×

We gebruiken cookies om LingQ beter te maken. Als u de website bezoekt, gaat u akkoord met onze cookiebeleid.


image

Nederlands naar perfectie, H3 tekst1 - Zakendoen in de nieuwe economie

H3 tekst1 - Zakendoen in de nieuwe economie

De consument van de nieuwe economie hoeft geen woning, auto of telefoon te bezitten, als hij maar kan wonen, rijden en bellen.

De nieuwe economie is performance-based: consumenten nemen gebruik af, geen producten. Zij kopen 'licht in huis', geen lampen. Ze kopen 'mobiliteit, geen auto. Ze kopen 'warmte', geen hr-ketel. Eigendom is niet langer functioneel. Ondernemers en hun klanten staan in een geheel nieuwe relatie tot elkaar. Langetermijnverbintenissen vervangen eenmalige, 'korte' transacties, waardoor de relatie met de klant gedurende de gehele gebruiksfase van een product een centrale plek inneemt. Vertrouwen is essentieel. Hoe de omslag van product naar dienst vorm krijgt, is afhankelijk van het type product en de gebruiksduur ervan. Ondernemers hanteren verschillende arrangementen om de gebruiker een optimaal aanbod te kunnen leveren. Als de klant centraal staat, transformeert ook de dienstensector. Ondernemers onderscheiden zich door combinatiekracht: het vermogen om aanpalende diensten met elkaar te combineren.

Introductie Ondernemers in de nieuwe economie verkopen performance, geen product. Dat is een fundamenteel nieuwe klantpropositie, die niet meer cirkelt om de eigendomsoverdracht van producten, maar om de toegang ertoe. De producent blijft eigenaar, de gebruiker rekent hem af op de prestatie. Op de prestatie van het product en – niet in de laatste plaats – op de prestatie van de producent. Ook nadat 'de koop' gesloten is. Producenten en gebruikers staan in de nieuwe economie dus in nauwer contact met elkaar. De duurzaamheid van die klantrelatie bepaalt in hoge in de nieuwe economie. Om die omslag, en de verdienmodellen erachter, op waarde te kunnen schatten, nemen we eerst de oude economie onder de loep. Hoe zat het oude consumptiemodel in elkaar? Waarom heeft het zo lang gefunctioneerd? En vooral: waarom is het in de nieuwe economie niet zinnig meer?

In de genen van het oude consumptiemodel zit het take-make- dispose-systeem. Bedrijven nemen materialen en grondstoffen uit of van de aarde en steken er arbeid en energie in om er een product van te maken. Het eigendom van het product verschuift bij de kooptransactie naar de koper, die het product gebruikt zolang het hem goeddunkt. Aan het eind van de gebruiksfase belandt het product op de schroothoop of – in het gunstige geval – in een of andere inzamelbak of kringloopwinkel. Producten en het eigendom ervangen dus voornamelijk een lineaire route. Ondernemers in de nieuwe economie hebben dat lineaire model naar de verbrandingsoven verwezen. Het heeft namelijk veel nadelen, waarvan de eindigheid van grondstoffen en de steeds hogere kosten van grondstoffen en energie de bekendste zijn. Take-make-waste, de bijhorende speculatie met grondstoffen en het oppotten van die grondstoffen om de prijs op te drijven, hebben niets te maken met een

