×

We use cookies to help make LingQ better. By visiting the site, you agree to our cookie policy.

image

Zielenschemering [part 2], Hoofdstuk 19

Hoofdstuk 19

Het sneeuwde met groote vlokken. Uit een eeuwig hemelland, als uit eeuwige hemelsteppen van eeuwige sneeuw, vielen over de kleine stad al sedert dagen de vlokken neêr. En na al het duister van de donkere dagen, die waren geweest, de dagen onder de grauwe storm- en regenluchten, vlokte het uit dichte grauwte van hemelsteppen en hemelland blanker en blanker neêr, vielen vlokken op vlokken met een zuiver dons van vergetelheid, dat huizen en menschen bedolf. En in wat neêrdaalde uit de groote, grauwe oneindigheid boven de kleine stad en de kleine menschen, scheen nog kleiner de stad, met ommelijn van huizen zich nauwlijks meer teekenend in de blanke vergetelheid, die neêrviel en neêrviel altijd, en schenen kleiner nog de kleine, zwarte, koude menschen, die er gingen door heen of voor de ramen der kleine huizen keken naar het blanke neêrvlokken uit de grauwe oneindigheid boven. Voor de oude vrouw sleepten de witte dagen zich heel eentonig voort van Zondag naar Zon- dag toe; alleen de Zondag gaf haar een glimp van licht, maar de andere dagen waren zoo blank en blind, blind en blank schemerniets geworden. Ook al kwamen de kinderen geregeld eens aan, ze wist niet meer, dat ze waren gekomen... Alleen op den Zondag miste zij ze: als ze niet allen, die zij nog in hare gedachte had, verzameld zag in hare te groote en niet meer warm te stoken kamers, begon te treuren het verwijt in haar hart en knikte welwetend haar hoofd tegen de treurige dingen des ouderdoms...

- Maar Ernst... die komt weêr... als vroeger... mama, zei Constance en aan de hand voerde zij hem naar haar moeder.

Hij kwam nu éens in de week een dag over van Nunspeet, om weêr te wennen aan al het bekende van Den Haag: aan de huizen en aan de menschen - en hoewel hij als altijd iets schuws had, was hij heel kalm en rustig geworden.

- Ernst...? vroeg mama.

- Ja mama, hij komt weêr als vroeger...

- Hij is lang weg geweest...?

- Ja, mama...

Een helderheid vloot in de oude vrouw, en zij verjeugdigde in een glimlach, nu zij zich herinnerde... Zij nam de handen van haar zoon, en zij zag Constance met heldere oogen aan.

- Is hij nu beter?

- Ja mama, zei Constance.

- Ben je nu beter, Ernst?

- Ja, mama, ik ben veel beter.

Zij zag heel blij, als scheen er heel veel licht om haar.

- Hoor je nu... niet meer... van die vreemde... van die vreemde dingen?

- Neen mama, glimlachte hij zacht.

- En zie je niet meer... zie je niet meer... van die vreemde dingen...

- Neen mama.

- Nu... dan is het goed...

Zij zeide het met een dankbaren blik, in de helderheid van het vele licht.

- Ik ben wel heel vreemd geweest... geloof ik, bekende Ernst schuw, zacht.

- Het is nu alles beter, broêr, zei Constance.

- Maar tante Lot, vroeg mama; waar is die nu... met de meisjes?

- Ze zijn naar Indië, mama.

- Naar Indië...?

- Ja, herinnert u zich niet meer...? Ze hebben verleden week afscheid van u genomen... Over een jaar komen ze terug... Herinnert u zich niet meer? Zij dachten zuiniger in Indië te wonen...

- Jawel... jawel... ik herinner me... Indië... zei de oude vrouw. Ach... ik zoû er wel heen verlangen...

Het was haar of zij daar heen moest om warmte in en om zich te hebben. En toch... Ernst was terug... en aan de speeltafels zaten Karel, Cateau... Adolfine en haar troepje; er waren Otto en Francis, Van der Welcke; er waren Dorine en Paul... Addy.

