×

We use cookies to help make LingQ better. By visiting the site, you agree to our cookie policy.

image

Zielenschemering [part 2], Hoofdstuk 6

Hoofdstuk 6

Op straat slaakte Gerrit een ruime zucht van verlichting. Ja, nu was het goed, zoo was hij weêr los van haar. Heel lang had het niet geduurd en wat heel pleizierig was, was dat niemand van zijn kameraden, van zijn kennissen, van zijn familie een oogenblik dien liaison had vermoed, een oogenblik had gemerkt, dat het verleden, de herinnering, zijn jeugd voor hem op had gedoemd, had gespookt, had gespotlacht - in Pauline, in haar lichaam, in haar gouden oogen. Een geheim was het gebleven, en dat wat een groote verveling in zijn leven van vader en echtgenoot had kunnen worden, was niet meer dan, even, een oogenblik geweest, een voor ieder onzichtbare poging terug te dwingen wat al lang voorbij en gedaan was. Nu was het dan voor goed gedaan en voorbij. O, het was de eerste en laatste keer: nu zoû hij zich niet meer laten vangen door wat terugspookte uit vroegere jaren... Maar hoe treurig was het dat zoo te bedenken, dat àl dat vroegere wel degelijk voorbij en gedaan was - en dat alles er was geweest. De dagen, de weken, die volgden, liep hij rond met een zwaren weemoed, zwaar in zijn zware ziel. Niemand zag iets aan hem: in de kazerne bulderde hij als gewoonlijk, thuis ravotte hij met de kinderen, met Adeline ging hij thee drinken bij Constance en hij lachte er om de blague van Paul, die iederen dag meer en meer een oude heer werd. Niemand zag iets aan hem, en hijzelve vond het heel vreemd, dat zoo verborgen was voor het oog van de wereld zijn huiverige ziel diep in hem, als ziekende in zijn groote lichaam van schijnkracht. Ziek... was dan ziek zijn ziel? Neen, misschien niet... Ze kromp alleen in onder den zwaren, zwaren weemoed... Schijnkracht... was dan zwak zijn lichaam? Neen, niet zijn spieren... maar de worm krabbelde in zijn ruggegraat, de duizendpoot vrat op zijn merg... En niemand van de heele wereld, die iets zag - van de duizendpoot... van de worm, van geheel zijn huivering van leven - zoo als niemand iets had gezien van wat er dezer weken tusschen hem en zijn verleden geweest was - zijne opjeugdiging - Pauline... Niemand, die iets zag... Het leven zelve scheen blind. Met zijn stap van dag op dag, sjokte het voort... Dat was de kazerne, altijd de zelfde - de paarden - de jongens - zijn officieren. - Dat waren zijn moeder, zijn broêrs en zusters... Dat waren zijn vrouw en zijn kinderen... Weêrspiegeld in de blinde oogen van het voortsjokkende leven, zag hij zich alleen als een ruw-goedig heer, - een goed officier, een groote blonde man, al eventjes gegrijsd, - een goeie kerel voor zijn vrouw, een goed vader voor zijn kinderen... God, wat was hij goed, weêrspiegeld in de blinde oogen van het voortsjokkende leven... Maar er was niets goeds aan hem, en hij was heelemaal anders dan hij scheen! Hij was altijd anders geweest, dan hij geschenen had! O, de stomme menschen, o het stomme, blinde leven!