duurzame omgang met ecological assets. Bovendien biedt het lineaire model maar weinig ruimte voor een bestendige klantrelatie. De klant in de oude economie is primair van waarde omdat hij koopt. Wat daarna gebeurt, interesseert de producent veel minder. In de nieuwe economie realiseren ondernemers zich dat die benadering van klanten maar in beperkte mate waarde creëert. Vooral omdat de consument het bezit waarvoor hij betaalt, steeds minder relevant vindt. Onderzoek laat bovendien zien dat de consument van de eenentwintigste eeuw steeds minder hangt aan bezit. Tot halverwege de vorige eeuw was dat heel anders. Bezit was een statussymbool. De gestage opkomst van de diensteneconomie in de twintigste eeuw heeft de waarde die aan eigendom gegeven werd, echter beetje bij beetje verdrongen. Een consument hoeft geen woning, auto of telefoon te bezitten, als hij maar kan wonen, rijden en bellen. Die ontwikkeling komt tot een climax in de nieuwe economie, die je ook de prestatie-economie zou kunnen noemen. Ondernemers focussen zich niet op eigendomsoverdracht, maar op performance. Ze realiseren zich dat de benadering van een klant als gebruiker, veel dynamischer is en veel meer innovatieve kracht vergt, dan een benadering van de klant als 'koper'. Anders gezegd, ze vragen zich niet af hoe ze hun klanten zo snel mogelijk een auto kunnen verkopen, maar hoe ze zo goed mogelijk kunnen beantwoorden aan de mobiliteitsbehoefte van de klant. Het aloude cliché 'de klant staat centraal' krijgt in de nieuwe economie hiermee pas echt betekenis. Daar komt nog bij dat de performance-economie producten in het hogere segment toegankelijker maakt voor de wat minder gevul- de portemonnee. Kon een koper in de oude economie aanhikken tegen een hoge aanschafprijs, in de nieuwe economie betaalt hij niet langer voor de grondstoffen, maar slechts voor het gebruik van een product en de kosten die horen bij dat gebruik. De nettolasten vallen hierdoor lager uit – zie het voorbeeld van de Think-stoel - bovendien hikt hij niet langer aan tegen de hoge investering bij aanschaf. Prettig voor de consument, maar ook voor de producent die hiermee een onbereikbaar geachte markt ontsluit.

De Think-stoel van Steelcase

In samenwerking met TurnToo kwam Steelcase Solutions in 2012 met een gebruiksconstructie voor zijn veel geprezen Think-stoel do de proppen. Werkgevers krijgen de stoel in bruikleen voor tien euro per maand, voor de gebruiksperiode van vijf jaar. De stoel, met een nieuwwaarde van 900 euro, staat dus voor een totaal van 600 euro, gedurende vijf jaar bij de afnemer op kantoor. De gebruiker betaalt alleen voor het gebruik van de stoel, Steelcase Solutions blijft eigenaar van de grondstoffen. Omdat de stoel voor 99 procent recyclebaar is, en in nog geen vijf minuten volledig ontmanteld kan worden, blijft de stoel ook na die vijf jaar van waarde voor de producent. Deze vergewist zich er immers van dat hij tegen minimale grondstofkosten een nieuwe stoel in elkaar kan zetten.

Alle muziek, overal

Spotify is een bekende, online muziekdienst die de effectiviteit en het (duurzame) potentieel van de omslag van product naar dienst goed illustreert. De dienst, met inmiddels ruim twintig miljoen gebruikers, biedt gebruikers tegen een maandbedrag – – van 4,99 tot 10 euro - toegang tot vrijwel alle denkbare muziek, alle artiesten, alle albums, alle genres. De abonnees hebben met hun computer, tablet of smartphone te allen tijde toegang tot die muziek, zonder de nummers of albums aan te schaffen. De gebruikers worden nooit eigenaar van de muziek. Ze hebben dus geen omvangrijke cd-kasten meer nodig maar toch altijd en overal toegang tot een eindeloze collectie. Daar komt nog bij dat Spotify de muziekkeuze van de gebruikers analyseert en op basis hiervan suggesties doet voor nieuwe, interessante albums. Daarbij biedt de dienst zijn gebruikers de mogelijkheid afspeellijsten te maken en die te delen met de Spotify-community. Door die laatste functionaliteit worden de gebruikers behalve luisteraars ook ambassadeurs van de dienst.

Consumenten die Spotify gebruiken, besparen kosten en vervuilen minder, omdat ze geen cd's of andere geluiddragers meer aanschaffen. Cd's zijn voor 99 procent gemaakt van polycarbonaat plastic. De productie hiervan is vervuilend, omdat er giftige grondstoffen aan te pas komen.


