×

We use cookies to help make LingQ better. By visiting the site, you agree to our cookie policy.


image

Aan den weg der vreugde, Hoofdstuk 3

Hoofdstuk 3

Het hotel lag in een park, lommerdicht van oude boomen en was

villino van de vroegere villa, buitenverblijf der Toskaansche hertogen: een adem van vroegere vorstelijkheid, van verledene opulentie dreef tusschen de groene schaduwen om van dit dorpje

'Villa' genaamd: een der drie dorpjes der Baden van Lucca. Een

paar hotels, kleine huisjes, een winkelstraat, een Engelsche kerk,

het kleine Casino, en om dat alles — zomerverblijf voor veel Engelschen en enkele Italianen — de groene schaduwen der eeuwoude boomen; de boomen, die vorstelijkheid en opulentie hadden

gezien, en wier groene schaduwen wisselden naar mate de zuidelijke zon steeg en daalde, de bries van de bergen met ze spelende

in een spel van limpide donker en laatste licht onder het bewegelijk gewuif van takken en twijgen. Vochte avondwazingen vielen, toen Aldo Ardo de Lima op de wrakwankele planken brug

overging; nevele sluiers, mousseline sjerpen van nymfen, gewe-

ven van laatste glanzingen en dauwigen adem dier bergbosschen:

de sluiers sleepten daar langs de wijnbergen over de ronde heuvelklingen en dreven even over de forteresachtige dorpjes, grauw

vierkant gevlakt tegen den avondtrans, waar de huizenklomp

arendnest-stoer-sterk afstak, terwijl als toren van slot of ruiine de

campanile van het kerkje vierkant Toskaansch zich verhief.

Aldo Ardo verkleedde zich vlug; hij kwam in de eetzaal, waar

het diner zoo juist was begonnen. Militair, de hielen aan een gesloten, boog hij, voor hij zich zette, tegen den kapitein De Sanctis en

zijn vrouw. Aan aparte tafeltjes de gasten: de Oostenrijkers, de

Engelsche dames, met de lange lijnen langs de schouders druipende, in zwart of wit even avond-toilet. Een bescheiden getictac van

lepels en vorken; een stil gemurmel van conversatie. Van af hunne

tafeltjes zagen de gasten elkaar aan, namen elkaar kritiesch op,

spraken elkander vriendelijk toe: dat waren meest alle lang hier

verblijvenden, die kennis hadden gemaakt. Een gemoedehjkheid

was als een discrete band, toch los gestrikt, omdat geen lange

hotel-tafel stijfte gaf. Aldo Ardo had als steeds goeden honger. Hij

13

raadpleegde studieus hct menu, vond het te Engelsch, met Italiaansch genoeg. Maar de soep was goed en de visch was forel van

de Lima, de fijnste forel van Italie.

— De fijnste forel van Italie, zei Carlo, de zoon van den hotelhouder, die hem bediende: 'Pazienza' noemde men hem, omdat hij

nooit haast had.

— Io so, io so! zei Aldo Ardo; hij koos met zorg zijn visch uit,

bestelde goede Chianti. Hij at rustig en tevreden, voclde lust om

te fluiten of een muziekje te tikken tegen zijn glazen, maar hield

zich in en zag naar de tafeltjes.

— Er is geen enkele 'vrouw' bij, dacht hij minachtend.

Het stemde hem wel droef: een plotse melancholie, die aan- en

voorbij dreef. Hij wist niet waarom, maar hij dacht aan het hagedisje. Mevrouw De Sanctis scheen een lieve vrouw, maar ze

was leelijk. Hij zou straks toch wat met hen praten... met den

kapitein misschien een partij billart... Het waren de avonden, die

drukken zouden... Het woud was dan heel somber, nu de maan

nog niet rees... Voor de avonden miste hij nu wel een vrouw...

Wat was hij ook hier gekomen , vroeg hij zich plotseling af . . . Wel, Livorno was zijn laatste plaats geweest; na zijn ontslag had hij hier

wat willen verzomeren... Wat was het eenzaam om hem: geen

familie... De kennissen, de kameraden afgeschreven... Ach, er

waren toch goede jongens bij... Brave kerels... Maar het leven was

geweest een dwang van dingen, tegen zijn eigen wil in... Nu deed

hij zijn eigen wil, nu wilde hij leven gaan zijn leven... Er zou wat

komen, er zou wat komen... O, zoo iets moois, zoo iets moois...

Zie je, de menschen wisten het niet, dat er zoo mooie dingen

konden bestaan als hem wachtte... Een vrije, blije weg; aan het

einde van dien weg dat wat hem wachtte: o, zeker een groote

Vreugde... Hij wilde haar nu te gemoet gaan, haar zoenen, haar

plukken, haar omhelzen, die Vreugde. .. zoo als een mooie vrouw!

Als je vrij je mooie leven wi] zoeken, dan kin je niet officier zijn,

niet militair-geneesheer, die operaties verrichtte, ook al deedt je ze

zo6 goed als hij — hij was beroemd om zijn amputatiesL. arme

kerels... daar ginds... in Abyssinie... Dan kon je niet in Livomo

zitten... Er was nog zoo veel, zoo vcel... en nooit zou jc dat bereiken, als je bleef in je hospitalen, en alleen leefde voor je patienten

en voor je promotie...: een vies en een duf bestaan...

