×

We use cookies to help make LingQ better. By visiting the site, you agree to our cookie policy.

image

Zielenschemering [part 2], Hoofdstuk 5

Hoofdstuk 5

Nu, als hij het dan zoo opvatte - dacht hij - dan zoû hij het gevaar van dien liaison tot een minimum weten terug te brengen. Hij had zich nu eenmaal laten inpalmen - nu was het de zaak zich weêr los van haar te maken - zachtjes, zachtjes aan, en dit zoû hem wel degelijk gelukken, want zich laten lijmen voor lang, dat hadden ze hem nooit gekund, en dat zoû Pauline zelfs ook niet. Hij had haar getoond, dat al had ze hem nu meêgekregen, dat al was hij nu en dan teruggekomen, ze volstrekt geen macht over hem had en hij zijn eigen meester bleef. Zijn stem overbulderde de hare; zoo dat hij hare vleierig brouwende stem zelfs niet altijd hoorde, - zijn krachtig ongeloof hield sterk tegen zijn sentimenteele neigingen - en zoo had zij alleen vat op zijn opjeugdigende zinnelijkheid - met de gloeiïng der herinneringen diep in zijn bloed - maar dat zoû niet langer duren dan het duren zoû, en daar hij in de werkelijkheid na twaalf jaren die herinneringen niet meer terug zoû vinden, zoû mettertijd - en zelfs binnen vrij korten tijd - de bekoring, de betoovering slijten. Ja, want ze was oud geworden. Hare twaalf Parijsche jaren waren niet straffeloos over haar heen gegaan. Al dat frische - als een vrucht, waarin hij hapte - van vroeger was weg; hij kon niet uitstaan de muffe lucht van de verf, die ze op haar gezicht smeerde - ruw had hij eens met een doek over haar gezicht gewreven, tot ze boos was geworden - zich had opgesloten - tot hij weg was moeten gaan, en den volgenden keer zijn excuzes had moeten maken - en vooral trof hem de schuchterheid haar lichaam te toonen, kunstigjes zelfs in zijn arm te blijven in al die kanten en flebbels, die een illuzie moesten geven van wazigheid om haar heen - wazigheid, door welke hij wel heen zag, dat zij niet meer was de meid van twaalf jaar geleden... En nu, dat hij zijn herinneringen van toen vergeleek, bij wat zij hem nu gaf, begreep hij niet, dat hij zich zoo had laten inpakken door haar oogen, die de zelfde waren gebleven, ook al smeerde ze er nu zwart om heen - begreep hij niet, dat hij meê met haar was gegaan in de Boschjes - begreep hij niet, dat hij bezweken was voor haar aanhouden haar te volgen naar haar kamer... Neen, los zoû hij zich maken van die vrouw, van die oude meid, die hem een verwarring in zijn leven gebracht had, zijn leven van bezadigd echtgenoot en vader vooral... Los zoû hij zich maken... Moeilijk zoû het niet zijn, nu het heden zoo weinig hem teruggaf, wat in zijn herinneringen gegloeid had... Maar juist daarom - omdat het zoo gemakkelijk zoû zijn, omdat het heden zoo uitgegloeid was - viel een zware melancholie als een schemering om hem heen... Groote God, wat was het ellendig... dat aftakelen, dat oud worden, dat zich voortslepen van de dagen, de jaren; wat was het ellendig, dat alles wat je kreeg van het leven, je betalen moest met je jonge dagen eerst, en later met je oudere jaren - als was je leven een bank, waarop je wissels trok, - als was je bestaan een kapitaal, waarvan je leefde, en nooit spaarde een cent - zoodat, als je dood zoû zijn, je ook alles en alles verspild had... God, wat was het ellendig... En dood gaan, dat was nu nog niets... maar juist dat aftakelen, dat beroerde uitgeven van je latere jaren... waarvoor je niets meer kreeg in de plaats - want alles... alles was er al geweest... je jeugd, je kracht, je vroolijkheid, en naarmate de jaren sleepten en sleepten, sjokte je maar voort naar het troostelooze einde - was er niets meer... moest je maar toekijken, dat je iederen dag weêr een dag uitgaf van je kapitaal van latere dagen... en dat je er niets voor in de plaats kreeg... dat alleen nog je herinnering bleef aan de jeugd, die je ook al verspild hadt... God, God, wat werd het donker om je heen, als je zulke beroerde dingen bedacht... Jawel... jawel... hij wist het wel... hij zag het wel... waar het blondjes daagde: het daagde in zijn eigen huis - het daagde van uit zijn kinderen... van dezen uit kwam nog het eenige licht... voor zoover schoof hun cirkel nog binnen zijn cirkel, voor zoover hun blonde sfeer nog mengde met zijn eigen sfeer... tot later de cirkel tot vele cirkels zoû uitkrinkelen, zoo als gestoorde waterstilte uitkrinkelt in verdere en verdere cirkels... weg, wijder en wijder - zoo als alles wat sfeer is, wegwentelt... wegwentelt van middenpunt... Zoo zoû het eenmaal worden - als hij heel oud, heel oud was geworden... Nu was het zoo nog niet... nu daagde het nog uit het blonde troepje... Ja, ook om hen, zoû hij los, los zich willen maken... Wat hem nooit vast had kunnen houden, zoû hem dat vast houden op zijn ouden dag... Nu, oude dag was het wel niet, ook al was hij midden in de veertig... Maar toch was het niet zooals vroeger... was niets meer zoo als vroeger... Pauline... Pauline ook niet...

Neen, Pauline ook niet. Als hij nu bij haar kwam, had hij een leedvermaak, ruw in zijn woorden, om het haar te zeggen, het haar te doen voelen - zoowel om zich ruwer voor te doen dan hij was, als uit de rancune, die hem scherp prikkelen bleef, altijd.

- Zeg, op die oude portretten van je, daar lijk je nou heelemaal niet meer op!

Het gaf haar een schrik, als hij dit zeide. Er was niets, dat haar zoo zwart schrikken kon doen, pikzwart voor haar uit, of de schrik alles donker maakte, somber als dood.

Zij voelde, dat het een wreedheid in hem was haar dat zoo te smijten in haar gezicht, en begrijpen deed zij het niet in hem... Maar omdat haar oogen altijd lachten, lachten zij ook nu, goud...

- Ja, jij gelooft het niet... Jij denkt maar, dat jij alleen de zelfde blijft van vroeger... de zelfde mooie jonge meid... Neen meisje, je hebt het mis, hoor!... Maar jij, jij gelooft me niet... Je grinnikt er om als ik het je zeg... Je denkt, dat je je charme voor de eeuwigheid hebt... Alles slijt, kind... Maar je gelooft het niet, ik zie je oogen me wel voor den gek houden.

Inderdaad, haar oogen lachten, opglimpende, met een diepe vonk van spot... En omdat hij zoo sprak, lachte zij, lachte zij met een luiden lach, waarin klonk een schrille klank, die hem ergerde, die hij hoorde als spot... omdat zij tòch - al leek ze niet meer op haar portretten van vroeger, hem maar leelijk gelijmd had.

- Kom eens hier, zeide hij ruw.

- Waarom?

- Kom eens hier.

Zij naderde, huiverende...

Hij pakte haar beet, wat ruwer dan hij wilde doen, tusschen zijn beenen, keek haar aan in haar gezicht.

- Waarom verf je je? vroeg hij haar.

- Ik verf me niet.

- Zoo, verf je je niet... Denk je, dat ik dat niet zie.

- Neen, ik verf me niet...

- Wat is dat dan...

Hij wees naar haar wang.

- Dat is niets dan poudre-de riz, en die blijft er op zitten omdat ik me eerst met een crême smeer...

- Zoo. En is dat niet verven?

- Neen.

- En wat is dàt dan?

Hij wees naar haar oogen. Zij haalde de schouders op.

- Dat is met een crayon, even een tikje. Dat is niets. Dat is niet verven. Verven - dat is heel anders. - Zoo. Nou, maar ik hoû niet van die smeerlapperij. Waarom doe je het...?

