×

We gebruiken cookies om LingQ beter te maken. Als u de website bezoekt, gaat u akkoord met onze cookiebeleid.


image

Kruistocht in Spijkerbroek by Beckman Thea, 2-2 Gestrand!

2-2 Gestrand!

Gestrand deel twee

Langzaam zei hij tegen Leonardo: ‘Wantrouw mij niet, mijn vriend. Ik ben een gewone jongen - en ik ben verdwaald. Ik ben ook student.'

‘Dan ken je dus Latijn?'

‘Niet zo erg goed.'

‘Wat ken je dan? Mathematica?'

‘Ja,' zei Dolf opgelucht. Hij hield niet zo erg van rekenen, maar hij vermoedde dat hij daarin voor een middeleeuwer niet hoefde onder te doen.

Terloops wierp hij een blik op zijn horloge. Anderhalf uur waren al verstreken. Nu hij toch geen toernooi zou kunnen bijwonen omdat hij op de verkeerde plaats terecht was gekomen, zou het wel leuk zijn om die stad daar beneden van dichtbij te bekijken.

Maar Leonardo had een zandig plekje ontdekt en trok Dolf daarheen. Met een dood takje tekende hij een paar figuren: een driehoek, een parallellogram. Dolf grinnikte, nam het takje over en tekende een afgeknotte kegel, een vierkant, een piramide. Daarna schudden ze elkaar hartelijk de hand. Ze hadden elkaar gevonden.

Voor het eerst in zijn leven speet het Dolf dat hij van wiskunde niet meer wist dan de eerste beginselen. Voor de grap schreef hij in het zand de stelling van Pythagoras op: a2 + b2= c2. Even scheen dat Leonardo voor een raadsel te zetten. Vragend wees hij op de cijfertjes. O, hij rekent natuurlijk met Romeinse cijfers, dacht Dolf geschrokken. Snel veegde hij alles uit en begon de Romeinse cijfers van I tot X op te schrijven, en daaronder de Arabische cijfers: 1, 2, 3, enzovoort, ook tot 10. Leonardo werd meteen geestdriftig.

‘Dat zijn oosterse tekens,' riep hij.

Dolf knikte.

‘Ja, die gebruiken wij altijd. Je kunt er gemakkelijker mee rekenen dan met de Romeinse.'

Had de student het verstaan? In elk geval begreep hij wat Dolf bedoelde.

‘Ik heb ervan gehoord, maar ik ken ze niet. Doe eens voor.'

Ze verhuisden naar weer een ander plekje met meer zand en Dolf begon. Een tijd lang gaf hij de middeleeuwse rondtrekkende student les in gewoon lagere-schoolrekenen. Leonardo bleek vlug van begrip te zijn, maar Dolf struikelde herhaaldelijk over de vreemde taal. Vooral het gebruik van de nul scheen de student helemaal in extase te brengen.

De tijd vloog om.

‘Waar heb je dat geleerd?' vroeg de Italiaan.

‘Op school, in Holland.'

‘Dat is onmogelijk,' riep Leonardo. ‘In Holland wonen barbaren, domme ridders en nog dommere geestelijken, die nauwelijks Latijn kennen. Een universiteit hebben ze niet eens.'

Dolf begon weer onrustig te worden. Tersluiks keek hij op zijn polshorloge en hij schrok. Halfvijf! Met al dat gereken en zijn pogingen om zich verstaanbaar te maken in dat vreemde half-Nederlands, half-Duits had hij de tijd helemaal vergeten. Nu zou hij niet meer de kans krijgen die prachtige middeleeuwse stad daar beneden te bekijken. Zijn vier uren tijdreizen had hij verdaan met kletsen, sommetjes maken, zelfs met vechten... En wat had hij om aan dr. Kneveltoer te geven als bewijs dat hij echt in de dertiende eeuw was geweest, in de heuvels boven Spiers-aan-de-Rijn? Maar die Leonardo was ook zo'n fascinerende jonge kerel!

Hij stond op, klopte het zand van zijn broek en greep naar zijn windjack. ‘Ik moet verdergaan,' zei hij mat.

Ook Leonardo was overeind gekomen.

‘Waarom? Waar moet je heen? Laten we samen blijven,' stelde hij voor.

Dolf schudde mismoedig het hoofd. Altijd wanneer hij verlegen werd, stak hij de handen in de broekzakken. Ook nu. Zijn vingers ontmoetten de vetkrijtjes. Die had hij niet meer nodig en Leonardo zou er blij mee zijn - hoopte hij.

‘Hier,' zei hij, de student de beide staafjes aanbiedend. ‘Neem dat, als afscheidsgeschenk. Je kunt ermee schrijven.'

Had de jongeman het begrepen? Hij staarde Dolf aan, keek toen naar diens hand, raakte aarzelend met één vinger de stiften aan. Dolf keek rond, raapte een steen op en gaf er met het zwarte vetkrijt een haal over. ‘Zie je wel? Neem ze, uit vriendschap.'

Leonardo straalde. Hij knikte, greep naar zijn hals, nam het dunne koord af dat hij als ketting droeg. Onder aan het koord bengelde een hanger: een geëmailleerde afbeelding van de Heilige Maagd. Die drukte hij Dolf in de hand, terwijl hij de vetkrijtjes accepteerde.

Dolf was zo blij met deze uitwisseling van geschenken (stel je voor, een dertiende-eeuwse hanger, wat zou dr. Kneveltoer daarvan opkijken) dat hij de hanger aan zijn lippen bracht. Leonardo bekeek dat gebaar met welgevallen. Daarna schudden ze elkaar de hand.

Dolf hing het koord om zijn hals, onder zijn trui, trok zijn windjack aan, wuifde nog even en rende weg, de helling op. Daarachter moest die witte, stoffige weg liggen. Het was kwart voor vijf, hij had nog ruimschoots de tijd om de steen-van-aankomst te bereiken en rustig te wachten tot hij naar de twintigste eeuw zou worden teruggeflitst.

Maar toen hij over de heuvel kwam en verwachtte beneden zich de holle weg te zien liggen, verstijfde hij van schrik. Nu pas drong het geluid dat hij al langer had gehoord, zonder er werkelijk naar te luisteren, tot hem door. Kinderstemmen, zuiver zingend. Daardoorheen het slepende geluid van duizenden kindervoeten die het stof van de weg deden opwervelen. Verbijsterd keek hij van de hoogte af neer op een oneindig aantal kinderkopjes, die de weg aan zijn oog onttrokken. Een optocht van kinderen trok daar voorbij, van zingende, lopende kinderen - honderden! Nee, duizenden! Onafzienbaar was hun aantal. Niets dan voortschrijdende kinderen zag hij, die de weg vulden van de ene berm tot de andere. Hij keek naar rechts, tot aan de bocht. Niets dan kinderen die zingend voortliepen. Een processie voor Sint-Jan? Maar hij moest de steen terugvinden - meteen! Op de lege weg had het herkenningsteken duidelijk zichtbaar gelegen. Nu, onder die ontelbare kindervoeten en het opstuwende stof zag hij het niet meer.

En ze keken niet op of om. Ze liepen maar, heuvelafwaarts, richting Spiers. Waar kwamen ze vandaan? Was Spiers al zo'n grote stad dat die kinderen met duizenden tegelijk op pad konden gaan? Hadden ze een uitstapje gemaakt of een bedevaart?

Vragen - en geen tijd om naar het antwoord te zoeken. Hij kon hier niet blijven staan, hij moest snel de steen terugvinden. Zenuwachtig daalde hij verder af. Een eind naar rechts herkende hij de jonge berkenboom die hij het eerst had gezien toen hij na het overflitsen de ogen opende. De steen lag daar vlak tegenover. Hij ging eropaf, zijn hart roffelde, hij was opeens doodzenuwachtig. Als die kinderen maar even opzij wilden gaan! Als ze hem maar wilden doorlaten...

Maar de holle weg bood niet genoeg ruimte. Ze wilden wel plaatsmaken voor de grote jongen, die zich met ellebogen en knieën een weg probeerde te banen tegen de stroom in, maar ze werden zelf ook opgestuwd door de rijen kinderen die achter hen kwamen, zodat ze dreigden te vallen.

Kleine handen klampten zich vast aan Dolfs armen en rug. Magere lichaampjes botsten tegen hem aan. Hij trapte op een blote voet en hoorde een kreet van pijn.

De steen! Waar was de steen? Radeloos keek hij rond. Boven op het talud zag hij Leonardo staan, die ook stomverwonderd neerkeek op de stroom kinderen die maar bleef voortgolven. De student wenkte hem, maar Dolf reageerde er niet op. Hij bleef tegen de stroom in worstelen om bij de berk te komen - want daar ergens moest de steen liggen. En hij was er vlakbij.

Een grote jongen duwde hem. Een paar meisjes hielden zijn armen vast om zelf niet te vallen. Een andere jongen, gekleed in grauwe lompen, sprong opeens op een verhoging en zwaaide wild met zijn armen. Hij riep iets onverstaanbaars. Dolf begreep opeens dat die boerenjongen op de steen stond! De voorbijstromende kinderen keken op, wezen naar de boerenknaap, lachten om hem. Sommigen riepen vrolijk iets terug. Aan Dolf werd gerukt, geduwd, hij moest zich schrap zetten om niet meegesleurd te worden.