Maar er was geen vrouw: dat was droef... Je kon toch niet zoo,

zonder vrouw, bestaan... Zoo leelijk, mevrouw De Sanctis... Zoo

leelijk die Engelsche meisjes... En dan zoo heel veel oude dames...

Tel eens: vijf, zes... zeven oude dames... Brave zielen, maar alien

zoo oud... Dat eene oudje was mooi geweest... Wat een fijne

trekken in een nog lief oud gezichtje... Zoo een grootmama had

hij willen hebben... Verteederd zag hij naar de oude Engelsche

dame en hij zag, dat zij met het jonge meisje, dat bij haar zat, over

hem sprak...

Hjj wendde beleefd en natuurlijk zijn oogen af. Zijn gebaar en

zijn blik waren gemakkelijk, sympathiek en natuurlijk beiden in

de soldateske stramheid van zijn stevige bewegelijkheid. Hij was

daar, in die eetzaal, heel mooi en heel gezond. Hij was treffend

mooi en tusschen die ziekachtige oude, te dikke, te magere, te

gele, te bleeke gasten, die de in onbruik geraakte baden wel niet

veel bezochten, maar hier toch verzomerden voor lucht en voor

lommer en koelte, was hij treffend gezond! Dat trof uit zijn bronsroze kleur, uit den helderen blik van zijn heel groote, diep donkere oogen, uit den lach, wat schuin, om zijn heel kleinen, wreed-

rooden mond, de lippen als purper gefardeerd onder zijn jongenssnor; dat trof om die gemakkelijke bewegelijkheid, dat zekere

van kort gebaar, sympathiek blijvende omdat het niet brusk was

en stootend, maar precies zoo als het wezen moest van een grooten en sterken man. Oogen gingen blijde naar hem toe. Sympathieen zagen hem doorzoekende aan. Verlangens sidderden zachtjes, met een weemoed na. Zijn rustige blikken, zijn even schuine

glimlach beantwoordde dat alles natuurlijk-weg, onbewust, zonder fatui'teit. Het was dat zelfde, wat hem bemind had doen zijn

door zijn zieke soldaten — ook door zijn superieuren, en door alle

kennissen, die nooit goed begrepen waarom hij zijn ontslag, plots,

had genomen.

— Er is geen enkele vrouw bij, herhaalde hij bij zich, droef.

Hij dacht morgen wcg tc gaan, maar waar heen... langs den

vrijen weg...? Herinneringen aan Abyssinie wekten in hem het

verlangen te reizen, ver naar het Oosten, te doorkruisen onbekende landen, in onbekende steden met gouden koepels en minaretten slank rnisschien te ontmoeten, dat wat hem wachtte... Maar

het was nog te vroeg en te warm: eerst in het najaar zou hij naar

Britsch-lndie gaan... Tijgerjacht, en mooie vrouwen... Hindoe-

tempels met half ontsluierde priesteressen, die dansten... Wouden

van oer-geheim, en daarin te zoeken, te zoeken dat...

Na het diner zocht hij den kapitein, om hem voor te stellen in

het cafe — l'Antico Carle dei Cacciatori — een partij billart te spelen, maar hij vond den kapitein niet... In den salon zaten de En-

gelsche dames: de piano klonk pijnlijk en hard... Aldo Ardo keek

in den salon, wipte dadelijk weg door de open verandah-deur,

stiile smachtingen achter zich latend... Hij dwaalde het park door,

het oude park der hertogelijke villa... De avond donkerde onder

de boomen; scirocco-wolken dreven zwaar en laag aan den drukkenden, starloozen hemel. Maar een allee van bloeiende horten-

sia's onder heel hooge platanen verschoot recht voor Aldo Ardo

als een pad naar iets, dat op zou klaren... Want honderde glimvliegjes dansten, en weefden een webbe van glans... Voor hem uit,

boven zijn hoofd, rondom hem heen, onder zijn voet... Het spon

als een lichtend tooverweefsel, verder golfde het weg als een fosforizeerende zee. In die lichtende toovere golving doken ter zijde

telkens de heel groote roze, ronde hortensia's op; een hooge haag

van toovere bloemen...

— £ bello, e bello, e bello! zong Aldo Ardo zachtjes bij zich, en de

vonk van zijn cigarette glom tusschen de ghmvliegjes, die als met

feeelampjes dichthem omringden. Hij was als een god, die groot

voortging triomfantelijk door de kleine, lichtende hulde, hem ter

eere ontstoken. De feeen dansten met haar lampjes rondom hem

heen, weefden het lichtende wonder rondom hem heen, van af de

roze hortensia's over en weer. Stil, stil geluideloos... Nauwlijks

knerpte zijn voet het kiezel... Het was wonderiijk reeel, als een

droom.

Plotselmg schnktc hij, in die glorie, verrast. Hem tc gemoet

kwam een gestalte in het wit. . . Ook haar, tusschen de roze hortensia's, omweefden de elven met een webbe van licht; ook haar omdansten de feeen en hidden de heel kleine lampjes omhoog...

— Een van de Engelsche dames... dacht hij, prozai'scher, na.

De witte gestalte naderde; even sleepte het witte kleed met een

lange lijn, dwars door de glimvliegjes heen. Zij ging hem voorbij;

hij week ter zijde — militair, beleefd.

— Scusi, murmelde hij.

De gestalte antwoordde niet, boog het hoofd. Hij zag haar na.

Zij ging in de richting van het hotel, als gedragen daarheen door

de fosforgolven der verijlende lichtzee, verdween...