Zij zag hem aan, verschrikt, en de pikzwarte schrik boorde voor haar blik een eindeloos verschiet, van dood. Maar hij zag enkel lachen haar gouden oogen.

- Waarom doe je het? herhaalde hij. Vroeger deê je het niet.

- Neen...

- Waarom dan nu...

Zij hield zich in om niet te huilen. Zij lachte, schril, en het klonk als een spot, als of zij spotte: ik verf me, maar toch heb ik je.

- Geef me een handdoek, zeide hij ruw.

- Neen, weêrstreefde zij, en maakte zich los uit zijn handen.

- Geef me een handdoek.

- Neen Gerrit, ik wil niet, hoor...

De oogen, even, toornden op, met een donker verwijt. Maar zij lachten en spotten dadelijk na.

Van de waschtafel greep hij een handdoek.

- Kom hier, zeide hij.

Haar eerste opwelling was een razernij, die opborrelde, opborrelde... een razernij, als verleden keer, toen zij zich had opgesloten... toen hij weg had moeten gaan... Maar hij had zoo iets wreeds, en van wraak nemen in zijn stem, in zijn blik, in de bruske beweging van zijn groote lichaam, dat zij bang werd en kwam...

- Gerrit, smeekte zij, zacht, bang.

- Kom hier. Ik hoû niet van die smeerlapperij...

Hij had den handdoek nat gemaakt... Hij waschte haar over haar gezicht heen, en wat zachter werd hij in zijn beweging, zijn blik en zijn stem - omdat zij, bang, gelaten was... Hij waschte geheel haar gelaat...

- Zoo, zeide hij. Nu ben je ten minste natuurlijk.

Even krampte zich iets in haar als een haat, maar zij kon niet: in haar zenuwen te verslapt voor haat. Integendeel, zij had altijd - altijd - van hem veel gehouden - omdat hij zoo ruw en zacht was, vreemd door elkaâr. Angstig bleef zij voor hem staan, in zijne handen hare handen.

Zoo - zoo leek ze ten minste niet meer op een plaatje van een bonbon-doos. Zóo was hij veilig voor zijn sentimentaliteit... Maar God, wat was ze oud geworden... Wat was haar vel rimpelig, vol sproeten en vlakjes... Was het mogelijk, dat wat nattigheid uit een flacon en wat poeier dat alles bedekken kon... En de gouden spotoogen, hoe keken zij nu spectraal, zonder de schaduw om brauwen en wimpers... Toch hield ze hem nog steeds voor den gek... Maar toen, plotseling, toen voelde hij medelijden - had hij het land, dat hij ruw was geweest, ruwer gedaan had, dan hij was. Zoo was hij altijd, zoo deed hij altijd maar, zette een stem op, maakte breed zijn breede schouders, sloeg op de tafel met zijn vuist... om niets, om ruw te zijn, en niet sentimenteel. En zoekend om haar iets te zeggen, zeide hij, met een stem, die zij dadelijk doorkende - een stem van medelijden - de zachtheid nu door zijn ruwheid: dat wat ze - altijd - lief had gehad in hem:

- Gerust Pauline... zoo ben je veel mooier...

Maar zij zag voor zich het pikzwart verschiet boren.

- Zoo ben je veel mooier. Zoo ben je een mooie, frissche vrouw...

Haar oogen lachten.

- Je hebt heelemaal niet noodig die vuiligheid op je gezicht te smeren.

Nu lachten haar lippen.

- Geef me een zoen, kom hier... Kom hier.

Hij greep haar in zijn armen. Hij voelde haar vleesch week als greep hij in dons, in kant, als greep hij niet naar een vrouw: zoo als hij zich haar vroeger, in de gloeiïng zijner herinnering heugde - een vrouw van warm marmer.

Zij, zweepte zich op, in haar verlangen. Zij spande haar spieren, omhelsde hem met kracht, met al de wetenschap van passie, die was aangeleerd in jaren. Zij omhelsden elkander geheel, en in hun omhelzing was voor beiden een wanhoop, als zonken zij beiden met hun opperst geluk in een zwarten afgrond, in plaats van tot de sterren te stijgen...

Nu lag zij tegen hem, als een lijk. Nooit had hij zich zoo vol zware melancholie gevoeld in zijn zware, zware ziel.

Nooit had hij zoo gedacht - plotseling, in een flits - aan geheel, geheel zijn leven - aan zijn jongensjaren, - Buitenzorg, - de rivier, Constance - aan zijn jonge luitenantsjaren - zijn dollen tijd - de tijd van de onuitputtelijke, vroolijke, brutale jonge liefde... En na dien heel jongen tijd, nog lange, lange jaren van jeugd - Pauline, toen ook jong, warm marmer - en toen de bezadiging, zijn huwelijk, o de blonde dageraad van zijn kinderen... Hij was niet oud, hij was niet oud, maar er was alles al geweest... Er zoû niets, er zoû niets meer komen, dan het aansleepen der eentonige jaren, en, met ieder jaar, zouden verder en verder de blonde cirkels schuiven, zoû het meer en meer schemeren om hem heen... Nooit had hij zich zoo vol zware melancholie gevoeld in zijn zware, zware ziel.

Zij, tegen hem, lag als een lijk. Hij voelde haar als een pak van dons, van kant, slap week als een kussen, nog in zijn arm. Hij had haar af van zich willen smijten, wee, misselijk van die lauwe weekte. Maar hij hield haar, in zijn arm, deed haar rusten tegen zich aan, duldde het lauwe pak van kant en dons op zijn borst. Hare oogleden hingen dicht, als zoû zij ze nooit meer heffen. Haar mond hing naar beneden, als zoû zij nooit meer lachen. Toch bleef hij haar vasthouden, zoo. Het was nu niet om zijn sentimentaliteit, want een bonbonplaatje - o God, was zij heelemaal niet; en het was niet om ruw opjeugdigende zinnelijkheid, dat hij nu in zijn arm hield dat slappe pak - neen, het was om een waar, echt, maar zwaar melancholiek gevoel: het was om medelijden. Hij had haar met een handdoek de verf van haar gezicht kunnen wasschen, maar hij kon haar nu niet van zich afgooien, voor zij zichzelve zoû opheffen uit zijn armen. En zij bleef liggen, als een lijk. O God, wat duurde het lang... Toch, hij kon het niet: hij bleef haar dulden, op zijn hart. Hij zag schuin op haar neêr, onbewegelijk, en vochtig werden zijn oogen... Die beroerde oogen, die vochtig werden. Hij kon het niet helpen: ze werden vochtig. Hij kneep ze dicht; met zijn andere hand veegde hij ze af, voor Pauline ze vocht zoû zien. En hij bleef, hoe lang, hoe lang! Eindelijk zuchtte hij diep, haalde zij adem: hij kòn niet meer: niet om haar zwaarte, maar om haar weekte, om dat slappe, dat weeke, dat donzige, die verkreukelde kant tegen hem aan. Zijn borst hief zich hoog; en zij ontwaakte uit haar lethargie. Zij hief de zware oogleden, zij trok samen de lippen tot een glimlach. Het was als éen groote wanhoop...

Nu richtte zij zich uit zijn armen, en stilletjes maakte hij zich gereed om weg te gaan.

- Gerrit, zeide zij dof.

- Wat is er, kind?

- Gerrit... herhaalde zij. Je weet niet hoe ik gelukkig ben, dat ik je... hier - weêr ontmoet heb... Dat we elkaâr weêr hebben gezien... In Parijs... zoo dikwijls, heb ik aan je gedacht... omdat ik altijd... een beetje van je gehouden heb... omdat je zoo zacht en zoo ruw tegelijk bent... Zoo ben je... en daarom heb ik van je gehouden... O, het was zoo lief je weêr te ontmoeten... na zoo lange, lange jaren... die smerige, smerige jaren... Het was zoo gelukkig... zoo gelukkig! Ik dank je wel, Gerrit... voor alles... Maar ik woû je zeggen...

- Wat, kind?