‘Laat me door!' gilde hij over de zee van kinderkopjes heen. ‘Hé, daar, ga weg jij. Ik moet daar staan.'

De jongen op de steen maakte danspasjes en grimassen. Hij gaf een voorstelling. De kinderen die voorbijgolfden juichten hem toe, velen bleven staan, zich evenals Dolf schrap zettend. Als een muur stonden ze tussen Dolf en de jongen. Dolf, helemaal in paniek, stompte, sloeg, trapte. Een paar kinderen gilden, deinsden terug van de steen. Dolf keek op. De steen was leeg en op de plaats waar de vette cirkels zo-even nog duidelijk afgetekend hadden gestaan, was nu een flauwe holte te zien. Met een sprong was Dolf erop. Onbeweeglijk, met een hart dat uit zijn borst dreigde te springen en een keel die dicht zat van angst, stond hij daar. En wanhopig begon hij weer te tellen: ‘... vijf, zes, zeven...' om vooral niet te hoeven denken. Om de vraag: waar is die jongen gebleven? niet in zijn brein te hoeven toelaten. Hij sloot de ogen.

‘... drieëntwintig, vierentwintig, hij sprong er af, ik zág het, achtentwintig, negenentwintig, die kinderen gilden omdat ik ze duwde, niet omdat... vijfendertig, zesendertig... Straks komt die dreun weer en sta ik in het laboratorium van dr. Simiak. Achtenveertig, negenenveertig, die jongen is er gewoon afgesprongen en ik ben niet te laat gekomen.'

Hij durfde niet op zijn horloge te kijken, hij durfde zich niet te verroeren, en vooral durfde hij niet toe te geven dat hij gezien had wát hij had gezien: hoe een dertiende-eeuwse jongen die op de steen had staan dansen, er opeens niet meer was...

Maar hoe Dolf ook trachtte datgene wat hij voor zijn ogen had zien gebeuren weg te denken, weg te tellen - diep in zijn brein was er de volstrekte zekerheid dat het die jongen was geweest die werd weggeflitst. En dat het voor hem, Dolf Wega, te laat was.

In zijn oren dreunde opeens de stem van dr. Simiak, die uitlegde: ‘En als het mislukt, ik bedoel als je er op het juiste moment niet bent, zul je de rest van je leven in het verkeerde tijdperk moeten ronddwalen. Dan ben je voor ons verloren.'

Dolf haalde diep adem, vermande zich, opende de ogen en keek op zijn horloge. Zes minuten over vijf. Hij bleef staan, nog altijd hopend tegen beter weten in. Traag kropen de minuten voorbij, maar er gebeurde niets. Nu wist hij: ik ben gestrand, ik heb mijn kans gemist. Mijn enige kans... Langzaam ebde de schok van schrik en teleurstelling uit zijn hersenen. Hij begon weer regelmatig te denken. Nog steeds stond hij op de steen, op de nieuw ontstane holte - en hij wist waardoor die holte was veroorzaakt. Dr. Kneveltoer had geen enkel risico durven nemen en de materietransmitter tot het uiterste van zijn capaciteit belast. Het toestel was nu zeker voor enige maanden buiten werking...

Doodmoe, volslagen vertwijfeld, zonk Dolf neer en met ogen die nauwelijks iets zagen keek hij naar de kinderen die nog altijd voorbijliepen. Veel langzamer nu - met grote openingen in hun gelederen. Dodelijk vermoeid, niet meer in staat te zingen, grapjes te maken, te lachen of zelfs maar te bidden, sloften ze langs hem heen. Dolf keek ernaar en wat hij zag drong nauwelijks tot hem door. Ze druppelden maar door en de meeste van deze achterblijvertjes waren meisjes, of heel kleine kinderen, met vuile magere gezichtjes, gehuld in lompen. Toen kwam er een tijdje niets, en daarna weer een groep, slof, slof, slof, zich voortslepend op blote voeten en zonder de fut om iets te zeggen. Dolf zag een kind vallen, van een jaar of zes. Het huilde. Een wat groter kind raapte het op en trok het mee. Toen was er opeens een jongen die fier voortstapte. Hij was prachtig aangekleed met zachte laarzen aan zijn voeten, een dolk in zijn met zilver beslagen gordel; zo mooi als een plaatje was hij. Aan elke hand trok hij een uitgeput kleintje met zich mee, terwijl hij vrolijk met hen praatte. Daarna kwamen weer de haveloze stumpers, hinkend, huilend, strompelend van vermoeidheid.

Waar kwamen al die kinderen vandaan, waar gingen ze heen? Wat betekende deze eindeloze processie die maar bleef voortdruppelen? Voor zijn ogen struikelde weer een kind, dat niet werd opgeraapt en onbeweeglijk bleef liggen. Slof, slof, slof, de blote voeten van de anderen schoven eraan voorbij. Plotseling kon Dolf het niet meer verdragen. Hij wilde geen kind op de weg zien liggen, niet ver van de plaats waar enkele uren tevoren een rover was gestorven. Hij sprong op, snelde naar voren, bukte zich over het meisje en hees haar op haar voeten. Toen hij haar gezichtje zag, schrok hij. De ogen waren gesloten en lagen diep in de kassen. De wangen vertoonden diepe holten. Ze woog bijna niets. Leefde ze nog?

Vertwijfeld keek hij rond. Nog slechts enkele kinderen passeerden hem, starend, als automatisch hun voeten verzettend, volkomen versuft door honger en uitputting. Wat moest hij beginnen met dit bewusteloze kind in zijn armen?

Opeens was daar weer Leonardo, gevolgd door zijn trouwe ezel.

‘Ze gaat dood,' riep Dolf hem toe, helemaal over zijn toeren. Leonardo greep naar de eidunne pols, liet die toen weer vallen.

‘Ze is dood,' zei hij droevig.

Langzaam liet Dolf het kinderlijkje uit zijn armen glijden.

‘Waarom?' Tranen liepen over zijn wangen. ‘Wat gebeurt hier eigenlijk? Waar moeten al die kinderen heen?'

Leonardo antwoordde niet. Hij sleepte het dode kind van de weg en legde het onder de struiken. Vroom vouwde hij de handjes over de borst, maakte een kruisteken over het lijkje, prevelde een gebed en begon stenen op het lichaampje te stapelen. Dolf knielde naast hem en hielp mee. Achter zich hoorde hij het ononderbroken slof, slof, slof van nog altijd meer kinderen...

Kwam er dan geen einde aan de stoet? Hoevelen moesten nog volgen die eigenlijk al te ziek en te uitgeput waren om een voet te verzetten? Leonardo stond op.

‘Het wordt laat. We kunnen beter naar de stad gaan. Al ben ik bang dat ze daar deze avond de poorten dichthouden.'

Dolf begon al te wennen aan het taaltje en het redelijk te verstaan. Hij had echter geen antwoord op zijn vragen gekregen.

‘Wie zijn het - die kinderen?' hield hij aan.

Leonardo schudde het hoofd. Ook hij was blijkbaar onder de indruk. ‘Die kinderen... ik heb er over gehoord. Het is de Kinderkruistocht.'

‘Wat?'

‘Ze zijn op weg naar het Heilige Land, om Jeruzalem van de Saracenen te bevrijden.'

Met open mond staarde Dolf hem aan.

‘Die... die hummels?'

Leonardo knikte.

‘Bedoel je dat die kinderen de Turken willen bevechten?' Verdrietig keek Leonardo naar de steenhoop waaronder het dode meisje lag.

‘Maar hoe stellen ze zich dat dan voor?' zei Dolf nog steeds met open mond, terwijl hij een ogenblik zijn eigen ellende vergat. ‘Ik heb er kleintjes bij gezien, niet ouder dan een jaar of zes, zeven. Wat is dat dan voor een kruistocht? Dat kan toch niet...'

Of Leonardo hem verstaan had, wist hij niet, maar eindelijk kreeg hij zoiets als een antwoord.

‘Het is een Kinderkruistocht. In Frankrijk is er ook zoiets geweest, maar dat waren er niet zo veel. Ik heb erover horen praten...'

‘Ik begrijp het niet,' stamelde Dolf.

‘Nee, ik ook niet. Toen ik er voor het eerst over hoorde, wilde ik het niet geloven. Maar nu heb ik het gezien.'

‘Nee,' zei Dolf. ‘Ik droom. Het is een boze droom. Straks word ik wakker en ben blij dat het allemaal niet waar was. Kinderkruistocht... dat is te zot om over te denken. Een kruistocht is mannenwerk, dat doen ridders op paarden, met harnassen aan. Geen kinderen.'

