×

We gebruiken cookies om LingQ beter te maken. Als u de website bezoekt, gaat u akkoord met onze cookiebeleid.


image

Kruistocht in Spijkerbroek by Beckman Thea, 9 Het volksgericht

9 Het volksgericht

Het volksgericht deel 1

Toen Carolus met zijn jagers in het kamp terugkeerde, trof hij daar een ongewone rust aan. De meisjes roerden zwijgend in de kookpotten. Anderen stapelden gedroogde en gerookte vis opeen en bonden die met strengen hennep bij elkaar tot bundels. Zelfs de kleintjes waren stil. Ze speelden met poppetjes van sparappels, met stokjes en takjes, met alles wat zij gewoonlijk als speelgoed benutten, maar ze schreeuwden niet, ze buitelden niet over elkaar...

‘Wat is hier aan de hand?' informeerde Carolus ongerust. ‘Jullie kijken of er een begrafenis plaatsvindt.' De kinderen zwegen schuw.

Carolus was beledigd. De terugkeer van de jagers bracht op andere dagen het hele kamp op de been. Dan was er opwinding, bewondering. De kleine Carolus kon dat moeilijk missen.

Boos wierp hij zijn buit neer en ging op zoek naar Rudolf. Die zou wel kunnen verklaren wat de bedrukte stemming betekende. Maar nergens zag hij de lange gestalte van zijn vriend, nergens hoorde hij de bekende stem bevelen geven. Wel zag hij in de verte een oploop van kinderen. Driftig stapte hij erop af.

‘Wat is er gebeurd? Ongelukken? Heeft iemand hulp nodig?' De kinderen weken opzij en nu zag Carolus de gezochte zitten. Moederziel alleen, terwijl een wijde kring om hem was opengelaten. Rudolf scheen te bidden. Hij hield het hoofd gebogen en keek niet op of om. Zelfs niet toen Carolus zijn kleine, sierlijke gestalte recht voor hem plantte en riep: ‘Rudolf van Amstelveen! Kijk je koning aan als hij tot je spreekt. Wat is er gebeurd?' En toen vergat hij al zijn waardigheid, hij knielde neer, greep Dolf bij de handen en fluisterde angstig: ‘Je bent toch niet ziek? O, Rudolf, je moet bij ons blijven, hoor!' Dolf hief het hoofd op.

‘Carolus...' ‘Wat is er aan de hand? Is er een overval op het kamp geweest? Ben je gewond? Zeg dan toch wat!' ‘Ik ben in staat van beschuldiging gesteld, Carolus. Vanavond zal Dom Anselmus bewijzen dat ik een ketter en duivelsdienaar ben.' ‘Jij? Mijn trouwste vazal, mijn beste vriend?' gilde Carolus. Hij zwaaide met zijn armen, sprong opgewonden rond. ‘Dat mag niet gebeuren. Ik, de koning van Jeruzalem, zal het verhinderen. Wat een bespottelijke aantijging is dat. Wie heeft je aangeklaagd? Ik zal hem laten vierendelen, in de kerker zal ik hem laten werpen! Om genade zal hij smeken! Zeg op, wie heeft jou durven beschuldigen?' ‘Nicolaas.' Met stomheid geslagen bleef Carolus midden in zijn dans op één been staan. Langzaam sloot hij de mond, liet zijn geheven been zakken en probeerde de mededeling te verwerken. Toen schudde hij vastbesloten het hoofd.

‘Dat is een misverstand. Het kan best zijn dat een domme jongen die toevallig Nicolaas heet, je heeft aangeklaagd, maar daarvan moet je je niets aantrekken. Er lopen hier zoveel botteriken rond. Ze zeggen soms de dolste dingen en verzinnen de malste streken. Dat is kinderspel, Rudolf.' Dolf schudde het hoofd.

‘Er is maar één Nicolaas hier die het tegen mij durft op te nemen.' ‘Onze Nicolaas?' ‘Wie anders?' ‘Maar dat kan niet, dat is waanzin. Zoiets onmogelijks heb ik nog nooit gehoord. Terwijl ik me bezighoud met de jacht, zitten ze hier achter mijn rug tegen mijn vazallen te stoken... dat kan ik niet toestaan.' Als een pijl uit een van zijn eigen bogen schoot de kittige Carolus weg om bij de tent verhaal te gaan halen. Dolf keek hem lachend na. Als er in het kamp één kind was van wie hij meer hield dan van Mariecke, dan was het wel de kleine Carolus, de spring-in-'t-veld met het gouden hart. Maar Dolf wist ook dat de kleine jager machteloos was als het aankwam op ernstige conflicten. Hij kon verbazend goed koninkje spelen, hij was snel, handig en vindingrijk en iedereen bewonderde hem. Maar Carolus was te grappig om hem ernstig te nemen. Hij was een mooi aangekleed clowntje, een zonnige buitelaar. Voor Anselmus was de kleine koning geen partij. Anselmus zou de schouders ophalen en gewoon doorzetten.

De vissers keerden terug, met Leonardo en Dom Thaddeus. Zij vonden het kamp minder stil dan de jagers, want ook de leerlooiers waren hongerig teruggekomen van de beek. Het bericht van het aanstaande proces had hen in grote opwinding gebracht. Frank hield voor zijn groep een vurige redevoering en zwaaide met Dolfs broodmes, dat hij geleend had. Peter zette de vissers op, om terstond protest aan te tekenen tegen de beschuldiging. Mariecke, die even later met een deel van de knokploeg en vele meisjes terugkeerde met manden vol bessen, knollen en kruiden, wilde meteen naar Dolf snellen, maar Dom Thaddeus hield haar tegen.

‘Wacht,' zei hij streng. ‘Waarom?' riep ze wild. ‘Hoe durven ze Rudolf van Amstelveen te beschuldigen? O, moge God hen straffen!' ‘God zou Nicolaas moeten straffen?' riep Thaddeus ontzet. Doodsbleek staarde Mariecke de priester aan.

‘Nicolaas?' vroeg ze schril.

‘Nicolaas en Dom Anselmus hebben de beschuldiging uitgesproken en zij zullen vanavond de bewijzen leveren.' Mariecke snoof minachtend.