- Je moet... nu... maar... niet... meer... terugkomen... Zie je... je moet nu... maar... niet... meer terugkomen... We hebben elkaâr... nu nog eens gezien... dikwijls... dikwijls... wel een tien... een twaalf keer... ik weet het niet meer... Het was... zoo een heerlijk... een heerlijk geluk... dat ik het niet heb geteld... Maar je moet nu... maar... niet meer terugkomen...

- En waarom niet, kind? Ben je boos... dat ik je met dien handdoek heb afgewasschen?

- Neen... Gerrit... dat is het niet, daarom ben ik niet boos... Ik bèn niet boos...

Inderdaad, hare oogen lachten.

- Maar toch... moet je nu maar niet meer terugkomen.

- Zoo? Heb je dus genoeg van me...

Zij lachte schril.

- Ja... zeide zij.

- O. En heb je een jongen, rijken kerel genomen, zoo als ik je heb geraden? Zij lachte nog schriller en haar gouden oogen spotten.

- Ja... zeide zij.

Door zijn zware melancholie heen, was hij boos en jaloersch.

- Dus je hebt mij niet meer noodig?

- Noodig... Ik zoû je wel noodig hebben... maar...

- Maar wat?

- Het is... voor alles... beter van niet. Je moet maar niet meer terugkomen, Gerrit.

- Nou, goed dan.

- En niet boos zijn, Gerrit.

- Neen, ik ben niet boos. Dus het is dan van avond voor het laatst geweest.

- Ja, zeide zij.

Zij zagen elkaâr aan, en beiden lazen zij in elkanders oogen de herinnering aan hun laatste omhelzing: de opzweeping vol wanhoop.

- Goed dan, herhaalde hij zachter.

- Adieu dan, Gerrit.

- Dag kind.

Zij omhelsde hem, hij haar. Hij was gereed, om te gaan. Hij bedacht plotseling, dat hij haar nooit iets gegeven had, dan dien eersten avond in de Boschjes, een tientje en twee rijksdaalders. - Pauline, zeide hij: ik woû je wat geven. Ik woû je wat sturen. Wat mag ik je geven?

- Ik wil wel iets van je hebben... Maar dan moet je het me niet weigeren...

- Als het me niet onmogelijk is.

- Als het je niet mogelijk is... wil ik niets van je.

- Wat wil je dan?

- Je hebt zeker nog wel een portret... een groepje... van je kinderen...

- Woû je dat hebben? vroeg hij verbaasd.

- Ja.

- Waarom?

- Dat wil ik nu zoo.

- Een portret van mijn kinderen?

- Ja.

Als je dat niet hebt... of als je me dat niet geven kunt... dan wil ik niets, Gerrit. Dank je dan wel, Gerrit.

- Ik zal zien, zeide hij dof.

Nu omhelsde hij haar nog eens.

- Adieu dus, Pauline.

- Adieu Gerrit...

Zij kuste hem vluchtig, zij dreef hem bijna nu de deur uit. Het was tien uur, in den avond.

Learn languages from TV shows, movies, news, articles and more! Try LingQ for FREE