Leonardo zweeg. Hij greep zijn ezel bij de teugel en begon te lopen. Dolf, opeens bang om alleen te blijven in deze onbegrijpelijke wereld, liep hem na. Ze haalden een kleine jongen in die moeizaam voortstrompelde op blote, bloedende voeten. Leonardo zei niets, pakte het jongetje op en zette het op de ezelsrug. Even later plukte hij een snikkend meisje van de wegberm en zette dat achter het jongetje. Nog steeds sprak hij geen woord. Dolf evenmin. Maar zijn hart liep vol met een warm gevoel, alsof de hete tranen die hij terugdrong zich in zijn borst verzamelden. Die merkwaardige student die zo onverschillig was gebleven bij de dood van een rover, die kalmweg een gestorven meisje aan de kant van de weg sleepte en begroef, diezelfde student bekommerde zich om de zielige achterblijvers. Dolf keek even opzij, naar het strakke gezicht van de ander. Daarna echter durfde hij zijn ogen bijna niet meer te gebruiken, want hij meende weer een dood kind te zien dat met gebroken ogen naar een meedogenloze hemel staarde.

Zo vervolgden ze zwijgend hun weg naar de stad Spiers, waar de klokken luidden en de poorten dichtvielen.

2-2 Gestrand! 2-2 Gestrandet! 2-2 Stranded! 2-2 Stranded! ¡2-2 Varados! 2-2 En panne ! 2-2 Incagliato! 2-2 Stranded! 2-2 Stranded! 2-2 Stranded! 2-2 搁浅!

Gestrand deel twee Stranded part two

Langzaam zei hij tegen Leonardo: ‘Wantrouw mij niet, mijn vriend. Lentement, il dit à Léonard : « Ne te méfie pas de moi, mon ami. Lėtai jis tarė Leonardui: - Nepasitikėk manimi, mano drauge. Ik ben een gewone jongen - en ik ben verdwaald. I'm an ordinary boy - and I'm lost. Je suis un gars ordinaire - et je suis perdu. Esu paprastas vaikinas - ir esu pasiklydęs. Ik ben ook student.' Aš taip pat esu studentas.

‘Dan ken je dus Latijn?' "So then you know Latin? "Vadinasi, jūs mokate lotynų kalbą?

‘Niet zo erg goed.' "Nelabai gerai.

‘Wat ken je dan? "Tai ką tu žinai? Mathematica?' Mathematica?

‘Ja,' zei Dolf opgelucht. 'Yes,' Dolf said with relief. Taip, - su palengvėjimu tarė Dolfas. Hij hield niet zo erg van rekenen, maar hij vermoedde dat hij daarin voor een middeleeuwer niet hoefde onder te doen. He was not particularly fond of arithmetic, but he suspected that he was not inferior to a medieval man. Il n'aimait pas particulièrement l'arithmétique, mais il soupçonnait qu'il n'était pas inférieur à un homme médiéval. Jis ne itin mėgo matematiką, tačiau įtarė, kad joje neprivalo būti prastesnis už medievistą.

Terloops wierp hij een blik op zijn horloge. He glanced casually at his watch. Nonchalamment, il jeta un coup d'œil à sa montre. Atsitiktinai pažvelgė į laikrodį. Anderhalf uur waren al verstreken. An hour and a half had already passed. Jau buvo praėję pusantros valandos. Nu hij toch geen toernooi zou kunnen bijwonen omdat hij op de verkeerde plaats terecht was gekomen, zou het wel leuk zijn om die stad daar beneden van dichtbij te bekijken. Since he wouldn't be able to attend a tournament because he'd ended up in the wrong place, it would be nice to get a closer look at that city down there. Maintenant qu'il ne pourrait pas assister à un tournoi parce qu'il s'est retrouvé au mauvais endroit, ce serait bien de regarder de plus près cette ville là-bas. Dabar, kai jis vis tiek negalės dalyvauti turnyre, nes atsidūrė netinkamoje vietoje, būtų malonu iš arčiau apžiūrėti tą miestą ten apačioje.

Maar Leonardo had een zandig plekje ontdekt en trok Dolf daarheen. But Leonardo had discovered a sandy spot and pulled Dolf there. Tačiau Leonardas aptiko smėlėtą vietą ir patraukė ten Dolfą. Met een dood takje tekende hij een paar figuren: een driehoek, een parallellogram. With a dead twig, he drew a few figures: a triangle, a parallelogram. Negyva šaka jis nupiešė kelias figūras: trikampį, lygiagretainį. Dolf grinnikte, nam het takje over en tekende een afgeknotte kegel, een vierkant, een piramide. Dolf grinned, took the twig and drew a truncated cone, a square, a pyramid. Dolf gloussa, prit la brindille et dessina un cône tronqué, un carré, une pyramide. Dolfas nusijuokė, paėmė šakelę ir nupiešė nupjautą kūgį, kvadratą, piramidę. Daarna schudden ze elkaar hartelijk de hand. Then they shook hands warmly. Tada jie šiltai paspaudė vienas kitam rankas. Ze hadden elkaar gevonden. They had found each other. Jie rado vienas kitą.

Voor het eerst in zijn leven speet het Dolf dat hij van wiskunde niet meer wist dan de eerste beginselen. For the first time in his life, Dolf regretted that he knew no more than the rudiments of mathematics. Pour la première fois de sa vie, Dolf regrettait de ne connaître que les premiers principes des mathématiques. Pirmą kartą gyvenime Dolfas apgailestavo, kad nežino daugiau nei pirmųjų matematikos principų. Voor de grap schreef hij in het zand de stelling van Pythagoras op: a2 + b2= c2. For fun, he wrote down the Pythagorean theorem in the sand: a2 + b2= c2. Dėl įdomumo jis smėlyje užrašė Pitagoro teoremą: a2 + b2 = c2. Even scheen dat Leonardo voor een raadsel te zetten. For a moment that seemed to puzzle Leonardo. Akimirką atrodė, kad tai Leonardą suglumino. Vragend wees hij op de cijfertjes. He pointed questioningly at the numbers. Jis klausiamai parodė į skaičius. O, hij rekent natuurlijk met Romeinse cijfers, dacht Dolf geschrokken. Oh, of course he calculates with Roman numerals, Dolf thought, startled. Ak, jis, aišku, skaičiuoja romėniškais skaitmenimis, išsigandęs pagalvojo Dolfas. Snel veegde hij alles uit en begon de Romeinse cijfers van I tot X op te schrijven, en daaronder de Arabische cijfers: 1, 2, 3, enzovoort, ook tot 10. Quickly he wiped everything out and began to write down the Roman numerals from I to X, and below that the Arabic numerals: 1, 2, 3, and so on, also up to 10. Greitai viską ištrynė ir pradėjo rašyti romėniškus skaitmenis nuo I iki X, o po jais - arabiškus: 1, 2, 3 ir t. t., taip pat iki 10. Leonardo werd meteen geestdriftig. Leonardo immediately became enthusiastic. Leonardas iškart tapo uolus.

‘Dat zijn oosterse tekens,' riep hij. "Those are oriental signs," he shouted. Tai rytų ženklai, - sušuko jis.

Dolf knikte. Dolf nodded. Dolfas linktelėjo galva.

‘Ja, die gebruiken wij altijd. "Taip, mes visada juos naudojame. Je kunt er gemakkelijker mee rekenen dan met de Romeinse.' You can calculate more easily with it than with the Roman one.' Su juo lengviau atlikti aritmetiką nei su romėnų kalba.

Had de student het verstaan? Had the student understood? Ar mokinys suprato? In elk geval begreep hij wat Dolf bedoelde. In any case, he understood what Dolf meant. Bet kokiu atveju jis suprato, ką Dolfas turėjo omenyje.

‘Ik heb ervan gehoord, maar ik ken ze niet. “I've heard of them, but I don't know them. « J'en ai entendu parler, mais je ne les connais pas. "Girdėjau apie juos, bet jų nepažįstu. Doe eens voor.' Show me.' Démontrer.' Parodyk man.

Ze verhuisden naar weer een ander plekje met meer zand en Dolf begon. They moved to another spot with more sand and Dolf started. Jie persikėlė į kitą vietą, kur buvo daugiau smėlio, ir Dolfas pradėjo. Een tijd lang gaf hij de middeleeuwse rondtrekkende student les in gewoon lagere-schoolrekenen. For a time he taught ordinary primary school arithmetic to the medieval itinerant student. Kurį laiką jis mokė viduramžių keliaujantį mokinį paprastos pradinės mokyklos matematikos. Leonardo bleek vlug van begrip te zijn, maar Dolf struikelde herhaaldelijk over de vreemde taal. Leonardo proved quick to understand, but Dolf repeatedly stumbled over the foreign language. Leonardas atrodė greitakalbis, bet Dolfas ne kartą suklupo dėl užsienio kalbos. Vooral het gebruik van de nul scheen de student helemaal in extase te brengen. Especially the use of the zero seemed to bring the student completely into ecstasy. Ypač atrodė, kad nulio vartojimas sukėlė mokiniui visišką ekstazę.

De tijd vloog om. Time flew by. Le temps a filé. Laikas prabėgo greitai.

‘Waar heb je dat geleerd?' "Where did you learn that? "Iš kur to išmokai? vroeg de Italiaan. The Italian asked. Italas paklausė.

‘Op school, in Holland.' 'At school, in Holland.'

