cells, into sleeping quarters for

de mindere bedienden en vreemdelingen van lagen rang ingericht waren. the lesser servants and strangers of lower rank were furnished.

"Waar slaapt de Jood?" "Where does the Jew sleep?" vroeg de pelgrim. The pilgrim asked.

"Die ongeloovige hond," antwoordde Anwold, "ligt in de cel naast uwe "That faithless dog," Anwold replied, "is in the cell next to your

heiligheid. holiness. Bij St. At St. Dunstan! Dunstan! wat moet ze schoongemaakt en gezuiverd what she needs cleaned and sanitized

worden, eer ze weder goed genoeg voor een Christenmensch is!" become, before she is again good enough for a Christian man!"

"En waar slaapt Gurth, de zwijnenhoeder?" "And where does Gurth, the swineherd, sleep?" zeide hij. he said.

"Gurth," hernam de lijfeigene, "slaapt in de cel aan uwe rechterhand, "Gurth," resumed the serf, "sleeps in the cell to your right,

zooals de Jood aan uwe linker; gij dient, om den zoon Israëls as the Jew to your left; ye serve, to the son of Israel

van hetgeen zijn stam verafschuwt, te scheiden. from that which his tribe abhors. Zoo gij Oswalds So thou Oswalds

uitnoodiging hadt aangenomen, zou u eene meer eervolle plaats te had accepted an invitation, you would have a more honorable place to

beurt gevallen zijn." turn have fallen."

"Het is zóó goed," zeide de pelgrim; "het gezelschap zelfs van een "It is SO good," said the pilgrim; "the company even of a

Jood kan door een eiken beschot heen niet verontreinigen." Jew cannot defile through oak sheathing."

Met deze woorden ging hij in het hem aangewezen verblijf, en, de fakkel With these words he went into his designated quarters, and, the torch

uit de hand van den bediende nemende, bedankte hij, en wenschte hem taking from the clerk's hand, he thanked, wishing him

goeden nacht. good night. Na de deur van zijn cel gesloten te hebben, plaatste After closing the door of his cell, he placed

hij de fakkel in een houten kandelaar, en zag in zijn slaapvertrek he placed the torch in a wooden candlestick, and saw in his sleeping quarters

rond, welks huisraad van de eenvoudigste soort was. around, whose household goods were of the simplest kind. Het bestond uit It consisted of

een ruwen houten stoel en een nog ruwere bedstede, met stroo gevuld, a rough wooden chair and an even rougher bedstead, filled with straw,

waarop twee of drie schapenvellen in plaats van dekens lagen. on which there were two or three sheepskins instead of blankets.

Nadat hij de fakkel uitgebluscht had, wierp zich de pelgrim zonder After extinguishing the torch, the pilgrim threw himself without

zijn kleederen af te leggen, op zijn hard leger, en sliep, of bleef lay off his garments, on his hard army, and slept, or remained

tenminste in zijn liggende houding, tot de eerste zonnestralen den weg at least in his reclining position, until the first rays of sunlight hit the road

vonden door het kleine tralievenster, dat tegelijk diende om lucht found through the small grille window, which simultaneously served to provide air

en licht in dit ellendig vertrek door te laten. And let light through into this miserable room. Hij sprong toen op, He then jumped up,

en na zijn morgengebed gedaan, en zijne kleeding in orde gebracht and after his morning prayer done, and his dress put in order

te hebben, verliet hij zijn cel en trad in die van den Jood Izaäk, having, he left his cell and entered that of the Jew Isaac,

de klink zoo zacht mogelijk oplichtende. lifting the latch as gently as possible.

De Jood lag in onrustigen slaap op een soortgelijk bed als dat, The Jew lay in restless sleep on a bed similar to that,

waarop de pelgrim den nacht had doorgebracht. on which the pilgrim had spent the night. De kleedingstukken, The garments,

die hij den vorigen avond had afgelegd, lagen dicht bij hem, which he had traveled the previous evening were close to him,

alsof hij wilde voorkomen, dat ze gedurende zijn slaap gestolen as if he wanted to prevent them from being stolen during his sleep

werden. were. Zijn gelaat drukte een ongerustheid uit, die bijna aan His countenance expressed an uneasiness, which was almost to

doodsangst grensde. agony bordered on agony. Handen en armen bewogen zich krampachtig, als Hands and arms moved convulsively, as if