Hoofdstuk 5 chapter Κεφάλαιο 5 Chapter 5

Nu, als hij het dan zoo opvatte - dacht hij - dan zoû hij het gevaar van dien liaison tot een minimum weten terug te brengen. now|if|he|it|then|so|he interpreted|he thought|he|then|would|he|it|danger|of|that|affair|to|a|minimum|to know|back|to|to bring Now, if he interpreted it that way - he thought - then he would manage to minimize the danger of that liaison. Hij had zich nu eenmaal laten inpalmen - nu       was het de zaak zich weêr los van haar te maken - zachtjes, zachtjes aan, en dit zoû hem wel degelijk gelukken, want zich laten lijmen voor lang, dat hadden ze hem nooit gekund, en dat zoû Pauline zelfs ook niet. he|had|himself|now|once|to let|to be taken in|now|was|the|the|matter|himself|again|free|from|her|to|to make|gently|softly|on|and|this|would|him|indeed|certainly|to succeed|because|himself|to let|to be glued|for|long|that|they had|they|him|never|could|and|that|would|Pauline|even|also|not He had allowed himself to be ensnared - now it was a matter of freeing himself from her - gently, gently, and he would indeed succeed, for they could never keep him glued for long, and neither could Pauline. Hij had haar getoond, dat al had ze hem nu meêgekregen, dat al was hij nu en dan teruggekomen, ze volstrekt geen macht over hem had en hij zijn eigen meester bleef. he|had|her|he showed|that|although|had|she|him|now|she got him along|that|although|was|he|now|and|then|he returned|she|absolutely|no|power|over|him|she had|and|he|his|own|master|he remained He had shown her that even though she had managed to get him involved, and even though he had come back now and then, she had absolutely no power over him and he remained his own master. Zijn stem overbulderde de hare; zoo dat hij hare vleierig brouwende stem zelfs niet altijd hoorde, - zijn krachtig ongeloof hield sterk tegen zijn sentimenteele neigingen - en zoo had zij alleen vat op zijn opjeugdigende zinnelijkheid - met de gloeiïng der herinneringen diep in zijn bloed - maar dat zoû niet langer duren dan het duren zoû, en daar hij in de werkelijkheid na twaalf jaren die herinneringen niet meer terug zoû vinden, zoû mettertijd - en zelfs binnen vrij korten tijd - de bekoring, de betoovering slijten. ||overwhelmed|||||||sly|||||||||||||||||||||influence||||sentimental|||||||||||||||||||||||||||||||||||||over time|||||||||||to wear His voice overwhelmed hers; so much so that he did not always hear her softly brewing voice - his strong disbelief strongly resisted his sentimental inclinations - and so she only had an influence on his youthful sensuality - with the glow of memories deep in his blood - but that would not last longer than it would last, and since he would not find those memories back in reality after twelve years, over time - and even within a fairly short time - the charm, the enchantment would fade. Ja, want ze was oud geworden. Yes, for she had grown old. Hare twaalf Parijsche jaren waren niet straffeloos over haar heen gegaan. Her twelve Parisian years had not passed over her without consequence. Al dat frische - als een vrucht, waarin hij hapte - van vroeger was weg; hij kon niet uitstaan de muffe lucht van de verf, die ze op haar gezicht smeerde - ruw had hij eens met een doek over haar       gezicht gewreven, tot ze boos was geworden - zich had opgesloten - tot hij weg was moeten gaan, en den volgenden keer zijn excuzes had moeten maken - en vooral trof hem de schuchterheid haar lichaam te toonen, kunstigjes zelfs in zijn arm te blijven in al die kanten en flebbels, die een illuzie moesten geven van wazigheid om haar heen - wazigheid, door welke hij wel heen zag, dat zij niet meer was de meid van twaalf jaar geleden... En nu, dat hij zijn herinneringen van toen vergeleek, bij wat zij hem nu gaf, begreep hij niet, dat hij zich zoo had laten inpakken door haar oogen, die de zelfde waren gebleven, ook al smeerde ze er nu zwart om heen - begreep hij niet, dat hij meê met haar was gegaan in de Boschjes - begreep hij niet, dat hij bezweken was voor haar aanhouden haar te volgen naar haar kamer... Neen, los zoû hij zich maken van die vrouw, van die oude meid, die hem een verwarring in zijn leven gebracht had, zijn leven van bezadigd echtgenoot en vader vooral... Los zoû hij zich maken... Moeilijk zoû het niet zijn, nu het heden zoo weinig hem teruggaf, wat in zijn herinneringen gegloeid had... Maar juist daarom - omdat het zoo gemakkelijk zoû zijn, omdat het heden       zoo uitgegloeid was - viel een zware melancholie als een schemering om hem heen... Groote God, wat was het ellendig... dat aftakelen, dat oud worden, dat zich voortslepen van de dagen, de jaren; wat was het ellendig, dat alles wat je kreeg van het leven, je betalen moest met je jonge dagen eerst, en later met je oudere jaren - als was je leven een bank, waarop je wissels trok, - als was je bestaan een kapitaal, waarvan je leefde, en nooit spaarde een cent - zoodat, als je dood zoû zijn, je ook alles en alles verspild had... God, wat was het ellendig... En dood gaan, dat was nu nog niets... maar juist dat aftakelen, dat beroerde uitgeven van je latere jaren... waarvoor je niets meer kreeg in de plaats - want alles... alles was er al geweest... je jeugd, je kracht, je vroolijkheid, en naarmate de jaren sleepten en sleepten, sjokte je maar voort naar het troostelooze einde - was er niets meer... moest je maar toekijken, dat je iederen dag weêr een dag uitgaf van je kapitaal van latere dagen... en dat je er niets voor in de plaats kreeg... dat alleen nog je herinnering bleef aan de jeugd, die je ook al verspild hadt... God, God, wat werd het donker om je heen, als je zulke beroerde dingen bedacht... Jawel... jawel...       hij wist het wel... hij zag het wel... waar het blondjes daagde: het daagde in zijn eigen huis - het daagde van uit zijn kinderen... van dezen uit kwam nog het eenige licht... voor zoover schoof hun cirkel nog binnen zijn cirkel, voor zoover hun blonde sfeer nog mengde met zijn eigen sfeer... tot later de cirkel tot vele cirkels zoû uitkrinkelen, zoo als gestoorde waterstilte uitkrinkelt in verdere en verdere cirkels... weg, wijder en wijder - zoo als alles wat sfeer is, wegwentelt... wegwentelt van middenpunt... Zoo zoû het eenmaal worden - als hij heel oud, heel oud was geworden... Nu was het zoo nog niet... nu daagde het nog uit het blonde troepje... Ja, ook om hen, zoû hij los, los zich willen maken... Wat hem nooit vast had kunnen houden, zoû hem dat vast houden op zijn ouden dag... Nu, oude dag was het wel niet, ook al was hij midden in de veertig... Maar toch was het niet zooals vroeger... was niets meer zoo als vroeger... Pauline... Pauline ook niet... ||||||||biting||||||||||stale||||paint||||||smeared|||||||cloth||||rubbed||||||||locked up||||||||||||||||||||||||||kisses||||||||||||flebbels|||||||fogginess||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||packing||||||||||||||||||||||||||||||||||||to succumb|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||gave back||||||||||||||||||||out of sorts|||||||||||||||||||unraveling||||||dragging||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||switches|||||||||||||||||||||||||||wasted|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||slepten|slumped|||||||||||||||||||||||stood||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||daagde||||||||||||||||||||||||||||mengde|||||||||||||to endure|||disturbed|water silence|out of the question||||||||||||||||away rolled|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||not|||||||||||| All that freshness - like a fruit he bit into - from before was gone; he could not stand the musty smell of the paint she smeared on her face - he had once roughly wiped her face with a cloth until she became angry - locked herself away - until he had to leave, and the next time had to make his excuses - and especially struck him the shyness of her body to show, even artfully to remain in his arm in all those angles and flabbiness, which had to give an illusion of haziness around her - haziness, through which he could see that she was no longer the maid of twelve years ago... And now, as he compared his memories from then with what she gave him now, he did not understand how he had let himself be wrapped up by her eyes, which had remained the same, even though she now smeared black around them - he did not understand that he had gone with her into the little woods - he did not understand that he had succumbed to her insistence to follow her to her room... No, he would free himself from that woman, from that old maid, who had brought confusion into his life, his life as a composed husband and father above all... He would free himself... It would not be difficult, now that the present gave him so little back of what had glowed in his memories... But precisely because of that - because it would be so easy, because the present was so faded - a heavy melancholy fell like twilight around him... Great God, how miserable it was... that decline, that aging, that dragging on of the days, the years; how miserable it was that everything you got from life, you had to pay for first with your young days, and later with your older years - as if your life were a bank, on which you drew bills, - as if your existence were a capital, from which you lived, and never saved a cent - so that, when you would be dead, you would have wasted everything... God, how miserable it was... And dying, that was nothing now... but precisely that decline, that miserable spending of your later years... for which you got nothing in return - for everything... everything had already been there... your youth, your strength, your cheerfulness, and as the years dragged on and on, you just trudged towards the comfortless end - there was nothing more... you just had to watch that you spent another day from your capital of later days every day... and that you got nothing in return... that only your memory remained of the youth, which you had already wasted... God, God, how dark it became around you when you thought of such miserable things... Yes... yes... he knew it well... he saw it well... where the dawn was blonde: it dawned in his own house - it dawned from his children... from them came the only light... as far as their circle still moved within his circle, as far as their blonde atmosphere still mixed with his own atmosphere... until later the circle would dwindle into many circles, just as disturbed water stills dwindle into further and further circles... away, wider and wider - just as everything that has atmosphere rolls away... rolls away from the center... So it would one day be - when he had become very old, very old... Now it was not like that yet... now it still dawned from the blonde little group... Yes, even for them, he would want to free himself, free himself... What could never hold him, would hold him on his old age... Now, it was not old age, even though he was in his mid-forties... But still, it was not like before... nothing was like before... Pauline... not even Pauline...

Neen, Pauline ook niet. no|Pauline|also|not No, not Pauline either. Als hij nu bij haar kwam, had hij een leedvermaak, ruw in zijn woorden, om het haar te zeggen, het haar te doen voelen - zoowel om zich ruwer voor te       doen dan hij was, als uit de rancune, die hem scherp prikkelen bleef, altijd. if|he|now|at|her|came|he had|he|a|pleasure in another's pain|rough|in|his|words|to|it|her|to|say|it|her|to|do|feel|both|to|himself|rougher|to||act|than|he|was|as|from|the|resentment|that|him|sharp|irritate|remained|always If he came to her now, he had a malicious pleasure, rough in his words, to tell her, to make her feel it - both to appear rougher than he was, and out of the resentment that kept pricking him sharply, always.

- Zeg, op die oude portretten van je, daar lijk je nou heelemaal niet meer op! say|on|those|old|portraits|of|your|there|I look|you|now|completely|not|anymore|like - Say, in those old portraits of yours, you don't look like that at all anymore!

Het gaf haar een schrik, als hij dit zeide. it|it gave|her|a|fright|when|he|this|he said It gave her a fright when he said this. Er was niets, dat haar zoo zwart schrikken kon doen, pikzwart voor haar uit, of de schrik alles donker maakte, somber als dood. there|was|nothing|that|her|so|black|to scare|could|to do|pitch black|in front of|her|out|or|the|fright|everything|dark|made|gloomy|as|dead There was nothing that could frighten her so blackly, pitch black in front of her, or the fright made everything dark, gloomy as death.

Zij voelde, dat het een wreedheid in hem was haar dat zoo te smijten in haar gezicht, en begrijpen deed zij het niet in hem... Maar omdat haar oogen altijd lachten, lachten zij ook nu, goud... she|felt|that|it|a|cruelty|in|him|was|her|that|so|to|to throw|in|her|face|and|to understand|did|she|it|not|in|him|but|because|her|eyes|always|laughed|laughed|they|also|now|gold She felt that it was a cruelty in him to throw that in her face like that, and she did not understand it in him... But because her eyes always laughed, they laughed now too, golden...

- Ja, jij gelooft het niet... Jij denkt maar, dat jij alleen de zelfde blijft van vroeger... de zelfde mooie jonge meid... Neen meisje, je hebt het mis, hoor!... yes|you|believe|it|not|you|think|but|that|you|only|the|same|remain|from|earlier|the|same|beautiful|young|girl|no|girl|you|have|it|wrong|you know - Yes, you don't believe it... You think that you alone remain the same as before... the same beautiful young girl... No girl, you are mistaken, you know!... Maar jij, jij gelooft me niet... Je grinnikt er om als ik het je zeg... Je denkt, dat je je charme voor de eeuwigheid hebt... Alles slijt, kind... Maar je gelooft het niet, ik zie je oogen me wel voor den gek houden. but|you|you|believe|me|not|you|chuckle|at it|about|when|I|it|you|say|you|think|that|you|your|charm|for|the|eternity|have|everything|wears off|child|but|you|believe|it|not|I|see|your|eyes|me|indeed|for|the|fool|to keep But you, you don't believe me... You chuckle at it when I tell you... You think that your charm lasts forever... Everything wears out, child... But you don't believe it, I see your eyes playing tricks on me.

