×

We use cookies to help make LingQ better. By visiting the site, you agree to our cookie policy.

image

Zielenschemering [part 2], Hoofdstuk 12 (2)

Hoofdstuk 12 (2)

Maar wat had hij het koud en wat rilde hij... rrr... rrr...! Het was of zijn beenen liepen buiten zijn wil om, gestuwd door vreemde instincten, door energieën buiten hem: want zijn beenen liepen, gezond, stevig en snel, met het geklikklak van zijn sabel slaande tegen zijn dij, en daar boven, boven die stevige beenen rilde zijn lichaam, van achteren in harige pooten gekrampt door het ondier, dat met vurige tongsmeren lekte en lekte en daàrboven torende-op zijn hoofd; groot als van een kolos voelde het aan en duizelingen, als tastbare cirkels, dwarrelden om het reuzehoofd heen, waarin hij scheen meê te torsen een zware klomp van hersenen, die vreemde droomen uitstraalden, droomen, die met de kronkelingen van het gedierte vulden geheel de grauwe lucht, en zoo vulden, dat het alles was als éen droom: geheel die stad van overbekende straten - huizen - menschen - die hem groetten - een paar huzaren, die salueerden - een paar officieren, die hij kende: bonjour! gewuifd met de hand. - En in zoo zonderling droomen en waken en lijden en loopen, wist hij dingen, die hem niemand gezegd had - wist hij ze zeker: wist hij, dat een vrouw zich verdronken had dien nacht in Parijs in den vijver van het Bosch aldaar, en wist hij, dat Van der Welcke en Constance haar lijk waren gaan halen en het nu terug tot hem brachten met een daverenden sneltrein, maar een trein, die daverde de lucht door op wemelende luchtrails - snijdende door de kronkelingen van een heel groot slange-gebeeste, dat om de wolken kronkelde en vulde heel de lucht. O, wat was vol de lucht gevuld, want om het slanggebeeste heen kronkelden als serpentine-slingers de wemelende rails, dwars door elkaâr tot ijzeren kluwens verward en de sneltrein, waarin Van der Welcke en Constance zaten met tusschen hen beiden een kist, waarin het blauwe lijk van die vrouw, moest langs al die wendingen gaan, en rende en poefde ze af, telkens spiralende rond om zijn eigen weg en ze duizendvoudig afleggend, als steeg en als daalde die luchtsneltrein langs wemelende kurketrekkers... Tot de rails en de drakenkronkelingen dooreen warrelden en de rails werden drakenkronkelingen en de sneltrein ijlde en ijlde langs het kluwende drakebeest, ijlde langs iedere kronkeling van zijn staart: de trein was als speelgoed geworden, de draak was ontzettend en vulde het heelal; de stad er onder was als speelgoed en Gerrit liep, liep met snellende beenen, en zijn hoofd torende reuzegroot en zijn hersens werden als wolken: hij zag zijn hersenklomp wolken en wemelen buiten hem uit... Toch stuwden hem voort instincten en energieën van zeker bewustzijn, want toen hij de Kerkhoflaan insloeg, en achter zich liet het Kerkhof, ter zijde, wist hij heel goed, dat ook daar lag een blauwe vrouw, die gedregd uit het Kanaal hadden agenten-van-politie, maar hij wist ook heel secuur, dat daar boven door de lucht over het lijf van zijn draak en langs iedere kronkeling ijlde, ijlde de sneltrein en ook wist hij, dat hij nu stond voor de villa van Van der Welcke: een huisje zoo speelgoedklein, dat Gerrits hoofd uitstak boven het dak ervan, en zijn eigen stem klonk hem als doffe donder toe, toen hij vroeg, aan wie opende de deur:

- Telegram? Van meneer... en mevrouw? Telegram? ? Hij herkende niet dadelijk wie hem open deed, hij verstond ook niet het antwoord. - Telegram? Telegram? herhaalde hij en de donder van zijn stem scheen dof bij de rateling van den sneltrein dwars door de luchten...

- Wat zeg je? Wat zeg je? herhaalde hij nu.

- Oom... is u ziek? vroeg Addy.

- Ziek... ziek? Neen, ik ben niet ziek, jongen... Maar... telegram...

- Papa en mama komen morgen-ochtend terug; ze brengen het lijk van Henri meê, oom... en ze brengen Emilie meê... en ik kom juist van de begrafenis-maatschappij... om te zorgen, dat van het station morgen het lijk dadelijk wordt afgehaald... Ik heb voor alles gezorgd... En nu moet ik naar de ooms - oom Karel - oom Saetzema - Otto heb ik getelegrafeerd - ik weet niet of tante Bertha meê zal komen... Het is heel treurig, oom en het zal heel treurig voor grootmama zijn, wanneer ze alles weet... Henri... Henri is vermoord... hij was dronken, schijnt het... en...

- Hij heeft zich verdronken en hij was al blauw...?

- Neen oom, hij is vermoord... een steek met een dolkmes... Mama houdt zich goed, schrijft papa; maar ze is heel zenuwachtig... ook om Emilie... Emilie is buiten zichzelve... Papa gelukkig is kalm: hij doet alles wat er gedaan moet worden... hij is naar den gezant gegaan... Maar oom, u is ziek... heel ziek... U rilt van de koorts... Zoû u niet goed doen naar huis te gaan oom, en naar bed...