Het was een stille, grauwe regenwinter. Een winter zonder vorst, maar met eeuwige, eeuwige regens, met een hemelwereld van eeuwige wolken, die zoo bovenwereldlijk groot en zwaar hingen over de kleine, duisterende stad, over de overstroomde straten, waardoor heen zich haasten de sombere menschen onder de dakjes van hun schermen, dat het dreigde als een langzame aarde-ondergang. Zwart grauw waren de eeuwige wolken, en het was als sloegen zij de schaduw van hare dreiging reeds van den beginne des dags neêr, en zoo kort waren de dagen, dat het was of het eeuwig nacht was en of de zon, heel ver, zich verloren had, weggewenteld van de kleine menschen-wereld, weggewenteld heel ver achter de onmetelijke wereld der wolken en de oneindige hemelwerelden. En als een eeuwige geeseling sloegen de zweepen van den regen neêr, gezwaaid door de toornige winden. Het dreigde en huiverde en schemerde over de stad en het schemerde over de zielen der menschen. Er waren weinig dagen van licht om hen heen. Somber zat de oude grootmoeder aan haar raam en knikte welwetend verwijtend het hoofd, omdat de ouderdom niet zoo lief rustig was aangekomen, als zij altijd, rustigjes, wel gehoopt had, dat hij zoû naderen. Als donker sombere schemering was de ouderdom om haar geschaduwd, schaduwde ze al dichter en dichter om haar heen - omdat ze zag, dat hoe ze ook had gepoogd, ze niet al wat zij liefde, om zich heen had kunnen houden. Naderde het groote Verdriet niet dichter...? Zoo als het om haar schaduwde, zoo schaduwde het ook al om Bertha, daar ginds ver weg, te ver voor haar, oude vrouw, om haar te bereiken en, in een plotse helderziendheid, zag zij - hoewel niemand het ooit haar gezegd had - Bertha zitten aan een raam, dof, in den schoot de handen - zag zij haar zitten en turen, als zij zelve tuurde en zat. In een helderziendheid zag zij Karel en Cateau, geheel het troepje van Adolfine weg, ver weg van haar - ook al woonden zij in de zelfde stad, ook al kwamen zij Zondag-avonds geregeld. Ver van zich zag zij Paul, Dorine... Heel ver van zich zag zij haar armen Ernst, van wien zij wist, dat hij was krankzinnig - en haar oude hoofd knikte welwetend verwijtend tegen het wreede leven, dat zoo somber haar den ouderdom bracht, en dien donker, zwart, schaduwen deed om haar eenzaamheid. Ja, er was Constance, er was Gerrit - zij voelde die beiden het dichtst... maar al waren ze dichter, zwart werd het om haar heen, zwart onder de zwarte luchten, met er door de glimpen van helderziendheid... Zij zag - al had niemand het haar gezegd - bij Bertha wegtreuren een wit, mager meisje, Marianne... Zij zag - hoewel niemand het wist - in Parijs Emilie en Henri tobben, vechten met het leven, dat met armoede, die zij nooit hadden gekend, op hen afkwam, afgrijselijk, afschuwelijk. Zij zag het zoo, dat zij het bijna had willen zeggen... maar omdat ze haar niet gelooven zouden, zweeg zij maar, het geheele sombere leven duldende, als de stad duldde de zwarte luchten en de geeselingen van regen... En zij zag ginds ver weg, te ver voor haar, een vrouw, oud als zij, sterven. Zij zag haar sterven, en aan haar bed zag zij Constance en zag zij Addy... Zoo duidelijk zag zij het, tusschen haar blik en de regenstriemen, als geprojecteerd op het gordijn van den regen, dat zij het had willen zeggen, willen uitschreeuwen... Maar omdat ze haar niet gelooven zouden, zweeg zij maar, het geheele sombere leven duldende - als de stad duldde de zwarte luchten.

Dan werd het dof om haar heen, dan zag zij niets meer, en op haar borst viel het knikkende hoofd in slaap, en zij zat, slapende, stil zwart beeld, terwijl aan de ruiten van het serre-raam, waarbij zij placht te zitten, de regen tikkelde als met vingers, die haar toch niet wakker konden tikken...

Uren zoo zat zij alleen in de schaduw van haar dag en in de schaduw van hare ziel, en als een van de kinderen of de kennissen kwam, vond die haar somber.

- Mama, vindt u het nu niet zoo eenzaam...? We zouden gaarne allen hebben, dat u een juffrouw nam, zei op een middag Adolfine.

De oude vrouw schudde boos het hoofd.

- Een juffrouw? Waarom?

Neen.

- Of dat Dorine bij u kwam.

- Dorine? Wonen bij me? - Neen. Neen, niet in huis. Waarom?

- U is zoo eenzaam, en al heeft u de meiden lang, zoû toch een juffrouw, die bij u zat...

- Bij me, een juffrouw, die hier den heelen dag zat. Neen, neen...

- We zouden het toch gaarne zien, mama.

- Maar het gebeurt niet, hoor. Neen.

En de oude vrouw bleef koppig.

Op een middag zei Adeline:

- Mamaatje, Constance heeft me verzocht u te zeggen, dat ze in een paar dagen niet komen zal.

- En waarom niet, wat is er dan met Constance?

- Met haar niets, mamaatje, maar ze is geroepen naar Driebergen...

- Naar Driebergen...

- Ja, mamaatje. De oude mevrouw Van der Welcke is niet heel wel den laatsten tijd...

- Is ze al dood?

- Neen, neen, mama... Ze is alleen maar een beetje ziek...

De oude vrouw, welwetend, knikte op en neêr het hoofd. Zij had Constance al aan het ziekbed gezien van de stervende vrouw daar ginds, maar zij zeide het niet - omdat Adeline het niet zoû gelooven willen...

Op een middag zeide Cateau:

- Mamà... het is heèl treurig, maar de OUDE mevrouw Friesesteijn:

- O, die heb ik... in lang, in lang niet gezien, en...

- Ja. En het is HEEL treurig, mama, omdat het een vriendin van u... WAS . En nu mama... zèggen ze... dat ze ziek IS en dàt ze het niet lang maken... ZAL .

De oude vrouw, welwetend, knikte...

- Ja, ik wist het... zeide zij.

- Zoo?? zei Cateau, ronde oogen. Heeft iemand het u dan gezègd...

- Neen, maar...

De oude mevrouw had haar toch gezien, haar oude vriendin, en zij had zich bijna versproken en het Cateau geopenbaard.

- Wat?? vroeg Cateau.

- Ik dacht het wel, zei de oude mevrouw. De oude menschen sterven... om de oude menschen heen...

- Mama... we hadden heel graag...

- Wat.