wilde hij de nachtmerrie afweren; en behalve vele uitroepingen in he wanted to ward off the nightmare; and apart from many exclamations in

het Hebreeuwsch, waren de volgende in het Normandisch-Saksisch, of de Hebrew, the following were in Norman-Saxon, or the

gemengde landstaal, duidelijk hoorbaar: "In naam van den God Abrahams, mixed country language, clearly audible: "In the name of the God Abrahams,

hebt medelijden met een ongelukkigen grijsaard! Have pity on an unfortunate graybeard! Ik ben arm, ik bezit I am poor, I own

geen penning--en al rekten uw ijzers mijn ledematen uit elkander, ik not a penny--and though your irons stretched my limbs apart, I

kon u toch niet voldoen!" couldn't satisfy you anyway!" De pelgrim wachtte het einde van den droom The pilgrim awaited the end of the dream

des Joods niet af, maar stootte hem met zijn pelgrimsstaf aan. des Jew did not turn away, but nudged him with his pilgrim's staff. Deze This

aanraking vermeerderde, zooals gewoonlijk in den droom het geval is, touch multiplied, as is usually the case in the dream,

zijne vrees; want de oude man sprong op, zijn grijs haar rees ten his fears; for the old man jumped up, his gray hair rising to

berge, en eenige van zijn kleêren om zich heen slingerende, terwijl berge, and swinging some of his clothes around him, while

hij de overigen met den greep van een roofvogel vasthield, vestigde he held the others with the grip of a bird of prey, established

hij zijn doordringende, schitterende zwarte oogen met wilden schrik he turned his piercing, brilliant black eyes with wild terror

en angstige vrees op den pelgrim. And anxious dread upon the pilgrim.

"Vrees niets van mij, Izaäk," zei de pelgrim; "ik kom tot u als "Fear nothing of me, Isaac," said the pilgrim; "I come to you as a

vriend." friend."

"De God van Israël vergelde het u!" "The God of Israel repay you!" hernam de Jood, zeer verlicht; resumed the Jew, very enlightened;

"ik droomde--maar vader Abraham zij geloofd! "I dreamed--but Father Abraham be praised! het was slechts een it was just a

droom!" dream!" Hierop tot zich zelven komende, voegde hij er op zijn gewonen At this, coming to himself, he added in his usual

toon bij: "en wat begeert gij zoo vroeg van den armen Jood?" tone at: "And what do ye desire so early of the poor Jew?"

"Ik kwam u zeggen," antwoordde de pelgrim, "dat, zoo gij dit huis "I came to tell thee," replied the pilgrim, "that, if thou hast this house

niet oogenblikkelijk verlaat, en met spoed reist, uw tocht gevaarlijk not leave at once, and travel with haste, your journey dangerous

kan worden." can become."

"Heilige vader," zei de Jood, "wie zou er belang bij hebben, zulk "Holy father," said the Jew, "who would have any interest in such

een armen ellendeling, als ik ben, in gevaar te brengen?" endanger a poor wretch, as I am?"

"De reden zult gij zelf best weten," hernam de pelgrim; "maar laat "The reason thou shalt know best thyself," the pilgrim resumed; "but let

ik u zeggen, dat, toen de Tempelier gisteren avond door de zaal ging, I tell you, when the Templar went through the hall last night,

hij met zijn Turksche slaven in de Saraceensche taal sprak, die ik wel he spoke to his Turkish slaves in the Saracen language, which I did

versta, en hun beval dezen morgen den Jood op weg op te wachten, hem understand, and commanded them to wait for the Jew on the road this morning, him

op een geschikten afstand van dit huis te vatten, en naar het kasteel capture at a suitable distance from this house, and to the castle

van Philip de Malvoisin, of van Reginald Front-de-Boeuf te brengen." of Philip de Malvoisin, or of Reginald Front-de-Boeuf to bring."

Het is onmogelijk, den schrik te schilderen, die den Jood op It is impossible, to paint the terror, which the Jew puts on

dit bericht overviel en in eens al zijne krachten scheen te this message overwhelmed and at once seemed to lose all his strength

verlammen. paralysis. Zijne armen zakten machteloos neer, en zijn hoofd hing op His arms sank helplessly down, and his head hung on

zijne borst; zijne knieën knikten onder zijn gewicht, iedere zenuw en his chest; his knees buckled under his weight, every nerve and

spier van zijn lichaam scheen ineen te krimpen en alle veerkracht te muscle of his body seemed to cringe and all resilience to

verliezen, en hij viel voor des pelgrims voeten neder, niet als iemand lose, and he fell down at the pilgrim's feet, not as someone

die zich vernedert, die nederknielt, of zich nederwerpt om medelijden who humbles himself, who kneels down, or throws himself down for mercy

in te roepen, maar als door onzichtbaar geweld ter neder geslagen, to invoke, but as if struck down by invisible violence,

zonder dat hij eenigen tegenstand kan bieden. without being able to offer any opposition.

