×

We use cookies to help make LingQ better. By visiting the site, you agree to our cookie policy.

image

Zielenschemering [part 2], Hoofdstuk 13

Hoofdstuk 13

Dien volgenden morgen... in een mist... in een mist, die regende aan het station de afwachtende bloedverwanten - Otto Van Naghel - Karel - Van Saetzema - oom Ruyvenaar, pas uit Indië terug - Paul, Addy - somber de gezichten, hoog opgeslagen de kragen der jassen... in de wachtkamer, op het perron, wandelend wachten... Over een kwartier, twintig minuten zoû de trein eerst komen, te laat...

En oom Ruyvenaer vroeg aan Addy:

- Weet grootma al iets...

- Neen, oom... Niemand heeft het haar nog willen zeggen... Ik geloof, dat de ooms en tantes eigenlijk het maar heelemaal willen verzwijgen...

- Dat zal niet gaan.

- Misschien zal het wel moeilijk zijn, oom. Als grootma iets hoort van buiten af... Er komen toch kennissen bij haar.

- Komt Emilie meê...

- Ja, oom... Ze zoû logeeren bij ons.

- Is oom Gerrit zwaar ziek...

- Ja, oom... hij is zwaar ziek...

- Weet grootmama, dat hij ziek is.

- Neen...

- De kinderen zijn nu allen het huis uit? Wij hebben Alex en Guy bij ons.

- En wij, Adèletje... Gerdy en Constance... De drie jongsten zijn bij Otto: Louise is ze komen halen: Marietje bij tante Adolfine.

- Heeft tante Adeline iemand bij zich...

- Twee verplegers, oom. Oom Gerrit is heel woest...

- Komt de trein nog niet gauw?

- Hij moest er al zijn. Hij is te laat.

- Het is heel treurig... En wat zullen de menschen er weêr over spreken... Ja, wat zullen de menschen er weêr over spreken... God, God wat zullen de menschen er weêr over spreken.

- Daar is de trein, oom.

De trein gleed binnen... als een grauwe spooktrein door den spokenden regenmist... en zij zagen, de afwachtende bloedverwanten... Constance, Van der Welcke, Emilie uitstappen. Constance steunde Emilie... Toen was het heel, heel somber de kist te ontvangen. Buiten wachtte de lijkwagen. En het ging alles als in een droom - in den regenenden mist, die spookte...

- Wat zullen de menschen er weêr over spreken, fluisterde oom Ruyvenaar tegen Karel en Saetzema, met wie hij zat in het tweede rijtuig.

- Ja, het is een beroerd geval...

- Het is al heel weinig netjes... - Een neef van je, die clown wordt.

- En dan, naar het schijnt, vermoord in Parijs.

- Om een meid?

- Ja... een duistere meidenhistorie... in Parijs.

- Ik dacht, dat hij zich van kant had gemaakt?

- Wij weten eigenlijk van niets... Constance heeft niets geschreven.

- Het is intusschen al heel weinig netjes.

- Het is een beroerd geval.

- Constance is met Emilie vooruit gereden.

- Ja, wat zag Emilie er uit.

- Heel gek, die zuster met die broêr...

- Ja, het is om hèm, dat ze haar man heeft verlaten. En nu - zeker door zijn eigen onvoorzichtigheid, een por...?

- Als hij zich niet van kant heeft gemaakt...

- Van Raven was toch een nette jongen.

- Van Raven? Van Raven was een heèl nette jongen.

- Die kinderen van Van Naghel hebben nooit een verstandige opvoeding gehad...

- Neen, IK voed mijn jongens anders op.

- Dat zijn ook flinke jongens... - Zit Van der Welcke in het eerste rijtuig?

- Ja, met Otto, Paul, en Addy...

- Waarom laten ze ons dan rijden in het tweede rijtuig?

- Het is misschien een vergissing.

- Het is mogelijk, maar toch niet correct. Oom hoort in het eerste rijtuig.

- Ja, en jij ook Karel.

- Ja... en Saetzema... jij ook natuurlijk.

- Nou... het is misschien een vergissing. De boel is niet geregeld...

- Neen, maar als Van der Welcke ook iets regelen moet!

- Die kwâjongen heeft de boel geregeld.

- Addy?

- Natuurlijk.

- O, heeft die kwâjongen de boel geregeld.

- Zeg, wat moeten we nu zeggen aan mama?

- Nu... IK spreek er niet over. Trouwens, ik weet ook van niets.

- Ik ook niet. Dat moeten de vrouwen maar doen.

- Maar die zijn er te zenuwachtig voor.

- Het is beter maar niets te zeggen.

- Ja, het is het beste maar niets aan mama te zeggen.