- Adolfine had het graag... en Kàrel ook... mama. - Wat?

- Dat u een juffrouw nam.

- Neen neen, ik wil geen juffrouw.

- Of Dorine. Die is OÒK heel lief...

- Neen, neen. Dorine ook niet, hoor.

En de oude vrouw bleef koppig... De oude menschen stierven om haar heen; telkens hoorde zij van tijdgenooten, die gegaan waren voor altijd. Haar oude huisdokter was gestorven - hij, die in Indië al hare kinderen had geboren zien worden - nu ging een oude vriendin - nu zoû gaan de oude moeder van Henri, wie Constance leed had gedaan, en die toch had Constance tot zich geroepen... Wie waren er nog meer gegaan? Zij heugde ze zich niet allen meer; het dampte soms dof in haar brein, en dan vergat zij van namen en menschen, even als de oude zusters altijd vergaten, en verwarden. Zij wilde niet verwarren; maar zij kon niet helpen, dat zij vergat.

- Dus, zeide zij tegen Cateau. Ik zal Constance wel in lang nièt zièn...

- Constànce?

- Ja, je zei immers, dat ze naar Driebergen moest.

- Neen, mama, ik heb van Constance niet gesproken... De oude vrouw knikte, haar altijd welwetenden knik. Toch herinnerde zij zich niet meer wie haar dan wel van Constance gesproken had, maar zij wilde het liever niet vragen...

En zij bedacht het zich, uren lang...

Learn languages from TV shows, movies, news, articles and more! Try LingQ for FREE