Inderdaad, haar oogen lachten, opglimpende, met een diepe vonk van spot... En omdat hij zoo sprak, lachte zij, lachte zij met een luiden lach, waarin klonk een schrille klank, die hem ergerde, die hij hoorde als spot... omdat zij       tòch - al leek ze niet meer op haar portretten van vroeger, hem maar leelijk gelijmd had. indeed|her|eyes|laughed|glimmering|with|a|deep|spark|of|mockery|and|because|he|so|spoke|laughed|she|laughed|she|with|a|loud|laugh|in which|sounded|a|shrill|sound|that|him|annoyed|that|he|heard|as|mockery|because|she|nevertheless|although|seemed|she|not|anymore|like|her|portraits|of|earlier|him|but|ugly|glued|had Indeed, her eyes laughed, sparkling, with a deep spark of mockery... And because he spoke like that, she laughed, she laughed with a loud laugh, in which a shrill sound resonated, that annoyed him, which he heard as mockery... because she still - although she no longer resembled her portraits from the past, had glued herself to him ugly.

- Kom eens hier, zeide hij ruw. come|once|here|said|he|rough - Come here, he said roughly.

- Waarom? why - Why?

- Kom eens hier. come|once|here - Come here.

Zij naderde, huiverende... she|approached|shivering She approached, shivering...

Hij pakte haar beet, wat ruwer dan hij wilde doen, tusschen zijn beenen, keek haar aan in haar gezicht. he|grabbed|her|hold|somewhat|rougher|than|he|wanted|to do|between|his|legs|looked|her|at|in|her|face He grabbed her, a bit rougher than he intended, between his legs, looked her in the face.

- Waarom verf je je? why|paint|you| - Why do you wear makeup? vroeg hij haar. asked|he|her he asked her.

- Ik verf me niet. I|paint|myself|not - I don't wear makeup.

- Zoo, verf je je niet... Denk je, dat ik dat niet zie. so|paint|you|yourself|not|think|you|that|I|that|not|see - Oh, you don't wear makeup... Do you think I don't see that?

- Neen, ik verf me niet... no|I|paint|myself|not - No, I don't wear makeup...

- Wat is dat dan... what|is|that|then - Then what is that...

Hij wees naar haar wang. he|pointed|to|her|cheek He pointed to her cheek.

- Dat is niets dan poudre-de riz, en die blijft er op zitten omdat ik me eerst met een crême smeer... that|is|nothing|but|||rice|and|that|stays|there|on|to sit|because|I|myself|first|with|a|cream|I apply - That's nothing but rice powder, and it stays on because I first apply a cream...

- Zoo. so - I see. En is dat niet verven? and|is|that|not|to paint And isn't that dyeing?

- Neen. no - No.

- En wat is dàt dan? and|what|is|that|then - And what is that then?

Hij wees naar haar oogen. he|pointed|to|her|eyes He pointed to her eyes. Zij haalde de schouders op. she|shrugged|the|shoulders|up She shrugged her shoulders.

- Dat is met een crayon, even een tikje. that|is|with|a|crayon|just|a|tap - That is with a crayon, just a little tap. Dat is niets. that|is|nothing That is nothing. Dat is niet verven. that|is|not|painting That is not painting. Verven - dat is heel anders. painting|that|is|very|different Painting - that is very different. - Zoo. zoo - Zoo. Nou, maar ik hoû niet van die smeerlapperij. well|but|I|I don't like|not|of|that|dirty tricks Well, I don't like that dirty business. Waarom doe je het...? why|I do|you|it Why are you doing it...?

Zij zag hem aan, verschrikt, en de pikzwarte schrik boorde voor haar blik een eindeloos verschiet, van dood. she|saw|him|at|frightened|and|the|pitch-black|fear|pierced|in front of|her|gaze|an|endless|expanse|of|death She looked at him, startled, and the pitch-black fear pierced an endless expanse of death before her gaze. Maar hij zag enkel lachen haar gouden oogen. but|he|saw|only|laughing|her|golden|eyes But he only saw her golden eyes laughing.

- Waarom doe je het? why|do|you|it - Why are you doing it? herhaalde hij. repeated|he he repeated. Vroeger deê je het niet. before|did|you|it|not You didn't do it before.

- Neen... no - No...

- Waarom dan nu... why|then|now - Why now then...

Zij hield zich in om niet te huilen. she|held|herself|in|to|not|to|cry She held back to avoid crying. Zij lachte, schril, en het klonk als een spot, als of zij spotte: ik verf me, maar toch heb ik je. she|laughed|shrill|and|it|sounded|like|a|mockery|as|if|she|mocked|I|paint|myself|but|still|have|I|you She laughed, shrill, and it sounded like mockery, as if she was mocking: I paint myself, but still I have you.

- Geef me een handdoek, zeide hij ruw. give|me|a|towel|he said|he|rough - Give me a towel, he said roughly.

- Neen, weêrstreefde zij, en maakte zich los uit zijn handen. no|she resisted|she|and|she made|herself|free|from|his|hands - No, she resisted, and freed herself from his hands.

- Geef me een handdoek. give|me|a|towel - Give me a towel.

- Neen Gerrit, ik wil niet, hoor... no|Gerrit|I|want|not|you know - No Gerrit, I don't want to, you know...

De oogen, even, toornden op, met een donker verwijt. the|eyes|just|they glared|at|with|a|dark|reproach The eyes, for a moment, looked up with a dark reproach. Maar zij lachten en spotten dadelijk na. but|they|they laughed|and|they mocked|immediately|after But they immediately laughed and mocked.

Van de waschtafel greep hij een handdoek. from|the|washbasin|he grabbed|he|a|towel From the washstand, he grabbed a towel.

- Kom hier, zeide hij. come|here|he said|he - Come here, he said.

Haar eerste opwelling was een razernij, die opborrelde, opborrelde... een razernij, als verleden keer, toen zij zich had opgesloten... toen hij weg had moeten gaan... Maar hij had zoo iets wreeds, en van wraak nemen       in zijn stem, in zijn blik, in de bruske beweging van zijn groote lichaam, dat zij bang werd en kwam... her|first|impulse|was|a|rage|that|bubbled up|bubbled up|a|rage|like|last|time|when|she|herself|had|locked up|when|he|away|had|to have to|go|but|he|had|such|something|cruel|and|of|revenge|to take|in|his|voice|in|his|gaze|in|the|abrupt|movement|of|his|large|body|that|she|afraid|became|and|came Her first impulse was a rage, bubbling up, bubbling up... a rage, like last time, when she had locked herself away... when he should have left... But he had such a cruel, vengeful tone in his voice, in his gaze, in the brusque movement of his large body, that she became frightened and came...

- Gerrit, smeekte zij, zacht, bang. Gerrit|she begged|she|softly|afraid - Gerrit, she pleaded, softly, fearfully.

- Kom hier. come|here - Come here. Ik hoû niet van die smeerlapperij... I|do not like|not|of|that|filthy behavior I don't like that filthy behavior...

Hij had den handdoek nat gemaakt... Hij waschte haar over haar gezicht heen, en wat zachter werd hij in zijn beweging, zijn blik en zijn stem - omdat zij, bang, gelaten was... Hij waschte geheel haar gelaat... he|had|the|towel|wet|made|he|washed|her|over|her|face|across|and|somewhat|softer|became|he|in|his|movement|his|gaze|and|his|voice|because|she|afraid|resigned|was|he|washed|entirely|her|face He had wet the towel... He washed it over her face, and he became softer in his movements, his gaze, and his voice - because she, scared, was resigned... He washed her entire face...

- Zoo, zeide hij. so|he said|he - There, he said. Nu ben je ten minste natuurlijk. now|am|you|at|least|natural Now at least you are natural.