- Ja, ja ik ga naar huis...

- Zal u morgen ochtend wel beter zijn...

- Ja, natuurlijk, ja natuurlijk... beter...

- Komt u dan ook... aan het station... morgen vroeg... als de trein uit Parijs aankomt...

- Morgen vroeg, ja...ja... zeker...

- U had niet uit moeten gaan.

- Neen... neen... maar ik ga nu... naar huis... naar bed... Tot morgen... tot morgen vroeg. - Tot morgen, oom...

Hij ging, Gerrit...

Boven de Boschjes, terzijde, zonk de lage lucht al lager en lager neêr, zwaar van grauwe wolken, zoo zware grauwe wolken, dat zij niet luchtig schenen genoeg te zijn om te blijven zweven... maar dat zij neêrvielen, en voor Gerrit waren zij, in duistere tinten van zijn koortsgezicht, als blauw purperen zinkende stukken van het drakelijf, dat de luchtsneltrein had doorsneden... Geheel de lucht was vol van het blauw-purperen drakebloed en als stortregen nu raasde het neêr... Het bloed raasde neêr met een blauwpurperen stortregen en het scheen alles te willen verdrinken...

Nu liep hij op het Kerkhof aan, en gedwongen door instincten en energieën buiten hem, liep hij het in, en vroeg, vaag, den portier, hij wist zelve niet wat... Toch scheen de man hem te verstaan, leidde hem voort: Gerrit volgde... rrr... rrr... Tòch was het of zijn koorts zich kalmeerde, en in die plotse verkoeling, voelde en wist hij plots de waarheid... Het kon niet anders: ZIJ was het... het water... de agenten.., ZIJ ... Wie zoû het anders zijn, dan ZIJ ... Hij liep voort, volgde den portier... Ter zijde de stilte der graven, met in den regen het vaag weemoedig geletter der opschriften... Daar links... het familie-graf... Gerrit herkende het in de blauw-purperen drakeregenstralen: een somber monument van baksteen, als een klein huis en grooter leek het hem toe, dan de speelgoed-villa van zoo even... Wat was het een reuzig gebouw, hun familie-graf... Het was als een groot paleis: geheel hun dood van familie zoû het kunnen bevatten binnen zijn wanden. Nu leefde daar alleen stil... papa... maar hij wachtte, hij wachtte hen allen... hij wachtte hen allen... tot het geheel donker om hen allen geschaduwd was en geschemerd en zij tot hem zouden gaan, in dat reuzige grafpaleis... God, God... wat was hij nu klein: hij liep als een dwerg, langs het graf, dat zijn toren stak in de wolken, hoog op als een kathedraal... Wat was er voor vreemds in de lucht... Hoe lang al had hij geloopen... Was het leven dan niet meer gewoon... Waren er dan niet als altijd: de huizen, de menschen, de dingen... de kazerne... zijn kinderen... Adeline... Wie was die man, die hem voorging en leidde... Was dat wel een man, die portier..! Of was hij niet een doode, die liep... Was het hier alles niet dood... Was het morgen of was het avond... Was het leven of was het sterven... Was hij levend of was hij dood... Rrrrr... wat had hij het nu weêr koud... Was dat de koû van den dood... Wat was dat gebouw, dat zij binnen nu gingen... Wat was die zaal zoo reusachtig... Was het een kerk, of was het een graf maar... Waar was hij en waarom was hij alleen, alleen met dat spook, dat hem leidde... Waar was dan toch ook weêr Constance en waar was Van der Welcke... Hadden zij dan niet gebracht uit Parijs... het blauwe lijk van Pauline... Was dat Pauline...? De kist was open... bedekt... met een laken... alleen... hij lichtte het op... het laken... Rrr... Rrr... wat had hij het koud... Hij herinnerde zich... Parijs... ja... ja, hij herinnerde zich Parijs... arme kerel... arme Henri... Maar dit, dit was niet Henri... Wie was het ook weêr... Hadden de agenten niet Henri gevonden... Waar waren toch ook weêr die agenten... Wanneer had hij agenten ontmoet... Jaren geleden had hij agenten ontmoet... en het lichaam was al blauw geworden... Wat was er nu toch ook weêr... Wat zeide die portier, die spookte rondom hem rond...

Ja, dood was alles, want zoo rillende koud als hij het had, kon alleen het koû-rillen van den dood zijn...

...Blauw, was ze blauw... De man lichtte op een slip... hij zag een gelaat... bleek als van een waterwijf... dat zoû hebben haar aangezicht opgebloeid uit de strakke kilte van een tragischen plas... De oogen waren open... Wat waren dat voor treurige gouden oogen... Hadden zij niet altijd gelachen... met gouden glimpen van spot... Waarom dan nu voor het eerst... zag hij ze weenen... in den dood... zag hij ze droevig staren... in den dood... Hadden zij dan noòit gelachen...? Hadden zij dan altijd droevig gestaard... ook al glimpten zij goud en spotten zij... schijnbaar... schijnbaar... Wat was de werkelijkheid dan... Was alles... was alles dan dood... Wilde hij... dood... haar brengen zijn gift... dat wat zij... zoo vreemd gevraagd had, het portret... het portret van zijn kinderen... Hij had het hier: hij voelde het als een plank, als een plank... hard en zwaar liggen... op zijn borst... Hij had het hier...