— Zat zij aan tafel? vroeg hij zich af.

Hij stond stil, staarde nog; de feeelampjes duizelden sneller en

sneller om.

— Zij was niet een der Engelsche dames, bedacht hij verder.

Neen, zij zat niet aan tafel... Zij was gracieus, heel gracieus... en

jong... Ik heb niet gezien of zij een 'vrouw' was... Zou zij een

'vrouw' zijn... Ze was jong en heel gracieus... Het was een weeke

lijn... in al dat dansende licht... Een vizioen...

Hij keerde zich om, licht aangetrokken... Hij haastte zich stil,

haar achterna... Uit den salon klonk pijnlijk en hard de piano...

Maar zi j was niet in den salon gegaan... Nu zag hij haar: zij Hep

langzaam, het hotel om... Daar was een pavillioen, waar ook

enkele kamers werden verhuurd... Zie, zij klom een paar trappen

op... Week golfde de lijn van haar witte kleed... Nu was zij op een

balkon... opende de jaloezieen van een deur... Zij trad binnen,

verdween...

Haar tred was die van een even kwijnende vrouw. . . Wat was zij gracieus gebroken... Zij was eer groot dan klein, niet te groot...

Tenger... Was zij mooi?... Misschien was zij heel leelijk... en

mager... Maar zij had grade... Zij was aan tafel niet geweest...

Kijk, het pavillioen, waar zij woonde, lag tegenover zijn eigen

kamer, in het hoofdgebouw zelve... At zij apart... Wie was zij?...

Hi J 8 in g naar binnen, in de vestibule. Carlo sliep er in een stoel.

— Carlo! Carlino! wekte hij. Pazienza!

De hotelhouderszoon, oogen wrijvend, rees op, toen hij zijn

bijnaam hoorde.

— Zeg eens, Pazienza... Veel Engelsche dames, he? vroeg Aldo

Ardo met een blik op de vreemdelingenlijst aan den -wand.

— Veel, zeide Carlo, Carlino. Iederen zomer veel Engelsche da-

— Dat zijn de Oostenrijkers, zei Aldo Ardo en wees op een nummer.

— Een graaf uit Weenen, met de gravin, en een dochter.

— Wie verder?

— Kapitein De Sanctis, en mevrouw.

— Wie dan nog?

— Niemand meer.

— Niemand meer?

— Ja... een dame nog.

— Nog een dame?

— Pas aangekomen.

— Wanneer?

—Van middag, om vijf uur.

— Ze zat niet aan tafel?

— Neen. Ze was moe. Heeft op haar kamer gegeten.

— Ebella...?

— Hm, zoo... Simpatica...

— Engelsch?

— Non credo...

— Fransch?

— -Ik weet niet. Ze heeft haar naam nog niet geschreven.

— Ze heeft een kamer in het pavillioen?

— In het pavillioen, zei Carlo en lachte.

Ook Aldo Ardo lachte.

— Die Engelsche dames zijn leelijk, zei Aldo Ardo. Zijn hier

'vrouwen* in de Bagni?

— Jawel.jawel...

— Meisjes van Villa?

— Jawel, maar oppassen, signor tcnente. De meesten hebben een

fidanzato. Eenige meisjes van de papierfabriek, misschien... Maar

niet mooi. Morgen komt er een circus achter het Casino, bij de

rivier...

— Bij het houten bruggetje?

— Ja. Er is een koorddanseres bij, zestien jaar... una bellezza...

— Zoo — zoo...? ? — Maar ook fidanzata... met den jockey... Aldo Ardo gaf Carlo een stoot in zijn rib.

— Waarom vertel je me dat dan, cattivo ragazz'? ik wil geen

fidanzato ongelukkig maken... Er zijn vrouwen genoeg, al is er

geen vrouw in Villa... Geen enkele vrouw! Niente!

Niente!

Hij wendde zich om, balde de vuisten. Carlo lachte en riep:

— 'Pazienza', signor tenente!

— Pazienza, pazienza! riep Aldo Ardo razend tegen.Jij pazienza,

jij pazienza! En moge je geen vrouw met je pazienza hebben! ! Carlino schaterde het uit. Aldo Ardo ging naar zijn kamer. Hij voelde zich warm als een

jonge jongen. Neen, hij hield het niet uit, hier. Het was onmogelijk, het was onmogelijk. Zij...? Was ze mooi? Hij had haar

immers niet gezien. Ze zou leelijk zijn en mager: dat wist hij

zeker...

Hij gooide boos de jalouzie wijd open. Buiten waren de scirocco-wolken weg drijvende: klare nacht verschoot eindeloos diep

tusschen ze door: een star twinkelde hier en daar.. . Hare jalouzieen

waren gesloten. Haar kamer was donker.

Aldo Ardo zette in zijn raampost zich en keek. Hij kon niet

slapen. Zijn bloed golfde, zijn slapen klopten. Zijn tong was

droog en hij was heel boos in zich, een boosheid gemengd met

droefheid.

— Ik kan niet slapen, mompelde hij in zich. Ik zal haar ook uit

den slaap houden... Wacht...

Hij greep, van waar hij zat, op de tafel bij het venster een klein

eenvoudig houten fluitje, en zette zich gemakkelijk in de raam-

post. In den lichteren nacht verbleekt, danste hier en daar een

enkel glimvliegje.