- Er zijn er toch nog veel, zeide zij tegen Constance. Er zijn er een heele boel... Maar ik mis... ik mis...

- Wie, mama...

- Ik mis mijn grooten jongen... Ik mis Gerrit... Waar is Gerrit...

- Hij is niet heel wel, de laatste dagen, mama. Ik geloof niet, dat hij komen zal.

- Hij is weêr ziek...

- Niet ziek, maar...

- Jawel, hij is ziek... Hij is heel erg ziek. Constance...

- Wat is er, mama...

- Jij bent de eenige, aan wie ik het durf zeggen... Constance, Gerrit is heel... heel erg ziek... Stil... hij is... hij is dood... - Neen, mama... hij is niet dood...

- Hij is dood...

- Neen, mama...

- Jawel, kind... Kijk... zie je het dan niet... in de andere kamer...

- Wat mama...

- Dat hij dood is...

- Neen...

- Wat zie je dan... in de andere kamer...?

- Niets mama... Ik zie de twee speeltafels... ik zie Karel, en Adolfine... en de meisjes van Adolfine, die kaart spelen.

- En dat licht...?

- Welk licht?

- En àl dat licht... zie je het niet?

- Neen, mama...

- Daar ligt hij... op den grond.

- Neen, neen, mama.

- Stil, kind... Ik zie... het... duidelijk... Nu... nu is het weg...

- Lieve mama...

- Constance.

- Mama...!

- Ga... naar het huis van Gerrit...

- Wil u, dat ik naar hem toe ga?

- Neen, neen... blijf hier... Constance...

- Mama... - Zend... je man of je zoon.

- Is u ongerust?

- Ongerust... neen. Maar zend je man... of je zoon... Zend Addy... Als je Addy zendt... is het het beste.

- Wil u, dat hij eens gaat... en u zegt hoe het met Gerrit gaat?

- Ja... ja...

- Wat heeft mama? vroeg Van der Welcke.

- Is mama niet wel? vroeg Adolfine, aan de speeltafel.

- Mama is heel nerveus, zei Van Saetzema. Willen we niet den dokter laten halen...

- De dokter... zeiden zij besluiteloos.

- Addy, vroeg Dorine. Ga je naar den dokter?

- Neen, ik ga naar oom Gerrit. Oma is ongerust... Ze wil weten hoe hij het maakt.

- Constance, fluisterde de oude vrouw, helder van oogen. Het is beter, dat je ook gaat...

- Addy is nu al gegaan, mama.

- Ga jij ook... met je man. Ga jij ook met je man... Zeg aan de anderen, dat ik moê ben... Laat ze maar heen gaan... nu... vroeg. Zeg aan de anderen, dat ik moê ben, kind... En zeg hun... zeg hun...

- Wat mama?

- Dat ik TE moê ben... om... - Om...

- Om Zondags...

- Om ons Zondags te hebben, mama?

- Neen, kind neen, zeg het niet... Zeg dat niet...! Maar zeg hun, dat het van avond..

- Van avond...?

- De laatste keer is...

- De laatste avond...?

- Neen kind... neen... niet de laatste... Laat ze maar gaan, kind... en ga... ga met je man... Is Addy al gegaan? Ga nu... ga nu ook... naar het huis van Gerrit... Maar kom... dan... hier terug... Ik wil je allen weêr... hier... terug... zien... alle drie, begrijp je... Alle drie, begrijp je...

- Ja mama.

- Ga nu... ga...

Zij gingen; en de kinderen namen afscheid.

Buiten sneeuwde het met groote vlokken. Uit een eeuwig land van den dood, als uit eeuwige hemelsteppen van eeuwigen dood vielen over de kleine stad den geheelen nacht de vlokken neêr. En na al het duister, van de donkere nachten, die waren geweest, de nachten onder den grauwen storm- en regenluchten, vlokte het uit dichte grauwte van hemelsteppen en hemelland blanker en blanker neêr, viel vlok neêr op vlok met een zuiver dons van vergetelheid, dat huizen en menschen bedolf.