- ‘Broêr, kom je...'

Wie riep hem daar van zoo heel ver... Was het dan niet zijn zuster... Was het niet zijn liefste zuster... - ‘Gerrit... kom meê...'

Wie riepen hem daar dan toch weg van die vrouw... Wat waren die stemmen, die hij vaag herkende... Was het niet de stem van zijn lievelingszuster, was het niet de stem van haar man: van beiden, die uit Parijs hadden gebracht het lijk van Pauline... Ja, hij herkende ze, dat waren...

- ‘Kom meê... Gerrit... kerel... je bent ziek... Wat doe je hier... bij die vrouw... bij dat lijk... Zij is blauw verdronken in den vijver van het Bosch te Parijs... Heb je die vrouw gekend...

Ja... ja, hij had haar gekend...

- ‘Kom meê, kerel...'

- ‘Broêr, kom je!'

- Constance! fluisterde Gerrit. Je hebt haar gehaald uit Parijs...

- Ritmeester? vroeg de portier.

- Ja... Daar ligt ze... Daar ligt ze dood...

- ‘Gerrit, kom meê!' riepen de stemmen.

- Leg nu je bloemen over haar heen...! Constance... leg je bloemen over haar heen... Ze ligt daar zoo koud en alleen... en het is er zoo groot, zoo groot... als een kerk... ze ligt als... in een koude kerk... Leg bloemen bij haar neêr... - Wat zegt u, ritmeester...

- Ja... leg bloemen bij haar neêr... Leg bloemen bij haar neêr... Constance...

- ‘... Ga je nu meê...'

- Ja... ja, ik ga meê...

Daar... daar lag ze... maar geheel het laken bedekte haar. Zij was niets dan een blauwe, roerlooze vrouwevorm... onder een laken... Nu... over het laken lagen er bloemen, al die witte bloemen van zijn verbeelding... Nu scheurde in stukjes zijn vingers de plank, die hij droeg op zijn hart en strooiden ze tusschen de bloemen, zoo klein, zoo klein in stukjes... dat ze waren als bloemblaadjes... niets meer... over de vrouw...

De stemmen riepen...

- Ja ja... ik kom meê... Ik kom meê...

De stemmen lonkten hem als naar huis, naar bed, en hij draafde door de drakebloedregenstraten...

Thuis, zond Adeline dadelijk om den dokter... Het was een tyfeuze koorts.

Learn languages from TV shows, movies, news, articles and more! Try LingQ for FREE

Hoofdstuk 12 (2) chapter Κεφάλαιο 12 (2) Chapter 12 (2)