Plotseling klonk zacht een stijgende gamma... Heldere staccato

volgde... Het was als water, dat na een kan vol te hebben gevuld,

dropte met groote droppelen... Kxistalzuiver tinkelde het nu, en

zong een melodic. Een herinnering aan zeker veel gehoorde

wijze, uit een nieuwe opera, zeer bekend... In den lichteren nacht

floot Aldo Ardo... Zijn fluitje was een houten fluitje, met een paar

gaatjes: een ocarina, zoo als de straatmuzikanten hebben, die

rondgaan door een dorp... Hel floot hij, heller en heller, en toen

met schelzuivere, heel hooge kreten van heet verlangen, die kla-

terden door den nacht... De eerste vage melodie werd een lied.

Kom, kom, scheen het lied te smeeken nu, te gebieden dan, en het

werd razend van onbevredigden hartstocht, van nooit te verzoe-

nen wellust. Het kreunde van woeste smart en het smeekte om

wild pleizier, en dan gebood het, als met het bevel van een mees-

ter, dieslaafis...

Plotseling, daar, in het pavillioen werd een jalouzie-deur zacht

geopend. Een witte gestalte werd half zichtbaar; een vrouw luis-

terde uit naar het nu wilde, dan weeke gefluit, dat kristal dropte

door de nacht nu vol starren, dat snerpte daarna en krijschte— De

vrouw zag uit langs de deur, trad op het balkon... Maar Aldo

Ardo, onzichtbaar, zag zij niet... Hij floot door, en zij... hoorde

toe. Hij zag haar, wit, slank, daar staan...

Toen staakte hij plots, sprong van de raampost op zijn balkon. . . Had zij hem gezien... Hem, donkere schaduw, zien bewegen daarginds...?

Zij was verdwenen... de jalouzie was dicht...

De starren twinkelden ironiesch hel.

Aldo Ardo wierp zkh op zijn bed, de vuisten gebald, de tanden

geklemd. Hij droomde van het hagedisje...


Hoofdstuk 3 Kapitel 3

Het hotel lag in een park, lommerdicht van oude boomen en was The hotel was in a park, shaded by old trees and was...

villino van de vroegere villa, buitenverblijf der Toskaansche hertogen: een adem van vroegere vorstelijkheid, van verledene opulentie dreef tusschen de groene schaduwen om van dit dorpje villino of the former villa, country residence of the Tuscan dukes: a breath of former royalty, of past opulence drifted between the green shadows of this village

'Villa' genaamd: een der drie dorpjes der Baden van Lucca. Een

paar hotels, kleine huisjes, een winkelstraat, een Engelsche kerk,

het kleine Casino, en om dat alles — zomerverblijf voor veel Engelschen en enkele Italianen — de groene schaduwen der eeuwoude boomen; de boomen, die vorstelijkheid en opulentie hadden the little Casino, and for it all — summer residence for many English and a few Italians — the green shadows of the age-old trees; the trees that had royalty and opulence

gezien, en wier groene schaduwen wisselden naar mate de zuidelijke zon steeg en daalde, de bries van de bergen met ze spelende seen, and whose green shadows alternated as the southern sun rose and fell, the breeze of the mountains playing with them

in een spel van limpide donker en laatste licht onder het bewegelijk gewuif van takken en twijgen. in a play of limpid dark and last light under the moving wave of branches and twigs. Vochte avondwazingen vielen, toen Aldo Ardo de Lima op de wrakwankele planken brug Moist evening hazes fell, when Aldo Ardo de Lima on the shaky plank bridge

overging; nevele sluiers, mousseline sjerpen van nymfen, gewe- passed; misty veils, muslin sashes of nymphs,

ven van laatste glanzingen en dauwigen adem dier bergbosschen: ven of last gleams and dewy breath of those mountain forests:

de sluiers sleepten daar langs de wijnbergen over de ronde heuvelklingen en dreven even over de forteresachtige dorpjes, grauw the veils there dragged along the vineyards over the round hillsides and drifted briefly over the forteres-like villages, gray

vierkant gevlakt tegen den avondtrans, waar de huizenklomp

arendnest-stoer-sterk afstak, terwijl als toren van slot of ruiine de eagle's nest-tough-strong, while as a tower of castle or ruin the

campanile van het kerkje vierkant Toskaansch zich verhief. campanile of the little church square Tuscan rose.

Aldo Ardo verkleedde zich vlug; hij kwam in de eetzaal, waar Aldo Ardo changed quickly; he came into the dining room, where

het diner zoo juist was begonnen. Militair, de hielen aan een gesloten, boog hij, voor hij zich zette, tegen den kapitein De Sanctis en Military, heels together, he bowed, before sitting down, against Captain De Sanctis and

zijn vrouw. Aan aparte tafeltjes de gasten: de Oostenrijkers, de The guests at separate tables: the Austrians, the

Engelsche dames, met de lange lijnen langs de schouders druipende, in zwart of wit even avond-toilet. English ladies, with the long lines dripping down the shoulders, in black or white for an evening toilet. Een bescheiden getictac van A humble tic-tac from

lepels en vorken; een stil gemurmel van conversatie. spoons and forks; a quiet murmur of conversation. Van af hunne from theirs

tafeltjes zagen de gasten elkaar aan, namen elkaar kritiesch op,

spraken elkander vriendelijk toe: dat waren meest alle lang hier

verblijvenden, die kennis hadden gemaakt. residents who had become acquainted. Een gemoedehjkheid A mood

was als een discrete band, toch los gestrikt, omdat geen lange was like a discreet band, yet loosely tied, because no long

hotel-tafel stijfte gaf. hotel table stiffened. Aldo Ardo had als steeds goeden honger. Hij

13

raadpleegde studieus hct menu, vond het te Engelsch, met Italiaansch genoeg. studied the menu, thought it was too English, with enough Italian. Maar de soep was goed en de visch was forel van But the soup was good and the fish was trout from

de Lima, de fijnste forel van Italie. de Lima, the finest trout in Italy.