‘Er valt niets te bewijzen. Rudolf is geen ketter.' ‘Ach Mariecke toch... jij weet dat hij dat wél is.' ‘Het kan me niet schelen,' gilde Mariecke stampvoetend. ‘Als ze Rudolf tot de brandstapel veroordelen, dan zal ik samen met hem sterven.' ‘Laat ons bidden,' stelde Dom Thaddeus trillend voor. ‘Ik wil niet bidden, ik wil naar Rudolf,' schreeuwde Mariecke en liep weg. Ze bracht Dolf zijn eten en bleef zwijgend bij hem zitten, twee uur lang, terwijl Leonardo over het kamp zwierf en de stemming peilde. De kinderen wisten nauwelijks wat ze ervan denken moesten. De meesten gaven toe dat ze Rudolf altijd al ‘vreemd' hadden gevonden en niet erg vroom. Maar ze vonden ook dat Leonardo gelijk had, toen hij hen aanmaande om trouw te blijven aan hun heer - hun nieuwe heer: Rudolf van Amstelveen. En tegelijkertijd rilden ze van angst als ze het woord ketter hoorden en zich trachtten voor te stellen wat het betekende om een duivelsdienaar te zijn...

Maar vooral Dom Thaddeus kreeg het moeilijk. De gedachte dat Rudolf in groot gevaar verkeerde, deed zijn hart samenkrimpen. Tegelijk wist hij dat de beschuldiging van ketterij wáár was. Dwars door zijn twijfels heen dook een zeer nuchtere gedachte op: Het was te verwachten dat Rudolf en Anselmus een keer in botsing zouden komen, maar dat het juist nu moest gebeuren had ik niet verwacht. Het lijkt wel of het conflict op het verkeerde moment is uitgebroken.

Thaddeus had gelijk. Grimmig en met grote passen beende Anselmus over het kamp, angstig nagestaard door honderden kinderogen. Hij was woedend. Tot nu toe was hij een openbare confrontatie met Rudolf zorgvuldig uit de weg gegaan. Hun meningsverschillen had hij zoveel mogelijk in de tent met Rudolf uitgevochten. Want het kinderleger had de jongen nog nodig. Steenhard en dreigend rezen achter het kamp de Alpen op. Als iemand in staat was hen veilig over die bergmuren te leiden, was het Rudolf van Amstelveen. Eigenlijk vond Anselmus het prachtig dat de jongen zoveel moeite deed, zonder dat hij kon vermoeden waarvoor! De beschuldiging van ketterij en godslastering was de monnik als het ware tegen zijn wil ontsnapt, jammer genoeg in het bijzijn van honderden kinderen. En Nicolaas, die domoor, had er nog een schepje bovenop gegooid. Nu konden ze niet meer terug. Nu moest Anselmus wel aansturen op Rudolfs ondergang.

Dom Anselmus koos de plek waar het proces zou plaatsvinden met veel zorg. Niet ver van het kamp lag een veld dat licht helde in de richting van het meertje. Daarop zou ruimte zijn voor zeker achtduizend toeschouwers. Er lag een groot rotsblok, bijna aan het einde.

Op die rots ging Nicolaas zitten, in stralend wit. Naast hem, met bungelende beentjes, maar in vol ornaat, nam Carolus plaats. Alles wat hij aan indrukwekkends bezat, had de kleine koning aangetrokken: zijn mooie, rode mantel, zijn met zilver beslagen gordel, de fraaie dolk, zijn baret met pluimen. Naast Carolus zat Dom Johannis, die zich zichtbaar ongelukkig voelde. Naast Nicolaas zat Dom Anselmus. Aan de voet van het rotsblok zaten de andere kinderen van edel bloed.

In een halve kring achter deze ‘rechtbank' stonden honderd ordebewakers elk met een brandende fakkel, want de schemering viel al in. De jongens stonden recht, strak voor zich uit kijkend.

Voor de grote steen was een flinke ruimte opengelaten en daar stond Dolf. Moederziel alleen. Achter zijn rug vulden duizenden en nog eens duizenden kinderen de rest van het veld. De kleintjes vooraan, de groteren wat verder naar achteren, maar omdat de grond opliep, konden zelfs de achtersten alles zien wat er zou gebeuren.

Middeleeuwers waren verzot op plechtigheden en vertoon van macht. Ook al ging het deze avond om het leven van Rudolf van Amstelveen, die zij vereerden, toch genoten de kinderen van de rol die zij mochten spelen. Dat wist Anselmus, en daarom had hij zich voorgenomen er een prachtige voorstelling van te maken en al die kinderen eens en voorgoed in te prenten wie hier eigenlijk de baas was.

Nicolaas opende het proces door op de steen te gaan staan en de beschuldiging uit te spreken. Zijn schelle stem droeg ver.

‘Het is komen vast te staan dat Rudolf Wega van Amstelveen een bondgenoot is van de Satan. Hij heeft zich verbonden met joden en tovenaars. Hij brengt heidense offers aan duivels en demonen. Hij heeft het heilige kinderleger willen vernietigen met ziekte en pestilentie. Hij...' Dolf hief snel een hand op en riep: ‘Daarvan staat nog helemaal niets vast, Nicolaas. Je zult het moeten bewijzen.' Een gemor steeg op uit de machtige kinderschaar. Een verdachte moest zijn mond houden en mocht alleen spreken als hem iets werd gevraagd.

Nu ging ook Dom Anselmus staan en donderde: ‘Rudolf, is het waar dat je afkomstig bent uit het graafschap Holland, ver weg in het Noorden?' ‘Dat is waar,' zei Dolf kalm. Hij was opeens niet bang meer. Een fantastisch proces als dit kon niet echt zijn - hij had het gevoel alsof hij optrad in een spannende tv-serie, en zoals bekend liepen televisiefilms altijd goed af voor de held.

Natuurlijk wist Dolf ook dat hij zichzelf daarbij voor de gek hield. Het was wel degelijk ernst. Maar hij had de illusie nodig om zijn kalmte te kunnen bewaren.

‘Is het ook waar dat je je in Spiers bij ons hebt aangesloten en niet meteen in Keulen?' ging Anselmus verder met het verhoor.

‘Ja.' ‘Hoe kwam je in Spiers?' ‘Ik was op reis,' zei Dolf. ‘Alleen?' klonk het ongelovig.

‘Samen met mijn goede vriend Leonardo Fibonacci was ik op weg naar Bologna.' ‘Kan Leonardo, de zoon van de koopman Bonacci, die verklaring bevestigen?' Zwijgend trad de student in de lichtkring. Hij leunde lichtjes op zijn knots en keek rustig naar de aanklagers.