H3 tekst1 - Zakendoen in de nieuwe economie H3 text1 - Unternehmenstätigkeit in der neuen Wirtschaft H3 text1 - Doing business in the new economy H3 tekst1 - Zakendoen in de nieuwe economie H3 text1 - Yeni ekonomide iş yapmak

De consument van de nieuwe economie hoeft geen woning, auto of telefoon te bezitten, als hij maar kan wonen, rijden en bellen. Yeni ekonominin tüketicisinin, yaşayabildiği, araba kullanabildiği ve arama yapabildiği sürece bir ev, araba veya telefon sahibi olmasına gerek yoktur.

De nieuwe economie is performance-based: consumenten nemen gebruik af, geen producten. The new economy is performance-based: consumers purchase uses, not products. Yeni ekonomi performansa dayalıdır: tüketiciler ürün değil kullanım satın alır. Zij kopen 'licht in huis', geen lampen. They buy 'light in the house', not lamps. Lambaları değil, 'evdeki ışığı' satın alıyorlar. Ze kopen 'mobiliteit, geen auto. They buy 'mobility, not a car. Hareketlilik satın alıyorlar, araba değil. Ze kopen 'warmte', geen hr-ketel. They are buying "heat," not a hr boiler. Bir HR kazanı değil, 'ısı' satın alıyorlar. Eigendom is niet langer functioneel. Property is no longer functional. Mülkiyet artık işlevsel değil. Ondernemers en hun klanten staan in een geheel nieuwe relatie tot elkaar. Entrepreneurs and their customers are in a completely new relationship with each other. Girişimciler ve müşterileri birbirleriyle yepyeni bir ilişki içindeler. Langetermijnverbintenissen vervangen eenmalige, 'korte' transacties, waardoor de relatie met de klant gedurende de gehele gebruiksfase van een product een centrale plek inneemt. Long-term commitments replace one-off, 'short' transactions, putting the relationship with the customer at the heart of a product's entire use phase. Uzun vadeli taahhütler tek seferlik, 'kısa' işlemlerin yerini alır ve bir ürünün kullanım aşaması boyunca müşteriyle olan ilişkiyi merkezi hale getirir. Vertrouwen is essentieel. Trust is essential. Güven esastır. Hoe de omslag van product naar dienst vorm krijgt, is afhankelijk van het type product en de gebruiksduur ervan. How the change from product to service takes shape depends on the type of product and its useful life. Üründen hizmete geçişin nasıl şekilleneceği, ürünün türüne ve kullanım ömrüne bağlıdır. Ondernemers hanteren verschillende arrangementen om de gebruiker een optimaal aanbod te kunnen leveren. Entrepreneurs use different arrangements to provide the user with an optimal offer. Girişimciler, kullanıcılara mümkün olan en iyi teklifi sunmak için farklı düzenlemeler kullanırlar. Als de klant centraal staat, transformeert ook de dienstensector. When the customer is the focus, the service industry transforms as well. Müşteri merkezdeyse, hizmet sektörü de dönüşüyor demektir. Ondernemers onderscheiden zich door combinatiekracht: het vermogen om aanpalende diensten met elkaar te combineren. Entrepreneurs distinguish themselves by combining power: the ability to combine adjoining services. Girişimciler kendilerini birleştirilebilirlik ile ayırt ederler: bitişik hizmetleri birleştirme yeteneği.