Maar wat had hij het koud en wat rilde hij... rrr... rrr...! But how cold he was and how he shivered... rrr... rrr...! Het was of zijn beenen liepen buiten zijn wil om, gestuwd door vreemde instincten, door energieën buiten hem: want zijn beenen liepen, gezond, stevig en snel, met het geklikklak van zijn sabel slaande tegen zijn dij, en daar boven, boven die stevige beenen rilde zijn lichaam, van achteren in harige pooten gekrampt door het ondier, dat met vurige tongsmeren lekte en lekte en daàrboven torende-op zijn hoofd; groot als van een kolos voelde het aan en duizelingen, als tastbare cirkels, dwarrelden om het reuzehoofd heen, waarin hij scheen meê te torsen een zware klomp van hersenen, die vreemde droomen uitstraalden, droomen, die met de kronkelingen van het gedierte vulden geheel de grauwe lucht, en zoo vulden, dat het alles was als éen droom: geheel die stad van overbekende straten - huizen - menschen - die hem groetten - een paar huzaren, die salueerden - een paar officieren, die hij kende: bonjour! ||||||||||driven|||instincts|||||||||||||||clicking||||striking|||legs|||||||||||of||||legs|clicking|||beast||||tongsmeren|||leaked||up there|towering||||||||colossus|||||dizziness||tangible|circles||||reuzehoofd|||||||to walk|||clump||||||radiated|||||kronkelingen|||vermin||||||||||||||||||||overknown||||||||pair||||||||||hello It was as if his legs were moving against his will, propelled by strange instincts, by energies outside of him: for his legs moved, healthy, strong, and fast, with the clinking of his saber striking against his thigh, and above that, above those sturdy legs, his body shivered, cramped in hairy paws from the beast that leaked and leaked with fiery tongues, and above it towered - on his head; it felt as large as a colossus and dizziness, like tangible circles, swirled around the giant head, in which he seemed to carry a heavy lump of brain that radiated strange dreams, dreams that filled the entire gray air with the writhings of the creature, and so filled that everything was like one dream: that entire city of well-known streets - houses - people - who greeted him - a few hussars who saluted - a few officers he knew: bonjour! gewuifd met de hand. waved||| waved with the hand. - En in zoo zonderling droomen en waken en lijden en loopen, wist hij dingen, die hem niemand gezegd had - wist hij ze zeker: wist hij, dat een vrouw zich verdronken had dien nacht in Parijs in den vijver van het Bosch aldaar, en wist hij, dat Van der Welcke en Constance haar lijk waren gaan halen en het nu terug tot hem brachten met een daverenden sneltrein, maar een trein, die daverde de lucht door op wemelende luchtrails - snijdende door de kronkelingen van een heel groot slange-gebeeste, dat om de wolken kronkelde en vulde heel de lucht. ||||||||||||||||||||||||||||had|drowned||||||||pond||||there||||||||||||||||||||||||daverenden||||||drowned||||||luchtrails|||||||||viper|river|||||knew||||| - And in such strange dreams and waking and suffering and walking, he knew things that no one had told him - he knew them for sure: he knew that a woman had drowned that night in Paris in the pond of the Bosch there, and he knew that Van der Welcke and Constance had gone to retrieve her body and were now bringing it back to him with a thundering express train, but a train that thundered through the air on swirling air trails - cutting through the twists of a very large snake-beast that coiled around the clouds and filled the entire sky. O, wat was vol de lucht gevuld, want om het slanggebeeste heen kronkelden als serpentine-slingers de wemelende rails, dwars door elkaâr tot ijzeren kluwens verward en de       sneltrein, waarin Van der Welcke en Constance zaten met tusschen hen beiden een kist, waarin het blauwe lijk van die vrouw, moest langs al die wendingen gaan, en rende en poefde ze af, telkens spiralende rond om zijn eigen weg en ze duizendvoudig afleggend, als steeg en als daalde die luchtsneltrein langs wemelende kurketrekkers... Tot de rails en de drakenkronkelingen dooreen warrelden en de rails werden drakenkronkelingen en de sneltrein ijlde en ijlde langs het kluwende drakebeest, ijlde langs iedere kronkeling van zijn staart: de trein was als speelgoed geworden, de draak was ontzettend en vulde het heelal; de stad er onder was als speelgoed en Gerrit liep, liep met snellende beenen, en zijn hoofd torende reuzegroot en zijn hersens werden als wolken: hij zag zijn hersenklomp wolken en wemelen buiten hem uit... Toch stuwden hem voort instincten en energieën van zeker bewustzijn, want toen hij de Kerkhoflaan insloeg, en achter zich liet het Kerkhof, ter zijde, wist hij heel goed, dat ook daar lag een blauwe vrouw, die gedregd uit het Kanaal hadden agenten-van-politie, maar hij wist ook heel secuur, dat daar boven door de lucht over het lijf van zijn draak en langs iedere kronkeling ijlde,       ijlde de sneltrein en ook wist hij, dat hij nu stond voor de villa van Van der Welcke: een huisje zoo speelgoedklein, dat Gerrits hoofd uitstak boven het dak ervan, en zijn eigen stem klonk hem als doffe donder toe, toen hij vroeg, aan wie opende de deur: ||||||||||snake beast||twisted||serpentine|slings||waving|||||||clumps|||||||||||||||||||it||||||||||twists|||||puffed||||spiraling||||||||thousandfold|laying down|||||descended||air express train||winding|corkscrews|||rails|||dragon coils|entangled|wound|||||dragon coils|||||||||clumps|snake beast||||curling|||tail||||||||||||||universe|||||||||||||express train||||||huge||||||||||brain lump||||||||pushed||||||||||||||struck|||||||||||||||||||||entangled|||||||||||||secure|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||toy|||||||roof|||||||||dull|||||||||| Oh, how full the air was, for around the snake-beast coiled like serpentine streamers the swirling rails, tangled into iron knots through each other, and the express train, in which Van der Welcke and Constance sat with a coffin between them containing the blue body of that woman, had to go along all those turns, and it rushed and puffed away, spiraling around its own path and covering it a thousandfold, as it ascended and descended that air express train along swirling corkscrews... Until the rails and the dragon coils intertwined and the rails became dragon coils and the express train rushed and rushed along the coiling dragon beast, rushing along every twist of its tail: the train had become like a toy, the dragon was terrifying and filled the universe; the city below was like a toy and Gerrit walked, walked with quickening legs, and his head towered enormous and his brain became like clouds: he saw his brain mass clouding and swirling outside of him... Yet instincts and energies of certain consciousness propelled him forward, for when he turned onto the Cemetery Avenue, leaving the Cemetery behind him, he knew very well that there lay a blue woman there too, who had been dragged from the Canal by police officers, but he also knew very precisely that above, through the air over the body of his dragon and along every twist, rushed, rushed the express train and he also knew that he was now standing in front of Van der Welcke's villa: a house so toy-sized that Gerrit's head stuck out above its roof, and his own voice sounded to him like dull thunder when he asked, to whom the door opened:

- Telegram? - Telegram? Van meneer... en mevrouw? From Mr... and Mrs? Telegram? Telegram? ? Hij herkende niet dadelijk wie hem open deed, hij verstond ook niet het antwoord. he|recognized|not|immediately|who|him|opened|did|he|understood|also|not|the|answer ? He didn't immediately recognize who opened the door for him, he also didn't understand the answer. - Telegram? - Telegram? Telegram? Telegram? herhaalde hij en de donder van zijn stem scheen dof bij de rateling van den sneltrein dwars door de luchten... he repeated|he|and|the|thunder|of|his|voice|seemed|dull|with|the|rattling|of|the|express train|across|through|the|skies he repeated, and the thunder of his voice seemed dull against the rattling of the express train through the skies...

