×

We gebruiken cookies om LingQ beter te maken. Als u de website bezoekt, gaat u akkoord met onze cookiebeleid.


image

Simpele teksten, Vakantie vroeger en nu

Vakantie vroeger en nu

Kamperen, een huisje huren, een hotel of met het vliegtuig naar de zon: tegenwoordig gaat bijna iedereen op vakantie. Maar dat is niet altijd zo geweest. Vroeger hadden mensen helemaal geen vakantie.

Vroeger hadden de meeste arbeiders geen vrije tijd. Dat was iets voor rijke mensen. Die gingen bijvoorbeeld naar het strand in Scheveningen, of ze maakten uitstapjes naar Rome en Parijs. Ook kamperen was iets voor rijke mensen. Arbeiders hadden geen geld om op vakantie te gaan, en ze hadden ook geen tijd. Arbeiders werkten vroeger 7 dagen per week. Werkweken van 60 uur waren heel gewoon. Bijna niemand die werkte had recht op vrije dagen.

Maar in 1919 kreeg iedereen recht op vrije tijd. In dat jaar werd er een nieuwe wet aangenomen door het parlement. In die wet stond dat arbeiders niet meer dan 8 uur per dag mochten werken. Er stond ook in dat ze op zaterdagmiddag en op zondag vrij hadden.

Voor veel mensen was het belangrijk dat op zondag niet gewerkt hoefde te worden. Veel mensen waren namelijk christen. En op een vrije zondag kon iedereen gemakkelijk naar de kerk.

Iedereen had na 1919 recht op een vrij weekend. Arbeiders konden nu ook een dagje uit, bijvoorbeeld naar het strand. Maar arbeiders hadden nog geen recht op vakantiedagen. Dat duurde nog vele jaren. In 1928 staakten de loodgieters 19 weken. Het resultaat van die staking was dat zij 4 vakantiedagen per jaar kregen. Daarna kregen de bouwvakkers recht op 3 vakantiedagen.

Later kregen steeds meer mensen vakantiedagen. Veel mensen gingen in hun vrije tijd wandelen in een park in de stad, of ze gingen naar de dierentuin. In de jaren '50 werd kamperen in Nederland erg populair. Vakantie was niet meer alleen voor de rijken, het was nu iets voor iedereen, ook voor werknemers. In 1966 kwam in de wet te staan dat iedereen recht heeft op vakantie.


Vakantie vroeger en nu Urlaub früher und heute Vacations past and present Vacaciones pasadas y presentes Les vacances d'hier et d'aujourd'hui Праздники в прошлом и настоящем 过去和现在的假期 过去和现在的节日

Kamperen, een huisje huren, een hotel of met het vliegtuig naar de zon: tegenwoordig gaat bijna iedereen op vakantie. Camping, renting a house, a hotel or taking the plane towards the sun, nowadays almost everyone goes on holidays. Camper, louer une maison, un hôtel ou s'envoler vers le soleil : de nos jours presque tout le monde part en vacances. キャンプ、家、ホテル、飛行機で太陽を借りる:今日ではほとんどの人が休日に行きます。 露营、租房子、旅馆或乘飞机去晒太阳:现在几乎每个人都去度假。 Maar dat is niet altijd zo geweest. But that hasn't always been the case. Mais cela n'a pas toujours été le cas. しかし、常にそうであるとは限りません。 Mas nem sempre foi esse o caso. 但情况并非总是如此。 Vroeger hadden mensen helemaal geen vakantie. Back in the days people didn't have holidays at all. Dans le passé, les gens n'avaient pas de vacances du tout. 人々はかつて全く休暇をとっていませんでした。 过去,人们根本没有假期。

Vroeger hadden de meeste arbeiders geen vrije tijd. Back the days, most workers didn't have free time. Antes, la mayoría de los trabajadores no tenían tiempo libre. 过去,大多数工人没有空闲时间。 Dat was iets voor rijke mensen. That was something for rich people. 那是给有钱人的。 Die gingen bijvoorbeeld naar het strand in Scheveningen, of ze maakten uitstapjes naar Rome en Parijs. They went to the beach in Scheveningen for example, or they made trips to Rome and Paris. Par exemple, ils sont allés à la plage de Scheveningen, ou ils ont fait des voyages à Rome et à Paris. たとえば、彼らはシェベニンゲンのビーチに行ったり、ローマやパリに旅行したりしました。 例如,他们去了斯海弗宁恩的海滩,或者去罗马和巴黎旅行。 Ook kamperen was iets voor rijke mensen. Camping was also something for rich people. キャンプも金持ちにとっては何かでした。 露营也是有钱人的事。 Arbeiders hadden geen geld om op vakantie te gaan, en ze hadden ook geen tijd. Workers didn't have the money to go on holidays, and they also didn't have any time. 労働者には休暇に行くお金がなく、時間がありませんでした。 工人没有钱去度假,也没有时间。 Arbeiders werkten vroeger 7 dagen per week. Workers used to work 7 days per week. Les ouvriers travaillaient 7 jours sur 7. 工人们过去每周工作 7 天。 Werkweken van 60 uur waren heel gewoon. Workweeks of 60 hours were very common. Les semaines de travail de 60 heures étaient courantes. 60時間の労働週が一般的でした。 每周工作 60 小时很常见。 Bijna niemand die werkte had recht op vrije dagen. Almost no one who worked was entitled to days off. Presque tous ceux qui travaillaient avaient droit à des jours de congé. 働いた人はほとんど休日の資格がありませんでした。 几乎所有工作的人都有权休假。