Hoofdstuk 6 chapter Κεφάλαιο 6 Chapter 6

Op straat slaakte Gerrit een ruime zucht van verlichting. on|street|he let out|Gerrit|a|deep|sigh|of|relief On the street, Gerrit let out a deep sigh of relief. Ja, nu was het goed, zoo was hij weêr los van haar. yes|now|it was|it|good|so|he was|he|again|free|from|her Yes, now it was good, he was free from her again. Heel lang had het niet geduurd en wat heel pleizierig was, was dat niemand van zijn kameraden, van zijn kennissen, van zijn familie een oogenblik dien liaison had vermoed, een oogenblik had gemerkt, dat het verleden, de herinnering, zijn jeugd voor hem op had gedoemd, had gespookt, had gespotlacht - in Pauline, in haar lichaam, in haar gouden oogen. very|long|it had|it|not|lasted|and|what|very|pleasant|it was||that|no one|of|his|comrades|of|his|acquaintances|of|his|family|a|moment|that|affair|he had|suspected|a|moment|he had|noticed|that|it|past|the|memory|his|youth|for|him|up|it had|doomed|it had|haunted|it had|tormented|in|Pauline|in|her|body|in|her|golden|eyes It hadn't lasted long, and what was very pleasant was that none of his friends, acquaintances, or family had suspected that liaison for a moment, had noticed for a moment that the past, the memory, his youth had haunted him, had tormented him - in Pauline, in her body, in her golden eyes. Een geheim was het gebleven, en dat wat een groote verveling in zijn leven van vader en echtgenoot had kunnen worden, was niet meer dan, even, een oogenblik geweest, een voor ieder onzichtbare poging terug te dwingen wat al lang voorbij en gedaan was. a|secret|was|it|remained|and|that|what|a|great|boredom|in|his|life|of|father|and|husband|had|could|become|was|not|more|than|just|a|moment|been|a|for|everyone|invisible|attempt|back|to|force|what|already|long|past|and|done|was It had remained a secret, and what could have been a great boredom in his life as a father and husband was nothing more than, for a moment, an invisible attempt to reclaim what had long been over and done. Nu was het dan voor goed gedaan en voorbij. now|was|it|then|for|good|done|and|over Now it was truly done and over. O, het was de eerste en laatste keer: nu zoû hij zich niet meer laten vangen door wat terugspookte uit vroegere jaren... Maar hoe treurig was het dat zoo te bedenken, dat àl dat vroegere wel degelijk voorbij en gedaan was - en dat alles er was geweest. oh|it|was|the|first|and|last|time|now|would|he|himself|not|more|let|caught|by|what|haunted|from|past|years|but|how|sad|was|it|that|so|to|think|that|all|that|past|indeed|really|past|and|done|was|and|that|everything|there|was|been Oh, it was the first and last time: now he would no longer let himself be caught by what haunted him from earlier years... But how sad it was to think that all that past was indeed over and done - and that everything had been. De dagen, de weken, die volgden, liep hij rond met een zwaren weemoed, zwaar in zijn zware ziel. the|days|the|weeks|that|followed|he walked|he|around|with|a|heavy|melancholy|heavy|in|his|heavy|soul The days, the weeks that followed, he walked around with a heavy melancholy, heavy in his heavy soul. Niemand zag iets aan hem: in de kazerne bulderde hij als gewoonlijk, thuis ravotte hij met de kinderen, met Adeline ging hij thee drinken bij Constance en hij lachte er om de blague van Paul, die iederen dag meer en meer een oude heer werd. no one|saw|anything|on|him|in|the|barracks|he roared|he|as|usual|at home|he played|he|with|the|children|with|Adeline|he went|he|||||and||||||||||||more|||an|old|gentleman|he became No one saw anything in him: in the barracks he roared as usual, at home he played with the children, with Adeline he went for tea at Constance's and he laughed at Paul’s jokes, who was becoming more and more of an old gentleman every day. Niemand zag iets aan hem, en hijzelve vond het heel vreemd, dat zoo verborgen was voor het oog van de wereld zijn huiverige ziel diep in hem, als ziekende in zijn groote lichaam van schijnkracht. no one|saw|anything|on|him|and|he himself|found|it|very|strange|that|so|hidden|was|for|the|eye|of|the|world|his|shivering|soul|deep|in|him|as|sickening|in|his|large|body|of|apparent strength No one saw anything in him, and he himself found it very strange that so hidden from the eye of the world was his shivering soul deep within him, as if it were sick in his great body of apparent strength. Ziek... was dan ziek zijn ziel? sick|was|then|sick|to be|soul Sick... was then the soul sick? Neen, misschien niet... Ze kromp alleen in onder den zwaren, zwaren weemoed... Schijnkracht... was dan zwak zijn lichaam? no|maybe|not|she|she shrank|only|in|under|the|heavy|heavy|melancholy|apparent strength|was|then|weak|to be|body No, perhaps not... It only shrank under the heavy, heavy melancholy... Apparent strength... was then the body weak? Neen, niet zijn spieren... maar de worm krabbelde in zijn ruggegraat, de duizendpoot vrat op zijn merg... En niemand van de heele wereld, die iets zag - van de duizendpoot... van de worm, van geheel zijn huivering van leven - zoo als niemand iets had gezien van wat er dezer weken tusschen hem en zijn verleden geweest was - zijne opjeugdiging - Pauline... Niemand, die iets zag... Het leven zelve scheen blind. no|not|his|muscles|but|the|worm|crawled|in|his|spine|the|millipede|ate|on|his|marrow|and|no one|of|the|whole|world|that|anything|saw|of|the|millipede|of|the|worm|of|entire|his|shivering|of|life|so|as|no one|anything|had|seen|of|what|there|these|weeks|between|him|and|his|past|been|was|his|re-juvenation|Pauline|no one|that|anything|saw|the|life|itself|seemed|blind No, not his muscles... but the worm crawled in his spine, the centipede gnawed at his marrow... And no one in the whole world saw anything - of the centipede... of the worm, of all his shivering of life - just as no one had seen what had happened in these weeks between him and his past - his youth - Pauline... No one saw anything... Life itself seemed blind. Met zijn stap van dag op dag, sjokte het voort... Dat was de kazerne, altijd de zelfde - de paarden - de jongens - zijn officieren. with|his|step|from|day|on|day|trudged|it|on|that|was|the|barracks|always|the|same|the|horses|the|boys|his|officers With his step from day to day, it trudged on... That was the barracks, always the same - the horses - the boys - his officers. - Dat waren zijn moeder, zijn broêrs en zusters... Dat waren       zijn vrouw en zijn kinderen... Weêrspiegeld in de blinde oogen van het voortsjokkende leven, zag hij zich alleen als een ruw-goedig heer, - een goed officier, een groote blonde man, al eventjes gegrijsd, - een goeie kerel voor zijn vrouw, een goed vader voor zijn kinderen... God, wat was hij goed, weêrspiegeld in de blinde oogen van het voortsjokkende leven... Maar er was niets goeds aan hem, en hij was heelemaal anders dan hij scheen! that|were|his|mother|his|brothers|and|sisters|that|were|his|wife|and|his|children|reflected|in|the|blind|eyes|of|the|trudging|life|saw|he|himself|alone|as|a|||gentleman|a|good|officer|a|big|blonde|man|already|a little|grayed|a|good|guy|for|his|wife|a|good|father|for|his|children|God|how|was|he|good|reflected|in|the|blind|eyes|of|the|trudging|life|but|there|was|nothing|good|about|him|and|he|was|completely|different|than|he|seemed - Those were his mother, his brothers and sisters... Those were his wife and his children... Reflected in the blind eyes of the trudging life, he saw himself only as a rough-good gentleman, - a good officer, a tall blonde man, slightly grayed, - a good guy for his wife, a good father for his children... God, how good he was, reflected in the blind eyes of the trudging life... But there was nothing good about him, and he was completely different from how he seemed! Hij was altijd anders geweest, dan hij geschenen had! he|was|always|different|been|than|he|seemed|had He had always been different from how he appeared! O, de stomme menschen, o het stomme, blinde leven! oh|the|stupid|people|oh|the|stupid|blind|life Oh, the stupid people, oh the stupid, blind life!