‘Hier ben ik.' ‘Waar ontmoette je Rudolf van Amstelveen?' ‘Toen ik van Parijs op weg was naar het zuidoosten. Rudolf van Amstelveen redde mijn leven toen ik werd overvallen door struikrovers. Aan zijn moed dank ik het dat ik hier sta en kan getuigen van zijn eerlijkheid, vroomheid en verstand.' De kinderen murmelden. Ze waren dol op Leonardo en vooral op zijn ezel die zo dikwijls gewonde of uitgeputte kinderen had gedragen. ‘Vertel ons waarom jullie beiden je aansloten bij de Kinderkruistocht,' gebood Anselmus stug. ‘Kort voor Spiers stuitten we op het kinderleger. We ontfermden ons over enige achterblijvers en mochten toen de stad niet in. Omdat de kinderen dezelfde weg volgden, sloten we ons aan.' ‘Ik zie de noodzaak daarvan niet in,' hoonde Anselmus. ‘Nou, maar ik wel,' antwoordde Leonardo kalm. ‘Deze kinderen waren prijsgegeven aan een onnoemelijk lijden. We zagen hoe slecht ze gekleed waren, hoe zij voortstrompelden op bloedende voeten, hoe sommigen dood neervielen langs de weg en zelfs niet begraven werden! We dachten: de leiding faalt, wij zijn hier nodig. En we wáren nodig, dat kan ik u verzekeren. Daarom begonnen we onmiddellijk die kinderen te leren hoe ze voor zichzelf konden zorgen. Daarbij hebben Rudolf en ik onszelf niet gespaard. Wij deden onze christenplicht - wij wel!' Boem, die zat! Van aanklager dreigde Anselmus nu beschuldigde te worden. De monnik rook het gevaar en gebood Leonardo zich weer terug te trekken.

‘Daarmee is dus komen vast te staan dat zowel Rudolf van Amstelveen als Leonardo van Pisa zich onderweg bij ons heeft aangesloten. Mooi! Velen hebben zich onderweg bij ons gevoegd en allen waren welkom. Maar, Rudolf, wie heeft jou daarbij het recht gegeven om ongevraagd de leiding van onze kruistocht op je te nemen? Wie heeft jou het recht gegeven om deze kinderen te commanderen?' Dolf wierp het hoofd in de nek.

‘Niemand,' zei hij helder. ‘Dat recht heb ik mijzelf gegeven. Daarbij heb ik de kinderen hun werk laten kiezen. Nooit heb ik één kind gedwongen datgene te doen wat het niet wilde doen. En voor deze bewering heb ik achtduizend getuigen.' De kinderen juichten en klapten in de handen. Ze genoten van harte. Maar Anselmus was niet gemakkelijk te verslaan en Dolf wist dat.


9 Het volksgericht 9 Der Volksgerichtshof 9 The people's court 9 El tribunal popular 9 Le tribunal populaire 9 Народный суд 9 Halk mahkemesi

Het volksgericht deel 1

Toen Carolus met zijn jagers in het kamp terugkeerde, trof hij daar een ongewone rust aan. Als Carolus mit seinen Jägern ins Lager zurückkehrte, fand er dort eine ungewöhnliche Ruhe vor. When Carolus returned to camp with his hunters, he found an unusual calm there. Kai Karolis su medžiotojais grįžo į stovyklą, joje buvo neįprasta ramybė. De meisjes roerden zwijgend in de kookpotten. Die Mädchen rührten leise in den Kochtöpfen. The girls stirred the cooking pots silently. Mergaitės tyliai maišė puodus. Dziewczyny w milczeniu mieszały w garnkach. Anderen stapelden gedroogde en gerookte vis opeen en bonden die met strengen hennep bij elkaar tot bundels. Andere türmten getrocknete und geräucherte Fische auf und banden sie mit Hanfsträngen zu Bündeln zusammen. Others stacked dried and smoked fish and tied them into bundles with skeins of hemp. Kiti krovė džiovintas ir rūkytas žuvis ir rišo jas į ryšulius iš kanapių. Zelfs de kleintjes waren stil. Even the little ones were silent. Net mažieji buvo ramūs. Ze speelden met poppetjes van sparappels, met stokjes en takjes, met alles wat zij gewoonlijk als speelgoed benutten, maar ze schreeuwden niet, ze buitelden niet over elkaar... Sie spielten mit kleinen Puppen aus Fichtenäpfeln, mit Stöcken und Zweigen, mit allem, was sie normalerweise als Spielzeug benutzen, aber sie schrien nicht, sie purzelten nicht übereinander... They played with dolls made of fir cones, with sticks and twigs, with whatever they usually use as toys, but they didn't scream, they didn't tumble over each other... Bawiły się lalkami w kształcie szyszek jodłowych, patykami i gałązkami, wszystkim, czego zwykle używają jako zabawek, ale nie krzyczały, nie przewracały się na siebie...

‘Wat is hier aan de hand?' Was ist hier los? 'What is going on here?' informeerde Carolus ongerust. informierte Carolus besorgt. Carolus inquired anxiously. ‘Jullie kijken of er een begrafenis plaatsvindt.' Du passt auf eine Beerdigung auf. "You see if there's a funeral." "Patrzysz na pogrzeb". De kinderen zwegen schuw. The children were shy.

Carolus was beledigd. Charles was offended. De terugkeer van de jagers bracht op andere dagen het hele kamp op de been. An anderen Tagen brachte die Rückkehr der Jäger das ganze Lager auf die Beine. The return of the hunters rallied the whole camp on other days. Dan was er opwinding, bewondering. Dann gab es Aufregung, Bewunderung. Then there was excitement, admiration. De kleine Carolus kon dat moeilijk missen. Das konnte der kleine Carolus kaum übersehen. Little Carolus could hardly miss that.

Boos wierp hij zijn buit neer en ging op zoek naar Rudolf. Wütend warf er seine Beute hin und machte sich auf die Suche nach Rudolf. Angrily, he threw down his loot and went looking for Rudolf. Die zou wel kunnen verklaren wat de bedrukte stemming betekende. That could explain what the depressed mood meant. To mogłoby wyjaśniać, co oznaczał przygnębiony nastrój. Maar nergens zag hij de lange gestalte van zijn vriend, nergens hoorde hij de bekende stem bevelen geven. Doch nirgends sah er die hochgewachsene Gestalt seines Freundes, nirgends hörte er die vertraute Stimme, die Befehle gab. But nowhere did he see the tall figure of his friend, nowhere did he hear the familiar voice commanding. Wel zag hij in de verte een oploop van kinderen. Allerdings sah er in der Ferne einen Ansturm von Kindern. He did see a crowd of children in the distance. Driftig stapte hij erop af. Unruhig schritt er darauf zu. He hurriedly stepped towards it. Podszedł do niego chwiejnym krokiem.