Learn languages from TV shows, movies, news, articles and more! Try LingQ for FREE

Hoofdstuk 19 chapter Κεφάλαιο 19 Chapter 19

Het sneeuwde met groote vlokken. it|snowed|with|large|flakes It was snowing with large flakes. Uit een eeuwig hemelland, als uit eeuwige hemelsteppen van eeuwige sneeuw, vielen over de kleine stad al sedert dagen de vlokken neêr. from|a|eternal|heavenly land|as|from|eternal|heavenly steppes|of|eternal|snow|fell|over|the|small|town|already|since|days|the|flakes|down From an eternal heavenly land, as from eternal heavenly steppes of eternal snow, the flakes had been falling over the small town for days. En na al het duister van de donkere dagen, die waren geweest, de dagen onder de grauwe storm- en regenluchten, vlokte het uit dichte grauwte van hemelsteppen en hemelland blanker en blanker neêr, vielen vlokken op vlokken met een zuiver dons van vergetelheid, dat huizen en menschen bedolf. and|after|all|the|darkness|of|the|dark|days|that|were|been|the|days|under|the|gray||and|rain clouds|it flaked|it|from|dense|grayness|of|heavenly steppes|and|heavenly land|whiter|and|whiter|down|fell|flakes|on|flakes|with|a|pure|down|of|forgetfulness|that|houses|and|people|buried And after all the darkness of the dark days that had passed, the days under the gray storm and rain clouds, it snowed down from the dense grayness of heavenly steppes and heavenly land, falling flakes upon flakes with a pure down of forgetfulness, burying houses and people. En in wat neêrdaalde uit de groote, grauwe oneindigheid boven de kleine stad en de kleine menschen, scheen nog kleiner de stad, met ommelijn van huizen zich nauwlijks meer teekenend in de blanke vergetelheid, die neêrviel en neêrviel altijd, en schenen kleiner nog de kleine, zwarte, koude menschen, die er gingen door heen of voor de ramen der kleine huizen keken naar het blanke neêrvlokken uit de grauwe oneindigheid boven. and|in|what|descended|from|the|great|gray|infinity|above|the|small|city|and|the|small|people|seemed|still|smaller|the|city|with|outline|of|houses|themselves|hardly|more|marking|in|the|white|oblivion|that|fell down|and|fell down|always|and|seemed|smaller|still|the|small|black|cold|people|who|there|went|through|along|or|in front of|the|windows|of the|small|houses|looked|at|the|white|falling down|from|the|gray|infinity|above And in what descended from the great, gray infinity above the small town and the small people, the town seemed even smaller, with a line of houses barely marking themselves in the white oblivion that fell and fell always, and the small, black, cold people who walked through or looked out of the windows of the small houses at the white flakes falling from the gray infinity above seemed even smaller. Voor de oude vrouw sleepten de witte dagen zich heel eentonig voort van Zondag naar Zon-       dag toe; alleen de Zondag gaf haar een glimp van licht, maar de andere dagen waren zoo blank en blind, blind en blank schemerniets geworden. for|the|old|woman|dragged|the|white|days|themselves|very|monotonous|on|from|Sunday|to||day|to|only|the|Sunday|gave|her|a|glimpse|of|light|but|the|other|days|were|so|white|and|blind|blind|and|white|twilight nothing|become For the old woman, the white days dragged on very monotonously from Sunday to Sunday; only Sunday gave her a glimpse of light, but the other days had become so blank and blind, blind and blank, that they were nothing. Ook al kwamen de kinderen geregeld eens aan, ze wist niet meer, dat ze waren gekomen... Alleen op den Zondag miste zij ze: als ze niet allen, die zij nog in hare gedachte had, verzameld zag in hare te groote en niet meer warm te stoken kamers, begon te treuren het verwijt in haar hart en knikte welwetend haar hoofd tegen de treurige dingen des ouderdoms... also|although|came|the|children|regularly|once|at|she|knew|not|anymore|that|they|were|come|only|on|the|Sunday|missed|she|them|when|they|not|all|whom|she|still|in|her|mind|had|gathered|saw|in|her|too|large|and|not|anymore|warm|to|heat|rooms|began|to|mourn|the|reproach|in|her|heart|and|nodded|knowingly|her|head|against|the|sad|things|of|old age Even though the children occasionally came by, she no longer remembered that they had come... Only on Sunday did she miss them: when she did not see all those she still had in her mind gathered in her too large and no longer warm rooms, the reproach began to grieve in her heart and she knowingly shook her head against the sad things of old age...