‘Dat is onmogelijk,' riep Leonardo. 'That's impossible,' cried Leonardo. ‘In Holland wonen barbaren, domme ridders en nog dommere geestelijken, die nauwelijks Latijn kennen. 'In Holland live barbarians, stupid knights and even stupider clergy, who hardly know Latin. « En Hollande vivent des barbares, des chevaliers stupides et des clercs encore plus stupides, qui connaissent à peine le latin. "Olandijoje gyvena barbarai, kvaili riteriai ir dar kvailesni dvasininkai, kurie beveik nemoka lotynų kalbos. Een universiteit hebben ze niet eens.' They don't even have a university.' Jie net neturi universiteto.

Dolf begon weer onrustig te worden. Dolf started to get restless again. Dolfas vėl ėmė nerimauti. Tersluiks keek hij op zijn polshorloge en hij schrok. He glanced surreptitiously at his wristwatch and was startled. Nedrąsiai žvilgtelėjo į rankinį laikrodį ir nustebo. Halfvijf! Half-five! Met al dat gereken en zijn pogingen om zich verstaanbaar te maken in dat vreemde half-Nederlands, half-Duits had hij de tijd helemaal vergeten. With all that calculation and his attempts to make himself understood in that strange half-Dutch, half-German, he had completely forgotten the time. Per visą tą skaičiavimą ir bandymus susikalbėti ta keista pusiau olandų, pusiau vokiečių kalba jis visiškai pamiršo laiką. Nu zou hij niet meer de kans krijgen die prachtige middeleeuwse stad daar beneden te bekijken. Now he wouldn't get a chance to see that beautiful medieval city down there. Dabar jis neturės galimybės pamatyti to gražaus viduramžių miesto ten apačioje. Zijn vier uren tijdreizen had hij verdaan met kletsen, sommetjes maken, zelfs met vechten... En wat had hij om aan dr. Kneveltoer te geven als bewijs dat hij echt in de dertiende eeuw was geweest, in de heuvels boven Spiers-aan-de-Rijn? He had spent his four hours of time travel chatting, doing sums, even fighting... And what had he to give to Dr. Kneveltoer as proof that he had really been in the thirteenth century, in the hills above Spiers-aan- the Rhine? Keturias valandas kelionės laiku jis praleido kalbėdamasis, skaičiuodamas, net kovodamas.... Ir ką jis turėjo pateikti daktarui Kneveltoeriui kaip įrodymą, kad tikrai buvo XIII amžiuje, kalvose virš Spiers-on-the-Rhine? Maar die Leonardo was ook zo'n fascinerende jonge kerel! But that Leonardo was also such a fascinating young fellow! Bet tas Leonardas taip pat buvo toks žavus jaunuolis!

Hij stond op, klopte het zand van zijn broek en greep naar zijn windjack. He stood up, knocked the sand off his pants and reached for his windbreaker. Jis atsistojo, nubraukė nuo kelnių smėlį ir griebėsi vėjo striukės. ‘Ik moet verdergaan,' zei hij mat. "I must go on," he said dully. "Turiu judėti pirmyn", - pasakė jis brandžiai.

Ook Leonardo was overeind gekomen. Leonardo had risen too. Léonard s'était également levé. Leonardas taip pat atsistojo.

‘Waarom? 'Why? "Kodėl? Waar moet je heen? Where should you go? Kur eiti? Laten we samen blijven,' stelde hij voor. Let's stay together,' he suggested. Pasilikime kartu, - pasiūlė jis.

Dolf schudde mismoedig het hoofd. Dolf shook his head miserably. Dolf secoua la tête d'un air sombre. Dolfas nelaimingai papurtė galvą. Altijd wanneer hij verlegen werd, stak hij de handen in de broekzakken. Whenever he got shy, he put his hands in his trouser pockets. Visada drovėdamasis jis susikišdavo rankas į kišenes. Ook nu. Also now. Taip pat dabar. Zijn vingers ontmoetten de vetkrijtjes. His fingers met the grease crayons. Ses doigts rencontrèrent les crayons. Jo pirštai susidūrė su kreidelėmis. Die had hij niet meer nodig en Leonardo zou er blij mee zijn - hoopte hij. He didn't need it anymore and Leonardo would be happy with it - he hoped. Jam to nebereikėjo, o Leonardas tuo bus patenkintas - tikėjosi jis.

‘Hier,' zei hij, de student de beide staafjes aanbiedend. 'Here,' he said, offering both rods to the student. "Ici," dit-il, offrant les deux bâtons à l'étudiant. Štai, - tarė jis ir padavė studentui abi lazdas. ‘Neem dat, als afscheidsgeschenk. 'Take that as a parting gift. "Priimkite tai kaip atsisveikinimo dovaną. Je kunt ermee schrijven.' You can write with it. Galite juo rašyti.

Had de jongeman het begrepen? Ar jaunuolis suprato? Hij staarde Dolf aan, keek toen naar diens hand, raakte aarzelend met één vinger de stiften aan. He stared at Dolf, then looked at his hand, hesitantly touched the markers with one finger. Il dévisagea Dolf, puis regarda sa main, toucha avec hésitation les marqueurs avec un doigt. Jis pažvelgė į Dolfą, paskui pažvelgė į savo ranką ir neryžtingai palietė žymeklius vienu pirštu. Dolf keek rond, raapte een steen op en gaf er met het zwarte vetkrijt een haal over. Dolf looked around, picked up a stone and stroked it with the black chalk. Dolfas apsižvalgė, paėmė akmenį ir brūkštelėjo jį juodu pieštuku. ‘Zie je wel? 'See? "Matote? Neem ze, uit vriendschap.' Take them, out of friendship.' Paimkite juos iš draugystės.

Leonardo straalde. Leonardo beamed. Leonardas nušvito. Hij knikte, greep naar zijn hals, nam het dunne koord af dat hij als ketting droeg. He nodded, grabbed his neck, took off the thin cord he wore as a necklace. Il hocha la tête, attrapa son cou, retira le fin cordon qu'il portait en guise de collier. Jis linktelėjo galva, palietė kaklą ir nuėmė ploną virvelę, kurią nešiojo kaip vėrinį. Onder aan het koord bengelde een hanger: een geëmailleerde afbeelding van de Heilige Maagd. At the bottom of the cord dangled a pendant: an enamelled image of the Blessed Virgin. Un pendentif pendait au bas du cordon : une image émaillée de la Sainte Vierge. Virvės apačioje kabojo pakabukas - emaliuotas Švenčiausiosios Mergelės atvaizdas. Die drukte hij Dolf in de hand, terwijl hij de vetkrijtjes accepteerde. He pressed those into Dolf's hand as he accepted the crayons. Jis įspraudė juos į Dolfui į ranką ir priėmė kreideles.

Dolf was zo blij met deze uitwisseling van geschenken (stel je voor, een dertiende-eeuwse hanger, wat zou dr. Kneveltoer daarvan opkijken) dat hij de hanger aan zijn lippen bracht. Dolf was so pleased with this exchange of gifts (imagine a thirteenth-century pendant, how Dr. Kneveltoer would be surprised) that he brought the pendant to his lips. Dolfas taip apsidžiaugė šiuo apsikeitimu dovanomis (įsivaizduokite XIII a. pakabuką, kaip daktaras Kneveltoeris būtų nustebęs), kad pakėlė pakabuką prie lūpų. Leonardo bekeek dat gebaar met welgevallen. Leonardo watched that gesture with relish. Léonard considéra le geste avec plaisir. Leonardas su malonumu stebėjo šį gestą. Daarna schudden ze elkaar de hand. Puis ils se serrent la main. Tada jie paspaudė vienas kitam rankas.

Dolf hing het koord om zijn hals, onder zijn trui, trok zijn windjack aan, wuifde nog even en rende weg, de helling op. Dolf hung the cord around his neck, under his sweater, pulled on his windbreaker, waved a few more times and ran off, up the slope. Dolf accrocha la corde autour de son cou, sous son chandail, enfila son coupe-vent, lui fit un signe de la main et s'enfuit en remontant la pente. Dolfas pasikabino virvelę ant kaklo, po džemperiu, užsivilko vėjo striukę, dar kelis kartus pamojavo ir nubėgo į šlaitą. Daarachter moest die witte, stoffige weg liggen. Behind it must be that white, dusty road. Už jo turėjo būti tas baltas, dulkėtas kelias. Het was kwart voor vijf, hij had nog ruimschoots de tijd om de steen-van-aankomst te bereiken en rustig te wachten tot hij naar de twintigste eeuw zou worden teruggeflitst. It was quarter to five; he still had plenty of time to reach the stone-of-arrival and wait quietly to be flashed back to the twentieth century. Buvo ketvirtis penkių, jis dar turėjo daug laiko pasiekti atvykimo akmenį ir ramiai laukti, kol bus perkeltas į XX amžių.