Maar in 1919 kreeg iedereen recht op vrije tijd. Doch 1919 erhielt jeder das Recht auf eine Auszeit. But in 1919, everyone became entitled to free time. Mais en 1919, tout le monde a eu le droit aux loisirs. 但在 1919 年,每个人都获得了休假的权利。 In dat jaar werd er een nieuwe wet aangenomen door het parlement. In diesem Jahr wurde vom Parlament ein neues Gesetz verabschiedet. In that year, a new law was passed by the parlement. Ese año, el Parlamento aprobó una nueva ley. Cette année-là, une nouvelle loi a été votée par le parlement. 那一年,议会通过了一项新法律。 In die wet stond dat arbeiders niet meer dan 8 uur per dag mochten werken. That law said that workers were not allowed to work more than 8 hours per day. La loi stipulait que les travailleurs n'étaient pas autorisés à travailler plus de 8 heures par jour. 该法律规定,工人每天工作时间不得超过 8 小时。 Er stond ook in dat ze op zaterdagmiddag en op zondag vrij hadden. It also said that they had Saturday afternoon and Sunday off. Il a également déclaré qu'ils avaient le samedi après-midi et le dimanche de congé. 它还说他们周六下午和周日休息。

Voor veel mensen was het belangrijk dat op zondag niet gewerkt hoefde te worden. For many people it was important that they didn't have to work on Sundays. Pour beaucoup de gens, il était important de ne pas avoir à travailler le dimanche. 多くの人にとって、日曜日に働く必要がないことが重要でした。 Para muitas pessoas, era importante que eles não tivessem que trabalhar aos domingos. 对于许多人来说,周日不工作很重要。 Veel mensen waren namelijk christen. This was because many people were Christian. Beaucoup de gens étaient chrétiens. 多くの人がクリスチャンでした。 Muitas pessoas eram cristãs. 许多人是基督徒。 En op een vrije zondag kon iedereen gemakkelijk naar de kerk. And on a free Sunday, everyone could easily go to church. Et un dimanche libre, tout le monde pouvait facilement aller à l'église. 在一个免费的星期天,每个人都可以轻松地去教堂。

Iedereen had na 1919 recht op een vrij weekend. Everyone was entitled to weekends off after 1919. Après 1919, tout le monde avait droit à un week-end libre. 1919年以降、誰もが週末を過ごす権利がありました。 1919 年后,每个人都有权享受免费周末。 Arbeiders konden nu ook een dagje uit, bijvoorbeeld naar het strand. Workers could now also have a day out, for example at the beach. 労働者は、たとえばビーチに出かけることもできるようになりました。 工人们现在也可以进行一日游,例如去海滩。 Maar arbeiders hadden nog geen recht op vakantiedagen. But workers still weren't entitled to vacation days. しかし、労働者はまだ休暇の権利がありませんでした。 但工人还没有享受假期的权利。 Dat duurde nog vele jaren. That still took many years. それには何年もかかりました。 Isso durou muitos anos. 那花了很多年。 In 1928 staakten de loodgieters 19 weken. In 1928, the plumbers went on a strike for 19 weeks. 1928年に配管工は19週間ストライキをしていました。 1928 年,水管工罢工了 19 周。 Het resultaat van die staking was dat zij 4 vakantiedagen per jaar kregen. The result of this strike was that they got 4 vacation days per year. そのストライキの結果、彼らは年間4日間の休暇をとった。 那次罢工的结果是他们每年有 4 天假期。 Daarna kregen de bouwvakkers recht op 3 vakantiedagen. After that, the construction workers became entitled to 3 vacation days. その後、建設労働者は3日間の休暇をとることができました。 建筑工人随后有权享受3天的假期。

Later kregen steeds meer mensen vakantiedagen. Later, more and more people got vacation days. Más tarde, cada vez más gente tuvo vacaciones. その後、ますます多くの人々が休暇を与えられました。 后来,越来越多的人得到了假期。 Veel mensen gingen in hun vrije tijd wandelen in een park in de stad, of ze gingen naar de dierentuin. Many people took walks in a park in the city in their free time, or they went to the zoo. 多くの人が市内の公園を散歩したり、暇なときに動物園に行ったりしました。 闲暇时,很多人会去城市的公园散步,或者去动物园。 In de jaren '50 werd kamperen in Nederland erg populair. In den 1950er Jahren wurde das Campen in den Niederlanden sehr populär. In the 50's, camping became very popular in the Netherlands. 在 50 年代,露营在荷兰变得非常流行。 Vakantie was niet meer alleen voor de rijken, het was nu iets voor iedereen, ook voor werknemers. Holidays were not just for the rich anymore, it was now something for everyone, also workers. 休日はもはや金持ちだけのものではなく、従業員を含むすべての人にとっての何かでした。 假期不再只是富人的专利,现在每个人都可以享受假期,包括员工。 In 1966 kwam in de wet te staan dat iedereen recht heeft op vakantie. In 1966 it became law that everyone is entitled to vacation. 1966年に誰もが休暇を取る権利を持っていることが法律になりました。 1966 年,每个人都有权休假成为法律。