- Maar Ernst... die komt weêr... als vroeger... mama, zei Constance en aan de hand voerde zij hem naar haar moeder. but|Ernst|he|comes|again|as|before|mom|said|Constance|and|to|the|hand|led|she|him|to|her|mother - But Ernst... he will come back... like before... mama, said Constance and she led him by the hand to her mother.

Hij kwam nu éens in de week een dag over van Nunspeet, om weêr te wennen aan al het bekende van Den Haag: aan de huizen en aan de menschen - en hoewel hij als altijd iets schuws had, was hij heel kalm en rustig geworden. he|came|now|once|in|the|week|a|day|over|from|Nunspeet|to|again|to|get used|to|all|the|familiar|from|the|Hague|to|the|houses|and|to|the|people|and|although|he|as|always|something|shy|had|was|he|very|calm|and|quiet|become He now came once a week for a day from Nunspeet, to get used to all the familiar things of The Hague again: to the houses and to the people - and although he still had a somewhat shy demeanor, he had become very calm and peaceful.

- Ernst...? Ernst - Ernst...? vroeg mama. asked|mom asked mom.

- Ja mama, hij komt weêr als vroeger... yes|mom|he|comes|again|as|before - Yes mom, he is coming back like before...

- Hij is lang weg geweest...? - Has he been gone for a long time...?

- Ja, mama... - Yes, mom...

Een helderheid vloot in de oude vrouw, en zij verjeugdigde in een glimlach, nu zij zich       herinnerde... Zij nam de handen van haar zoon, en zij zag Constance met heldere oogen aan. A clarity floated in the old woman, and she rejoiced in a smile, now that she remembered... She took her son's hands, and she looked at Constance with bright eyes.

- Is hij nu beter? - Is he better now?

- Ja mama, zei Constance. yes|mom|said|Constance - Yes mom, said Constance.

- Ben je nu beter, Ernst? am|you|now|better|Ernst - Are you better now, Ernst?

- Ja, mama, ik ben veel beter. yes|mom|I|am|much|better - Yes, mom, I am much better.

Zij zag heel blij, als scheen er heel veel licht om haar. she|saw|very|happy|when|shone|there|very|much|light|around|her She looked very happy, as if there was a lot of light around her.

- Hoor je nu... niet meer... van die vreemde... van die vreemde dingen? hear|you|now|not|more|of|those|strange||||things - Do you not hear... anymore... about those strange... those strange things?

- Neen mama, glimlachte hij zacht. no|mom|he smiled|he|softly - No mom, he smiled softly.

- En zie je niet meer... zie je niet meer... van die vreemde dingen... and|see|you|not|more|||||of|those|strange|things - And do you not see... do you not see... those strange things anymore...

- Neen mama. no|mom - No mom.

- Nu... dan is het goed... now|then|is|it|good - Now... then it's good...

Zij zeide het met een dankbaren blik, in de helderheid van het vele licht. she|said|it|with|a|grateful|glance|in|the|brightness|of|the|much|light She said it with a grateful glance, in the brightness of the many lights.

- Ik ben wel heel vreemd geweest... geloof ik, bekende Ernst schuw, zacht. I|am|very|very|strange|been|believe|I|admitted|Ernst|shy|soft - I have been very strange... I believe, Ernst confessed shyly, softly.

- Het is nu alles beter, broêr, zei Constance. it|is|now|everything|better|brother|said|Constance - Everything is better now, brother, said Constance.

- Maar tante Lot, vroeg mama; waar is die nu... met de meisjes? but|aunt|Lot|asked|mom|where|is|that|now|with|the|girls - But Aunt Lot, asked mom; where is she now... with the girls?