Maar toen hij over de heuvel kwam en verwachtte beneden zich de holle weg te zien liggen, verstijfde hij van schrik. But when he came over the hill and expected to see the sunken road below, he froze in terror. Mais quand il arriva sur la colline, s'attendant à voir le chemin creux en contrebas, il se figea de terreur. Bet kai jis įveikė kalvą ir tikėjosi pamatyti apačioje esantį duobėtą kelią, sustingo iš siaubo. Nu pas drong het geluid dat hij al langer had gehoord, zonder er werkelijk naar te luisteren, tot hem door. Only now did the sound he had heard for a long time, without actually listening to it, get through to him. Ce n'est que maintenant que le son qu'il entendait depuis longtemps, sans vraiment l'écouter, lui parvint. Tik dabar jam nušvito garsas, kurį jis girdėjo jau kurį laiką, bet iš tikrųjų jo neįsiklausė. Kinderstemmen, zuiver zingend. Children's voices, singing cleanly. Vaikų balsai, grynas dainavimas. Daardoorheen het slepende geluid van duizenden kindervoeten die het stof van de weg deden opwervelen. Through it the dragging sound of thousands of children's feet stirring up the dust of the road. A travers elle, le bruit traînant de milliers de pieds d'enfants soulevant la poussière de la route. Per jį sklido tūkstančių vaikų kojų, keliančių kelio dulkes, vilkimo garsas. Verbijsterd keek hij van de hoogte af neer op een oneindig aantal kinderkopjes, die de weg aan zijn oog onttrokken. Bewildered, he looked down from above at an infinite number of cobblestones, hiding the road from his sight. Perplexe, il regarda d'en haut un nombre infini de pavés qui obscurcissaient la route à sa vue. Apstulbęs jis pažvelgė nuo aukštumos į begalybę grindinio akmenų, kurie slėpė kelią nuo jo akių. Een optocht van kinderen trok daar voorbij, van zingende, lopende kinderen - honderden! A procession of children passed there, of singing, walking children - hundreds! Une procession d'enfants passait, d'enfants chantant, courant, des centaines ! Pro šalį ėjo vaikų paradas, dainuojančių, bėgančių vaikų - šimtai vaikų! Nee, duizenden! Ne, tūkstančiai! Onafzienbaar was hun aantal. Incalculable was their number. Jų skaičius buvo nesuskaičiuojamas. Niets dan voortschrijdende kinderen zag hij, die de weg vulden van de ene berm tot de andere. He saw nothing but advancing children, filling the road from one shoulder to the other. Jis matė tik besiartinančius vaikus, užpildžiusius kelią nuo vieno peties iki kito. Hij keek naar rechts, tot aan de bocht. He looked to the right, up to the bend. Jis pažvelgė į dešinę, į posūkį. Niets dan kinderen die zingend voortliepen. Nothing but children singing along. Rien que des enfants marchant en chantant. Tik vaikai dainuoja kartu. Een processie voor Sint-Jan? A procession for St. John's? Šventojo Jono procesija? Maar hij moest de steen terugvinden - meteen! Bet jis turėjo vėl surasti akmenį - tučtuojau! Op de lege weg had het herkenningsteken duidelijk zichtbaar gelegen. The identifying mark had been clearly visible on the empty road. Tuščiame kelyje orientyras buvo aiškiai matomas. Nu, onder die ontelbare kindervoeten en het opstuwende stof zag hij het niet meer. Now, under those countless children's feet and the mounting dust, he could no longer see it. Maintenant, sous ces innombrables pieds d'enfants et la poussière qui montait, il ne la voyait plus. Dabar, po nesuskaičiuojama daugybe vaikų kojų ir kylančiomis dulkėmis, jis nebegalėjo jos įžiūrėti.

En ze keken niet op of om. And they didn't look up or back. Et ils n'ont pas regardé en l'air ni autour. Jie nežiūrėjo nei aukštyn, nei atgal. Ze liepen maar, heuvelafwaarts, richting Spiers. They just walked, downhill, toward Spiers. Ils ont juste marché, en descendant, vers Spires. Jie ėjo toliau, nuo kalno žemyn, Spjero link. Waar kwamen ze vandaan? Where did they come from? Iš kur jie atsirado? Was Spiers al zo'n grote stad dat die kinderen met duizenden tegelijk op pad konden gaan? Was Spiers already such a big city that thousands of children could go out at once? Spires était-elle déjà une si grande ville que ces enfants pouvaient sortir par milliers ? Ar Spiersas jau buvo toks didelis miestas, kad tie vaikai galėjo išeiti tūkstančiais? Hadden ze een uitstapje gemaakt of een bedevaart? Had they taken a trip or a pilgrimage? Ar jie buvo išvykę į kelionę ar piligriminę kelionę?

Vragen - en geen tijd om naar het antwoord te zoeken. Questions - and no time to search for the answer. Klausimai - ir nėra laiko ieškoti atsakymų. Hij kon hier niet blijven staan, hij moest snel de steen terugvinden. Jis negalėjo čia stovėti, turėjo greitai surasti akmenį. Zenuwachtig daalde hij verder af. He descended nervously. Nerveux, il descendit plus loin. Nervingai nusileido toliau. Een eind naar rechts herkende hij de jonge berkenboom die hij het eerst had gezien toen hij na het overflitsen de ogen opende. A little way to the right, he recognized the young birch tree he had first seen when he opened his eyes after the overflash. Tout à fait à droite, il reconnut le jeune bouleau qu'il avait vu pour la première fois lorsqu'il avait ouvert les yeux après l'over-flash. Šiek tiek dešiniau jis atpažino jauną beržą, kurį pirmą kartą pamatė, kai atmerkė akis po blyksnio. De steen lag daar vlak tegenover. The stone lay directly opposite. Akmuo buvo visai priešais. Hij ging eropaf, zijn hart roffelde, hij was opeens doodzenuwachtig. He went for it, his heart was beating, he was suddenly very nervous. Il y est allé, son cœur battait la chamade, il était soudain mort de nervosité. Jis žengė link jos, širdis daužėsi, jis staiga mirtinai susinervino. Als die kinderen maar even opzij wilden gaan! If only those kids would step aside! Jei tik tie vaikai atsitrauktų! Als ze hem maar wilden doorlaten... If only they would let him through... Si seulement ils le laissaient passer... Jei tik jie norėtų jį praleisti...

Maar de holle weg bood niet genoeg ruimte. But the sunken road didn't offer enough space. Tačiau duobėtame kelyje nebuvo pakankamai vietos. Ze wilden wel plaatsmaken voor de grote jongen, die zich met ellebogen en knieën een weg probeerde te banen tegen de stroom in, maar ze werden zelf ook opgestuwd door de rijen kinderen die achter hen kwamen, zodat ze dreigden te vallen. They wanted to make way for the big boy, who was elbowing his way through the tide with elbows and knees, but they were also pushed up by the rows of children behind them, threatening to fall. Ils voulaient faire place au grand garçon, qui essayait de se frayer un chemin à contre-courant avec les coudes et les genoux, mais eux-mêmes étaient poussés par les rangées d'enfants qui venaient derrière eux, de sorte qu'ils menaçaient de tomber. Jie norėjo pastoti kelią didžiajam berniukui, kuris alkūnėmis ir keliais stengėsi prasiskinti kelią prieš srovę, bet juos pačius stūmė iš paskos einančios vaikų eilės, grasindamos nukristi.

Kleine handen klampten zich vast aan Dolfs armen en rug. Little hands clung to Dolf's arms and back. Mažos rankos prisiglaudė prie Dolfo rankų ir nugaros. Magere lichaampjes botsten tegen hem aan. Skinny bodies bumped into him. Des corps maigres le heurtaient. Į jį atsitrenkė liesi kūnai. Hij trapte op een blote voet en hoorde een kreet van pijn. He stepped on bare foot and heard a cry of pain. Jis žengė ant basos kojos ir išgirdo skausmo šauksmą.

De steen! Akmuo! Waar was de steen? Kur buvo akmuo? Radeloos keek hij rond. He looked around helplessly. Sutrikęs jis apsidairė aplink. Boven op het talud zag hij Leonardo staan, die ook stomverwonderd neerkeek op de stroom kinderen die maar bleef voortgolven. On top of the embankment he saw Leonardo, who was also looking down in amazement at the stream of children that kept on waving on. En haut du talus, il aperçut Léonard qui, lui aussi, regarda avec étonnement le flot d'enfants qui continuait de s'agiter. Pylimo viršuje jis pamatė Leonardą, kuris taip pat apstulbęs žvelgė žemyn į vaikų srautą, kuris vis ritosi žemyn. De student wenkte hem, maar Dolf reageerde er niet op. The student beckoned him, but Dolf didn't respond. Studentas pamojo jam ranka, bet Dolfas neatsiliepė. Hij bleef tegen de stroom in worstelen om bij de berk te komen - want daar ergens moest de steen liggen. He kept struggling against the current to get to the birch—because that's where the stone must be somewhere. Il continua à lutter contre le courant pour atteindre le bouleau - car la pierre devait être là quelque part. Jis kovojo su srove, kad pasiektų beržą, nes būtent ten kažkur turėjo būti akmuo. En hij was er vlakbij. And he was close to it. Jis buvo netoliese.