- Wat zeg je? what|I say|you - What did you say? Wat zeg je? what|I say|you What did you say? herhaalde hij nu. he repeated|he|now he repeated now.

- Oom... is u ziek? uncle|is|you|sick - Uncle... are you sick? vroeg Addy. asked|Addy Addy asked.

- Ziek... ziek? sick|sick - Sick... sick? Neen, ik ben niet ziek, jongen... Maar... telegram... no|I|am|not|sick|boy|but|telegram No, I am not sick, boy... But... telegram...

- Papa en mama komen morgen-ochtend terug; ze brengen het lijk van Henri meê, oom... en ze brengen Emilie meê... en ik kom juist van de begrafenis-maatschappij... om te zorgen, dat van het station morgen het lijk dadelijk wordt afgehaald... Ik heb voor alles gezorgd... En nu moet ik naar de ooms - oom Karel - oom Saetzema - Otto heb ik       getelegrafeerd - ik weet niet of tante Bertha meê zal komen... Het is heel treurig, oom en het zal heel treurig voor grootmama zijn, wanneer ze alles weet... Henri... Henri is vermoord... hij was dronken, schijnt het... en... dad|and|mom|they come|tomorrow|||she||it||||||and|||||||||||||||||||||||||picked up|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||| - Dad and mom are coming back tomorrow morning; they are bringing Henri's body with them, uncle... and they are bringing Emilie with them... and I just came from the funeral home... to make sure that the body is picked up from the station right away tomorrow... I have taken care of everything... And now I have to go to the uncles - uncle Karel - uncle Saetzema - I have telegraphed Otto - I don't know if aunt Bertha will come too... It is very sad, uncle, and it will be very sad for grandma when she knows everything... Henri... Henri has been murdered... he was drunk, it seems... and...

- Hij heeft zich verdronken en hij was al blauw...? he|he has|himself|drowned|and|he|he was|already|blue - He drowned and he was already blue...?

- Neen oom, hij is vermoord... een steek met een dolkmes... Mama houdt zich goed, schrijft papa; maar ze is heel zenuwachtig... ook om Emilie... Emilie is buiten zichzelve... Papa gelukkig is kalm: hij doet alles wat er gedaan moet worden... hij is naar den gezant gegaan... Maar oom, u is ziek... heel ziek... U rilt van de koorts... Zoû u niet goed doen naar huis te gaan oom, en naar bed... no|uncle|he|is|murdered|a|stab|with|a|dagger|mom|she keeps|herself|well|he writes|dad|but|she|is|very|anxious|also|about|Emilie|Emilie|is|outside|herself|dad|fortunately|is|calm|he|he does|everything|that|there|done|must|be|he|is|to|the|envoy|gone|but|uncle|you|are|sick|very|sick|you|you shiver|from|the|fever|would|you|not|good|to do|to|home|to|go|uncle|and|to|bed - No uncle, he was murdered... a stab with a dagger... Mom is doing well, dad writes; but she is very nervous... also about Emilie... Emilie is beside herself... Luckily dad is calm: he is doing everything that needs to be done... he has gone to the ambassador... But uncle, you are sick... very sick... You are shivering with fever... It would not be good for you to go home, uncle, and to bed...

- Ja, ja ik ga naar huis... yes|yes|I|I go|to|home - Yes, yes I am going home...

- Zal u morgen ochtend wel beter zijn... will|you|tomorrow|morning|surely|better|be - Will you be better tomorrow morning...

- Ja, natuurlijk, ja natuurlijk... beter... yes|of course|yes|of course|better - Yes, of course, yes of course... better...

- Komt u dan ook... aan het station... morgen vroeg... als de trein uit Parijs aankomt... comes|you|then|also|at|the|station|tomorrow|early|when|the|train|from|Paris|arrives - Will you also come... to the station... tomorrow morning... when the train from Paris arrives...

- Morgen vroeg, ja...ja... zeker... tomorrow|early|yes|yes|certainly - Tomorrow morning, yes... yes... certainly...

- U had niet uit moeten gaan. you|had|not|out|must|go - You shouldn't have gone out.

- Neen... neen... maar ik ga nu... naar huis... naar bed... Tot morgen... tot morgen vroeg. no|no|but|I|go|now|to|home|to|bed|until|tomorrow|until|tomorrow|early - No... no... but I'm going now... home... to bed... Until tomorrow... until tomorrow morning. - Tot morgen, oom... until|tomorrow|uncle - Until tomorrow, uncle...

Hij ging, Gerrit... he|went|Gerrit He left, Gerrit...