Introductie Ondernemers in de nieuwe economie verkopen performance, geen product. Introduction Entrepreneurs in the new economy sell performance, not a product. Giriş Yeni ekonomide girişimciler ürün değil performans satıyor. Dat is een fundamenteel nieuwe klantpropositie, die niet meer cirkelt om de eigendomsoverdracht van producten, maar om de toegang ertoe. This is a fundamentally new customer proposition that no longer circles around ownership of products, but access to them. Bu, temelde yeni bir müşteri önerisidir ve artık ürünlere sahip olma değil, onlara erişim etrafında dönmektedir. De producent blijft eigenaar, de gebruiker rekent hem af op de prestatie. The producer retains ownership; the user charges him for performance. Üretici mülkiyeti elinde tutar; kullanıcı performans için ondan ücret alır. Op de prestatie van het product en – niet in de laatste plaats – op de prestatie van de producent. On the performance of the product and - not least - on the performance of the producer. Ürünün performansına ve en önemlisi de üreticinin performansına. Ook nadat 'de koop' gesloten is. 'Satış' kapandıktan sonra bile. Producenten en gebruikers staan in de nieuwe economie dus in nauwer contact met elkaar. De duurzaamheid van die klantrelatie bepaalt in hoge in de nieuwe economie. Om die omslag, en de verdienmodellen erachter, op waarde te kunnen schatten, nemen we eerst de oude economie onder de loep. Hoe zat het oude consumptiemodel in elkaar? Waarom heeft het zo lang gefunctioneerd? En vooral: waarom is het in de nieuwe economie niet zinnig meer? And most importantly, why doesn't it make sense in the new economy anymore? E acima de tudo: por que não é mais útil na nova economia?

In de genen van het oude consumptiemodel zit het take-make- dispose-systeem. In the genes of the old consumption model is the take-make-dispose system. Bedrijven nemen materialen en grondstoffen uit of van de aarde en steken er arbeid en energie in om er een product van te maken. Companies take materials and raw materials from or from the earth and put labor and energy into making a product out of them. Het eigendom van het product verschuift bij de kooptransactie naar de koper, die het product gebruikt zolang het hem goeddunkt. Ownership of the product shifts to the buyer in the purchase transaction, who uses the product for as long as it pleases him. Aan het eind van de gebruiksfase belandt het product op de schroothoop of – in het gunstige geval – in een of andere inzamelbak of kringloopwinkel. At the end of the use phase, the product ends up in the scrap yard or - in the favorable case - in some collection bin or thrift store. Producten en het eigendom ervangen dus voornamelijk een lineaire route. Products and the property er thus primarily replace a linear route. Ondernemers in de nieuwe economie hebben dat lineaire model naar de verbrandingsoven verwezen. Entrepreneurs in the new economy have consigned that linear model to the incinerator. Het heeft namelijk veel nadelen, waarvan de eindigheid van grondstoffen en de steeds hogere kosten van grondstoffen en energie de bekendste zijn. In fact, it has many disadvantages, the most well-known being the finiteness of resources and the ever-increasing cost of raw materials and energy. Take-make-waste, de bijhorende speculatie met grondstoffen en het oppotten van die grondstoffen om de prijs op te drijven, hebben niets te maken met een

duurzame omgang met ecological assets. Bovendien biedt het lineaire model maar weinig ruimte voor een bestendige klantrelatie. De klant in de oude economie is primair van waarde omdat hij koopt. Wat daarna gebeurt, interesseert de producent veel minder. In de nieuwe economie realiseren ondernemers zich dat die benadering van klanten maar in beperkte mate waarde creëert. Vooral omdat de consument het bezit waarvoor hij betaalt, steeds minder relevant vindt. Especially because consumers find the property they pay for less and less relevant. Onderzoek laat bovendien zien dat de consument van de eenentwintigste eeuw steeds minder hangt aan bezit. Tot halverwege de vorige eeuw was dat heel anders. Bezit was een statussymbool. De gestage opkomst van de diensteneconomie in de twintigste eeuw heeft de waarde die aan eigendom gegeven werd, echter beetje bij beetje verdrongen. However, the steady rise of the service economy in the twentieth century has gradually displaced the value given to property. Een consument hoeft geen woning, auto of telefoon te bezitten, als hij maar kan wonen, rijden en bellen. Die ontwikkeling komt tot een climax in de nieuwe economie, die je ook de prestatie-economie zou kunnen noemen. Ondernemers focussen zich niet op eigendomsoverdracht, maar op performance. Ze realiseren zich dat de benadering van een klant als gebruiker, veel dynamischer is en veel meer innovatieve kracht vergt, dan een benadering van de klant als 'koper'. Anders gezegd, ze vragen zich niet af hoe ze hun klanten zo snel mogelijk een auto kunnen verkopen, maar hoe ze zo goed mogelijk kunnen beantwoorden aan de mobiliteitsbehoefte van de klant. Het aloude cliché 'de klant staat centraal' krijgt in de nieuwe economie hiermee pas echt betekenis. Daar komt nog bij dat de performance-economie producten in het hogere segment toegankelijker maakt voor de wat minder gevul- de portemonnee. In addition, the performance economy is making products in the higher segment more accessible to the less-filled wallets. Kon een koper in de oude economie aanhikken tegen een hoge aanschafprijs, in de nieuwe economie betaalt hij niet langer voor de grondstoffen, maar slechts voor het gebruik van een product en de kosten die horen bij dat gebruik. De nettolasten vallen hierdoor lager uit – zie het voorbeeld van de Think-stoel - bovendien hikt hij niet langer aan tegen de hoge investering bij aanschaf. Prettig voor de consument, maar ook voor de producent die hiermee een onbereikbaar geachte markt ontsluit.