- Ze zijn naar Indië, mama. they|are|to|India|mom - They have gone to India, mom.

- Naar Indië...? to|India - To India...?

- Ja, herinnert u zich niet meer...? yes|remembers|you|yourself|not|anymore - Yes, don't you remember...? Ze hebben verleden week afscheid van u genomen... Over een jaar komen ze terug...       Herinnert u zich niet meer? they|have|last|week|farewell|from|you|taken|in|a|year|come|they|back|remembers|you|oneself|not|anymore They said goodbye to you last week... They will come back in a year... Don't you remember? Zij dachten zuiniger in Indië te wonen... they|thought|more frugally|in|India|to|live They thought they could live more cheaply in India...

- Jawel... jawel... ik herinner me... Indië... zei de oude vrouw. yes|yes|I|remember|myself|India|said|the|old|woman - Yes... yes... I remember... India... said the old woman. Ach... ik zoû er wel heen verlangen... oh|I|would|there|well|to|long Oh... I would long to go there...

Het was haar of zij daar heen moest om warmte in en om zich te hebben. it|was|her|or|she|there|to|had to|to|warmth|in|and|around|herself|to|to have It was as if she had to go there to have warmth in and around her. En toch... Ernst was terug... en aan de speeltafels zaten Karel, Cateau... Adolfine en haar troepje; er waren Otto en Francis, Van der Welcke; er waren Dorine en Paul... Addy. and|yet|Ernst|was|back|and|at|the|gaming tables|were sitting|Karel|Cateau|Adolfine|and|her|little group|there|were|Otto|and|Francis|Van|der|Welcke|there|were|Dorine|and|Paul|Addy And yet... Ernst was back... and at the gaming tables were Karel, Cateau... Adolfine and her little group; there were Otto and Francis, Van der Welcke; there were Dorine and Paul... Addy.

- Er zijn er toch nog veel, zeide zij tegen Constance. there|are|there|still|many|many|she said|she|to|Constance - There are still quite a few, she said to Constance. Er zijn er een heele boel... Maar ik mis... ik mis... there|are|there|a|whole|bunch|but|I|miss|I|miss There are a whole lot... But I miss... I miss...

- Wie, mama... who|mom - Who, mom...

- Ik mis mijn grooten jongen... Ik mis Gerrit... Waar is Gerrit... I|miss|my|big|boy|I|miss|Gerrit|where|is|Gerrit - I miss my big boy... I miss Gerrit... Where is Gerrit...

- Hij is niet heel wel, de laatste dagen, mama. he|is|not|very|well|the|last|days|mom - He hasn't been very well these last few days, mom. Ik geloof niet, dat hij komen zal. I|believe|not|that|he|to come|will I don't think he will come.

- Hij is weêr ziek... he|is|again|sick - He is sick again...

- Niet ziek, maar... not|sick|but - Not sick, but...

- Jawel, hij is ziek... Hij is heel erg ziek. yes|he|is|sick|he|is|very|sick| - Yes, he is sick... He is very sick. Constance... Constance Constance...

- Wat is er, mama... what|is|there|mom - What's wrong, mom...

- Jij bent de eenige, aan wie ik het durf zeggen... Constance, Gerrit is heel... heel erg ziek... Stil... hij is... hij is dood...       - Neen, mama... hij is niet dood... you|are|the|only|to|whom|I|it|dare|to say|Constance|Gerrit|is|very||very|sick|quiet|he|is|he|is|dead|no|mom|he|is|not|dead - You are the only one I dare to tell... Constance, Gerrit is very... very sick... Quiet... he is... he is dead... - No, mom... he is not dead...

- Hij is dood... he|is|dead - He is dead...

- Neen, mama... no|mom - No, mom...

- Jawel, kind... Kijk... zie je het dan niet... in de andere kamer... yes|child|look|see|you|it|then|not|in|the|other|room - Yes, child... Look... don't you see it... in the other room...

- Wat mama... what|mom - What, mom...

- Dat hij dood is... that|he|dead|is - That he is dead...

- Neen... no - No...