- God, wat een weêr... En daardoor heen een uur stapvoets te rijden... achter die gesjeesde student, die met zijn zuster er van doorgaat, en in Parijs clown wordt.

- En zich op den koop toe een por laat geven. Maar dat moeten we niet zeggen, aan niemand. Neen, neen, we zullen er niet over spreken. Alleen maar zeggen, dat hij ziek is geweest. Het is toch maar een beroerd accident... voor ons.

- Ja, het is voor ons heel beroerd.

- God, God, wat zullen de menschen daàr over kletsen...

- Natuurlijk...

- Natuurlijk...

- Als het zoo doorgaat... ga IK Den Haag uit, zei Karel. Dàt zei Cateau... OOK .

Hij deed na de stem van zijn vrouw: hij deed altijd haar stem onwillekeurig na, als hij van of over haar sprak.

- Zijn we er haast...

- Ja... dat kan je nagaan.

- God, wat een weêr...

- Wat zullen de menschen daàr over praten...

Het rijtuig van Constance was den stoet voorbij gereden. Emilie leunde tegen haar aan, slap, energie-loos: zij sprak niet, zij hoorde niets meer. Toen zij de Kerkhoflaan naderde, zei Emilie: - Tante... dom toeval is dat...

- Wat, mijn kind...

- Is dat het leven! Mijn leven is nooit iets anders geweest dan dom toeval! Wat ik had van blijdschap - niet veel - en van verdriet... was alles dom toeval! Ik ben nu zoo rampzalig en het is alles... alles dom toeval... O, tante ik zal nooit kunnen leven, vooral niet nu... dat de dood van Henri me altijd... als een verwijt zal achtervolgen...! Tante, is er... voor iedereen zooveel dom toeval in het leven...! Als ik niet naar Parijs was gegaan... Als Henri niet... O, ik kan het niet, ik kan het niet zeggen! Tante, we zullen het nooit weten! Het is TE verschrikkelijk wat is gebeurd! Ik kan het u nooit zeggen, dat... wat ik denk! ! - Kind, ik vermoed het...! - O, het is vreeslijk, het is vreeslijk! Oom vermoedt het ook... en de gezant... Het is vreeslijk, het is vreeslijk... Hij is gevlucht, Eduard, meen ik... Het was een toeval: wij liepen samen, Henri en ik... toen we... toen we Eduard tegenkwamen... Zij keken elkander aan... Zij haatten elkaâr... Wij liepen toen door... maar later..., ontmoetten wij hem weêr... Toen, dien avond, toen ik thuiskwam... en Henri vond... in zijn bloed!

Zij gooide zich met een gil achterover.

- Tante, tante, wij weten niets...! Maar het vermoeden, het zal me ALTIJD achtervolgen! Ik zal het altijd zoo voor me zien! O tante, tante, help me, en hoû me altijd... altijd bij u! ! Zij sloot de oogen, in Constance's arm, - te zwak voor haar leven, dat van haar gril was haar tragedie geworden... Plots hield het rijtuig stil, in de Kerkhoflaan; Truitje deed open; Constance wenkte haar niets te vragen. - Hoe gaat het met meneer Gerrit? vroeg zij zelve, integendeel...

- Niet goed, mevrouw...

- Waar zijn de kinderen...?

- De kindertjes zijn in de eetkamer: daar spelen zij samen, en heb ik gemakkelijk het oog op hen...

Constance opende de deur der eetkamer, haar arm om Emilie heen... Daar zag zij Gerdy en Constant, maar evenals thuis, in den salon, hadden zij zich verstopt achter een schuine canapé, speelden er stilletjes huishoudentje, elkander aanbiddend als mannetje en vrouwtje, twee kleine vogels in een nestje... - Kiekeboe! zei Constance werktuigelijk.

Zij hielden zich eerst stil... toen proestten zij... kropen te voorschijn... omhelsden tante... en Emilie...

- Tante, vroeg Gerdy: is papa ziek?

- Ja, kindje.

- Wordt papa heèl gauw beter?

- Ja-ja, mijn kind.

- Blijven wij lang bij u?

- Neen, niet zoo heel lang, kindje...

En Constance wist niet waarom: zij zag, plotseling, dat de kinderen bleven, en dat gezicht mengelde zich met een gewaarwording van het sombere huis in Driebergen... Zij dacht, dat zij heel moê in haar hoofd was, wakende, sliep; wandelende, droomde... Het dwarrelde haar alles: die vreeslijke dag in Parijs... het lijk van Henri... het niet weten dier duistere tragedie maar het donkere vermoeden, half uitgesproken... de formaliteiten... de gezant... de reis terug... doodmoê, doodmoê was ze... O, de kist, de kist... En daartusschen een brief van Addy... oom Gerrit zwaar ziek... de kinderen uit huis: hij nam Gerdy en Constant... en gaf ze zijn kamer... mama vond dat immers wel goed... O, ze was zoo moê, doodmoê... - Tante, zei Constant. Truitje is wel lief: ze heeft ons lekkere rijstebrei gegeven...

