hebben
Hebben in de tegenwoordige tijd
Ik heb een mooie auto.
Jij hebt een mooie brommer.
Zijn broertje heeft een mooie driewieler.
We hebben heerlijk ijs in de vriezer zitten.
Jullie hebben vast trek in een paar bolletjes ijs.
Mijn opa en oma hebben nooit ijs in de vriezer.