Het was een stille, grauwe regenwinter. it|was|a|quiet|gray|rainy winter It was a quiet, gray rainy winter. Een winter zonder vorst, maar met eeuwige, eeuwige regens, met een hemelwereld van eeuwige wolken, die zoo bovenwereldlijk groot en zwaar hingen over de kleine, duisterende stad, over de overstroomde straten, waardoor heen zich haasten de sombere menschen onder de dakjes van hun schermen, dat het dreigde als een langzame aarde-ondergang. a|winter|without|frost|but|with|eternal|eternal|rains|with|a|world of heaven|of|eternal|clouds|that|so|otherworldly|large|and|heavy|hung|over|the|small|darkening|city|over|the|flooded|streets|through which|along|themselves|hurry|the|gloomy|people|under|the|roofs|of|their|screens|that|it|threatened|like|a|slow|| A winter without frost, but with eternal, eternal rains, with a heavenly world of eternal clouds, which hung so otherworldly large and heavy over the small, darkening city, over the flooded streets, through which the gloomy people hurried under the roofs of their screens, as if it threatened like a slow apocalypse. Zwart grauw waren de eeuwige wolken, en het was als sloegen zij de schaduw van hare dreiging reeds van den beginne des dags neêr, en zoo kort waren de dagen, dat het was of het eeuwig nacht was en of de zon, heel ver, zich       verloren had, weggewenteld van de kleine menschen-wereld, weggewenteld heel ver achter de onmetelijke wereld der wolken en de oneindige hemelwerelden. black|gray|were|the|eternal|clouds|and|it|was|as|they struck|they|the|shadow|of|their|threat|already|from|the|beginning|of the|day|down|and|so|short|were|the|days|that|it|was|as if|it|eternal|night|was|and|or|the|sun|very|far|itself|lost|had|rolled away|from|the|small||world|||||the|immeasurable||||||infinite|worlds of heaven Black gray were the eternal clouds, and it was as if they cast the shadow of their threat down from the very beginning of the day, and the days were so short that it felt as if it were eternally night and as if the sun, very far away, had gotten lost, rolled away from the small human world, rolled away very far behind the immeasurable world of clouds and the infinite heavenly worlds. En als een eeuwige geeseling sloegen de zweepen van den regen neêr, gezwaaid door de toornige winden. and|if|a|eternal|scourging|they struck|the|whips|of|the|rain|down|swung|by|the|angry|winds And like an eternal scourge, the whips of the rain struck down, swung by the angry winds. Het dreigde en huiverde en schemerde over de stad en het schemerde over de zielen der menschen. it|it threatened|and|it shivered|and|it dimmed|over|the|city|and|it|it dimmed|over|the|souls|of the|people It threatened and shivered and dimmed over the city, and it dimmed over the souls of the people. Er waren weinig dagen van licht om hen heen. there|were|few|days|of|light|to|them|around There were few days of light around them. Somber zat de oude grootmoeder aan haar raam en knikte welwetend verwijtend het hoofd, omdat de ouderdom niet zoo lief rustig was aangekomen, als zij altijd, rustigjes, wel gehoopt had, dat hij zoû naderen. gloomy|she sat|the|old|grandmother|at|her|window|and|she nodded|knowingly|reproachfully|the|head|because|the|old age|not|so|dear|quietly|was|arrived|as|she|always|quietly|well|hoped|she had|that|it|would|approach Gloomily, the old grandmother sat by her window and knowingly shook her head reproachfully, because old age had not arrived as gently as she had always hoped it would. Als donker sombere schemering was de ouderdom om haar geschaduwd, schaduwde ze al dichter en dichter om haar heen - omdat ze zag, dat hoe ze ook had gepoogd, ze niet al wat zij liefde, om zich heen had kunnen houden. as|dark|gloomy|twilight|was|the|old age|around|her|shadowed|she shadowed|she|already|closer|and|closer|around|her|around|because|she|saw|that|how|she|also|had|tried|she|not|all|what|she|love|around|herself|around|had|could|keep As dark gloomy twilight surrounded her, old age shadowed her closer and closer - because she saw that no matter how she had tried, she could not keep all that she loved around her. Naderde het groote Verdriet niet dichter...? approached|it|great|sorrow|not|closer Did the great Sadness not draw closer...? Zoo als het om haar schaduwde, zoo schaduwde het ook al om Bertha, daar ginds ver weg, te ver voor haar, oude vrouw, om haar te bereiken en, in een plotse helderziendheid, zag zij - hoewel niemand het ooit haar gezegd had - Bertha zitten aan een raam, dof, in den schoot de handen - zag zij haar zitten en turen, als zij zelve tuurde       en zat. so|as|it|around|her|shadowed|so|it shadowed|it|also|already|around|Bertha|there|yonder|far|away|to|too|for|her|old|woman|to|her|to|reach|and|in|a|sudden|clairvoyance|saw|she|although|no one|it|ever|her|said|had|Bertha|sitting|at|a|window|dull|in|the|lap|the|hands|saw|she|her|sitting|and|staring|as|she|herself|stared|and|sat Just as it shadowed her, it also shadowed Bertha, far away over there, too far for her, an old woman, to reach her and, in a sudden clairvoyance, she saw - although no one had ever told her - Bertha sitting at a window, dull, her hands in her lap - she saw her sitting and gazing, just as she herself gazed and sat. In een helderziendheid zag zij Karel en Cateau, geheel het troepje van Adolfine weg, ver weg van haar - ook al woonden zij in de zelfde stad, ook al kwamen zij Zondag-avonds geregeld. in|a|clairvoyance|saw|she|Karel|and|Cateau|entire|the|group|of|Adolfine|away|far||from|her|also|although|they lived|they|in|the|same|city|also|although|they came|they|Sunday|evenings|regularly In a clairvoyance, she saw Karel and Cateau, the whole group of Adolfine far away from her - even though they lived in the same city, even though they came regularly on Sunday evenings. Ver van zich zag zij Paul, Dorine... Heel ver van zich zag zij haar armen Ernst, van wien zij wist, dat hij was krankzinnig - en haar oude hoofd knikte welwetend verwijtend tegen het wreede leven, dat zoo somber haar den ouderdom bracht, en dien donker, zwart, schaduwen deed om haar eenzaamheid. |||||||||||||||||whom||||||||||||||||||||||||||||||||| Far away she saw Paul, Dorine... Very far away she saw her arms Ernst, of whom she knew that he was insane - and her old head nodded knowingly reproachfully against the cruel life that so gloomily brought her old age, and the dark, black shadows that surrounded her loneliness. Ja, er was Constance, er was Gerrit - zij voelde die beiden het dichtst... maar al waren ze dichter, zwart werd het om haar heen, zwart onder de zwarte luchten, met er door de glimpen van helderziendheid... Zij zag - al had niemand het haar gezegd - bij Bertha wegtreuren een wit, mager meisje, Marianne... Zij zag - hoewel niemand het wist - in Parijs Emilie en Henri tobben, vechten met het leven, dat met armoede, die zij nooit hadden gekend, op hen afkwam, afgrijselijk, afschuwelijk. ||||||||||||closest|||||||||||||||||||||||sight|||||||||||to drift away||||||||||||||||||||||||||||||||came down|terrible| Yes, there was Constance, there was Gerrit - she felt those two the closest... but even though they were closer, it became black around her, black under the black skies, with glimpses of clairvoyance piercing through... She saw - although no one had told her - a white, thin girl, Marianne, grieving away from Bertha... She saw - although no one knew - in Paris Emilie and Henri struggling, fighting with the life that was coming at them with poverty, which they had never known, dreadful, horrifying. Zij zag het zoo, dat zij het bijna had willen zeggen... maar omdat ze haar niet gelooven zouden, zweeg zij maar, het geheele sombere leven duldende, als de stad duldde de zwarte luchten en de geeselingen van regen...       En zij zag ginds ver weg, te ver voor haar, een vrouw, oud als zij, sterven. |||||||||||||||||||||||||||||||||||gloom|||||||||||||||||| She saw it so clearly that she almost wanted to say it... but because they would not believe her, she remained silent, enduring the whole gloomy life, just as the city endured the black skies and the lashings of rain... And she saw far away, too far for her, a woman, as old as she, dying. Zij zag haar sterven, en aan haar bed zag zij Constance en zag zij Addy... Zoo duidelijk zag zij het, tusschen haar blik en de regenstriemen, als geprojecteerd op het gordijn van den regen, dat zij het had willen zeggen, willen uitschreeuwen... Maar omdat ze haar niet gelooven zouden, zweeg zij maar, het geheele sombere leven duldende - als de stad duldde de zwarte luchten. She saw her dying, and at her bed she saw Constance and she saw Addy... So clearly she saw it, between her gaze and the streaks of rain, as if projected onto the curtain of the rain, that she wanted to say it, wanted to scream it out... But because they would not believe her, she remained silent, enduring the whole gloomy life - just as the city endured the black skies.