— De fijnste forel van Italie, zei Carlo, de zoon van den hotelhouder, die hem bediende: 'Pazienza' noemde men hem, omdat hij

nooit haast had. was never in a hurry.

— Io so, io so! — Io so, io so! zei Aldo Ardo; hij koos met zorg zijn visch uit, sagte Aldo Ardo, der seine Fische mit Bedacht auswählte, said Aldo Ardo; he chose his fish with care,

bestelde goede Chianti. Hij at rustig en tevreden, voclde lust om Er aß ruhig und zufrieden, voclde Lust für He ate quietly and contentedly, lusting after

te fluiten of een muziekje te tikken tegen zijn glazen, maar hield whistling or tapping music against his glasses, but held

zich in en zag naar de tafeltjes. entered and looked at the tables.

— Er is geen enkele 'vrouw' bij, dacht hij minachtend.

Het stemde hem wel droef: een plotse melancholie, die aan- en It made him sad: a sudden melancholy,

voorbij dreef. floated past. Hij wist niet waarom, maar hij dacht aan het hagedisje. He didn't know why, but he thought of the lizard. Mevrouw De Sanctis scheen een lieve vrouw, maar ze Mrs. De Sanctis seemed a sweet woman, but she

was leelijk. was ugly. Hij zou straks toch wat met hen praten... met den He was going to talk to them later anyway... with de

kapitein misschien een partij billart... Het waren de avonden, die

drukken zouden... Het woud was dan heel somber, nu de maan drücken würde... Der Wald war dann sehr kahl, jetzt, da der Mond would print... The forest was very gloomy then, now the moon

nog niet rees... Voor de avonden miste hij nu wel een vrouw... not yet rose... For the evenings he now missed a woman...

Wat was hij ook hier gekomen , vroeg hij zich plotseling af . What had he come here for , he wondered suddenly . . . Wel, Livorno was zijn laatste plaats geweest; na zijn ontslag had hij hier Livorno had been his last place; after his resignation he had

wat willen verzomeren... Wat was het eenzaam om hem: geen want to summer... How lonely it was for him: none

familie... De kennissen, de kameraden afgeschreven... Ach, er

waren toch goede jongens bij... Brave kerels... Maar het leven was were good guys with... Good guys... But life was

geweest een dwang van dingen, tegen zijn eigen wil in... Nu deed been a compulsion of things, against his own will... Now did

hij zijn eigen wil, nu wilde hij leven gaan zijn leven... Er zou wat he his own will, now he wanted to live his life... There would be some

komen, er zou wat komen... O, zoo iets moois, zoo iets moois... come, something would come... Oh, such a beautiful thing, such a beautiful thing...

Zie je, de menschen wisten het niet, dat er zoo mooie dingen You see, people didn't know that there are so beautiful things...

konden bestaan als hem wachtte... Een vrije, blije weg; aan het

einde van dien weg dat wat hem wachtte: o, zeker een groote end of that road that which awaited him: oh, surely a great one

Vreugde... Hij wilde haar nu te gemoet gaan, haar zoenen, haar Joy... He wanted to meet her now, kiss her, her

plukken, haar omhelzen, die Vreugde. picking, hugging her, that Joy. .. zoo als een mooie vrouw!

Als je vrij je mooie leven wi] zoeken, dan kin je niet officier zijn,

niet militair-geneesheer, die operaties verrichtte, ook al deedt je ze not military doctor, who performed operations, even though you did them

zo6 goed als hij — hij was beroemd om zijn amputatiesL. arme

kerels... daar ginds... in Abyssinie... Dan kon je niet in Livomo guys... over there... in Abyssinie... Then you couldn't go to Livomo

zitten... Er was nog zoo veel, zoo vcel... en nooit zou jc dat bereiken, als je bleef in je hospitalen, en alleen leefde voor je patienten

en voor je promotie...: een vies en een duf bestaan... and for your promotion...: a dirty and dull existence...

Maar er was geen vrouw: dat was droef... Je kon toch niet zoo, But there was no woman: that was sad... You couldn't be like that, could you,

zonder vrouw, bestaan... Zoo leelijk, mevrouw De Sanctis... Zoo without a wife, existence... So ugly, Madame De Sanctis... Sooo

leelijk die Engelsche meisjes... En dan zoo heel veel oude dames... ugly those English girls... And then so many old ladies...

Tel eens: vijf, zes... zeven oude dames... Brave zielen, maar alien Count: five, six... seven old ladies... Brave souls, but alien

zoo oud... Dat eene oudje was mooi geweest... Wat een fijne

trekken in een nog lief oud gezichtje... Zoo een grootmama had

hij willen hebben... Verteederd zag hij naar de oude Engelsche he wanted to have... Tenderly he looked at the old English

dame en hij zag, dat zij met het jonge meisje, dat bij haar zat, over lady, and he saw that she and the young girl who sat with her

hem sprak...