- Maar we willen toch liever naar huis...!

De kinderen, plotseling, begonnen te huilen. Constance omhelsde hen, hield hen tegen zich aan.

- Je zoû mama wel een beetje hinderen... zei ze met een doode stem. Mama moet papa oppassen...

En zij viel bijna flauw in een stoel.

- Tante Constance! snïkte Emilie. Tante Constance: laat mij... laat mij... bij u blijven... Laat mij bij u blijven! Waar... waar moet ik heen!

Zij snikte, als gek, neêrgezonken tegen Constances knieën. De kinderen weenden ook. Constance had haar eenen arm geslagen om Emilie, in haar andere hield zij de kinderen. Buiten was het heel somber. Binnen drukte het tragische leven zwaar.

Learn languages from TV shows, movies, news, articles and more! Try LingQ for FREE

Hoofdstuk 13 chapter Κεφάλαιο 13 Chapter 13

Dien volgenden morgen... in een mist... in een mist, die regende aan het station de       afwachtende bloedverwanten - Otto Van Naghel - Karel - Van Saetzema - oom Ruyvenaar, pas uit Indië terug - Paul, Addy - somber de gezichten, hoog opgeslagen de kragen der jassen... in de wachtkamer, op het perron, wandelend wachten... Over een kwartier, twintig minuten zoû de trein eerst komen, te laat... that|following|morning|in|a|fog|in|a|||||||the|||||||||||||||||||||||collars||jackets||||||||||||||||train|first|to come|too|late The following morning... in a fog... in a fog that rained at the station the waiting relatives - Otto Van Naghel - Karel - Van Saetzema - uncle Ruyvenaer, just back from India - Paul, Addy - somber faces, collars of coats pulled high... in the waiting room, on the platform, walking while waiting... In a quarter of an hour, twenty minutes the train would first arrive, too late...

En oom Ruyvenaer vroeg aan Addy: and|uncle|Ruyvenaer|asked|to|Addy And uncle Ruyvenaer asked Addy:

- Weet grootma al iets... knows|grandma|already|something - Does grandma know anything yet...?

- Neen, oom... Niemand heeft het haar nog willen zeggen... Ik geloof, dat de ooms en tantes eigenlijk het maar heelemaal willen verzwijgen... no|uncle|nobody|has|it|her|yet|to want|to say|I|believe|that|the|uncles|and|aunts|actually|it|but|completely|to want|to keep quiet about - No, uncle... No one has wanted to tell her yet... I believe that the uncles and aunts actually want to completely keep it a secret...

- Dat zal niet gaan. that|will|not|go - That won't do.

- Misschien zal het wel moeilijk zijn, oom. maybe|will|it|indeed|difficult|to be|uncle - Maybe it will be difficult, uncle. Als grootma iets hoort van buiten af... Er komen toch kennissen bij haar. if|grandma|something|hears|from|outside|away|there|come|anyway|acquaintances|to|her If grandma hears something from outside... There are still acquaintances coming to see her.

- Komt Emilie meê... comes|Emilie|along - Is Emilie coming with me...

- Ja, oom... Ze zoû logeeren bij ons. yes|uncle|she|would|stay|at|our place - Yes, uncle... She would stay with us.

- Is oom Gerrit zwaar ziek... is|uncle|Gerrit|seriously|ill - Is uncle Gerrit seriously ill...

- Ja, oom... hij is zwaar ziek... yes|uncle|he|is|seriously|ill - Yes, uncle... he is seriously ill...

- Weet grootmama, dat hij ziek is. knows|grandma|that|he|sick|is - Does grandma know that he is sick?

- Neen... no - No...

- De kinderen zijn nu allen het huis uit? the|children|are|now|all|the|house|out - Are all the children out of the house now? Wij hebben Alex en Guy bij ons. we|have|Alex|and|Guy|with|us We have Alex and Guy with us.

- En wij, Adèletje... Gerdy en Constance... De drie jongsten zijn bij Otto: Louise is ze komen halen: Marietje bij tante Adolfine. and|we|Adèletje|Gerdy|and|Constance|the|three|youngest|are|with|Otto|Louise|is|them|come|to pick up|Marietje|with|aunt|Adolfine - And we, Adèletje... Gerdy and Constance... The three youngest are with Otto: Louise came to pick them up: Marietje is with aunt Adolfine.