‘Wat is er gebeurd? 'What happened? Ongelukken? Accidents? Heeft iemand hulp nodig?' Does anyone need help?' De kinderen weken opzij en nu zag Carolus de gezochte zitten. The children moved aside and now Carolus saw the wanted one. Dzieci przemokły na bok i teraz Carolus zobaczył, że poszukiwany siedzi. Moederziel alleen, terwijl een wijde kring om hem was opengelaten. Mütterlich allein, während um ihn herum ein weiter Kreis offen gelassen worden war. All alone, while a wide circle was left open around him. Samotnej Matki, podczas gdy wokół niego został otwarty szeroki krąg. Rudolf scheen te bidden. Rudolf wydawał się modlić. Hij hield het hoofd gebogen en keek niet op of om. Er hielt den Kopf gesenkt und blickte weder auf noch zurück. He kept his head down and didn't look up or down. Zelfs niet toen Carolus zijn kleine, sierlijke gestalte recht voor hem plantte en riep: ‘Rudolf van Amstelveen! Not even when Carolus planted his small, graceful figure right in front of him and shouted, 'Rudolf van Amstelveen! Nawet wtedy, gdy Carolus stanął tuż przed nim i krzyknął: "Rudolf z Amstelveen! Kijk je koning aan als hij tot je spreekt. Sieh deinen König an, wenn er zu dir spricht. Look at your king when he speaks to you. Wat is er gebeurd?' Was ist passiert? En toen vergat hij al zijn waardigheid, hij knielde neer, greep Dolf bij de handen en fluisterde angstig: ‘Je bent toch niet ziek? Und dann vergaß er all seine Würde, kniete nieder, fasste Dolf an den Händen und flüsterte besorgt: "Du bist doch nicht krank, oder? And then he forgot all his dignity, he knelt down, grabbed Dolf by the hands and whispered anxiously: 'You're not sick, are you? O, Rudolf, je moet bij ons blijven, hoor!' Oh, Rudolf, you must stay with us!' Dolf hief het hoofd op. Dolf hob den Kopf. Dolf raised his head. Dolf podniósł głowę.

‘Carolus...' "Carolus... ‘Wat is er aan de hand? Was ist hier los? 'What is going on? Is er een overval op het kamp geweest? Gab es eine Razzia im Lager? Has there been a raid on the camp? Czy był nalot na obóz? Ben je gewond? Sind Sie verletzt? Zeg dan toch wat!' Dann sagen Sie etwas! ‘Ik ben in staat van beschuldiging gesteld, Carolus. Ich bin angeklagt worden, Carolus. 'I've been charged, Carolus. Vanavond zal Dom Anselmus bewijzen dat ik een ketter en duivelsdienaar ben.' Heute Abend wird Dom Anselmus beweisen, dass ich ein Ketzer und ein Diener des Teufels bin". ‘Jij? Mijn trouwste vazal, mijn beste vriend?' Mein treuester Vasall, mein bester Freund? gilde Carolus. yelled Carolus. Hij zwaaide met zijn armen, sprong opgewonden rond. Er fuchtelte mit den Armen und sprang aufgeregt herum. He waved his arms, jumped around excitedly. ‘Dat mag niet gebeuren. Das sollte nicht passieren. Ik, de koning van Jeruzalem, zal het verhinderen. Ich, der König von Jerusalem, werde es verhindern. I, the king of Jerusalem, will prevent it. Wat een bespottelijke aantijging is dat. Das ist eine lächerliche Behauptung. What a ridiculous allegation that is. Cóż to za niedorzeczne oskarżenie. Wie heeft je aangeklaagd? Ik zal hem laten vierendelen, in de kerker zal ik hem laten werpen! Ich werde ihn vierteilen lassen, in den Kerker werde ich ihn werfen! I'll have him quartered, in the dungeon I'll have him thrown! Każę go zakwaterować, każę go wrzucić do lochu! Om genade zal hij smeken! Er wird um Gnade flehen! For mercy he will beg! Zeg op, wie heeft jou durven beschuldigen?' Sagen Sie mir, wer hat es gewagt, Sie zu beschuldigen? Tell me, who dared to accuse you?' ‘Nicolaas.' Met stomheid geslagen bleef Carolus midden in zijn dans op één been staan. Verblüfft blieb Carolus mitten in seinem Tanz auf einem Bein stehen. Stunned, Carolus stopped on one leg in the middle of his dance. Oszołomiony Carolus zatrzymał się na jednej nodze w środku swojego tańca. Langzaam sloot hij de mond, liet zijn geheven been zakken en probeerde de mededeling te verwerken. Langsam schloss er den Mund, senkte sein angehobenes Bein und versuchte, die Ankündigung zu verarbeiten. Slowly he closed his mouth, lowered his raised leg and tried to process the statement. Toen schudde hij vastbesloten het hoofd. Dann schüttelte er entschlossen den Kopf. Then he shook his head determinedly.

‘Dat is een misverstand. Das ist ein Missverständnis. 'That's a misunderstanding. Het kan best zijn dat een domme jongen die toevallig Nicolaas heet, je heeft aangeklaagd, maar daarvan moet je je niets aantrekken. Es kann gut sein, dass ein dummer Junge, der zufällig Nicholas heißt, Sie verklagt hat, aber das sollte Sie nicht kümmern. It may well be that a stupid boy who happens to be called Nicholas has sued you, but you shouldn't worry about that. Er lopen hier zoveel botteriken rond. Es gibt hier so viele Dummköpfe, die herumlaufen. Ze zeggen soms de dolste dingen en verzinnen de malste streken. Sie sagen manchmal die verrücktesten Dinge und erfinden die dümmsten Streiche. They sometimes say the craziest things and invent the craziest pranks. Dat is kinderspel, Rudolf.' Das ist ein Kinderspiel, Rudolf.' Dolf schudde het hoofd. Dolf schüttelte den Kopf.