Dan werd het dof om haar heen, dan zag zij niets meer, en op haar borst viel het knikkende hoofd in slaap, en zij zat, slapende, stil zwart beeld, terwijl aan de ruiten van het serre-raam, waarbij zij placht te zitten, de regen tikkelde als met vingers, die haar toch niet wakker konden tikken... then|became|it|dull|around|her|around|then|saw|she|nothing|more|and|on|her|chest|fell|it|nodding|head|in|sleep|and|she|sat|sleeping|still|black|image|while|at|the|windows|of|the|||where|she|used|to|sit|the|rain|tapped|like|with|fingers|that|her|still|not|awake|could|tap Then it became dull around her, then she saw nothing more, and on her chest the nodding head fell asleep, and she sat, sleeping, a still black image, while the rain tapped on the windows of the conservatory, where she used to sit, like fingers that could not wake her up...

Uren zoo zat zij alleen in de schaduw van haar dag en in de schaduw van hare ziel, en als een van de kinderen of de kennissen kwam, vond die haar somber. hours|so|sat|she|alone|in|the|shadow|of|her|day|and|in|the|shadow|of|her|soul|and|if|one|of|the|children|or|the|acquaintances|came|found|that|her|gloomy For hours she sat alone in the shadow of her day and in the shadow of her soul, and when one of the children or acquaintances came, they found her gloomy.