"Heilige God Abrahams!" "Holy God Abrahams!" was zijn eerste uitroep, terwijl hij de was his first exclamation, as he took the

gerimpelde handen ineen sloeg en ophief, maar zonder zijn grijs hoofd wrinkled hands clasped together and lifted, but without his gray head

van den grond op te beuren; "O heilige Mozes! from the ground; "O holy Moses! o gezegende Aäron! O blessed Aaron! ik me

heb dien droom niet tevergeefs gehad! did not have that dream in vain! Ik gevoel hunne ijzers reeds I feel their irons already

mijne zenuwen uittrekken! pull out my nerves! Ik gevoel hunne pijnigingen reeds door mijn I already feel their pains through my

geheele lichaam woelen, evenals de zagen en ijzeren eggen en bijlen whole body stirring, as well as the saws and iron harrows and axes

de mannen van Rabbah en van de steden der kinderen Ammon's vernielden!" destroyed the men of Rabbah and of the cities of the children of Ammon!"

"Sta op, Izaäk, en luister naar mij," zei de pelgrim, die zijn "Arise, Isaac, and listen to me," said the pilgrim, who had lost his

overdrevene droefheid met een medelijdenden blik aanschouwde; viewed exaggerated sadness with a pitying gaze;

die echter met verachting vermengd was; "gij hebt wel reden om te which, however, was mixed with contempt; "thou hast good reason to

schrikken, als gij bedenkt, hoe uwe broeders behandeld zijn, zoowel shock, when you consider how your brothers have been treated, both

door vorsten als edelen, om hun schatten af te persen; maar sta op, By princes like nobles, to extort their treasures; but rise,

zeg ik, en ik zal u de middelen ter ontkoming aan de hand geven; I say, and I will hand you the means of escape;

verlaat dit huis oogenblikkelijk, terwijl de bewoners nog rustig leaves this house at once, while the occupants are still quietly

slapen na het feest van gisteren avond. sleep after last night's party. Ik zal u langs geheime paden I will take you along secret paths

in het bosch geleiden, die mij even goed bekend zijn als den besten led in the woods, which are as well known to me as the best

jager, die ze doorkruist, en ik zal u niet verlaten, voordat gij hunter, traversing them, and I will not leave thee, until thou art

onder bescherming van den een of anderen ridder of edele zijt, die under the protection of some knight or nobleman, who is

naar het toernooi reist; en gij hebt waarschijnlijk wel de middelen, travel to the tournament; and ye probably do have the means,

om welwillendheid te verwerven." to acquire benevolence."

Toen Izaäk de hoop hoorde uiten, dat hij zou kunnen ontsnappen, When Isaac heard the hope expressed, that he might escape,

begon hij langzamerhand, als het ware duim voor duim van den grond he gradually began, as it were inch by inch from the ground

op te rijzen, tot hij op de knieën lag, zijn lang grijs haar en zijn rising, until he was on his knees, his long gray hair and his

baard terug strijkende, en zijn doordringend zwart oog op den pelgrim stroking back his beard, and keeping his piercing black eye on the pilgrim

vestigende, met een blik, die tegelijk hoop, vrees en ook eenigen settling, with a look, which at once hope, fear and also some

achterdocht uitdrukte. expressed suspicion. Maar, zoodra hij het einde van de aanspraak But, as soon as he saw the end of the claim

hoorde, scheen zijn eerste schrik in volle kracht te herleven, en hij heard, his initial terror seemed to revive in full force, and he

viel nog eens op de knieën, uitroepende: "_Ik_ de middelen bezitten, fell to his knees once more, exclaiming: "_I_ possess the means,

om welwillendheid te verwerven! To acquire benevolence! Helaas! Alas! er is maar één weg, om de gunst there is only one way, to return the favor

van een Christen te verkrijgen; en hoe kan de arme Jood dien vinden, of a Christian to obtain; and how can the poor Jew find it,

als hij reeds door afpersing zoo arm geworden is als Lazarus?" when he has already become as poor as Lazarus through extortion?" Hierop, On this,

alsof de achterdocht de overhand kreeg op zijne andere gewaarwordingen, as if suspicion took precedence over his other sensations,

riep hij plotseling uit: "Om Gods wil, jongeling, verraad mij niet--ter he suddenly exclaimed: "For God's sake, youth, do not betray me-ter

liefde van den grooten Vader, die ons allen geschapen heeft, Jood en love of the great Father, who created us all, Jew and