‘Er is maar één Nicolaas hier die het tegen mij durft op te nemen.' Es gibt hier nur einen Nicholas, der es wagt, mir die Stirn zu bieten. "There is only one Nicholas here who dares to challenge me." ‘Onze Nicolaas?' "Unser Nikolaus? ‘Wie anders?' Wer noch? ‘Maar dat kan niet, dat is waanzin. Aber das kann man nicht, das ist Wahnsinn. Zoiets onmogelijks heb ik nog nooit gehoord. Ich habe noch nie etwas so Unmögliches gehört. I've never heard anything so impossible. Terwijl ik me bezighoud met de jacht, zitten ze hier achter mijn rug tegen mijn vazallen te stoken... dat kan ik niet toestaan.' Während ich mit der Jagd beschäftigt bin, sitzen sie hier hinter meinem Rücken und hetzen gegen meine Vasallen.... Das kann ich nicht zulassen.' While I'm busy hunting, they're here behind my back, firing at my vassals...I can't allow that.' Als een pijl uit een van zijn eigen bogen schoot de kittige Carolus weg om bij de tent verhaal te gaan halen. Wie ein Pfeil aus einem seiner eigenen Bögen schoss der kitschige Carolus davon, um im Zelt nach Abhilfe zu suchen. Like an arrow from one of his own bows, the feisty Carolus darted off to get a story from the tent. Dolf keek hem lachend na. Dolf sah ihn lächelnd an. Dolf smiled after him. Als er in het kamp één kind was van wie hij meer hield dan van Mariecke, dan was het wel de kleine Carolus, de spring-in-'t-veld met het gouden hart. Wenn es ein Kind im Lager gab, das er mehr liebte als Mariecke, dann war es der kleine Carolus, der Springinsfeld mit dem goldenen Herzen. If there was one child in the camp whom he loved more than Mariecke, it was little Carolus, the spring-in-the-field with the golden heart. Maar Dolf wist ook dat de kleine jager machteloos was als het aankwam op ernstige conflicten. Aber Dolf wusste auch, dass der kleine Jäger machtlos war, wenn es um ernsthafte Konflikte ging. But Dolf also knew that the little hunter was powerless when it came to serious conflict. Hij kon verbazend goed koninkje spelen, hij was snel, handig en vindingrijk en iedereen bewonderde hem. Er konnte erstaunlich gut König spielen, er war schnell, geschickt und einfallsreich, und alle bewunderten ihn. He was amazingly good at playing king, he was quick, handy and resourceful and everyone admired him. Maar Carolus was te grappig om hem ernstig te nemen. Aber Carolus war zu lustig, um ihn ernst zu nehmen. But Carolus was too funny to take him seriously. Hij was een mooi aangekleed clowntje, een zonnige buitelaar. Er war ein gut gekleideter Clown, ein sonniger Aufreißer. He was a nicely dressed little clown, a sunny outsider. Voor Anselmus was de kleine koning geen partij. The little king was no match for Anselm. Anselmus zou de schouders ophalen en gewoon doorzetten. Anselm would shrug his shoulders and just keep going.

De vissers keerden terug, met Leonardo en Dom Thaddeus. The fishermen returned, with Leonardo and Dom Thaddeus. Zij vonden het kamp minder stil dan de jagers, want ook de leerlooiers waren hongerig teruggekomen van de beek. They found the camp less quiet than the hunters, for the tanners had also returned hungry from the brook. Het bericht van het aanstaande proces had hen in grote opwinding gebracht. Word of the impending trial had left them in great excitement. Frank hield voor zijn groep een vurige redevoering en zwaaide met Dolfs broodmes, dat hij geleend had. Frank hielt eine feurige Rede vor seiner Gruppe und wedelte mit Dolfs Brotmesser, das er sich ausgeliehen hatte. Frank gave a fiery oration to his group and waved Dolf's bread knife, which he had borrowed. Peter zette de vissers op, om terstond protest aan te tekenen tegen de beschuldiging. Petrus stachelte die Fischer an, sofort gegen die Anschuldigung zu protestieren. Peter incited the fishermen to protest the accusation at once. Mariecke, die even later met een deel van de knokploeg en vele meisjes terugkeerde met manden vol bessen, knollen en kruiden, wilde meteen naar Dolf snellen, maar Dom Thaddeus hield haar tegen. Mariecke, die kurz darauf mit einigen Haxenschleppern und vielen Mädchen mit Körben voller Beeren, Knollen und Kräutern zurückkehrte, wollte sofort zu Dolf eilen, doch Dom Thaddäus hielt sie auf. Mariecke, who returned a little later with part of the thugs and many girls with baskets full of berries, tubers and herbs, immediately wanted to rush to Dolf, but Dom Thaddeus stopped her.

‘Wacht,' zei hij streng. Warten Sie", sagte er streng. "Wait," he said sternly. ‘Waarom?' Warum? riep ze wild. she cried wildly. ‘Hoe durven ze Rudolf van Amstelveen te beschuldigen? Wie können sie es wagen, Rudolf von Amstelveen zu beschuldigen? 'How dare they accuse Rudolf van Amstelveen? O, moge God hen straffen!' Oh, möge Gott sie strafen! ‘God zou Nicolaas moeten straffen?' riep Thaddeus ontzet. Doodsbleek staarde Mariecke de priester aan.

‘Nicolaas?' vroeg ze schril.

‘Nicolaas en Dom Anselmus hebben de beschuldiging uitgesproken en zij zullen vanavond de bewijzen leveren.' "Nicholas and Dom Anselmus have made the accusation and they will prove it tonight." Mariecke snoof minachtend. Mariecke snorted disdainfully.