Even krampte zich iets in haar als een haat, maar zij kon niet: in haar zenuwen te verslapt voor haat. just|cramped|herself|something|in|her|like|a|hate|but|she|could|not|in|her|nerves|too|relaxed|for|hate For a moment, something like hatred cramped within her, but she could not: her nerves were too relaxed for hatred. Integendeel, zij had altijd - altijd - van hem veel gehouden - omdat hij zoo ruw en zacht was, vreemd door elkaâr. on the contrary|she|had|always|always|of|him|much|loved|because|he|so|rough|and|soft|was|strange|through|each other On the contrary, she had always - always - loved him a lot - because he was so rough and gentle, strange together. Angstig bleef zij voor hem staan, in zijne handen hare handen. anxiously|remained|she|in front of|him|standing|in|his|hands|her|hands Anxiously, she stood before him, her hands in his.

Zoo - zoo leek ze ten minste niet meer op een plaatje van een bonbon-doos. so|so|seemed|she|at least|least|not|anymore|like|a|picture|of|a|| So - at least she no longer looked like a picture from a box of chocolates. Zóo was hij veilig voor zijn sentimentaliteit... Maar God, wat was ze oud geworden... Wat was haar vel rimpelig, vol sproeten en vlakjes... Was het mogelijk, dat wat nattigheid uit een flacon en wat poeier dat alles bedekken kon...       En de gouden spotoogen, hoe keken zij nu spectraal, zonder de schaduw om brauwen en wimpers... Toch hield ze hem nog steeds voor den gek... Maar toen, plotseling, toen voelde hij medelijden - had hij het land, dat hij ruw was geweest, ruwer gedaan had, dan hij was. so|was|he|safe|from|his|sentimentality|but|God|what|was|she|old|become|what|was|her|skin|wrinkled|full|freckles|and|spots|was|it|possible|that|some|moisture|from|a|bottle|and|some|powder|that|all|to cover|could|and|the|golden|piercing eyes|how|looked|they|now|spectral|without|the|shadow|around|brows|and|eyelashes|still|held|she|him|still|always|for|the|fool|but|then|suddenly|when|felt|he|pity|had|he|the|land|that|he|rough|was|been|rougher|done|had|than|he|was Thus he was safe from his sentimentality... But God, how old she had become... How wrinkled her skin was, full of freckles and flat areas... Was it possible that some moisture from a bottle and some powder could cover all that... And the golden spotlight eyes, how they now looked spectral, without the shadow of brows and lashes... Yet she still thought of him as a fool... But then, suddenly, he felt pity - he had made the land, that he had been rough with, rougher than he was. Zoo was hij altijd, zoo deed hij altijd maar, zette een stem op, maakte breed zijn breede schouders, sloeg op de tafel met zijn vuist... om niets, om ruw te zijn, en niet sentimenteel. so|was|he|always|so|did|he|always|but|put|a|voice|on|made|wide|his|broad|shoulders|hit|on|the|table|with|his|fist|to|nothing|to|rough|to|be|and|not|sentimental So he was always like that, so he always acted, put on a voice, broadened his broad shoulders, slammed his fist on the table... for nothing, to be rough, and not sentimental. En zoekend om haar iets te zeggen, zeide hij, met een stem, die zij dadelijk doorkende - een stem van medelijden - de zachtheid nu door zijn ruwheid: dat wat ze - altijd - lief had gehad in hem: and|searching|to|her|something|to|say|he said|he|with|a|voice|that|she|immediately|recognized|a|voice|of|pity|the|softness|now|through|his|roughness|that|what|she|always|dear|had|had|in|him And searching for something to say to her, he said, with a voice that she immediately recognized - a voice of pity - the softness now through his roughness: that which she had always loved in him:

- Gerust Pauline... zoo ben je veel mooier... rest assured|Pauline|so|you are|you|much|more beautiful - Don't worry Pauline... you are much more beautiful like this...

Maar zij zag voor zich het pikzwart verschiet boren. but|she|saw|in front of|herself|the|pitch black|horizon|drilling But she saw the pitch-black horizon drilling before her.

- Zoo ben je veel mooier. so|are|you|much|more beautiful - So you are much more beautiful. Zoo ben je een mooie, frissche vrouw... so|are|you|a|beautiful|fresh|woman So you are a beautiful, fresh woman...

Haar oogen lachten. her|eyes|laughed Her eyes were laughing.

- Je hebt heelemaal niet noodig die vuiligheid op je gezicht te smeren. you|have|at all|not|necessary|that|dirt|on|your|face|to|smear - You don't need to smear that dirt on your face at all.

Nu lachten haar lippen. now|laughed|her|lips Now her lips smiled.

- Geef me een zoen, kom hier... Kom hier. give|me|a|kiss|come|here|come|here - Give me a kiss, come here... Come here.

Hij greep haar in zijn armen. he|grabbed|her|in|his|arms He grabbed her in his arms. Hij voelde haar vleesch week als greep hij in dons, in kant,       als greep hij niet naar een vrouw: zoo als hij zich haar vroeger, in de gloeiïng zijner herinnering heugde - een vrouw van warm marmer. he|felt|her|flesh|soft|as|he grabbed|he|in|down|in|lace|as|he grabbed|he|not|to|a|woman|so|as|he|himself|her|earlier|in|the|glow|of his|memory|he remembered|a|woman|of|warm|marble He felt her flesh soft as if he were grasping down, in lace, as if he were not reaching for a woman: just as he remembered her earlier, in the glow of his memory - a woman of warm marble.

Zij, zweepte zich op, in haar verlangen. she|whipped|herself|up|in|her|desire She, worked herself up, in her desire. Zij spande haar spieren, omhelsde hem met kracht, met al de wetenschap van passie, die was aangeleerd in jaren. she|tensed|her|muscles|embraced|him|with|strength|with|all|the|knowledge|of|passion|that|was|learned|in|years She tensed her muscles, embraced him with strength, with all the knowledge of passion, which had been learned over the years. Zij omhelsden elkander geheel, en in hun omhelzing was voor beiden een wanhoop, als zonken zij beiden met hun opperst geluk in een zwarten afgrond, in plaats van tot de sterren te stijgen... they|embraced|each other|completely|and|in|their|embrace|was|for|both|a|despair|as|they sank|they|both|with|their|utmost|happiness|in|a|black|abyss|in|place|of|to|the|stars|to|rise They embraced each other completely, and in their embrace was for both a despair, as if they both sank with their utmost happiness into a black abyss, instead of rising to the stars...

Nu lag zij tegen hem, als een lijk. now|lay|she|against|him|like|a|corpse Now she lay against him, like a corpse. Nooit had hij zich zoo vol zware melancholie gevoeld in zijn zware, zware ziel. never|had|he|himself|so|full|heavy|melancholy|felt|in|his|heavy|heavy|soul Never had he felt so full of heavy melancholy in his heavy, heavy soul.