- Heeft tante Adeline iemand bij zich... has|aunt|Adeline|someone|with|herself - Does aunt Adeline have someone with her...

- Twee verplegers, oom. two|nurses|uncle - Two nurses, uncle. Oom Gerrit is heel woest... uncle|Gerrit|is|very|angry Uncle Gerrit is very angry...

- Komt de trein nog niet gauw? comes|the|train|still|not|soon - Isn't the train coming soon?

- Hij moest er al zijn. he|had to|there|already|be - He should have been here already. Hij is te laat. he|is|too|late He is late.

- Het is heel treurig... En wat zullen de menschen er weêr over spreken... Ja, wat zullen de menschen er weêr over spreken... God, God wat zullen de menschen er weêr over spreken. it|is|very|sad|and|what|will|the|people|there|again|about|speak||what|will|the|people|there|again|about|speak|||||||||| - It's very sad... And what will people say about it again... Yes, what will people say about it again... God, God what will people say about it again.

- Daar is de trein, oom. there|is|the|train|uncle - There is the train, uncle.

De trein gleed binnen... als een grauwe spooktrein door den spokenden regenmist... en zij zagen, de afwachtende bloedverwanten... Constance, Van der Welcke, Emilie uitstappen. the|train|glided|inside|like|a|gray|ghost train|through|the|haunting|rain mist|and|they|saw|the|waiting|relatives|Constance|Van|the|Welcke|Emilie|get off The train glided in... like a grim ghost train through the misty rain... and they saw, the waiting relatives... Constance, Van der Welcke, Emilie getting off. Constance steunde Emilie... Toen was het heel, heel somber de kist te ontvangen. Constance|supported|Emilie|then|was|it|very|very|gloomy|the|coffin|to|receive Constance supported Emilie... Then it was very, very gloomy to receive the coffin. Buiten wachtte de lijkwagen. outside|waited|the|hearse Outside, the hearse was waiting. En het ging alles als in een droom - in den regenenden mist, die spookte... and|it|went|everything|as|in|a|dream|in|the|raining|mist|that|haunted And everything went as if in a dream - in the raining mist, that haunted...

- Wat zullen de menschen er weêr over spreken, fluisterde oom Ruyvenaar tegen Karel en Saetzema, met wie hij zat in het tweede rijtuig. what|will|the|people|about it|again|about|speak|whispered|uncle|Ruyvenaar|to|Karel|and|Saetzema|with|whom|he|sat|in|the|second|carriage - What will people say about it again, uncle Ruyvenaar whispered to Karel and Saetzema, with whom he was sitting in the second carriage.

- Ja, het is een beroerd geval... yes|it|is|a|miserable|case - Yes, it's a terrible case...

- Het is al heel weinig netjes...       - Een neef van je, die clown wordt. it|is|already|very|little|neat|a|cousin|of|your|that|clown|becomes - It's already very little neat... - A cousin of yours, who becomes a clown.

- En dan, naar het schijnt, vermoord in Parijs. and|then|to|the|seems|murdered|in|Paris - And then, apparently, murdered in Paris.

- Om een meid? for|a|girl - For a girl?

- Ja... een duistere meidenhistorie... in Parijs. yes|a|dark|girl history|in|Paris - Yes... a dark girl story... in Paris.

- Ik dacht, dat hij zich van kant had gemaakt? I|thought|that|he|himself|from|side|had|made - I thought he had taken his own life?

- Wij weten eigenlijk van niets... Constance heeft niets geschreven. we|know|actually|of|nothing|Constance|has|nothing|written - We actually know nothing... Constance has written nothing.

- Het is intusschen al heel weinig netjes. it|is|meanwhile|already|very|little|neat - In the meantime, it is already very little neat.

- Het is een beroerd geval. it|is|a|miserable|case - It is a miserable case.

- Constance is met Emilie vooruit gereden. Constance|is|with|Emilie|ahead|driven - Constance has gone ahead with Emilie.

- Ja, wat zag Emilie er uit. yes|what|saw|Emilie|there|out - Yes, what did Emilie look like.

- Heel gek, die zuster met die broêr... very|strange|that|sister|with|that|brother - Very strange, that sister with that brother...

- Ja, het is om hèm, dat ze haar man heeft verlaten. yes|it|is|for|him|that|she|her|husband|has|left - Yes, it's because of him that she left her husband. En nu - zeker door zijn eigen onvoorzichtigheid, een por...? and|now|certainly|because of|his|own|carelessness|a|push And now - certainly because of his own carelessness, a poke...?

- Als hij zich niet van kant heeft gemaakt... |he|himself|not|from|side|has|made - If he hasn't taken himself out of the picture...