‘Er valt niets te bewijzen. 'There's nothing to prove. Rudolf is geen ketter.' ‘Ach Mariecke toch... jij weet dat hij dat wél is.' 'Ach, Mariecke sowieso... Du weißt, dass er es ist.' 'Ah Mariecke anyway ... you know he is.' ‘Het kan me niet schelen,' gilde Mariecke stampvoetend. Das ist mir egal", kreischte Mariecke stampfend. 'I don't care,' screamed Mariecke, stamping her feet. ‘Als ze Rudolf tot de brandstapel veroordelen, dan zal ik samen met hem sterven.' Wenn sie Rudolf zum Scheiterhaufen verurteilen, werde ich mit ihm sterben. "If they condemn Rudolf to the stake, then I will die with him." ‘Laat ons bidden,' stelde Dom Thaddeus trillend voor. "Let's pray," suggested Dom Thaddeus, trembling. ‘Ik wil niet bidden, ik wil naar Rudolf,' schreeuwde Mariecke en liep weg. 'I don't want to pray, I want to go to Rudolf,' Mariecke shouted and walked away. Ze bracht Dolf zijn eten en bleef zwijgend bij hem zitten, twee uur lang, terwijl Leonardo over het kamp zwierf en de stemming peilde. Sie brachte Dolf sein Essen und saß zwei Stunden lang schweigend bei ihm, während Leonardo im Lager umherwanderte und die Stimmung abtastete. She brought Dolf his food and sat with him in silence for two hours while Leonardo wandered about the camp, gauging the mood. De kinderen wisten nauwelijks wat ze ervan denken moesten. Die Kinder wussten kaum, was sie denken sollten. The children hardly knew what to make of it. De meesten gaven toe dat ze Rudolf altijd al ‘vreemd' hadden gevonden en niet erg vroom. Die meisten gaben zu, dass sie Rudolf schon immer "seltsam" und nicht sehr fromm gefunden hatten. Most admitted that they had always found Rudolf "strange" and not very pious. Maar ze vonden ook dat Leonardo gelijk had, toen hij hen aanmaande om trouw te blijven aan hun heer - hun nieuwe heer: Rudolf van Amstelveen. Aber sie spürten auch, dass Leonardo Recht hatte, als er sie ermahnte, ihrem Herrn treu zu bleiben - ihrem neuen Herrn: Rudolf von Amstelveen. But they also thought that Leonardo was right when he urged them to remain loyal to their lord - their new lord: Rudolf van Amstelveen. En tegelijkertijd rilden ze van angst als ze het woord ketter hoorden en zich trachtten voor te stellen wat het betekende om een duivelsdienaar te zijn... Und gleichzeitig zitterten sie vor Angst, wenn sie das Wort Ketzer hörten, und versuchten sich vorzustellen, was es bedeutet, ein Diener des Teufels zu sein ...

Maar vooral Dom Thaddeus kreeg het moeilijk. Aber vor allem Dom Thaddeus hatte es schwer. But Dom Thaddeus in particular was given a hard time. De gedachte dat Rudolf in groot gevaar verkeerde, deed zijn hart samenkrimpen. Bei dem Gedanken, dass Rudolf in großer Gefahr war, zog sich sein Herz zusammen. The thought that Rudolf was in great danger made his heart contract. Tegelijk wist hij dat de beschuldiging van ketterij wáár was. At the same time, he knew that the accusation of heresy was true. Dwars door zijn twijfels heen dook een zeer nuchtere gedachte op: Het was te verwachten dat Rudolf en Anselmus een keer in botsing zouden komen, maar dat het juist nu moest gebeuren had ik niet verwacht. Mitten in seinen Zweifeln tauchte ein sehr bodenständiger Gedanke auf: Es war zu erwarten, dass Rudolf und Anselmus eines Tages aneinander geraten würden, aber dass es ausgerechnet jetzt passieren musste, damit hatte ich nicht gerechnet. Right through his doubts a very sober thought surfaced: It was to be expected that Rudolf and Anselmus would clash at some point, but that it had to happen precisely now I did not expect. Het lijkt wel of het conflict op het verkeerde moment is uitgebroken. Es scheint, dass der Konflikt zum falschen Zeitpunkt ausgebrochen ist. It seems that the conflict broke out at the wrong time.

Thaddeus had gelijk. Thaddeus was right. Grimmig en met grote passen beende Anselmus over het kamp, angstig nagestaard door honderden kinderogen. Grimmig und mit großen Schritten schritt Anselmus über das Lager, ängstlich angestarrt von Hunderten von Kinderaugen. Grimly and with long strides, Anselmus strode across the camp, stared fearfully by hundreds of children's eyes. Hij was woedend. Er war wütend. Tot nu toe was hij een openbare confrontatie met Rudolf zorgvuldig uit de weg gegaan. Bis jetzt hatte er eine öffentliche Konfrontation mit Rudolf sorgfältig vermieden. Until now he had carefully avoided a public confrontation with Rudolf. Jusqu'à présent, il avait soigneusement évité une confrontation publique avec Rudolf. Hun meningsverschillen had hij zoveel mogelijk in de tent met Rudolf uitgevochten. Ihre Meinungsverschiedenheiten hatte er so weit wie möglich im Zelt mit Rudolf ausgetragen. Want het kinderleger had de jongen nog nodig. Denn die Kinderarmee brauchte den Jungen noch. Because the children's army still needed the boy. Steenhard en dreigend rezen achter het kamp de Alpen op. Steinhart und bedrohlich ragten die Alpen hinter dem Lager auf. Rock hard and threatening rose up the Alps behind the camp. Als iemand in staat was hen veilig over die bergmuren te leiden, was het Rudolf van Amstelveen. Wenn jemand in der Lage war, sie sicher über diese Bergwände zu führen, dann war es Rudolf van Amstelveen. If anyone was able to lead them safely over those mountain walls, it was Rudolf van Amstelveen. Eigenlijk vond Anselmus het prachtig dat de jongen zoveel moeite deed, zonder dat hij kon vermoeden waarvoor! Eigentlich gefiel es Anselmus, dass der Junge sich so viel Mühe gab, ohne dass er wusste, wofür! In fact, Anselmus was delighted that the boy went to such an effort, without knowing what for! De beschuldiging van ketterij en godslastering was de monnik als het ware tegen zijn wil ontsnapt, jammer genoeg in het bijzijn van honderden kinderen. Die Anklage wegen Ketzerei und Gotteslästerung war dem Mönch sozusagen gegen seinen Willen entgangen, leider vor Hunderten von Kindern. The accusation of heresy and blasphemy had escaped the monk, as it were, against his will, unfortunately in the presence of hundreds of children. En Nicolaas, die domoor, had er nog een schepje bovenop gegooid. Und Nicholas, dieser Dummkopf, hatte noch einen draufgesetzt. And Nicolaas, that dumbass, had taken it up a notch. Nu konden ze niet meer terug. Nu moest Anselmus wel aansturen op Rudolfs ondergang. Nun war Anselmus gezwungen, auf Rudolfs Sturz zu drängen. Now Anselm had to steer towards Rudolf's downfall.