- Mama, vindt u het nu niet zoo eenzaam...? mom|finds|you|it|now|not|so|lonely - Mama, don't you find it so lonely...? We zouden gaarne allen hebben, dat u een juffrouw nam, zei op een middag Adolfine. we|would|gladly|all|have|that|you|a|teacher|took|said|on|an|afternoon|Adolfine We would all like you to take a governess, said Adolfine one afternoon.

De oude vrouw schudde boos het hoofd. the|old|woman|shook|angry|the|head The old woman shook her head angrily.

- Een juffrouw? a|young lady - A young lady? Waarom? why Why?

Neen. no No.

- Of dat Dorine bij u kwam. if|that|Dorine|at|you|came - That Dorine came to you.

- Dorine? Dorine - Dorine? Wonen bij me? living|at|me Living with me? - Neen. no - No. Neen, niet in huis. no|not|in|house No, not at home. Waarom? why Why?

- U is zoo eenzaam, en al heeft u de meiden lang, zoû toch een juffrouw, die bij u zat... you|is|so|lonely|and|although|has|you|the|girls|long|would|still|a|lady|who|with|you|sat - You are so lonely, and even if you have the maids for a long time, a young lady who sat with you...

- Bij me, een juffrouw, die hier den heelen dag zat. with|me|a|lady|who|here|the|whole|day|sat - With me, a young lady who sat here all day. Neen, neen... no|no No, no...

- We zouden het toch gaarne zien, mama. we|would|it|still|gladly|see|mom - We would really like to see it, mom.

- Maar het gebeurt niet, hoor. but|it|happens|not|you know - But it's not going to happen, you know. Neen. no No.

En de oude vrouw bleef koppig. and|the|old|woman|she remained|stubborn And the old woman remained stubborn.

Op een middag zei Adeline: on|a|afternoon|she said|Adeline One afternoon Adeline said:

- Mamaatje, Constance heeft me verzocht u te zeggen, dat ze in een paar dagen niet komen zal. mommy|Constance|she has|me|requested|you|to|say|that|she|in|a|few|days|not|come|she will - Mommy, Constance has asked me to tell you that she will not be coming for a few days.

- En waarom niet, wat is er dan met Constance? and|why|not|what|is|there|then|with|Constance - And why not, what is wrong with Constance?

- Met haar niets, mamaatje, maar ze is geroepen naar Driebergen... with|her|nothing|little mama|but|she|is|called|to|Driebergen - With her nothing, mommy, but she has been called to Driebergen...

- Naar Driebergen... to|Driebergen - To Driebergen...

- Ja, mamaatje. yes|little mama - Yes, mommy. De oude mevrouw Van der Welcke is niet heel wel den laatsten tijd... the|old|Mrs|from|the|Welcke|is|not|very|well|the|last|time The old Mrs. Van der Welcke has not been very well lately...

- Is ze al dood? is|she|already|dead - Is she already dead?

- Neen, neen, mama... Ze is alleen maar een beetje ziek... no|no|mom|she|is|only|but|a|little|sick - No, no, mama... She's just a little sick...

De oude vrouw, welwetend, knikte op en neêr het hoofd. the|old|woman|knowing|she nodded|up|and|down|the|head The old woman, well aware, nodded her head up and down. Zij had Constance al aan het ziekbed gezien van de stervende vrouw daar       ginds, maar zij zeide het niet - omdat Adeline het niet zoû gelooven willen... she|had|Constance|already|at|the|sickbed|seen|of|the|dying|woman|there|yonder|but|she|she said|it|not|because|Adeline|it|not|would|believe|want She had already seen Constance at the sickbed of the dying woman over there, but she did not say it - because Adeline would not want to believe it...

Op een middag zeide Cateau: on|a|afternoon|said|Cateau One afternoon Cateau said:

- Mamà... het is heèl treurig, maar de OUDE mevrouw Friesesteijn: Mama|it|is|very|sad|but|the|old|Mrs|Friesesteijn - Mama... it is very sad, but the OLD Mrs. Friesesteijn:

- O, die heb ik... in lang, in lang niet gezien, en... Oh|that|have|I|in|long|in|long|not|seen|and - Oh, I haven't seen her... in a long, long time, and...

- Ja. Yes - Yes. En het is HEEL treurig, mama, omdat het een vriendin van u... WAS . and|it|is|very|sad|mom|because|it|a|friend|of|you|was And it is VERY sad, mom, because it was a friend of yours... En nu mama... zèggen ze... dat ze ziek IS en dàt ze het niet lang maken... ZAL . and|now|mom|they say|they|that|they|sick|is|and|that|they|it|not|long|make|will And now mom... they say... that she is sick and that she won't last long...

De oude vrouw, welwetend, knikte... the|old|woman|knowing|she nodded The old woman, well aware, nodded...

- Ja, ik wist het... zeide zij. yes|I|knew|it|I said|she - Yes, I knew it... she said.