Hjj wendde beleefd en natuurlijk zijn oogen af. He averted his eyes politely and naturally. Zijn gebaar en His gesture and

zijn blik waren gemakkelijk, sympathiek en natuurlijk beiden in his looks were easy, sympathetic and of course both in

de soldateske stramheid van zijn stevige bewegelijkheid. the soldierly rigidity of his firm mobility. Hij was

daar, in die eetzaal, heel mooi en heel gezond. Hij was treffend He was striking

mooi en tusschen die ziekachtige oude, te dikke, te magere, te beautiful and between that sickly old, too fat, too skinny, too

gele, te bleeke gasten, die de in onbruik geraakte baden wel niet yellow, too pale guests, who don't like the disused baths

veel bezochten, maar hier toch verzomerden voor lucht en voor much visited, but still summered here for air and for

lommer en koelte, was hij treffend gezond! shade and cool, he was strikingly healthy! Dat trof uit zijn bronsroze kleur, uit den helderen blik van zijn heel groote, diep donkere oogen, uit den lach, wat schuin, om zijn heel kleinen, wreed- It struck from his bronze-pink color, from the clear gaze of his very large, deep dark eyes, from the laugh, somewhat obliquely, at his very small, cruel-

rooden mond, de lippen als purper gefardeerd onder zijn jongenssnor; dat trof om die gemakkelijke bewegelijkheid, dat zekere red mouth, lips trimmed like purple under his boy's moustache; that struck for that easy mobility, that certain

van kort gebaar, sympathiek blijvende omdat het niet brusk was of a short gesture, sympathetic lasting because it was not brusk

en stootend, maar precies zoo als het wezen moest van een grooten en sterken man. and thrusting, but just as a great and strong man ought to be. Oogen gingen blijde naar hem toe. Eyes went happily to him. Sympathieen zagen hem doorzoekende aan. Verlangens sidderden zachtjes, met een weemoed na. Desires trembled softly, with a melancholy after. Zijn rustige blikken, zijn even schuine His calm looks, his equally oblique

glimlach beantwoordde dat alles natuurlijk-weg, onbewust, zonder fatui'teit. smile answered all that naturally-away, unconsciously, without fate. Het was dat zelfde, wat hem bemind had doen zijn It was that same thing that had made him loved

door zijn zieke soldaten — ook door zijn superieuren, en door alle by his sick soldiers — also by his superiors, and by all

kennissen, die nooit goed begrepen waarom hij zijn ontslag, plots,

had genomen.

— Er is geen enkele vrouw bij, herhaalde hij bij zich, droef. - Es gibt dort keine Frau, wiederholte er traurig vor sich hin.

Hij dacht morgen wcg tc gaan, maar waar heen... langs den

vrijen weg...? Herinneringen aan Abyssinie wekten in hem het

verlangen te reizen, ver naar het Oosten, te doorkruisen onbekende landen, in onbekende steden met gouden koepels en minaretten slank rnisschien te ontmoeten, dat wat hem wachtte... Maar

het was nog te vroeg en te warm: eerst in het najaar zou hij naar

Britsch-lndie gaan... Tijgerjacht, en mooie vrouwen... Hindoe-

tempels met half ontsluierde priesteressen, die dansten... Wouden temples with half-veiled priestesses dancing...Wouden

van oer-geheim, en daarin te zoeken, te zoeken dat... of primordial secret, and to seek in it, to seek that…

Na het diner zocht hij den kapitein, om hem voor te stellen in

het cafe — l'Antico Carle dei Cacciatori — een partij billart te spelen, maar hij vond den kapitein niet... In den salon zaten de En-

gelsche dames: de piano klonk pijnlijk en hard... Aldo Ardo keek

in den salon, wipte dadelijk weg door de open verandah-deur,

stiile smachtingen achter zich latend... Hij dwaalde het park door, leaving silent yearnings behind him... He wandered through the park,

het oude park der hertogelijke villa... De avond donkerde onder

de boomen; scirocco-wolken dreven zwaar en laag aan den drukkenden, starloozen hemel. the trees; clouds of scirocco floated heavy and low in the oppressive, starless sky. Maar een allee van bloeiende horten- But an allee of blooming hydrangeas

sia's onder heel hooge platanen verschoot recht voor Aldo Ardo sias under very high plane trees shot right in front of Aldo Ardo

als een pad naar iets, dat op zou klaren... Want honderde glimvliegjes dansten, en weefden een webbe van glans... Voor hem uit, like a path to something that would clear... For a hundred glowflies danced, and wove a web of brilliance... Ahead of him,

boven zijn hoofd, rondom hem heen, onder zijn voet... Het spon above his head, around him, under his foot... The sponge

als een lichtend tooverweefsel, verder golfde het weg als een fosforizeerende zee. like a luminous magic fabric, it swept away like a phosphorizing sea. In die lichtende toovere golving doken ter zijde In that luminous magical wave dived aside

telkens de heel groote roze, ronde hortensia's op; een hooge haag each time the very large pink, round hydrangeas; a high hedge

van toovere bloemen... of magical flowers...