- Wat zie je dan... in de andere kamer...? what|see|you|then|in|the|other|room - What do you see then... in the other room...?

- Niets mama... Ik zie de twee speeltafels... ik zie Karel, en Adolfine... en de meisjes van Adolfine, die kaart spelen. nothing|mom|I|see|the|two|play tables|I|see|Karel|and|Adolfine|and|the|girls|of|Adolfine|who|card|play - Nothing, mom... I see the two play tables... I see Karel, and Adolfine... and Adolfine's girls, who are playing cards.

- En dat licht...? and|that|light - And that light...?

- Welk licht? which|light - Which light?

- En àl dat licht... zie je het niet? and|all|that|light|see|you|it|not - And all that light... don't you see it?

- Neen, mama... no|mom - No, mom...

- Daar ligt hij... op den grond. there|lies|he|on|the|ground - There it is... on the ground.

- Neen, neen, mama. no|no|mom - No, no, mom.

- Stil, kind... Ik zie... het... duidelijk... Nu... nu is het weg... quiet|child|I|see|it|clearly|now|now|is|it|gone - Quiet, child... I see... it... clearly... Now... now it's gone...

- Lieve mama... dear|mom - Dear mama...

- Constance. Constance - Constance.

- Mama...! mom - Mama...!

- Ga... naar het huis van Gerrit... go|to|the|house|of|Gerrit - Go... to Gerrit's house...

- Wil u, dat ik naar hem toe ga? want|you|that|I|to|him|to|go - Do you want me to go to him?

- Neen, neen... blijf hier... Constance... no|no|stay|here|Constance - No, no... stay here... Constance...

- Mama...       - Zend... je man of je zoon. mom|send|your|husband|or|your|son - Mom... - Send... your husband or your son.

- Is u ongerust? are|you|worried - Are you worried?

- Ongerust... neen. worried|no - Worried... no. Maar zend je man... of je zoon... Zend Addy... Als je Addy zendt... is het het beste. but|send|you|husband|or|you|||Addy||||send|is|it|the|best But send your husband... or your son... Send Addy... If you send Addy... it's the best.

- Wil u, dat hij eens gaat... en u zegt hoe het met Gerrit gaat? want|you|that|he|once|goes|and|you|says|how|it|with|Gerrit|goes - Do you want him to go... and tell you how Gerrit is doing?

- Ja... ja... yes|yes - Yes... yes...

- Wat heeft mama? what|has|mom - What is wrong with mom? vroeg Van der Welcke. asked|from|the|Welcke asked Van der Welcke.

- Is mama niet wel? is|mom|not|well - Is mom not well? vroeg Adolfine, aan de speeltafel. asked|Adolfine|at|the|game table Adolfine asked, at the gaming table.

- Mama is heel nerveus, zei Van Saetzema. mom|is|very|nervous|said|Van|Saetzema - Mom is very nervous, said Van Saetzema. Willen we niet den dokter laten halen... want|we|not|the|doctor|let|fetch Don't we want to call the doctor...

- De dokter... zeiden zij besluiteloos. the|doctor|they said|they|indecisively - The doctor... they said indecisively.

- Addy, vroeg Dorine. Addy|asked|Dorine - Addy, Dorine asked. Ga je naar den dokter? go|you|to|the|doctor Are you going to the doctor?

- Neen, ik ga naar oom Gerrit. no|I|go|to|uncle|Gerrit - No, I'm going to uncle Gerrit. Oma is ongerust... Ze wil weten hoe hij het maakt. grandma|is|worried|she|wants|to know|how|he|it|is doing Grandma is worried... She wants to know how he is doing.

- Constance, fluisterde de oude vrouw, helder van oogen. Constance|she whispered|the|old|woman|clear|of|eyes - Constance, whispered the old woman, clear-eyed. Het is beter, dat je ook gaat... it|is|better|that|you|also|go It is better that you go too...

- Addy is nu al gegaan, mama. Addy|is|now|already|gone|mom - Addy has already left, mama.