- Zoo?? so - Zoo?? zei Cateau, ronde oogen. said|Cateau|round|eyes said Cateau, with round eyes. Heeft iemand het u dan gezègd... has|someone|it|you|then|said Did someone tell you that...?

- Neen, maar... no|but - No, but...

De oude mevrouw had haar toch gezien, haar oude vriendin, en zij had zich bijna versproken en het Cateau geopenbaard. the|old|lady|had|her|anyway|seen|her|old|friend|and|she|had|herself|almost|spoken|and|it|Cateau|revealed The old lady had seen her after all, her old friend, and she had almost let it slip and revealed the Cateau.

- Wat?? what - What?? vroeg Cateau. asked|Cateau asked Cateau.

- Ik dacht het wel, zei de oude mevrouw. I|thought|it|indeed|said|the|old|lady - I thought so, said the old lady. De oude menschen sterven... om de oude menschen heen... the|old|people|die|around|the|old|people|around The old people are dying... around the old people...

- Mama... we hadden heel graag... mom|we|had|very|gladly - Mama... we would have loved to...

- Wat. what - What.

- Adolfine had het graag... en Kàrel ook... mama. Adolfine|had|it|gladly|and|Kàrel|also|mom - Adolfine would have liked it... and Kàrel too... mama. - Wat? what - What?

- Dat u een juffrouw nam. that|you|a|teacher|took - That you took a teacher.

- Neen neen, ik wil geen juffrouw. no|no|I|want|no|teacher - No no, I don't want a teacher.

- Of Dorine. or|Dorine - Or Dorine. Die is OÒK heel lief... that|is|also|very|sweet She is also very sweet...

- Neen, neen. no|no - No, no. Dorine ook niet, hoor. Dorine|also|not|you know Dorine isn't either, you know.

En de oude vrouw bleef koppig... De oude menschen stierven om haar heen; telkens hoorde zij van tijdgenooten, die gegaan waren voor altijd. and|the|old|woman|remained|stubborn|the|old|people|died|around|her|around|each time|heard|she|of|contemporaries|who|gone|were|for|always And the old woman remained stubborn... The old people died around her; she kept hearing about contemporaries who had gone forever. Haar oude huisdokter was gestorven - hij, die in Indië al hare kinderen had geboren zien worden - nu ging een oude vriendin - nu zoû gaan de oude moeder van Henri, wie Constance leed had gedaan, en die toch had Constance tot zich geroepen... Wie waren er nog meer gegaan? her|old|family doctor|was|dead|he|who|in|India|already|her|children|had|born|to see|to become|now|went|a|old|friend|now|would|go|the|old|mother|of|Henri|whom|Constance|suffered|had|done|and|who|nevertheless|had|Constance|to|herself|called|who|were|there|still|more|gone Her old family doctor had died - he, who had seen all her children born in India - now an old friend was going - now the old mother of Henri, who had caused Constance suffering, and who had still called Constance to her... Who else had gone? Zij heugde ze zich niet allen meer; het dampte soms dof in haar brein, en dan vergat zij van namen en menschen, even als de oude zusters altijd vergaten, en verwarden. she|remembered|them|herself|not|all|anymore|it|steamed|sometimes|dull|in|her|brain|and|then|forgot|she|of|names|and|people|just|as|the|old|sisters|always|forgot|and|confused She did not remember them all anymore; it sometimes felt dull in her brain, and then she forgot names and people, just like the old sisters always forgot and confused. Zij wilde niet verwarren; maar zij kon niet helpen, dat zij vergat. she|wanted|not|to confuse|but|she|could|not|to help|that|she|forgot She did not want to confuse; but she could not help that she forgot.

- Dus, zeide zij tegen Cateau. so|she said|she|to|Cateau - So, she said to Cateau. Ik zal Constance wel in lang nièt zièn... I|will|Constance|certainly|in|long|not|see I won't see Constance for a long time...

- Constànce? Constance - Constance?

- Ja, je zei immers, dat ze naar Driebergen moest. yes|you|said|after all|that|she|to|Driebergen|had to - Yes, you did say that she had to go to Driebergen.

- Neen, mama, ik heb van Constance niet gesproken...       De oude vrouw knikte, haar altijd welwetenden knik. no|mom|I|have|about|Constance|not|spoken|the|old|woman|nodded|her|always|all-knowing|nod - No, mom, I didn't talk about Constance... The old woman nodded, her always knowing nod. Toch herinnerde zij zich niet meer wie haar dan wel van Constance gesproken had, maar zij wilde het liever niet vragen... yet|remembered|she|herself|not|anymore|who|her|then|indeed|about|Constance|spoken|had|but|she|wanted|it|rather|not|to ask Yet she could not remember who had spoken to her about Constance, but she preferred not to ask...

En zij bedacht het zich, uren lang... and|she|thought|it|herself|hours|long And she thought about it for hours...

PAR_TRANS:gpt-4o-mini=3.99 PAR_CWT:AvJ9dfk5=36.92 en:AvJ9dfk5 openai.2025-02-07 ai_request(all=52 err=1.92%) translation(all=102 err=0.00%) cwt(all=1725 err=16.58%)