Dom Anselmus koos de plek waar het proces zou plaatsvinden met veel zorg. Dom Anselmus wählte den Ort, an dem der Prozess stattfinden sollte, mit großer Sorgfalt aus. Niet ver van het kamp lag een veld dat licht helde in de richting van het meertje. Nicht weit vom Lager entfernt war ein Feld, das leicht zum See hin abfiel. Not far from camp was a field that sloped slightly toward the lake. Daarop zou ruimte zijn voor zeker achtduizend toeschouwers. Es würde mindestens achttausend Zuschauern Platz bieten. Er lag een groot rotsblok, bijna aan het einde. Da war ein großer Felsbrocken, fast am Ende.

Op die rots ging Nicolaas zitten, in stralend wit. Auf diesen Felsen setzte sich Nicholas in strahlendem Weiß. Naast hem, met bungelende beentjes, maar in vol ornaat, nam Carolus plaats. Neben ihm, mit baumelnden Beinen, aber in voller Rüstung, nahm Carolus Platz. Alles wat hij aan indrukwekkends bezat, had de kleine koning aangetrokken: zijn mooie, rode mantel, zijn met zilver beslagen gordel, de fraaie dolk, zijn baret met pluimen. Alles, was er an Eindrücken besaß, hatte der kleine König angezogen: seinen schönen roten Mantel, seinen silberbeschlagenen Gürtel, den feinen Dolch, sein Barett mit Federn. Naast Carolus zat Dom Johannis, die zich zichtbaar ongelukkig voelde. Naast Nicolaas zat Dom Anselmus. Aan de voet van het rotsblok zaten de andere kinderen van edel bloed. Am Fuße des Felsblocks befanden sich die anderen Kinder von edlem Blut.

In een halve kring achter deze ‘rechtbank' stonden honderd ordebewakers elk met een brandende fakkel, want de schemering viel al in. In einem Halbkreis hinter diesem "Hof" standen hundert Pfleger mit jeweils einer brennenden Fackel, denn die Dämmerung setzte bereits ein. De jongens stonden recht, strak voor zich uit kijkend. The boys stood straight, looking straight ahead.

Voor de grote steen was een flinke ruimte opengelaten en daar stond Dolf. Moederziel alleen. Achter zijn rug vulden duizenden en nog eens duizenden kinderen de rest van het veld. De kleintjes vooraan, de groteren wat verder naar achteren, maar omdat de grond opliep, konden zelfs de achtersten alles zien wat er zou gebeuren. The little ones in front, the bigger ones a little further back, but as the ground rose, even those in the back could see everything that would happen.

Middeleeuwers waren verzot op plechtigheden en vertoon van macht. Ook al ging het deze avond om het leven van Rudolf van Amstelveen, die zij vereerden, toch genoten de kinderen van de rol die zij mochten spelen. Auch wenn es an diesem Abend um das Leben von Rudolf von Amstelveen ging, den sie ehrten, hatten die Kinder Spaß an der Rolle, die sie spielen durften. Even though this evening was about the life of Rudolf of Amstelveen, whom they honored, the children enjoyed the role they got to play. Dat wist Anselmus, en daarom had hij zich voorgenomen er een prachtige voorstelling van te maken en al die kinderen eens en voorgoed in te prenten wie hier eigenlijk de baas was. Anselmus wusste das, und deshalb hatte er sich vorgenommen, ein großes Spektakel zu veranstalten und all den Kindern ein für alle Mal klarzumachen, wer hier eigentlich das Sagen hatte.

Nicolaas opende het proces door op de steen te gaan staan en de beschuldiging uit te spreken. Nikolaus eröffnete die Verhandlung, indem er sich auf den Stein stellte und die Anklage erhob. Zijn schelle stem droeg ver. Seine schrille Stimme trug weit.

‘Het is komen vast te staan dat Rudolf Wega van Amstelveen een bondgenoot is van de Satan. Es wurde festgestellt, dass Rudolf Wega von Amstelveen ein Verbündeter des Satans ist. 'It has been established that Rudolf Wega van Amstelveen is an ally of Satan. Hij heeft zich verbonden met joden en tovenaars. Hij brengt heidense offers aan duivels en demonen. Hij heeft het heilige kinderleger willen vernietigen met ziekte en pestilentie. He sought to destroy the holy army of children with disease and pestilence. Hij...' Dolf hief snel een hand op en riep: ‘Daarvan staat nog helemaal niets vast, Nicolaas. Dolf hob schnell eine Hand und rief: "Das ist noch nicht sicher, Nicholas. Dolf quickly raised a hand and called out, "There's nothing definite about that yet, Nicholas. Je zult het moeten bewijzen.' Sie werden es beweisen müssen.' Een gemor steeg op uit de machtige kinderschaar. Ein Murren erhob sich aus der mächtigen Kinderschar. A murmur rose from the mighty host of children. Een verdachte moest zijn mond houden en mocht alleen spreken als hem iets werd gevraagd. Ein Verdächtiger musste den Mund halten und durfte nur sprechen, wenn er gefragt wurde.

Nu ging ook Dom Anselmus staan en donderde: ‘Rudolf, is het waar dat je afkomstig bent uit het graafschap Holland, ver weg in het Noorden?' Nun stand auch Dom Anselmus auf und donnerte: "Rudolf, ist es wahr, dass du aus der Grafschaft Holland kommst, weit weg im Norden? ‘Dat is waar,' zei Dolf kalm. Hij was opeens niet bang meer. Er hatte plötzlich keine Angst mehr. Een fantastisch proces als dit kon niet echt zijn - hij had het gevoel alsof hij optrad in een spannende tv-serie, en zoals bekend liepen televisiefilms altijd goed af voor de held. Ein so fantastischer Prozess konnte nicht real sein - er fühlte sich wie in einer spannenden Fernsehserie, und wie wir wissen, enden Fernsehfilme immer gut für den Helden. A fantastic process like this couldn't be real - he felt like he was performing in a suspenseful TV series, and TV movies, as you know, always ended well for the hero.

Natuurlijk wist Dolf ook dat hij zichzelf daarbij voor de gek hield. Natürlich wusste Dolf auch, dass er sich dabei etwas vormachte. Of course, Dolf also knew that he was fooling himself. Het was wel degelijk ernst. Es war in der Tat ernst. It was indeed serious. Maar hij had de illusie nodig om zijn kalmte te kunnen bewaren. Aber er brauchte die Illusion, um seine Fassung zu bewahren. But he needed the illusion to keep his composure.