Een grote jongen duwde hem. A big boy pushed him. Een paar meisjes hielden zijn armen vast om zelf niet te vallen. A few girls held onto his arms to keep from falling themselves. Kelios merginos laikėsi už rankų, kad pačios nenukristų. Een andere jongen, gekleed in grauwe lompen, sprong opeens op een verhoging en zwaaide wild met zijn armen. Another boy, dressed in gray rags, suddenly jumped on a platform and waved his arms wildly. Kitas berniukas, apsirengęs drapaniškais skudurais, staiga užšoko ant pakylos ir pašėlusiai mojavo rankomis. Hij riep iets onverstaanbaars. He shouted something unintelligible. Jis kažką nesuprantamai sušuko. Dolf begreep opeens dat die boerenjongen op de steen stond! Dolf suddenly understood that that farm boy was standing on the stone! Dolfas staiga suprato, kad ūkininkas stovi ant akmens! De voorbijstromende kinderen keken op, wezen naar de boerenknaap, lachten om hem. The passing children looked up, pointed at the farm boy, laughed at him. Les enfants qui passaient par là levaient les yeux, pointaient du doigt le garçon de ferme, se moquaient de lui. Praeinantys vaikai pakėlė akis, rodė į ūkininką ir juokėsi iš jo. Sommigen riepen vrolijk iets terug. Some cheerfully shouted something back. Kai kurie linksmai kažką šaukė atgal. Aan Dolf werd gerukt, geduwd, hij moest zich schrap zetten om niet meegesleurd te worden. Dolf was yanked, pushed, he had to brace himself not to be dragged along. Dolf était tiré, poussé, il devait s'arc-bouter pour ne pas être entraîné. Dolfas buvo traukiamas, stumiamas, turėjo pasistiprinti, kad nebūtų tempiamas.

‘Laat me door!' "Let me through! "Leiskite man praeiti! gilde hij over de zee van kinderkopjes heen. he screamed over the sea of cobblestones. il a crié sur la mer de pavés. šaukė jis per grindinio akmenų jūrą. ‘Hé, daar, ga weg jij. “Hey, there, go away. "Ei, ten, eik šalin. Ik moet daar staan.' I have to stand there. Turiu ten stovėti.

De jongen op de steen maakte danspasjes en grimassen. The boy on the stone made dance steps and grimaces. Le garçon sur la pierre dansa et grimaça. Berniukas ant akmens darė šokio žingsnelius ir grimasas. Hij gaf een voorstelling. He gave a performance. Jis surengė pasirodymą. De kinderen die voorbijgolfden juichten hem toe, velen bleven staan, zich evenals Dolf schrap zettend. Die vorbeigolfenden Kinder feuerten ihn an; viele blieben stehen und stützten sich wie Dolf. The children that waved past cheered him, many stopped, bracing themselves like Dolf. Les enfants qui passaient de la main l'acclamaient, beaucoup s'arrêtaient, se préparant comme Dolf. Šalia žaidžiantys vaikai džiūgavo jam; daugelis liko stovėti, pasistiebę kaip Dolfas. Als een muur stonden ze tussen Dolf en de jongen. They stood like a wall between Dolf and the boy. Jie tarsi siena stovėjo tarp Dolfo ir berniuko. Dolf, helemaal in paniek, stompte, sloeg, trapte. Dolf, completely panicked, punched, punched, kicked. Dolf, complètement paniqué, a donné des coups de poing, des coups, des coups de pied. Dolfas, apimtas visiškos panikos, smūgiavo, pliaukštelėjo, spardė kojomis. Een paar kinderen gilden, deinsden terug van de steen. A few children screamed, recoiled from the stone. Keletas vaikų sušuko, atsitraukdami nuo akmens. Dolf keek op. Dolf looked up. Dolfas pakėlė akis. De steen was leeg en op de plaats waar de vette cirkels zo-even nog duidelijk afgetekend hadden gestaan, was nu een flauwe holte te zien. The stone was empty, and where the bold circles had just been clearly marked, a faint hollow could now be seen. La pierre est vide et là où les cercles de graisse étaient clairement marqués il y a quelques instants, un léger creux se dessine. Akmuo buvo tuščias, o toje vietoje, kur prieš akimirką buvo aiškiai pažymėti riebalų ratai, dabar matėsi neryški duobutė. Met een sprong was Dolf erop. With a leap, Dolf was on it. Šuoliu Dolfas jau buvo ant jo. Onbeweeglijk, met een hart dat uit zijn borst dreigde te springen en een keel die dicht zat van angst, stond hij daar. He stood there, motionless, with a heart threatening to burst from his chest and a throat closed with fear. Nejudėdamas, su širdimi, grasinančia iššokti iš krūtinės, ir iš baimės užspausta gerkle, jis stovėjo. En wanhopig begon hij weer te tellen: ‘... vijf, zes, zeven...' om vooral niet te hoeven denken. And desperately he started counting again: "... five, six, seven..." so as not to have to think. Jis vėl pradėjo skaičiuoti: "... penki, šeši, septyni...", kad visų pirma negalvotų. Om de vraag: waar is die jongen gebleven? To the question: where has that boy gone? Į klausimą: kur dingo tas berniukas? niet in zijn brein te hoeven toelaten. not having to allow it into his brain. neįsileisti jo į savo smegenis. Hij sloot de ogen. He closed his eyes. Jis užmerkė akis.

‘... drieëntwintig, vierentwintig, hij sprong er af, ik zág het, achtentwintig, negenentwintig, die kinderen gilden omdat ik ze duwde, niet omdat... vijfendertig, zesendertig... Straks komt die dreun weer en sta ik in het laboratorium van dr. Simiak. '… twenty-three, twenty-four, he jumped off, I saw it, twenty-eight, twenty-nine, those children screamed because I pushed them, not because… thirty-five, thirty-six… That thump will come again soon and I'll be in the laboratory of Dr. Simiak. '... vingt-trois, vingt-quatre ans, il a sauté, je l'ai vu, vingt-huit, vingt-neuf, ces gosses ont crié parce que je les ai poussés, pas parce que... trente-cinq, trente-six.. Bientôt, ce bruit sourd reviendra et je serai dans le laboratoire du Dr Simiak. '... dvidešimt trys, dvidešimt keturi, jis nušoko, aš tai mačiau, dvidešimt aštuoni, dvidešimt devyni, tie vaikai rėkė, nes aš juos pastūmiau, o ne todėl, kad.... trisdešimt penki, trisdešimt šeši... Netrukus vėl pasigirs tas trenksmas, ir aš atsidursiu daktaro Simiako laboratorijoje. Achtenveertig, negenenveertig, die jongen is er gewoon afgesprongen en ik ben niet te laat gekomen.' Forty-eight, forty-nine, that boy just jumped off and I wasn't late.' Keturiasdešimt aštuoni, keturiasdešimt devyni, tas berniukas tiesiog iššoko, o aš nepavėlavau".

Hij durfde niet op zijn horloge te kijken, hij durfde zich niet te verroeren, en vooral durfde hij niet toe te geven dat hij gezien had wát hij had gezien: hoe een dertiende-eeuwse jongen die op de steen had staan dansen, er opeens niet meer was... He did not dare to look at his watch, he did not dare to move, and above all he did not dare to admit that he had seen what he had seen: how a thirteenth-century boy who had been dancing on the stone suddenly did not see it. more laundry... Jis nedrįso pažvelgti į laikrodį, nedrįso pajudėti, o svarbiausia - nedrįso prisipažinti, kad matė tai, ką matė: kaip XIII a. berniuko, šokusio ant akmens, staiga nebeliko...

Maar hoe Dolf ook trachtte datgene wat hij voor zijn ogen had zien gebeuren weg te denken, weg te tellen - diep in zijn brein was er de volstrekte zekerheid dat het die jongen was geweest die werd weggeflitst. But no matter how much Dolf tried to think away, count away what he had seen happening before his eyes - deep in his brain there was the absolute certainty that it had been that boy who was being flashed away. Mais peu importe comment Dolf essayait de réfléchir, de compter ce qu'il avait vu se passer sous ses yeux - au fond de son cerveau, il y avait la certitude absolue que c'était ce garçon qui avait été flashé. Tačiau kad ir kaip Dolfas stengėsi išsigalvoti, suskaičiuoti tai, ką matė prieš savo akis, - giliai smegenyse jis buvo visiškai tikras, kad tai buvo tas berniukas, kuris mirktelėjo. En dat het voor hem, Dolf Wega, te laat was. And that for him, Dolf Wega, it was too late. Ir kad jam, Dolfui Vegai, buvo per vėlu.

In zijn oren dreunde opeens de stem van dr. Simiak, die uitlegde: ‘En als het mislukt, ik bedoel als je er op het juiste moment niet bent, zul je de rest van je leven in het verkeerde tijdperk moeten ronddwalen. Suddenly Dr. Simiak's voice boomed in his ears, explaining, “And if it fails, I mean if you're not there at the right time, you'll have to spend the rest of your life wandering in the wrong era. Jo ausyse staiga pasigirdo daktaro Simiako balsas, kuris paaiškino: "O jei nepavyks, turiu omenyje, jei nebūsi ten tinkamu laiku, visą likusį gyvenimą teks klaidžioti netinkamoje epochoje. Dan ben je voor ons verloren.' Then you are lost to us. Tuomet esate mums prarastas.