Boven de Boschjes, terzijde, zonk de lage lucht al lager en lager neêr, zwaar van grauwe wolken, zoo zware grauwe wolken, dat zij niet luchtig schenen genoeg te zijn om te blijven zweven... maar dat zij neêrvielen, en voor Gerrit waren zij, in duistere tinten van zijn koortsgezicht, als blauw purperen zinkende stukken van het drakelijf, dat de luchtsneltrein had doorsneden... Geheel de lucht was vol van het blauw-purperen drakebloed en als stortregen nu raasde het neêr... Het bloed raasde neêr met een blauwpurperen stortregen en het scheen alles te willen verdrinken... ||||||||||||||||||||||||||||||||floating||||||||||||shades|||feverish look||||||||drakelijf|||||||||||||||drakeblood|||downpour|||||||||||blue-purple||||||||verdrinken Above the bushes, to the side, the low air sank lower and lower, heavy with gray clouds, such heavy gray clouds that they did not seem light enough to stay afloat... but that they fell down, and for Gerrit, in the dark shades of his fevered face, they were like blue-purple sinking pieces of the dragon body that the airspeed train had sliced through... The entire sky was filled with blue-purple dragon blood and now it raged down like a torrential rain... The blood raged down with a blue-purple downpour and it seemed to want to drown everything...

Nu liep hij op het Kerkhof aan, en gedwongen door instincten en energieën buiten hem, liep hij het in, en vroeg, vaag, den portier, hij wist zelve niet wat... Toch scheen de man hem te verstaan, leidde hem voort: Gerrit volgde... rrr... rrr... Tòch was het of zijn koorts zich kalmeerde, en in die plotse verkoeling, voelde en wist hij plots de waarheid... Het kon niet anders: ZIJ was het... het water... de agenten.., ZIJ ... Wie zoû het anders zijn, dan ZIJ ... Hij liep voort, volgde den portier...       Ter zijde de stilte der graven, met in den regen het vaag weemoedig geletter der opschriften... Daar links... het familie-graf... Gerrit herkende het in de blauw-purperen drakeregenstralen: een somber monument van baksteen, als een klein huis en grooter leek het hem toe, dan de speelgoed-villa van zoo even... Wat was het een reuzig gebouw, hun familie-graf... Het was als een groot paleis: geheel hun dood van familie zoû het kunnen bevatten binnen zijn wanden. |||||graveyard||||||||||||||||||porter|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||she|||||||||||||||||||||||||||lettered||headings|||||grave||||||||drakeregenstralen|||||brick||||||||||||||||||||||huge|||||||||||||||||||to contain||| Now he walked towards the cemetery, and compelled by instincts and energies outside of him, he entered it, and asked, vaguely, the porter, he himself did not know what... Yet the man seemed to understand him, led him on: Gerrit followed... rrr... rrr... Yet it was as if his fever calmed, and in that sudden coolness, he suddenly felt and knew the truth... It could be no other: IT was her... the water... the agents... IT... Who else could it be, but IT... He walked on, followed the porter... Beside the silence of the graves, with in the rain the vaguely melancholic lettering of the inscriptions... There to the left... the family grave... Gerrit recognized it in the blue-purple dragon rain beams: a somber monument of brick, like a small house and seemed larger to him than the toy villa from just now... What a gigantic building, their family grave... It was like a grand palace: it could contain all their family death within its walls. Nu leefde daar alleen stil... papa... maar hij wachtte, hij wachtte hen allen... hij wachtte hen allen... tot het geheel donker om hen allen geschaduwd was en geschemerd en zij tot hem zouden gaan, in dat reuzige grafpaleis... God, God... wat was hij nu klein: hij liep als een dwerg, langs het graf, dat zijn toren stak in de wolken, hoog op als een kathedraal... Wat was er voor vreemds in de lucht... Hoe lang al had hij geloopen... Was het leven dan niet meer gewoon... Waren er dan niet als altijd: de huizen, de menschen, de dingen... de kazerne... zijn kinderen... Adeline... Wie was die man, die hem voorging en leidde... Was dat wel een man, die portier..! |||||||||||||||||||||||||||twilight|||||||||huge|the mausoleum||||||||||||dwarf||||||tower||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||waiting||lived||||||| Now only quietly lived there... dad... but he waited, he waited for them all... he waited for them all... until it was completely dark shadowed around them all and dimmed and they would go to him, in that gigantic grave palace... God, God... how small he was now: he walked like a dwarf, along the grave, which towered into the clouds, high like a cathedral... What was strange in the air... How long had he been walking... Was life no longer ordinary... Were there not as always: the houses, the people, the things... the barracks... his children... Adeline... Who was that man, who went ahead and led him... Was that even a man, that porter..! Of was hij niet een doode, die liep... Was het hier       alles niet dood... Was het morgen of was het avond... Was het leven of was het sterven... Was hij levend of was hij dood... Rrrrr... wat had hij het nu weêr koud... Was dat de koû van den dood... Wat was dat gebouw, dat zij binnen nu gingen... Wat was die zaal zoo reusachtig... Was het een kerk, of was het een graf maar... Waar was hij en waarom was hij alleen, alleen met dat spook, dat hem leidde... Waar was dan toch ook weêr Constance en waar was Van der Welcke... Hadden zij dan niet gebracht uit Parijs... het blauwe lijk van Pauline... Was dat Pauline...? |||||||||||||||||||||||||||||||||||Rrrrr||||||||||||||||||||||||||||||||||||||dead|||||||||||||spook||||||||||||||||||||||||||||||| Or was he not a dead man, who walked... Was everything here not dead... Was it morning or was it evening... Was it life or was it dying... Was he alive or was he dead... Rrrrr... how cold he was again... Was that the cold of death... What was that building, that they were now entering... What was that hall so gigantic... Was it a church, or was it a grave but... Where was he and why was he alone, alone with that ghost, that led him... Where was Constance again and where was Van der Welcke... Had they not brought from Paris... the blue corpse of Pauline... Was that Pauline...? De kist was open... bedekt... met een laken... alleen... hij lichtte het op... het laken... Rrr... Rrr... wat had hij het koud... Hij herinnerde zich... Parijs... ja... ja, hij herinnerde zich Parijs... arme kerel... arme Henri... Maar dit, dit was niet Henri... Wie was het ook weêr... Hadden de agenten niet Henri gevonden... Waar waren toch ook weêr die agenten... Wanneer had hij agenten ontmoet... Jaren geleden had hij agenten ontmoet... en het lichaam was al blauw geworden... Wat was er nu toch ook weêr... Wat zeide die portier, die spookte rondom hem rond... |||||||sheet|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||spooked||| The coffin was open... covered... with a sheet... only... he lifted it up... the sheet... Rrr... Rrr... how cold he was... He remembered... Paris... yes... yes, he remembered Paris... poor guy... poor Henri... But this, this was not Henri... Who was it again... Had the agents not found Henri... Where were those agents again... When had he met agents... Years ago he had met agents... and the body had already turned blue... What was going on again... What did that doorman say, who was haunting around him...