- Ga jij ook... met je man. go|you|also|with|your|husband - You should go too... with your husband. Ga jij ook met je man... Zeg aan de anderen, dat ik moê ben... Laat ze maar heen gaan... nu... vroeg. go|you|also|with|your|husband|say|to|the|others|that|I|tired|am|let|them|but|away|go|now|early Are you going with your husband too... Tell the others that I am tired... Let them go... now... early. Zeg aan de anderen, dat ik moê ben, kind... En zeg hun... zeg hun... say|to|the|others|that|I|tired|am|child|and|say|to them|say|to them Tell the others that I am tired, child... And tell them... tell them...

- Wat mama? what|mom - What, mom?

- Dat ik TE moê ben... om...       - Om... that|I|too|tired|am|to| - That I am TOO tired... to... - To...

- Om Zondags... to|Sundays - To have on Sundays...

- Om ons Zondags te hebben, mama? to|us|Sundays|to|have|mom - To have our Sundays, mama?

- Neen, kind neen, zeg het niet... Zeg dat niet...! no|child|no|say|it|not|say|that|not - No, child no, don't say it... Don't say that...! Maar zeg hun, dat het van avond.. but|say|them|that|it|from|evening But tell them, that it's tonight..

- Van avond...? |evening - This evening...?

- De laatste keer is... |last|time| - The last time is...

- De laatste avond...? |last|evening - The last evening...?

- Neen kind... neen... niet de laatste... Laat ze maar gaan, kind... en ga... ga met je man... Is Addy al gegaan? no|child||||||||||and|go|go|with|your|husband|is|Addy|already|gone - No child... no... not the last... Let them go, child... and go... go with your man... Has Addy already left? Ga nu... ga nu ook... naar het huis van Gerrit... Maar kom... dan... hier terug... Ik wil je allen weêr... hier... terug... zien... alle drie, begrijp je... Alle drie, begrijp je... go|now|go|now|also|to|the|house|of|Gerrit|but|come|then|here|back|I|want|you|all|again|here|back|see|all|three|understand|you|all|three|understand|you Go now... go now also... to Gerrit's house... But come... then... back here... I want to see you all again... here... back... all three, do you understand... All three, do you understand...

- Ja mama. yes|mom - Yes mom.

- Ga nu... ga... go|now|go - Go now... go...

Zij gingen; en de kinderen namen afscheid. they|went|and|the|children|took|farewell They went; and the children said goodbye.

Buiten sneeuwde het met groote vlokken. outside|it snowed|it|with|large|flakes Outside it was snowing with large flakes. Uit een eeuwig land van den dood, als uit eeuwige hemelsteppen van eeuwigen dood vielen over de kleine stad den geheelen nacht de vlokken neêr. from|a|eternal|land|of|the|death|as|from|eternal|sky steppes|of|eternal|death|they fell|over|the|small|city|the|whole|night|the|flakes|down From an eternal land of death, as from eternal heavenly steppes of eternal death, the flakes fell over the small town the whole night. En na al het duister, van de donkere nachten, die waren geweest, de nachten onder den grauwen storm- en regenluchten, vlokte het uit dichte grauwte van hemelsteppen en hemelland blanker en blanker neêr, viel       vlok neêr op vlok met een zuiver dons van vergetelheid, dat huizen en menschen bedolf. and|after|all|the|darkness|of|the|dark|nights|that|they were|been|the|nights|under|the|gray||and|rain clouds|it flaked|it|from|dense|grayness|of|sky steppes|and|sky land|whiter|and|whiter|down|it fell|flake|down|on|flake|with|a|pure|down|of|forgetfulness|that|houses|and|people|it buried And after all the darkness, of the dark nights that had been, the nights under the gray storm and rain clouds, it flaked down from dense grayness of heavenly steppes and heavenly land, whiter and whiter, flake upon flake with a pure down of oblivion, burying houses and people.

PAR_TRANS:gpt-4o-mini=2.87 PAR_CWT:AvJ9dfk5=12.17 en:AvJ9dfk5 openai.2025-02-07 ai_request(all=56 err=1.79%) translation(all=111 err=0.00%) cwt(all=1145 err=6.46%)