‘Is het ook waar dat je je in Spiers bij ons hebt aangesloten en niet meteen in Keulen?' Stimmt es auch, dass Sie in Spiers zu uns gestoßen sind und nicht gleich in Köln? "Is it also true that you joined us in Spiers and not immediately in Cologne? ging Anselmus verder met het verhoor. Anselmus setzte das Verhör fort.

‘Ja.' ‘Hoe kwam je in Spiers?' ‘Ik was op reis,' zei Dolf. ‘Alleen?' klonk het ongelovig.

‘Samen met mijn goede vriend Leonardo Fibonacci was ik op weg naar Bologna.' ‘Kan Leonardo, de zoon van de koopman Bonacci, die verklaring bevestigen?' Zwijgend trad de student in de lichtkring. Hij leunde lichtjes op zijn knots en keek rustig naar de aanklagers.

‘Hier ben ik.' ‘Waar ontmoette je Rudolf van Amstelveen?' ‘Toen ik van Parijs op weg was naar het zuidoosten. Rudolf van Amstelveen redde mijn leven toen ik werd overvallen door struikrovers. Aan zijn moed dank ik het dat ik hier sta en kan getuigen van zijn eerlijkheid, vroomheid en verstand.' Seinem Mut verdanke ich es, dass ich hier stehe und von seiner Ehrlichkeit, Frömmigkeit und seinem Witz Zeugnis ablegen kann". De kinderen murmelden. Ze waren dol op Leonardo en vooral op zijn ezel die zo dikwijls gewonde of uitgeputte kinderen had gedragen. ‘Vertel ons waarom jullie beiden je aansloten bij de Kinderkruistocht,' gebood Anselmus stug. ‘Kort voor Spiers stuitten we op het kinderleger. We ontfermden ons over enige achterblijvers en mochten toen de stad niet in. Wir kümmerten uns um einige Nachzügler und durften dann nicht in die Stadt. We took care of some stragglers and were then not allowed to enter the city. Omdat de kinderen dezelfde weg volgden, sloten we ons aan.' Because the children followed the same path, we joined. ‘Ik zie de noodzaak daarvan niet in,' hoonde Anselmus. Ich sehe keine Notwendigkeit dafür", schimpfte Anselmus. 'I don't see the need for that,' taunted Anselmus. ‘Nou, maar ik wel,' antwoordde Leonardo kalm. Nun, aber ich schon", antwortete Leonardo ruhig. 'Well, but I do,' Leonardo replied calmly. ‘Deze kinderen waren prijsgegeven aan een onnoemelijk lijden. Diese Kinder waren unsagbarem Leid ausgeliefert. 'These children had been given up to untold suffering. We zagen hoe slecht ze gekleed waren, hoe zij voortstrompelden op bloedende voeten, hoe sommigen dood neervielen langs de weg en zelfs niet begraven werden! Wir sahen, wie schlecht gekleidet sie waren, wie sie auf blutenden Füßen stolperten, wie einige tot am Straßenrand hinfielen und nicht einmal begraben waren! We dachten: de leiding faalt, wij zijn hier nodig. Wir dachten: Die Führung versagt, wir werden hier gebraucht. We thought: the leadership is failing, we are needed here. En we wáren nodig, dat kan ik u verzekeren. Und wir wurden gebraucht, das kann ich Ihnen versichern. Daarom begonnen we onmiddellijk die kinderen te leren hoe ze voor zichzelf konden zorgen. Deshalb haben wir sofort damit begonnen, den Kindern beizubringen, wie sie sich selbst versorgen können. Daarbij hebben Rudolf en ik onszelf niet gespaard. Dabei haben Rudolf und ich uns nicht geschont. In the process, Rudolf and I did not spare ourselves. Wij deden onze christenplicht - wij wel!' Wir haben unsere christliche Pflicht getan - wir haben!' We did our Christian duty - we did! Boem, die zat! Bumm, das saß! Boom, that sat! Van aanklager dreigde Anselmus nu beschuldigde te worden. Vom Ankläger drohte Anselmus nun zum Beschuldigten zu werden. From accuser, Anselmus now threatened to become accused. De monnik rook het gevaar en gebood Leonardo zich weer terug te trekken. Der Mönch witterte die Gefahr und befahl Leonardo, sich wieder zurückzuziehen. The monk smelled the danger and ordered Leonardo to retreat again.

‘Daarmee is dus komen vast te staan dat zowel Rudolf van Amstelveen als Leonardo van Pisa zich onderweg bij ons heeft aangesloten. Damit steht fest, dass sowohl Rudolf von Amstelveen als auch Leonardo von Pisa sich uns auf dem Weg angeschlossen haben. 'So with that it has been established that both Rudolf of Amstelveen and Leonardo of Pisa joined us along the way. Mooi! Beautiful! Velen hebben zich onderweg bij ons gevoegd en allen waren welkom. Viele schlossen sich uns auf dem Weg an, und alle waren willkommen. Maar, Rudolf, wie heeft jou daarbij het recht gegeven om ongevraagd de leiding van onze kruistocht op je te nemen? Wie heeft jou het recht gegeven om deze kinderen te commanderen?' Wer hat Ihnen das Recht gegeben, diese Kinder zu befehligen? Dolf wierp het hoofd in de nek. Dolf warf den Kopf in den Nacken. Dolf threw his head into his neck.

‘Niemand,' zei hij helder. ‘Dat recht heb ik mijzelf gegeven. Ich habe mir dieses Recht gegeben. Daarbij heb ik de kinderen hun werk laten kiezen. Dabei habe ich die Kinder ihre Arbeit selbst auswählen lassen. Nooit heb ik één kind gedwongen datgene te doen wat het niet wilde doen. Ich habe noch nie ein Kind gezwungen, etwas zu tun, was es nicht tun wollte. Never have I forced one child to do what it didn't want to do. En voor deze bewering heb ik achtduizend getuigen.' Und für diese Behauptung habe ich achttausend Zeugen". De kinderen juichten en klapten in de handen. Die Kinder jubelten und klatschten in die Hände. Ze genoten van harte. Sie genossen es von ganzem Herzen. Maar Anselmus was niet gemakkelijk te verslaan en Dolf wist dat. Aber Anselmus war nicht leicht zu schlagen, und Dolf wusste das. But Anselmus wasn't easy to beat, and Dolf knew that.