Ja, dood was alles, want zoo rillende koud       als hij het had, kon alleen het koû-rillen van den dood zijn... Yes, everything was dead, for as shiveringly cold as he felt, it could only be the cold shivering of death...

...Blauw, was ze blauw... De man lichtte op een slip... hij zag een gelaat... bleek als van een waterwijf... dat zoû hebben haar aangezicht opgebloeid uit de strakke kilte van een tragischen plas... De oogen waren open... Wat waren dat voor treurige gouden oogen... Hadden zij niet altijd gelachen... met gouden glimpen van spot... Waarom dan nu voor het eerst... zag hij ze weenen... in den dood... zag hij ze droevig staren... in den dood... Hadden zij dan noòit gelachen...? |||||||||slip||||face|||||water woman|||||face|bloomed||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||| ...Blue, was she blue... The man lifted a slip... he saw a face... pale as that of a water woman... that must have bloomed her face from the tight chill of a tragic puddle... The eyes were open... What were those sad golden eyes... Had they not always laughed... with golden glimmers of mockery... Why then for the first time... did he see them weeping... in death... did he see them staring sadly... in death... Had they never laughed...? Hadden zij dan altijd droevig gestaard... ook al glimpten zij goud en spotten zij... schijnbaar... schijnbaar... Wat was de werkelijkheid dan... Was alles... was alles dan dood... Wilde hij... dood... haar brengen zijn gift... dat wat zij... zoo vreemd gevraagd had, het portret... het portret van zijn kinderen... Hij had het hier: hij voelde het als een plank, als een plank... hard en zwaar liggen... op zijn borst... Hij had het hier... |||||||||||||||||||||||||||||||||gift||||||||||||||||||||||||plank|||||||||||||| Had they always stared sadly... even though they glimmered gold and mocked... seemingly... seemingly... What was reality then... Was everything... was everything then dead... Did he want... dead... to bring her his gift... that which she... had so strangely asked for, the portrait... the portrait of his children... He had it here: he felt it like a plank, like a plank... hard and heavy lying... on his chest... He had it here...

- ‘Broêr, kom je...' brother|come|you - 'Brother, are you coming...'

Wie riep hem daar van zoo heel ver... Was het dan niet zijn zuster... Was het niet zijn liefste zuster...       - ‘Gerrit... kom meê...' who|called|him|there|from|so|far|far|was|it|then|not|his|sister|was|it|not|his|dearest|sister|Gerrit|come|with Who called him from so far away... Was it not his sister... Was it not his dearest sister... - 'Gerrit... come with me...'

Wie riepen hem daar dan toch weg van die vrouw... Wat waren die stemmen, die hij vaag herkende... Was het niet de stem van zijn lievelingszuster, was het niet de stem van haar man: van beiden, die uit Parijs hadden gebracht het lijk van Pauline... Ja, hij herkende ze, dat waren... who|called|him|there|then|still|away|from|that|woman|what|were|those|voices|that|he|vaguely|recognized|was|it|not|the|voice|of|his|favorite sister|was|it|not|the|voice|of|her|husband|of|both|those|from|Paris|had|brought|the|corpse|of|Pauline|yes|he|recognized|them|that|were Who was calling him away from that woman... What were those voices that he vaguely recognized... Was it not the voice of his favorite sister, was it not the voice of her husband: of both, who had brought the body of Pauline from Paris... Yes, he recognized them, they were...