Dolf haalde diep adem, vermande zich, opende de ogen en keek op zijn horloge. Dolf took a deep breath, pulled himself together, opened his eyes and looked at his watch. Dolf prit une profonde inspiration, se ressaisit, ouvrit les yeux et regarda sa montre. Dolfas giliai įkvėpė, susitvardė, atmerkė akis ir pažvelgė į laikrodį. Zes minuten over vijf. Šešios minutės po penkių. Hij bleef staan, nog altijd hopend tegen beter weten in. He stopped, still hoping against his better judgment. Jis liko stovėti, vis dar tikėdamasis, kad tai bus tiesa. Traag kropen de minuten voorbij, maar er gebeurde niets. Slowly the minutes crept by, but nothing happened. Lėtai slinko minutės, bet nieko neįvyko. Nu wist hij: ik ben gestrand, ik heb mijn kans gemist. Dabar jis žinojo: "Esu įstrigęs, praleidau savo šansą". Mijn enige kans... Langzaam ebde de schok van schrik en teleurstelling uit zijn hersenen. My only chance... Slowly the shock of shock and disappointment ebbed from his brain. Mano vienintelė galimybė... Pamažu iš jo smegenų išsivadavo šoko ir nusivylimo sukeltas šokas. Hij begon weer regelmatig te denken. He began to think regularly again. Jis vėl pradėjo reguliariai mąstyti. Nog steeds stond hij op de steen, op de nieuw ontstane holte - en hij wist waardoor die holte was veroorzaakt. He was still standing on the stone, on the newly created cavity - and he knew what caused that cavity. Jis vis dar stovėjo ant akmens, ant naujai atsiradusios įdubos, ir žinojo, kas tą įdubą sukėlė. Dr. Kneveltoer had geen enkel risico durven nemen en de materietransmitter tot het uiterste van zijn capaciteit belast. dr. Kneveltoer had not dared to take any risks and had loaded the matter transmitter to the limit of its capacity. Dr. Kneveltoer nedrįso rizikuoti ir išnaudojo siųstuvą iki pat jo galimybių ribos. Het toestel was nu zeker voor enige maanden buiten werking... The device was now out of action for at least a few months... Įrenginys kelis mėnesius tikrai neveikė.

Doodmoe, volslagen vertwijfeld, zonk Dolf neer en met ogen die nauwelijks iets zagen keek hij naar de kinderen die nog altijd voorbijliepen. Dead tired, in complete despair, Dolf sank down and, with eyes that barely saw anything, he looked at the children who were still passing by. Épuisé, désespéré, Dolf s'affaissa et avec des yeux qui ne voyaient presque rien, il regarda les enfants qui passaient encore. Mirtinai pavargęs, visiškai nusiminęs, Dolfas nusileido ir vos ką nors įžiūrinčiomis akimis pažvelgė į vis dar einančius vaikus. Veel langzamer nu - met grote openingen in hun gelederen. Much slower now - with big gaps in their ranks. Dabar daug lėčiau - jų gretose atsirado daug laisvų vietų. Dodelijk vermoeid, niet meer in staat te zingen, grapjes te maken, te lachen of zelfs maar te bidden, sloften ze langs hem heen. Deadly tired, unable to sing, joke, laugh, or even pray, they shuffled past him. Mirtinai pavargę, nebegalėdami dainuoti, juokauti, juoktis ar net melstis, jie praėjo pro jį. Dolf keek ernaar en wat hij zag drong nauwelijks tot hem door. Dolf looked at it and what he saw barely got through to him. Dolf le regarda et ce qu'il vit lui parvint à peine. Dolfas pažvelgė į ją ir vos nesužinojo, ką pamatė. Ze druppelden maar door en de meeste van deze achterblijvertjes waren meisjes, of heel kleine kinderen, met vuile magere gezichtjes, gehuld in lompen. Hulle het aan en aan getuimel en die meeste van hierdie agterlopers was meisies, of baie klein kinders, met vuil, maer gesigte, toegedraai in lappe. They trickled on and on, and most of these stragglers were girls, or very small children, with dirty, thin faces, clad in rags. Jie slinko ir slinko, ir dauguma šių atsilikėlių buvo mergaitės arba labai maži vaikai purvinais liesais veidais, apsirengę skudurais. Toen kwam er een tijdje niets, en daarna weer een groep, slof, slof, slof, zich voortslepend op blote voeten en zonder de fut om iets te zeggen. Then nothing came for a while, and then another group, slop, slop, slop, dragging along barefoot and without the energy to speak. Puis rien ne vint pendant un moment, puis un autre groupe, glissade, glissade, glissade, traînant pieds nus et sans énergie pour parler. Paskui kurį laiką nieko nebuvo, o paskui kita grupė, šlepetė, šlepetė, šlepetė, šlepetė, vilkdama basomis ir be ryžto ką nors pasakyti. Dolf zag een kind vallen, van een jaar of zes. Dolf saw a child fall, about six years old. Dolf a vu tomber un enfant d'environ six ans. Dolfas matė, kaip nukrito maždaug šešerių metų vaikas. Het huilde. It cried. Il a pleuré. Ji verkė. Een wat groter kind raapte het op en trok het mee. A slightly older child picked it up and pulled it along. Un enfant un peu plus âgé l'a ramassé et l'a traîné. Šiek tiek didesnis vaikas jį pakėlė ir patraukė paskui save. Toen was er opeens een jongen die fier voortstapte. Then suddenly there was a boy who proudly walked on. Puis soudain, un garçon s'avança fièrement. Staiga į priekį išdidžiai žengė berniukas. Hij was prachtig aangekleed met zachte laarzen aan zijn voeten, een dolk in zijn met zilver beslagen gordel; zo mooi als een plaatje was hij. He was beautifully dressed with soft boots on his feet, a dagger in his silver-studded girdle; he was as beautiful as a picture. Il était magnifiquement vêtu avec des bottes souples aux pieds, un poignard dans sa ceinture cloutée d'argent ; il était aussi beau qu'une image. Jis buvo gražiai apsirengęs, ant kojų avėjo minkštus batus, diržą puošė sidabru nusagstytas durklas; jis buvo gražus kaip paveikslas. Aan elke hand trok hij een uitgeput kleintje met zich mee, terwijl hij vrolijk met hen praatte. On each hand he pulled an exhausted little one with him, chatting merrily with them. Sur chaque main, il a attiré un petit épuisé avec lui, bavardant joyeusement avec eux. Ant kiekvienos rankos jis tempė po išvargusį mažylį ir linksmai su jais kalbėjosi. Daarna kwamen weer de haveloze stumpers, hinkend, huilend, strompelend van vermoeidheid. Then came again the ragged wretches, limping, crying, stumbling with fatigue. Paskui vėl ėjo šlubčiojantys, verkiantys, suklupę iš nuovargio nelaimėliai.

Waar kwamen al die kinderen vandaan, waar gingen ze heen? Where did all these children come from, where did they go? Iš kur atsirado visi šie vaikai, kur jie iškeliavo? Wat betekende deze eindeloze processie die maar bleef voortdruppelen? What was this endless procession that kept trickling on? Ką reiškė ši nesibaigianti procesija, kuri vis plūdo į vidų? Voor zijn ogen struikelde weer een kind, dat niet werd opgeraapt en onbeweeglijk bleef liggen. Before his eyes another child stumbled, who was not picked up and lay motionless. Prieš jo akis suklupo dar vienas vaikas, kurio niekas nepakėlė ir kuris gulėjo nejudėdamas. Slof, slof, slof, de blote voeten van de anderen schoven eraan voorbij. Slipper, slipper, slipper, the bare feet of the others slid past them. Šlepetė, šlepetė, šlepetė, kitų basos kojos slydo pro juos. Plotseling kon Dolf het niet meer verdragen. Suddenly, Dolf couldn't take it anymore. Staiga Dolfas nebegalėjo to pakęsti. Hij wilde geen kind op de weg zien liggen, niet ver van de plaats waar enkele uren tevoren een rover was gestorven. He did not want to see a child lying on the road not far from where a robber had died a few hours before. Jis nenorėjo matyti vaiko, gulinčio ant kelio netoli tos vietos, kur prieš kelias valandas žuvo plėšikas. Hij sprong op, snelde naar voren, bukte zich over het meisje en hees haar op haar voeten. He sprang up, rushed forward, bent over the girl and hoisted her to her feet. Jis pašoko, puolė į priekį, pasilenkė virš mergaitės ir pakėlė ją ant kojų. Toen hij haar gezichtje zag, schrok hij. When he saw her little face, he was startled. Pamatęs jos mažą veidą, jis išsigando. De ogen waren gesloten en lagen diep in de kassen. The eyes were closed and lay deep in the sockets. Jo akys buvo užmerktos ir giliai įsmigusios į akiduobes. De wangen vertoonden diepe holten. The cheeks showed deep hollows. Les joues présentaient de profonds creux. Ant skruostų matėsi gilios įdubos. Ze woog bijna niets. She weighed almost nothing. Ji beveik nieko nesvėrė. Leefde ze nog? Was she still alive? Ar ji vis dar buvo gyva?