De Think-stoel van Steelcase

In samenwerking met TurnToo kwam Steelcase Solutions in 2012 met een gebruiksconstructie voor zijn veel geprezen Think-stoel do de proppen. In 2012, Steelcase Solutions, in collaboration with TurnToo, came up with a user construction for its much acclaimed Think chair do. Werkgevers krijgen de stoel in bruikleen voor tien euro per maand, voor de gebruiksperiode van vijf jaar. De stoel, met een nieuwwaarde van 900 euro, staat dus voor een totaal van 600 euro, gedurende vijf jaar bij de afnemer op kantoor. Employers can borrow the chair for ten euros per month for a period of five years. De gebruiker betaalt alleen voor het gebruik van de stoel, Steelcase Solutions blijft eigenaar van de grondstoffen. The chair, with a replacement value of 900 euros, therefore represents a total of 600 euros at the customer's office for five years. Omdat de stoel voor 99 procent recyclebaar is, en in nog geen vijf minuten volledig ontmanteld kan worden, blijft de stoel ook na die vijf jaar van waarde voor de producent. Deze vergewist zich er immers van dat hij tegen minimale grondstofkosten een nieuwe stoel in elkaar kan zetten.

Alle muziek, overal After all, he ensures that he can assemble a new chair for minimal raw material costs.

Spotify is een bekende, online muziekdienst die de effectiviteit en het (duurzame) potentieel van de omslag van product naar dienst goed illustreert. De dienst, met inmiddels ruim twintig miljoen gebruikers, biedt gebruikers tegen een maandbedrag – – van 4,99 tot 10 euro - toegang tot vrijwel alle denkbare muziek, alle artiesten, alle albums, alle genres. Spotify is a well-known online music service that illustrates the effectiveness and (sustainable) potential of the transition from product to service. De abonnees hebben met hun computer, tablet of smartphone te allen tijde toegang tot die muziek, zonder de nummers of albums aan te schaffen. De gebruikers worden nooit eigenaar van de muziek. Ze hebben dus geen omvangrijke cd-kasten meer nodig maar toch altijd en overal toegang tot een eindeloze collectie. So they no longer need bulky CD cabinets but still have anytime, anywhere access to an endless collection. Daar komt nog bij dat Spotify de muziekkeuze van de gebruikers analyseert en op basis hiervan suggesties doet voor nieuwe, interessante albums. Daarbij biedt de dienst zijn gebruikers de mogelijkheid afspeellijsten te maken en die te delen met de Spotify-community. Door die laatste functionaliteit worden de gebruikers behalve luisteraars ook ambassadeurs van de dienst.

Consumenten die Spotify gebruiken, besparen kosten en vervuilen minder, omdat ze geen cd's of andere geluiddragers meer aanschaffen. The latter functionality makes users not only listeners but also ambassadors of the service. Cd's zijn voor 99 procent gemaakt van polycarbonaat plastic. De productie hiervan is vervuilend, omdat er giftige grondstoffen aan te pas komen.