— £ bello, e bello, e bello! zong Aldo Ardo zachtjes bij zich, en de

vonk van zijn cigarette glom tusschen de ghmvliegjes, die als met spark of his cigarette shone among the ghm flies, which, as if with

feeelampjes dichthem omringden. fairy lights surrounded him. Hij was als een god, die groot

voortging triomfantelijk door de kleine, lichtende hulde, hem ter went on triumphantly through the small, luminous tribute, to him

eere ontstoken. honor kindled. De feeen dansten met haar lampjes rondom hem The fairies danced with her lights around him

heen, weefden het lichtende wonder rondom hem heen, van af de

roze hortensia's over en weer. pink hydrangeas over and over again. Stil, stil geluideloos... Nauwlijks Silent, silently soundless... Barely

knerpte zijn voet het kiezel... Het was wonderiijk reeel, als een his foot crunched the pebble... It was wonderfully real, like a

droom.

Plotselmg schnktc hij, in die glorie, verrast. Suddenly, in that glory, he looked surprised. Hem tc gemoet met him

kwam een gestalte in het wit. came a figure in white. . . Ook haar, tusschen de roze hortensia's, omweefden de elven met een webbe van licht; ook haar . . Her, too, among the pink hydrangeas, the elves wove with a web of light; her too omdansten de feeen en hidden de heel kleine lampjes omhoog...

— Een van de Engelsche dames... dacht hij, prozai'scher, na.

De witte gestalte naderde; even sleepte het witte kleed met een The white figure approached; briefly dragged the white cloth with a

lange lijn, dwars door de glimvliegjes heen. long line, right through the glow flies. Zij ging hem voorbij; She passed him;

hij week ter zijde — militair, beleefd. he drew aside—militarily, politely.

— Scusi, murmelde hij. "Scusi," he murmured.

De gestalte antwoordde niet, boog het hoofd. Hij zag haar na.

Zij ging in de richting van het hotel, als gedragen daarheen door

de fosforgolven der verijlende lichtzee, verdween... the phosphorous waves of the evanescent sea of light, vanished...

— Zat zij aan tafel? vroeg hij zich af.

Hij stond stil, staarde nog; de feeelampjes duizelden sneller en He stood still, still staring; the fairy lights dizzy faster and

sneller om.

— Zij was niet een der Engelsche dames, bedacht hij verder.

Neen, zij zat niet aan tafel... Zij was gracieus, heel gracieus... en

jong... Ik heb niet gezien of zij een 'vrouw' was... Zou zij een

'vrouw' zijn... Ze was jong en heel gracieus... Het was een weeke being a woman... She was young and very graceful... It was a week

lijn... in al dat dansende licht... Een vizioen... line... in all that dancing light... A vision...

Hij keerde zich om, licht aangetrokken... Hij haastte zich stil, He turned, slightly drawn… He hastened silently,

haar achterna... Uit den salon klonk pijnlijk en hard de piano... chasing her... The piano sounded painfully and loudly from the drawing-room...

Maar zi j was niet in den salon gegaan... Nu zag hij haar: zij Hep But she had not gone into the drawing-room... Now he saw her: she Hep

langzaam, het hotel om... Daar was een pavillioen, waar ook

enkele kamers werden verhuurd... Zie, zij klom een paar trappen

op... Week golfde de lijn van haar witte kleed... Nu was zij op een

balkon... opende de jaloezieen van een deur... Zij trad binnen, balcony... opened the blinds of a door... She entered,

verdween...

Haar tred was die van een even kwijnende vrouw. Her step was that of an equally ailing woman. . . Wat was zij gracieus gebroken... Zij was eer groot dan klein, niet te groot... gracefully broken... She was taller rather than small, not too tall...

Tenger... Was zij mooi?... Petite... Was she beautiful?... Misschien was zij heel leelijk... en

mager... Maar zij had grade... Zij was aan tafel niet geweest... skinny... But she had grade... She hadn't been at the table...

Kijk, het pavillioen, waar zij woonde, lag tegenover zijn eigen

kamer, in het hoofdgebouw zelve... At zij apart... Wie was zij?... room, in the main building itself... She ate separately... Who was she?...

Hi J 8 in g naar binnen, in de vestibule. Hi J 8 in G go inside, into the vestibule. Carlo sliep er in een stoel. Carlo slept in a chair.

— Carlo! Carlino! wekte hij. Pazienza!

De hotelhouderszoon, oogen wrijvend, rees op, toen hij zijn The hotelkeeper's son, rubbing his eyes, rose when he

bijnaam hoorde.

— Zeg eens, Pazienza... Veel Engelsche dames, he? "Tell me, Pazienza... A lot of English ladies, eh? vroeg Aldo

Ardo met een blik op de vreemdelingenlijst aan den -wand. Ardo with a look at the list of foreigners on the wall.

— Veel, zeide Carlo, Carlino. Iederen zomer veel Engelsche da- Every summer many English days

— Dat zijn de Oostenrijkers, zei Aldo Ardo en wees op een nummer.

— Een graaf uit Weenen, met de gravin, en een dochter. — A count from Vienna, with the countess, and a daughter.

— Wie verder?

— Kapitein De Sanctis, en mevrouw.

— Wie dan nog?

— Niemand meer.

— Niemand meer?

— Ja... een dame nog.

— Nog een dame?

— Pas aangekomen.

— Wanneer?

—Van middag, om vijf uur.

— Ze zat niet aan tafel?

— Neen. Ze was moe. She was tired. Heeft op haar kamer gegeten. Has eaten in her room.

— Ebella...? — Ebella...?

— Hm, zoo... Simpatica... "Hm, so... Simpatica...

— Engelsch?

— Non credo... — Non-creed...

— Fransch?

— -Ik weet niet. Ze heeft haar naam nog niet geschreven.

— Ze heeft een kamer in het pavillioen?