Vertwijfeld keek hij rond. He looked around in despair. Apimtas nevilties, jis apsidairė aplinkui. Nog slechts enkele kinderen passeerden hem, starend, als automatisch hun voeten verzettend, volkomen versuft door honger en uitputting. Only a few more children passed him, staring, as if automatically moving their feet, utterly dazed by hunger and exhaustion. Seuls quelques autres enfants le dépassèrent, le fixant, bougeant leurs pieds comme par automatisme, complètement hébétés par la faim et l'épuisement. Pro jį praėjo dar tik keli vaikai, žiūrėdami, tarsi automatiškai judindami kojas, visiškai apsvaigę nuo alkio ir išsekimo. Wat moest hij beginnen met dit bewusteloze kind in zijn armen? What was he to do with this unconscious child in his arms? Ką jis turėjo daryti su šiuo nesąmoningu vaiku ant rankų?

Opeens was daar weer Leonardo, gevolgd door zijn trouwe ezel. Suddenly there was Leonardo again, followed by his faithful donkey. Staiga vėl pasirodė Leonardas, o paskui jį - jo patikimas asilas.

‘Ze gaat dood,' riep Dolf hem toe, helemaal over zijn toeren. "She's going to die," Dolf called to him, completely upset. « Elle va mourir », lui cria Dolf, furieux. Ji miršta, - šaukė Dolfas jam visiškai per galvą. Leonardo greep naar de eidunne pols, liet die toen weer vallen. Leonardo grabbed at the thin wrist, then dropped it again. Leonardas sugriebė kiaušinio plonumo riešą, paskui vėl jį numetė.

‘Ze is dood,' zei hij droevig. 'She's dead,' he said sadly. Ji mirė, - liūdnai tarė jis.

Langzaam liet Dolf het kinderlijkje uit zijn armen glijden. Slowly Dolf let the child's corpse slide out of his arms. Dolfas lėtai išleido vaiką iš rankų.

‘Waarom?' "Kodėl? Tranen liepen over zijn wangen. Tears ran down his cheeks. Jo skruostais riedėjo ašaros. ‘Wat gebeurt hier eigenlijk? "Kas iš tikrųjų čia vyksta? Waar moeten al die kinderen heen?' Where are all these children supposed to go?

Leonardo antwoordde niet. Hij sleepte het dode kind van de weg en legde het onder de struiken. He dragged the dead child off the road and placed it under the bushes. Vroom vouwde hij de handjes over de borst, maakte een kruisteken over het lijkje, prevelde een gebed en begon stenen op het lichaampje te stapelen. Devoutly he folded his hands over his chest, made a sign of the cross over the corpse, muttered a prayer and began to pile stones on the body. Dévotement, il croisa les mains sur sa poitrine, fit le signe de croix sur le cadavre, marmonna une prière et commença à empiler des pierres sur le corps. Dolf knielde naast hem en hielp mee. Dolf knelt beside him and helped. Achter zich hoorde hij het ononderbroken slof, slof, slof van nog altijd meer kinderen... Behind him he heard the uninterrupted shuffle, shuffle, shuffle of still more children...

Kwam er dan geen einde aan de stoet? Then there was no end to the procession? Hoevelen moesten nog volgen die eigenlijk al te ziek en te uitgeput waren om een voet te verzetten? How many more had to follow who were actually already too sick and exhausted to move a foot? Combien devaient encore suivre qui étaient déjà trop malades et trop épuisés pour bouger un pied ? Leonardo stond op. Leonardo stood up.

‘Het wordt laat. We kunnen beter naar de stad gaan. Al ben ik bang dat ze daar deze avond de poorten dichthouden.' Although I'm afraid they'll keep the gates closed there tonight.'

Dolf begon al te wennen aan het taaltje en het redelijk te verstaan. Dolf was already getting used to the language and understanding it reasonably well. Hij had echter geen antwoord op zijn vragen gekregen. However, he had not received answers to his questions.

‘Wie zijn het - die kinderen?' hield hij aan. he persisted.

Leonardo schudde het hoofd. Ook hij was blijkbaar onder de indruk. He too was apparently impressed. ‘Die kinderen... ik heb er over gehoord. 'Those kids ... I've heard about them. Het is de Kinderkruistocht.'

‘Wat?'

‘Ze zijn op weg naar het Heilige Land, om Jeruzalem van de Saracenen te bevrijden.'

Met open mond staarde Dolf hem aan.

‘Die... die hummels?' "Those... those bumblebees?"

Leonardo knikte.

‘Bedoel je dat die kinderen de Turken willen bevechten?' 'You mean those kids want to fight the Turks?' Verdrietig keek Leonardo naar de steenhoop waaronder het dode meisje lag. Sadly, Leonardo looked at the stone pile under which the dead girl lay. Léonard regarda tristement le cairn sous lequel gisait la morte.

‘Maar hoe stellen ze zich dat dan voor?' "But how do they imagine that?" zei Dolf nog steeds met open mond, terwijl hij een ogenblik zijn eigen ellende vergat. said Dolf still open-mouthed, forgetting for a moment his own misery. ‘Ik heb er kleintjes bij gezien, niet ouder dan een jaar of zes, zeven. 'I have seen little ones among them, no older than about six or seven. « J'ai vu des petits, pas plus âgés que six ou sept ans. Wat is dat dan voor een kruistocht? So what kind of crusade is that? Dat kan toch niet...' Surely that can't be...

Of Leonardo hem verstaan had, wist hij niet, maar eindelijk kreeg hij zoiets als een antwoord. He didn't know whether Leonardo had understood him, but at last he got something like an answer.

‘Het is een Kinderkruistocht. In Frankrijk is er ook zoiets geweest, maar dat waren er niet zo veel. There was something similar in France, but not as many. Ik heb erover horen praten...' I've heard talk of it...

‘Ik begrijp het niet,' stamelde Dolf.

‘Nee, ik ook niet. Toen ik er voor het eerst over hoorde, wilde ik het niet geloven. When I first heard about it, I didn't want to believe it. Maar nu heb ik het gezien.'

‘Nee,' zei Dolf. ‘Ik droom. Het is een boze droom. It is an evil dream. Straks word ik wakker en ben blij dat het allemaal niet waar was. Kinderkruistocht... dat is te zot om over te denken. Children's crusade ... That's too crazy to think about. Een kruistocht is mannenwerk, dat doen ridders op paarden, met harnassen aan. A crusade is men's work; knights on horses, wearing armor, do that. Geen kinderen.'

Leonardo zweeg. Leonardo was silent. Hij greep zijn ezel bij de teugel en begon te lopen. He grabbed his donkey by the rein and started walking. Dolf, opeens bang om alleen te blijven in deze onbegrijpelijke wereld, liep hem na. Dolf, soudain effrayé d'être seul dans ce monde incompréhensible, le suivit. Ze haalden een kleine jongen in die moeizaam voortstrompelde op blote, bloedende voeten. They overtook a little boy who was staggering along with bare, bleeding feet. Ils ont rattrapé un petit garçon qui trébuchait les pieds nus et ensanglantés. Leonardo zei niets, pakte het jongetje op en zette het op de ezelsrug. Leonardo said nothing, picked up the boy and put him on the donkey's back. Even later plukte hij een snikkend meisje van de wegberm en zette dat achter het jongetje. Moments later, he plucked a sobbing girl from the roadside and put it behind the boy. Quelques instants plus tard, il a arraché une fille sanglotante du bord de la route et l'a placée derrière le garçon. Nog steeds sprak hij geen woord. Dolf evenmin. Nor does Dolph. Maar zijn hart liep vol met een warm gevoel, alsof de hete tranen die hij terugdrong zich in zijn borst verzamelden. But his heart filled with a warm feeling, as if the hot tears he forced back gathered in his chest. Mais son cœur se remplissait d'une sensation de chaleur, comme si les chaudes larmes qu'il repoussait s'accumulaient dans sa poitrine. Die merkwaardige student die zo onverschillig was gebleven bij de dood van een rover, die kalmweg een gestorven meisje aan de kant van de weg sleepte en begroef, diezelfde student bekommerde zich om de zielige achterblijvers. That remarkable student who had remained so indifferent to the death of a robber, who calmly dragged and buried a dead girl on the side of the road, that same student cared about the pitiful stragglers. Cet étudiant curieux qui était resté si indifférent à la mort d'un voleur, qui traîna tranquillement une fille morte sur le bord de la route et l'enterra, ce même étudiant se souciait des pitoyables traînards. Dolf keek even opzij, naar het strakke gezicht van de ander. Dolf looked to the side for a moment, at the tight face of the other. Dolf regarda un instant de côté, le visage impassible de l'autre. Daarna echter durfde hij zijn ogen bijna niet meer te gebruiken, want hij meende weer een dood kind te zien dat met gebroken ogen naar een meedogenloze hemel staarde. After that, however, he almost dared not use his eyes, as he thought he saw another dead child staring at a relentless sky with broken eyes. Après cela, cependant, il osa à peine utiliser ses yeux, car il crut voir un autre enfant mort regarder avec des yeux brisés un ciel impitoyable.

Zo vervolgden ze zwijgend hun weg naar de stad Spiers, waar de klokken luidden en de poorten dichtvielen. So they silently continued their way to the town of Spiers, where the bells rang and the gates closed. Ils continuèrent donc leur chemin en silence jusqu'à la ville de Spires, où les cloches sonnèrent et les portes se refermèrent.