Nooit had hij zoo gedacht - plotseling, in een flits - aan geheel, geheel zijn leven - aan zijn jongensjaren, - Buitenzorg, - de rivier, Constance - aan zijn jonge luitenantsjaren - zijn dollen tijd - de tijd van de onuitputtelijke, vroolijke, brutale jonge liefde... En na dien heel jongen tijd, nog lange, lange jaren van jeugd - Pauline, toen ook jong, warm marmer - en toen de bezadiging, zijn huwelijk, o de blonde dageraad van zijn kinderen... Hij was niet oud, hij was niet oud, maar er was alles al geweest... Er zoû niets, er zoû niets meer komen, dan het aansleepen der eentonige jaren, en, met       ieder jaar, zouden verder en verder de blonde cirkels schuiven, zoû het meer en meer schemeren om hem heen... Nooit had hij zich zoo vol zware melancholie gevoeld in zijn zware, zware ziel. never|had|he|so|thought|suddenly|in|a|flash|to|entire|entire|his|life|to|his|boyhood years|Buitenzorg|the|river|Constance|to|his|young|lieutenant years|his|crazy|time|the|time|of|the|inexhaustible|joyful|brash|young|love|and|after|that|very|young|time|still|long|long|years|of|youth|Pauline|then|also|young|warm|marble|and|then|the|settling down|his|marriage|oh|the|blonde|dawn|of|his|children|he|was|not|old|he|was|not|old|but|there|was|everything|already|been|there|would|nothing|there|would|nothing|more|come|than|the|dragging|of the|monotonous|years|and|with|each|year|would|further|and|further|the|blonde|circles|slide|would|it|more|and|more|twilight|around|him|around|never|had|he|himself|so|full|heavy|melancholy|felt|in|his|heavy|heavy|soul Never had he thought like this - suddenly, in a flash - about his entire, entire life - about his boyhood, - Buitenzorg, - the river, Constance - about his young lieutenant years - his foolish time - the time of the inexhaustible, cheerful, brazen young love... And after that very young time, still long, long years of youth - Pauline, also young then, warm marble - and then the calmness, his marriage, oh the blonde dawn of his children... He was not old, he was not old, but everything had already happened... There would be nothing, there would be nothing more to come, than the dragging of the monotonous years, and, with each year, the blonde circles would shift further and further, it would become more and more twilight around him... Never had he felt so full of heavy melancholy in his heavy, heavy soul.

Zij, tegen hem, lag als een lijk. she|against|him|lay|like|a|corpse She, against him, lay like a corpse. Hij voelde haar als een pak van dons, van kant, slap week als een kussen, nog in zijn arm. he|felt|her|like|a|bundle|of|down|of|lace|limp|soft|like|a|pillow|still|in|his|arm He felt her like a bundle of down, of lace, limp as a pillow, still in his arm. Hij had haar af van zich willen smijten, wee, misselijk van die lauwe weekte. he|had|her|off|from|himself|to want|to throw|woe|nauseous|from|that|lukewarm|it pulled He had wanted to throw her off him, oh, sickened by that lukewarm weight. Maar hij hield haar, in zijn arm, deed haar rusten tegen zich aan, duldde het lauwe pak van kant en dons op zijn borst. but|he|held|her|in|his|arm|made|her|to rest|against|himself|on|tolerated|the|lukewarm|coat|of|fabric|and|down|on|his|chest But he held her in his arm, let her rest against him, tolerated the lukewarm bundle of lace and down on his chest. Hare oogleden hingen dicht, als zoû zij ze nooit meer heffen. her|eyelids|hung|closed|as|would|she|them|never|more|to lift Her eyelids hung closed, as if she would never lift them again. Haar mond hing naar beneden, als zoû zij nooit meer lachen. her|mouth|hung|down|down|as|would|she|never|more|to laugh Her mouth drooped down, as if she would never laugh again. Toch bleef hij haar vasthouden, zoo. yet|he stayed|he|her|to hold|like that Yet he kept holding her, like that. Het was nu niet om zijn sentimentaliteit, want een bonbonplaatje - o God, was zij heelemaal niet; en het was niet om ruw opjeugdigende zinnelijkheid, dat hij nu in zijn arm hield dat slappe pak - neen, het was om een waar, echt, maar zwaar melancholiek gevoel: het was om medelijden. it|was|now|not|for|his|sentimentality|because|a|candy picture|oh|God|was|she|at all|not|and|it|was|not|for|rough|exciting|sensuality|that|he|now|in|his|arm|he held|that|limp|bundle|no|it|was|for|a|true|real|but|heavy|melancholic|feeling|it|was|for|pity It was not for his sentimentality, for she was not at all a sweet little thing - oh God; and it was not for a rough, youthful sensuality that he held that limp body in his arm - no, it was for a true, real, but heavy melancholic feeling: it was out of pity. Hij had haar met een handdoek de verf van haar gezicht kunnen wasschen, maar hij kon haar nu niet van zich afgooien, voor zij zichzelve zoû opheffen uit zijn armen. he|had|her|with|a|towel|the|paint|from|her|face|could|wash|but|he|could|her|now|not|from|himself|throw away|before|she|herself|would|lift|from|his|arms He could have washed the paint off her face with a towel, but he could not throw her off him until she lifted herself out of his arms. En zij bleef liggen, als een lijk. and|she|she stayed|lying|like|a|corpse And she lay there, like a corpse. O God, wat duurde het lang... Toch, hij kon het niet: hij bleef       haar dulden, op zijn hart. O|God|what|lasted|it|long|yet|he|could|it|not|he|remained|her|to tolerate|on|his|heart Oh God, how long it took... Still, he couldn't do it: he kept tolerating her, on his heart. Hij zag schuin op haar neêr, onbewegelijk, en vochtig werden zijn oogen... Die beroerde oogen, die vochtig werden. he|saw|sideways|at|her|down|motionless|and|wet|became|his|eyes|those|troubled|eyes|that|wet|became He looked down at her obliquely, motionless, and his eyes became moist... Those troubled eyes, that became moist. Hij kon het niet helpen: ze werden vochtig. he|could|it|not|to help|they|became|wet He couldn't help it: they became moist. Hij kneep ze dicht; met zijn andere hand veegde hij ze af, voor Pauline ze vocht zoû zien. he|squeezed|them|shut|with|his|other|hand|wiped|he|them|off|before|Pauline|them|cried|would|to see He squeezed them shut; with his other hand, he wiped them away, before Pauline could see him cry. En hij bleef, hoe lang, hoe lang! and|he|stayed|how|long|how|long And he stayed, how long, how long! Eindelijk zuchtte hij diep, haalde zij adem: hij kòn niet meer: niet om haar zwaarte, maar om haar weekte, om dat slappe, dat weeke, dat donzige, die verkreukelde kant tegen hem aan. finally|he sighed|he|deep|he took|she|breath|he|could|not|anymore|not|because of|her|weight|but|because of|her|it softened|because of|that|limp|that|soft|that|fuzzy|that|wrinkled|side|against|him|on Finally, he sighed deeply, took a breath: he could not go on: not because of her weight, but because of her softness, that limp, that tender, that fluffy, that crumpled side against him. Zijn borst hief zich hoog; en zij ontwaakte uit haar lethargie. his|chest|he raised|himself|high|and|she|she awoke|from|her|lethargy His chest rose high; and she awoke from her lethargy. Zij hief de zware oogleden, zij trok samen de lippen tot een glimlach. she|she raised|the|heavy|eyelids|she|she pulled|together|the|lips|to|a|smile She lifted her heavy eyelids, she tightened her lips into a smile. Het was als éen groote wanhoop... it|was|like|one|big|despair It was like one big despair...

Nu richtte zij zich uit zijn armen, en stilletjes maakte hij zich gereed om weg te gaan. now|she turned|she|herself|out of|his|arms|and|quietly|he made|he|himself|ready|to|away|to|go Now she straightened up from his arms, and quietly he prepared to leave.

- Gerrit, zeide zij dof. Gerrit|she said|she|dull - Gerrit, she said dully.

- Wat is er, kind? what|is|there|child - What is it, child?

- Gerrit... herhaalde zij. Gerrit|she repeated|she - Gerrit... she repeated. Je weet niet hoe ik gelukkig ben, dat ik je... hier - weêr ontmoet heb... Dat we elkaâr weêr hebben gezien... In Parijs... zoo dikwijls, heb ik aan je gedacht... omdat ik altijd... een beetje van je gehouden heb... omdat je zoo zacht en zoo ruw tegelijk bent... Zoo ben je... en daarom heb ik van je gehouden... O, het       was zoo lief je weêr te ontmoeten... na zoo lange, lange jaren... die smerige, smerige jaren... Het was zoo gelukkig... zoo gelukkig! you|know|not|how|I|happy|am|that|I|you|here|again|meet|have|that|we|each other|again|have|seen|in|Paris|so|often|have|I|to|you|thought|because|I|always|a|little|of|you|loved|have|because|you|so|soft|and|so|rough|at the same time|are|so|am|you|and|therefore|have|I|of|you|loved|Oh|it|was|so|sweet|you|again|to|meet|after|so|long|long|years|those|filthy|filthy|years|it|was|so|happy|so|happy You don't know how happy I am that I... met you here again... That we have seen each other again... In Paris... I have thought of you so often... because I have always... loved you a little... because you are so gentle and so rough at the same time... That's how you are... and that's why I have loved you... Oh, it was so lovely to meet you again... after such a long, long time... those filthy, filthy years... It was so happy... so happy! Ik dank je wel, Gerrit... voor alles... Maar ik woû je zeggen... I|thank|you|well|Gerrit|for|everything|but|I|wanted|you|to say Thank you, Gerrit... for everything... But I wanted to tell you...