Heiden, Israëliet en Ismaëliet--pleeg geen verraad aan mij! Heathen, Israelite and Ishmaelite--don't commit treason against me! Ik bezit I own

de middelen niet, om de welwillendheid van een Christen bedelaar not the means, to the benevolence of a Christian beggar

te verwerven, al wilde hij mij die voor één penning schenken." acquire it, even though he wanted to give it to me for one token." Na After

deze woorden stond hij op, en vatte den mantel des pelgrims met een these words he stood up, and grasped the pilgrim's cloak with a

ernstig smeekenden blik. earnest pleading look. De pelgrim maakte zich los, alsof hij door The pilgrim detached himself, as if through

de aanraking besmet werd. the touch became contaminated.

"En al waart gij met al den rijkdom van uw stam beladen," zeide hij, "And though ye were laden with all the wealth of your tribe," he said,

"waarom zou ik u leed doen?--in dit gewaad ben ik aan de armoede "Why should I distress you,--in this robe I am to poverty

gewend, en wilde ze tegen niets ruilen, dan tegen een paard en een accustomed, and would not trade them for anything but a horse and a

wapenrusting. armor. Denk echter niet, dat ik om uw gezelschap verlegen ben, Do not think, however, that I am shy for your company,

of mij er eenig voordeel van beloof; blijf hier, zoo gij wilt--Cedric or promise me any benefit from it; stay here, if thou wilt--Cedric

de Sakser zal u beschermen." the Saxon will protect you."

"Ach!" "Ah!" zei de Jood, "hij zal mij niet onder zijn gevolg laten said the Jew, "he will not let me be among his retinue

medereizen--de Sakser en de Normandiër schamen zich beiden voor den fellow travelers--the Saxon and the Norman are both ashamed of the

armen Israëliet; en alleen te reizen door het gebied van Philip de poor Israelite; and to travel alone through the territory of Philip the

Malvoisin en Reginald Front-de-Boeuf.... Goede jongeling, ik wil Malvoisin and Reginald Front-de-Boeuf.... Good youth, I want

met u gaan!--Laten wij ons haasten--onze lendenen omgorden--laat ons with you!--Let us hurry--gird our loins--let us

vluchten!--Hier is uw staf, waarom draalt gij?" flee!--Here is thy staff, why dost thou trot?"

"Ik draal niet," antwoordde de pelgrim, toegevende aan de dringende "I am not dragging," the pilgrim replied, yielding to the urgent

beden van zijn makker; "maar ik moet middelen vinden, om deze plaats beds of his companion; "but I must find means, to make this place

te verlaten--volg mij." to leave--follow me."

Hij ging vooruit naar de naaste cel, die, zooals de lezer weet, door He advanced to the nearest cell, which, as the reader knows, was by

Gurth den zwijnenhoeder bezet was.--"Sta op, Gurth," riep de pelgrim, Gurth the swineherd was occupied.--"Get up, Gurth," cried the pilgrim,

"open de achterpoort, en laat den Jood en mij er uit!" "Open the back gate, and let the Jew and me out!"

Gurth, wiens bezigheid, schoon thans zoo veracht, hem evenveel Gurth, whose occupation, though now so despised, made him as much

gewicht gaf in het Saksische Engeland, als aan Eumaeus [9] in gave weight in Saxon England, as to Eumaeus [9] in

Ithaka, was beleedigd door den gemeenzamen en gebiedenden toon van Ithaca, was offended by the mean and commanding tone of

den pelgrim. the pilgrim.

"Den Jood uit Rotherwood uitlaten," zeide hij, op den "Letting out the Jew from Rotherwood," he said, on the

elleboog leunende en hem vol argwaan aanziende, zonder zijn strooleger leaning elbow and eyeing him with suspicion, without his straw army

te verlaten, "en hij wil met den pelgrim verder reizen?" to leave, "and he wants to travel on with the pilgrim?"