- Van Raven was toch een nette jongen. |Raven|was|after all|a|nice|boy - Van Raven was a decent guy.

- Van Raven? |Raven - Van Raven? Van Raven was een heèl nette jongen. from|Raven|was|a|very|nice|boy Van Raven was a very decent guy.

- Die kinderen van Van Naghel hebben nooit een verstandige opvoeding gehad... those|children|of|Van|Naghel|have|never|a|sensible|upbringing|had - Those children of Van Naghel have never had a sensible upbringing...

- Neen, IK voed mijn jongens anders op. no|I|raise|my|boys|differently|up - No, I raise my boys differently.

- Dat zijn ook flinke jongens...       - Zit Van der Welcke in het eerste rijtuig? that|are|also|good|boys|is|Van|the|Welcke|in|the|first|carriage - They are also good boys... - Is Van der Welcke in the first carriage?

- Ja, met Otto, Paul, en Addy... yes|with|Otto|Paul|and|Addy - Yes, with Otto, Paul, and Addy...

- Waarom laten ze ons dan rijden in het tweede rijtuig? why|they let|they|us|then|to ride|in|the|second|carriage - Why are they letting us ride in the second carriage?

- Het is misschien een vergissing. it|is|maybe|a|mistake - It might be a mistake.

- Het is mogelijk, maar toch niet correct. it|is|possible|but|still|not|correct - It is possible, but still not correct. Oom hoort in het eerste rijtuig. uncle|belongs|in|the|first|carriage Uncle belongs in the first carriage.

- Ja, en jij ook Karel. yes|and|you|also|Karel - Yes, and you too Karel.

- Ja... en Saetzema... jij ook natuurlijk. yes|and|Saetzema|you|also|of course - Yes... and Saetzema... you too of course.

- Nou... het is misschien een vergissing. well|it|is|maybe|a|mistake - Well... it might be a mistake. De boel is niet geregeld... the|mess|is|not|arranged Things are not arranged...

- Neen, maar als Van der Welcke ook iets regelen moet! no|but|if|Van|the|Welcke|also|something|to arrange|must - No, but Van der Welcke has to arrange something too!

- Die kwâjongen heeft de boel geregeld. that|rascal|has|the|mess|arranged - That rascal has arranged everything.

- Addy? Addy - Addy?

- Natuurlijk. of course - Of course.

- O, heeft die kwâjongen de boel geregeld. oh|has|that|troublemaker|the|mess|sorted out - Oh, has that naughty boy taken care of things.

- Zeg, wat moeten we nu zeggen aan mama? say|what|must|we|now|say|to|mom - Say, what should we tell mom now?

- Nu... IK spreek er niet over. now|I|speak|about it|not|about - Now... I am not talking about it. Trouwens, ik weet ook van niets. by the way|I|know|also|of|nothing By the way, I don't know anything either.

- Ik ook niet. I|also|not - Me neither. Dat moeten de vrouwen maar doen. that|must|the|women|but|do The women should do that.

- Maar die zijn er te zenuwachtig voor. but|those|are|there|too|nervous|for - But they are too nervous for that.

- Het is beter maar niets te zeggen. it|is|better|but|nothing|to|say - It's better not to say anything.

- Ja, het is het beste maar niets aan mama te zeggen. yes|it|is|the|best|but|nothing|to|mom|to|say - Yes, it's best not to say anything to mom.

- God, wat een weêr... En daardoor heen       een uur stapvoets te rijden... achter die gesjeesde student, die met zijn zuster er van doorgaat, en in Parijs clown wordt. God|what|a|weather|and|therefore|through|an|hour|at a snail's pace|to|drive|behind|that|rushed|student|who|with|his|sister|away|from|goes|and|in|Paris|clown|becomes - God, what weather... And to drive an hour at a snail's pace... behind that rushed student, who is leaving with his sister, and is going to become a clown in Paris.

- En zich op den koop toe een por laat geven. and|himself|on|the|deal|on top of that|a|punch|lets|give - And on top of that, he lets himself be poked. Maar dat moeten we niet zeggen, aan niemand. but|that|must|we|not|say|to|no one But we mustn't say that, to anyone. Neen, neen, we zullen er niet over spreken. no|no|we|will|there|not|about|speak No, no, we will not talk about it. Alleen maar zeggen, dat hij ziek is geweest. only|but|say|that|he|sick|is|been Just to say that he has been ill. Het is toch maar een beroerd accident... voor ons. it|is|anyway|just|a|terrible|accident|for|us It is just a miserable accident... for us.

- Ja, het is voor ons heel beroerd. yes|it|is|for|us|very|terrible - Yes, it is very miserable for us.