— In het pavillioen, zei Carlo en lachte.

Ook Aldo Ardo lachte.

— Die Engelsche dames zijn leelijk, zei Aldo Ardo. "Those English ladies are ugly," said Aldo Ardo. Zijn hier Are here

'vrouwen* in de Bagni? 'women* in the Bagni?

— Jawel.jawel...

— Meisjes van Villa?

— Jawel, maar oppassen, signor tcnente. "Yes, but be careful, signor tcnente." De meesten hebben een

fidanzato. Eenige meisjes van de papierfabriek, misschien... Maar

niet mooi. Morgen komt er een circus achter het Casino, bij de

rivier...

— Bij het houten bruggetje? — At the wooden bridge?

— Ja. Er is een koorddanseres bij, zestien jaar... una bellezza... There is a tightrope walker, sixteen years... una bellezza...

— Zoo — zoo...? ? — Maar ook fidanzata... met den jockey... Aldo Ardo gaf Carlo een stoot in zijn rib.

— Waarom vertel je me dat dan, cattivo ragazz'? ik wil geen

fidanzato ongelukkig maken... Er zijn vrouwen genoeg, al is er

geen vrouw in Villa... Geen enkele vrouw! Niente!

Niente!

Hij wendde zich om, balde de vuisten. He turned around, clenched his fists. Carlo lachte en riep:

— 'Pazienza', signor tenente!

— Pazienza, pazienza! riep Aldo Ardo razend tegen.Jij pazienza,

jij pazienza! En moge je geen vrouw met je pazienza hebben! ! Carlino schaterde het uit. Aldo Ardo ging naar zijn kamer. Hij voelde zich warm als een

jonge jongen. Neen, hij hield het niet uit, hier. Het was onmogelijk, het was onmogelijk. Zij...? Was ze mooi? Hij had haar

immers niet gezien. Ze zou leelijk zijn en mager: dat wist hij

zeker...

Hij gooide boos de jalouzie wijd open. He angrily flung open the jealousy. Buiten waren de scirocco-wolken weg drijvende: klare nacht verschoot eindeloos diep

tusschen ze door: een star twinkelde hier en daar.. . Hare jalouzieen

waren gesloten. Haar kamer was donker.

Aldo Ardo zette in zijn raampost zich en keek. Hij kon niet

slapen. Zijn bloed golfde, zijn slapen klopten. Zijn tong was

droog en hij was heel boos in zich, een boosheid gemengd met dry, and he was very angry in himself, an anger mixed with

droefheid.

— Ik kan niet slapen, mompelde hij in zich. Ik zal haar ook uit

den slaap houden... Wacht...

Hij greep, van waar hij zat, op de tafel bij het venster een klein

eenvoudig houten fluitje, en zette zich gemakkelijk in de raam-

post. In den lichteren nacht verbleekt, danste hier en daar een Faded in the bright night, here and there danced a

enkel glimvliegje. single glow fly.

Plotseling klonk zacht een stijgende gamma... Heldere staccato Suddenly a rising gamma sounded softly... Clear staccato

volgde... Het was als water, dat na een kan vol te hebben gevuld,

dropte met groote droppelen... Kxistalzuiver tinkelde het nu, en dropped with great drops... It tinkled perfectly now, and

zong een melodic. Een herinnering aan zeker veel gehoorde

wijze, uit een nieuwe opera, zeer bekend... In den lichteren nacht

floot Aldo Ardo... Zijn fluitje was een houten fluitje, met een paar

gaatjes: een ocarina, zoo als de straatmuzikanten hebben, die

rondgaan door een dorp... Hel floot hij, heller en heller, en toen going around a village... Hell he whistled, heller and heller, and then

met schelzuivere, heel hooge kreten van heet verlangen, die kla- with shrill, very high-pitched cries of hot desire,

terden door den nacht... De eerste vage melodie werd een lied.

Kom, kom, scheen het lied te smeeken nu, te gebieden dan, en het

werd razend van onbevredigden hartstocht, van nooit te verzoe- was enraged with unsatisfied passion, with never to be appeased

nen wellust. Het kreunde van woeste smart en het smeekte om It moaned with savage sorrow and begged for

wild pleizier, en dan gebood het, als met het bevel van een mees- wild pleasure, and then it commanded, as with the command of a master

ter, dieslaafis... ter, that slave...

Plotseling, daar, in het pavillioen werd een jalouzie-deur zacht

geopend. Een witte gestalte werd half zichtbaar; een vrouw luis- A white figure became half visible; a woman louse

terde uit naar het nu wilde, dan weeke gefluit, dat kristal dropte longed for the now wild, then soft whistle, that crystal dropped

door de nacht nu vol starren, dat snerpte daarna en krijschte— De through the night now full of stars, that then shrieked and screeched— De

vrouw zag uit langs de deur, trad op het balkon... Maar Aldo

Ardo, onzichtbaar, zag zij niet... Hij floot door, en zij... hoorde

toe. Hij zag haar, wit, slank, daar staan...

Toen staakte hij plots, sprong van de raampost op zijn balkon. . . Had zij hem gezien... Hem, donkere schaduw, zien bewegen daarginds...?

Zij was verdwenen... de jalouzie was dicht...

De starren twinkelden ironiesch hel.

Aldo Ardo wierp zkh op zijn bed, de vuisten gebald, de tanden Aldo Ardo threw zkh on his bed, fists clenched, teeth

geklemd. Hij droomde van het hagedisje...