- Wat, kind? what|child - What, dear?

- Je moet... nu... maar... niet... meer... terugkomen... Zie je... je moet nu... maar... niet... meer terugkomen... We hebben elkaâr... nu nog eens gezien... dikwijls... dikwijls... wel een tien... een twaalf keer... ik weet het niet meer... Het was... zoo een heerlijk... een heerlijk geluk... dat ik het niet heb geteld... Maar je moet nu... maar... niet meer terugkomen... you|must|now|but|not|more|come back|see|you|you|must|now|but|not|more|come back|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||| - You must... now... just... not... come back... You see... you must now... just... not... come back... We have seen each other... now once again... often... often... well ten... twelve times... I don't remember anymore... It was... such a wonderful... a wonderful happiness... that I didn't count it... But you must now... just... not come back...

- En waarom niet, kind? and|why|not|child - And why not, child? Ben je boos... dat ik je met dien handdoek heb afgewasschen? am|you|angry|that|I|you|with|that|towel|have|washed Are you angry... that I dried you with that towel?

- Neen... Gerrit... dat is het niet, daarom ben ik niet boos... Ik bèn niet boos... no|Gerrit|that|is|it|not|therefore|am|I|not|angry|I|am|not|angry - No... Gerrit... that's not it, that's why I'm not angry... I am not angry...

Inderdaad, hare oogen lachten. indeed|her|eyes|laughed Indeed, her eyes were laughing.

- Maar toch... moet je nu maar niet meer terugkomen. but|still|must|you|now|just|not|anymore|come back - But still... you shouldn't come back anymore.

- Zoo? so - Oh? Heb je dus genoeg van me... have|you|therefore|enough|of|me So you've had enough of me...

Zij lachte schril. she|laughed|shrill She laughed shrill.

- Ja... zeide zij. yes|said|she - Yes... she said.

- O. En heb je een jongen, rijken kerel genomen, zoo als ik je heb geraden? oh|and|have|you|a|boy|rich|guy|taken|so|as|I|you|have|advised - Oh. And did you take a boy, a rich guy, like I advised you? Zij lachte nog schriller en haar gouden oogen spotten. she|laughed|even|shriller|and|her|golden|eyes|mocked She laughed even more shrill and her golden eyes mocked.

- Ja... zeide zij. yes|she said|she - Yes... she said.

Door zijn zware melancholie heen, was hij boos en jaloersch. through|his|heavy|melancholy|through|he was|he|angry|and|jealous Through his heavy melancholy, he was angry and jealous.

- Dus je hebt mij niet meer noodig? so|you|you have|me|not|anymore|needed - So you don't need me anymore?

- Noodig... Ik zoû je wel noodig hebben... maar... needed|I|would|you|indeed|needed|to have|but - Need... I would need you... but...

- Maar wat? but|what - But what?

- Het is... voor alles... beter van niet. it|is|for|everything|better|from|not - It's... better not for everything. Je moet maar niet meer terugkomen, Gerrit. you|must|but|not|anymore|to come back|Gerrit You shouldn't come back, Gerrit.

- Nou, goed dan. well|good|then - Well, alright then.

- En niet boos zijn, Gerrit. and|not|angry|to be|Gerrit - And don't be angry, Gerrit.

- Neen, ik ben niet boos. no|I|am|not|angry - No, I'm not angry. Dus het is dan van avond voor het laatst geweest. so|it|is|then|for|evening|before|the|last|been So it was for the last time this evening.

- Ja, zeide zij. yes|said|she - Yes, she said.

Zij zagen elkaâr aan, en beiden lazen zij in elkanders oogen de herinnering aan hun laatste omhelzing: de opzweeping vol wanhoop. they|saw|each other|at|and|both|read|they|in|each other's|eyes|the|memory|of|their|last|embrace|the|excitement|full|despair They looked at each other, and both read in each other's eyes the memory of their last embrace: the excitement full of despair.

- Goed dan, herhaalde hij zachter. good|then|he repeated|he|softer - Alright then, he repeated softly.

- Adieu dan, Gerrit. goodbye|then|Gerrit - Farewell then, Gerrit.

- Dag kind. day|child - Goodbye child.

Zij omhelsde hem, hij haar. she|embraced|him|he|her She embraced him, he her. Hij was gereed, om te gaan. he|was|ready|to|to|go He was ready to go. Hij bedacht plotseling, dat hij haar nooit iets gegeven had, dan dien eersten avond in de Boschjes, een tientje en twee rijksdaalders. he|realized|suddenly|that|he|her|never|anything|given|had|except|that|first|evening|in|the|Boschjes|a|ten|and|two|rijksdaalders He suddenly realized that he had never given her anything, except for that first evening in the bushes, ten guilders and two rijksdaalders. - Pauline, zeide hij: ik woû je wat geven. Pauline|he said|he||wanted|you|something|to give - Pauline, he said: I wanted to give you something. Ik woû je wat sturen. I|wanted|you|something|to send I wanted to send you something. Wat mag ik je geven? what|may|I|you|to give What can I give you?

- Ik wil wel iets van je hebben... Maar dan moet je het me niet weigeren... I|want|indeed|something|from|you|to have|but|then|must|you|it|to me|not|to refuse - I would like to have something from you... But you must not refuse me...

- Als het me niet onmogelijk is. if|it|to me|not|impossible|is - If it is not impossible for me.

- Als het je niet mogelijk is... wil ik niets van je. if|it|you|not|possible|is|want|I|nothing|from|you - If it's not possible for you... I want nothing from you.

- Wat wil je dan? what|want|you|then - What do you want then?

- Je hebt zeker nog wel een portret... een groepje... van je kinderen... you|have|certainly|still|well|a|portrait|a|group|of|your|children - You surely still have a portrait... a group photo... of your children...

- Woû je dat hebben? want|you|that|have - Do you want that? vroeg hij verbaasd. asked|he|surprised he asked, surprised.

- Ja. Yes - Yes.

- Waarom? Why - Why?

- Dat wil ik nu zoo. that|want|I|now|so - I want it that way now.

- Een portret van mijn kinderen? a|portrait|of|my|children - A portrait of my children?

- Ja. Yes - Yes.

Als je dat niet hebt... of als je me dat niet geven kunt... dan wil ik niets, Gerrit. if|you|that|not|have|or|if|you|me|that|not|give|can|then|want|I|nothing|Gerrit If you don't have that... or if you can't give me that... then I want nothing, Gerrit. Dank je dan wel, Gerrit. thanks|you|then|well|Gerrit Thank you then, Gerrit.

- Ik zal zien, zeide hij dof. I|will|see|said|he|dull - I will see, he said dull.

Nu omhelsde hij haar nog eens. now|embraced|he|her|again|once Now he embraced her once more.

- Adieu dus, Pauline. goodbye|so|Pauline - Farewell then, Pauline.

- Adieu Gerrit... goodbye|Gerrit - Farewell Gerrit...

Zij kuste hem vluchtig, zij dreef hem bijna nu de deur uit. she|kissed|him|briefly|she|drove|him|almost|now|the|door|out She kissed him briefly, she almost pushed him out the door now. Het was tien uur, in den avond. it|was|ten|o'clock|in|the|evening It was ten o'clock in the evening.

PAR_TRANS:gpt-4o-mini=13.22 PAR_CWT:AvJ9dfk5=16.31 en:AvJ9dfk5 openai.2025-02-07 ai_request(all=86 err=1.16%) translation(all=170 err=0.00%) cwt(all=2862 err=27.57%)