- God, God, wat zullen de menschen daàr over kletsen... God|God|what|will|the|people|there|about|chatting - God, God, what will people there gossip about...

- Natuurlijk... of course - Of course...

- Natuurlijk... of course - Of course...

- Als het zoo doorgaat... ga IK Den Haag uit, zei Karel. if|it|so|continues|I go|I|Den|Hague|out|said|Karel - If this continues... I will leave The Hague, said Karel. Dàt zei Cateau... OOK . that|said|Cateau|also That said Cateau... TOO.

Hij deed na de stem van zijn vrouw: hij deed altijd haar stem onwillekeurig na, als hij van of over haar sprak. he|did|after|the|voice|of|his|wife|he|did|always|her|voice|involuntarily|after|when|he|of||about|her|spoke He mimicked his wife's voice: he always unconsciously imitated her voice when he spoke of or about her.

- Zijn we er haast... are|we|there|hurry - Are we almost there...

- Ja... dat kan je nagaan. yes|that|can|you|realize - Yes... you can imagine.

- God, wat een weêr... God|what|a|weather - God, what weather...

- Wat zullen de menschen daàr over praten... what|will|the|people|there|about|talk - What will the people there talk about...

Het rijtuig van Constance was den stoet voorbij gereden. the|carriage|of|Constance|was|the|procession|past|driven Constance's carriage had passed the procession. Emilie leunde tegen haar aan, slap, energie-loos: zij sprak niet, zij hoorde niets meer. Emilie|leaned|against|her|on|limp||less|she|spoke|not|she|heard|nothing|more Emilie leaned against her, limp, energy-less: she spoke not, she heard nothing anymore. Toen zij de Kerkhoflaan naderde, zei Emilie:       - Tante... dom toeval is dat... when|she|the|Cemetery Avenue|approached|said|Emilie|aunt|stupid|coincidence|is|that As she approached the Cemetery Avenue, Emilie said: - Aunt... what a silly coincidence...

- Wat, mijn kind... what|my|child - What, my child...

- Is dat het leven! is|that|the|life - Is that life! Mijn leven is nooit iets anders geweest dan dom toeval! my|life|is|never|anything|different|been|than|stupid|coincidence My life has never been anything other than silly coincidence! Wat ik had van blijdschap - niet veel - en van verdriet... was alles dom toeval! what|I|had|of|joy|not|much|and|of|sadness|was|everything|stupid|coincidence What I had of joy - not much - and of sorrow... was all just dumb coincidence! Ik ben nu zoo rampzalig en het is alles... alles dom toeval... O, tante ik zal nooit kunnen leven, vooral niet nu... dat de dood van Henri me altijd... als een verwijt zal achtervolgen...! I|am|now|so|miserable|and|it|is|everything|everything|stupid|coincidence|O|aunt|I|will|never|can|live|especially|not|now|that|the|death|of|Henri|me|always|as|a|reproach|will|haunt I am now so miserable and it is all... all just dumb coincidence... Oh, aunt, I will never be able to live, especially not now... that Henri's death will always... haunt me like a reproach...! Tante, is er... voor iedereen zooveel dom toeval in het leven...! aunt|is|there|for|everyone|so much|stupid|coincidence|in|the|life Aunt, is there... so much dumb coincidence in life for everyone...! Als ik niet naar Parijs was gegaan... Als Henri niet... O, ik kan het niet, ik kan het niet zeggen! if|I|not|to|Paris|was|gone|if|Henri|not|O|I|can|it|not|I|can|it|not|say If I hadn't gone to Paris... If Henri hadn't... Oh, I can't, I can't say it! Tante, we zullen het nooit weten! aunt|we|will|it|never|know Aunt, we will never know! Het is TE verschrikkelijk wat is gebeurd! it|is|too|terrible|what|is|happened It is TOO terrible what has happened! Ik kan het u nooit zeggen, dat... wat ik denk! I|can|it|you|never|say|that|what|I|think I can never tell you, that... what I think! ! - Kind, ik vermoed het...! child|I|suspect|it ! - Child, I suspect it...! - O, het is vreeslijk, het is vreeslijk! oh|it|is|terrible|it|is|terrible - Oh, it is terrible, it is terrible! Oom vermoedt het ook... en de gezant... Het is vreeslijk, het is vreeslijk... Hij is gevlucht, Eduard, meen ik... Het was een toeval: wij liepen samen, Henri en ik... toen we... toen we Eduard tegenkwamen... Zij keken elkander aan... Zij haatten elkaâr... Wij liepen toen door... maar later..., ontmoetten wij hem weêr... Toen, dien avond, toen ik thuiskwam... en Henri vond... in zijn bloed! uncle|suspects|it|also|and|the|envoy|it|is|terrible|it|is|terrible|he|is|fled|Eduard|think|I|it|was|a|coincidence|we|walked|together|Henri|and|I|when|we|when|we|Eduard|encountered|they|looked|each other|at|they|hated|each other|we|walked|then|through|but|later|met|we|him|again|then|that|evening|when|I|came home|and|Henri|found|in|his|blood Uncle suspects it too... and the envoy... It is terrible, it is terrible... He has fled, Edward, I think... It was a coincidence: we were walking together, Henri and I... when we... when we ran into Edward... They looked at each other... They hated each other... We then walked on... but later..., we met him again... Then, that evening, when I got home... and Henri found... in his blood!