- ‘Kom meê... Gerrit... kerel... je bent ziek... Wat doe je hier... bij die vrouw... bij dat lijk... Zij is blauw verdronken in den vijver van het Bosch te Parijs... Heb je die vrouw gekend... come|with|Gerrit|guy|you|are|sick|what|do|you|here|at|that|woman|at|that|corpse|she|is|blue|drowned|in|the|pond|of|the|Bosch|in|Paris|have|you|that|woman|known - 'Come with me... Gerrit... man... you are sick... What are you doing here... with that woman... with that body... She drowned blue in the pond of the Bosch in Paris... Did you know that woman...

Ja... ja, hij had haar gekend... yes|yes|he|had|her|known Yes... yes, he had known her...

- ‘Kom meê, kerel...' come|along|dude - 'Come on, man...'

- ‘Broêr, kom je!' brother|come|you - 'Brother, are you coming!'

- Constance! Constance - Constance! fluisterde Gerrit. whispered|Gerrit whispered Gerrit. Je hebt haar gehaald uit Parijs... you|have|her|fetched|from|Paris You brought her from Paris...

- Ritmeester? Captain - Captain? vroeg de portier. asked|the|doorman asked the doorman.

- Ja... Daar ligt ze... Daar ligt ze dood... yes|there|lies|she||||dead - Yes... There she lies... There she lies dead...

- ‘Gerrit, kom meê!' Gerrit|come|with - 'Gerrit, come here!' riepen de stemmen. they called|the|voices the voices shouted.

- Leg nu je bloemen over haar heen...! put|now|your|flowers|over|her|on - Now lay your flowers over her...! Constance... leg je bloemen over haar heen... Ze ligt daar zoo koud en alleen... en het is er zoo groot, zoo groot... als een kerk... ze ligt als... in een koude kerk... Leg bloemen bij haar neêr...       - Wat zegt u, ritmeester... Constance|lay|you|flowers|over|her|on|she|lies|there|so|cold|and|alone|and|it|is|there|so|big|so|big|as|a|church|she|lies|as|in|a|cold|church|lay|flowers|by|her|down|what|says|you|captain Constance... lay your flowers over her... She lies there so cold and alone... and it is so big, so big... like a church... she lies like... in a cold church... Lay flowers down by her... - What do you say, captain...

- Ja... leg bloemen bij haar neêr... Leg bloemen bij haar neêr... Constance... yes|lay|flowers|by|her|down|lay|flowers|by|her|down|Constance - Yes... lay flowers down by her... Lay flowers down by her... Constance...

- ‘... Ga je nu meê...' go|you|now|with - '... Are you coming with me...'

- Ja... ja, ik ga meê... yes|yes|I|go|with - Yes... yes, I am coming with you...

Daar... daar lag ze... maar geheel het laken bedekte haar. there|there|lay|she|but|completely|the|sheet|covered|her There... there she lay... but the entire sheet covered her. Zij was niets dan een blauwe, roerlooze vrouwevorm... onder een laken... Nu... over het laken lagen er bloemen, al die witte bloemen van zijn verbeelding... Nu scheurde in stukjes zijn vingers de plank, die hij droeg op zijn hart en strooiden ze tusschen de bloemen, zoo klein, zoo klein in stukjes... dat ze waren als bloemblaadjes... niets meer... over de vrouw... she|was|nothing|but|a|blue|motionless|female form|under|a|sheet|now|over|the|sheet|lay|there|flowers|all|those|white|flowers|of|his|imagination|now|tore|in|pieces|his|fingers|the|board|that|he|carried|on|his|heart|and|scattered|them|among|the|flowers|so|small|so|small|in|pieces|that|they|were|like|flower petals|nothing|more|over|the|woman She was nothing but a blue, motionless female form... under a sheet... Now... over the sheet lay flowers, all those white flowers of his imagination... Now his fingers tore the board he carried on his heart into pieces and scattered them among the flowers, so small, so small in pieces... that they were like flower petals... nothing more... over the woman...

De stemmen riepen... the|voices|called The voices called...

- Ja ja... ik kom meê... Ik kom meê... yes|yes|I|come|along|I|come|along - Yes yes... I'm coming... I'm coming...

De stemmen lonkten hem als naar huis, naar bed, en hij draafde door de drakebloedregenstraten... the|voices|beckoned|him|as|to|home|to|bed|and|he|trotted|through|the|dragonbloodrain streets The voices beckoned to him like home, like bed, and he trotted through the dragon's blood rain streets...

Thuis, zond Adeline dadelijk om den dokter... Het was een tyfeuze koorts. at home|sent|Adeline|immediately|for|the|doctor|it|was|a|typhoid|fever At home, Adeline immediately sent for the doctor... It was a typhoid fever.

PAR_TRANS:gpt-4o-mini=8.49 PAR_CWT:AvJ9dfk5=12.24 en:AvJ9dfk5 openai.2025-02-07 ai_request(all=34 err=8.82%) translation(all=66 err=0.00%) cwt(all=1938 err=72.24%)