Zij gooide zich met een gil achterover. she|threw|herself|with|a|scream|backward She threw herself back with a scream.

- Tante, tante, wij weten niets...! aunt|aunt|we|know|nothing - Aunt, aunt, we know nothing...! Maar het vermoeden, het zal me ALTIJD achtervolgen! but|the|suspicion|it|will|me|always|haunt But the suspicion, it will ALWAYS haunt me! Ik zal het altijd zoo voor me zien! I|will|it|always|so|in front of|me|see I will always see it like this! O tante, tante, help me, en hoû me altijd... altijd bij u! oh|aunt|aunt|help|me|and|keep|me|always||by|you Oh aunt, aunt, help me, and always keep me... always with you! ! Zij sloot de oogen, in Constance's arm, - te zwak voor haar leven, dat van haar gril was haar tragedie geworden... Plots hield het rijtuig stil, in de Kerkhoflaan; Truitje deed open; Constance wenkte haar niets te vragen. she|closed|the|eyes|in|Constance's|arm|too|weak|for|her|life|that|of|her|whim|was|her|tragedy|become|suddenly|stopped|it|carriage|still|in|the|Cemetery Avenue|Truitje|she opened|open|Constance|she signaled|her|nothing|to|ask ! She closed her eyes, in Constance's arm, - too weak for her life, which had become her tragedy from her whim... Suddenly the carriage stopped, in the Cemetery Avenue; Truitje opened the door; Constance signaled her not to ask anything. - Hoe gaat het met meneer Gerrit? how|goes|it|with|Mr|Gerrit - How is Mr. Gerrit doing? vroeg zij zelve, integendeel... asked|she|herself|on the contrary she asked herself, on the contrary...

- Niet goed, mevrouw... not|good|Mrs - Not well, madam...

- Waar zijn de kinderen...? where|are|the|children - Where are the children...?

- De kindertjes zijn in de eetkamer: daar spelen zij samen, en heb ik gemakkelijk het oog op hen... the|little children|are|in|the|dining room|there|they play|they|together|and|I have|I|easily|the|eye|on|them - The little children are in the dining room: there they play together, and I can easily keep an eye on them...

Constance opende de deur der eetkamer, haar arm om Emilie heen... Daar zag zij Gerdy en Constant, maar evenals thuis, in den salon, hadden zij zich verstopt achter een schuine canapé, speelden er stilletjes huishoudentje, elkander aanbiddend als mannetje en vrouwtje, twee kleine vogels in een nestje...       - Kiekeboe! Constance|she opened|the|door|of the|dining room|her|arm|around|Emilie|around|there|she saw|she|Gerdy|and|Constant|but|just like|at home|in|the|living room|they had|they|themselves|hidden|behind|a|slanted|couch|they played|there|quietly|little household|each other|adoring|as|little man|and|little woman|two|little|birds|in|a|nest|peekaboo Constance opened the door to the dining room, her arm around Emilie... There she saw Gerdy and Constant, but just like at home, in the living room, they had hidden behind a slanted sofa, quietly playing house, adoring each other as little man and woman, two little birds in a nest... - Peekaboo! zei Constance werktuigelijk. she said|Constance|mechanically said Constance mechanically.

Zij hielden zich eerst stil... toen proestten zij... kropen te voorschijn... omhelsden tante... en Emilie... they|they kept|themselves|first|quiet|then|they burst out laughing|they|they crawled|to|out|they hugged|aunt|and|Emilie They first stayed quiet... then they burst out laughing... crawled out... embraced aunt... and Emilie...

- Tante, vroeg Gerdy: is papa ziek? aunt|asked|Gerdy|is|dad|sick - Aunt, Gerdy asked: is daddy sick?

- Ja, kindje. yes|little child - Yes, dear.

- Wordt papa heèl gauw beter? will become|dad|very|soon|better - Will daddy get better very soon?

- Ja-ja, mijn kind. ||my|child - Yes-yes, my child.

- Blijven wij lang bij u? stay|we|long|at|you - Are we staying with you for long?

- Neen, niet zoo heel lang, kindje... no|not|so|very|long|little child - No, not for very long, dear child...

En Constance wist niet waarom: zij zag, plotseling, dat de kinderen bleven, en dat gezicht mengelde zich met een gewaarwording van het sombere huis in Driebergen... Zij dacht, dat zij heel moê in haar hoofd was, wakende, sliep; wandelende, droomde... Het dwarrelde haar alles: die vreeslijke dag in Parijs... het lijk van Henri... het niet weten dier duistere tragedie maar het donkere vermoeden, half uitgesproken... de formaliteiten... de gezant... de reis terug... doodmoê, doodmoê was ze... O, de kist, de kist... En daartusschen een brief van Addy... oom Gerrit zwaar ziek... de kinderen uit huis: hij nam Gerdy en Constant... en gaf ze zijn kamer... mama vond dat immers wel goed... O, ze was zoo moê, doodmoê...       - Tante, zei Constant. and|Constance|knew|not|why|she|saw|suddenly|that|the|children|stayed|and|that|face|mixed|herself|with|a|feeling|of|the|gloomy|house|in|Driebergen|she|thought|that|she|very|tired|in|her|head|was|awake|slept|walking|dreaming|it|swirled|her|everything|that|terrible|day|in|Paris|the|corpse|of|Henri|the|not|knowing|of that|dark|tragedy|but|the|dark|suspicion|half|spoken|the|formalities|the|envoy|the|trip|back|dead tired|dead tired|was|she|oh|the|coffin|the|coffin|and|in between|a|letter|from|Addy|uncle|Gerrit|seriously|ill|the|children|out|house|he|took|Gerdy|and|Constant|and|gave|them|his|room|mom|found|that|after all|indeed|good|oh|she|was|so|tired|dead tired|aunt|said|Constant And Constance did not know why: she suddenly saw that the children were staying, and that face mingled with a sensation of the gloomy house in Driebergen... She thought that she was very tired in her head, awake, sleeping; walking, dreaming... Everything was swirling around her: that dreadful day in Paris... the body of Henri... the not knowing of that dark tragedy but the dark suspicion, half spoken... the formalities... the envoy... the journey back... dead tired, dead tired she was... Oh, the coffin, the coffin... And in between a letter from Addy... uncle Gerrit seriously ill... the children out of the house: he took Gerdy and Constant... and gave them his room... mama thought that was fine... Oh, she was so tired, dead tired... - Aunt, said Constant. Truitje is wel lief: ze heeft ons lekkere rijstebrei gegeven... Truitje|is|indeed|sweet|she|has|us|tasty|rice pudding|given Truitje is very sweet: she gave us delicious rice pudding...

- Maar we willen toch liever naar huis...! - But we would rather go home...!

De kinderen, plotseling, begonnen te huilen. The children suddenly started to cry. Constance omhelsde hen, hield hen tegen zich aan. Constance embraced them, held them close.

- Je zoû mama wel een beetje hinderen... zei ze met een doode stem. - You would be bothering mama a little... she said in a dead voice. Mama moet papa oppassen... mom|must|dad|watch Mom has to watch over dad...

En zij viel bijna flauw in een stoel. and|she|fell|almost|faint|in|a|chair And she almost fainted in a chair.

- Tante Constance! aunt|Constance - Aunt Constance! snïkte Emilie. sobbed|Emilie Emilie sobbed. Tante Constance: laat mij... laat mij... bij u blijven... Laat mij bij u blijven! aunt|Constance|let|me|let|me|by|you|stay||||| Aunt Constance: let me... let me... stay with you... Let me stay with you! Waar... waar moet ik heen! where|where|must|I|to Where... where should I go!

Zij snikte, als gek, neêrgezonken tegen Constances knieën. she|sobbed|like|crazy|sunk down|against|Constance's|knees She sobbed, like crazy, sunk down against Constance's knees. De kinderen weenden ook. the|children|cried|also The children were crying too. Constance had haar eenen arm geslagen om Emilie, in haar andere hield zij de kinderen. Constance|had|her|one|arm|struck|around|Emilie|in|her|other|held|she|the|children Constance had wrapped one arm around Emilie, in her other she held the children. Buiten was het heel somber. outside|was|it|very|gloomy Outside it was very gloomy. Binnen drukte het tragische leven zwaar. inside|pressed|it|tragic|life|heavily Inside, the tragic life weighed heavily.

PAR_TRANS:gpt-4o-mini=3.91 PAR_CWT:AvJ9dfk5=11.1 en:AvJ9dfk5 openai.2025-02-07 ai_request(all=72 err=1.39%) translation(all=143 err=0.00%) cwt(all=1439 err=7.30%)