×

We use cookies to help make LingQ better. By visiting the site, you agree to our cookie policy.


image

Ivanhoe - van Walter Scott, TWEEDE HOOFDSTUK - 1

TWEEDE HOOFDSTUK - 1

Toen kwam er een monnik, een heer zeer geprezen,

Een vriend van de jacht en van 't horengeschal,

Zoo kloek en ervaren, een abt kon hij wezen;

Ook hield hij veel kostbare paarden op stal;

En gaf hij zijn moedigen klepper de sporen,

Men kon op de winden het zweepgeklap hooren,

Zoo duidelijk en klaar als de klok der kapel,

Waarbij hij vertoefde in zijn eenzame cel.

Chaucer.

In weerwil van het herhaalde vermanen en knorren van zijn makker,

kon Wamba, die de ruiters hoorde naderen, niet nalaten bij ieder

geschikt voorwendsel onderweg stil te staan; nu eens plukte hij van

een hazelnotenstruik eenige der halfrijpe vruchten, dan keerde hij

zich om, ten einde het een of ander boerenmeisje, dat hen tegenkwam,

na te zien. De ruiters haalden hen derhalve spoedig in. Zij waren

tien in getal van welken de beide voorsten mannen van aanzien, en de

anderen hun volgelingen schenen te zijn. Het was niet moeielijk het

karakter en den stand van één dezer mannen te onderscheiden. Hij was

klaarblijkelijk een geestelijke van hoogen rang; zijne kleeding was

die van een Cisterciënser monnik, maar uit veel fijner stof gemaakt,

dan die, welke zijne orde gebruiken mocht. Mantel en kap waren van

het beste Vlaamsche laken, en vielen in ruime en bevallige plooien

rondom een schoone, hoewel eenigszins zwaarlijvige, gestalte. Zijn

gelaat droeg evenmin den stempel van zelfverloochening, als zijn kleed

minachting aanduidde van wereldsche pracht. Zijn trekken hadden mooi

kunnen genoemd worden, had niet, onder zijne neerhangende oogleden,

die gedempte, zinnelijke gloed geschitterd, welke den voorzichtigen

wellusteling doet kennen. In andere opzichten hadden ambt en stand hem

eene gemakkelijke heerschappij over zijn gelaat geleerd, hetwelk hij

naar welgevallen een plechtigen ernst kon doen aannemen, ofschoon

zijne natuurlijke uitdrukking goedaardig, gezellig en toegevend

was.

Ten spijt van kloosterregels, en de bevelen van pausen en

kerkvergaderingen, waren de mouwen van dezen prelaat gevoerd en omzet

met rijk bont; zijn mantel was om den hals met een gouden gespje

vastgemaakt, en de geheele kleeding, eigen aan zijne orde, evenzeer

verfraaid en opgesierd, als die eener schoone kwakersvrouw van onze

dagen, die de gewone kleederdracht van hare sekte behoudende, aan de

eenvoudigheid daarvan, door de keus der stoffen en door de wijze van

ze te schikken, een zekeren schijn van aanlokkelijke coquetterie geeft,

welke maar al te veel van wereldsche ijdelheid getuigt.

Deze waardige dienaar der kerk reed op een makken, welgemesten

muilezel, welks tuig zeer prachtig, en welks toom, volgens de gewoonte

van dien tijd, met zilveren schelletjes versierd was. Hierop zat

hij geenszins met de linkschheid van den kloosterbroeder, maar met

al de gemakkelijke losheid van een geoefenden ruiter. Het scheen,

inderdaad, dat een zoo nederig dier als een muilezel, hoe mooi

ook en hoe goed gewend aan een aangenamen en gemakkelijken gang,

door den dapperen monnik alleen op reis gebruikt werd; want een

leekebroeder, die onder zijn gevolg was, leidde tot zijn gebruik

bij andere gelegenheden een van de schoonste Andalusische hengsten,

welke de kooplieden in dien tijd met groote moeite en veel gevaar,

ten behoeve der rijken en aanzienlijken, overbrachten. De zadel en

het tuig van dit prachtige rijpaard waren bedekt met een lange deken,

die bijna op den grond hing, en waarop mijters, kruisen en andere

kerkelijke sieraden prachtig geborduurd waren. Een ander leekebroeder

leidde een tweeden gewonen muilezel, waarschijnlijk met het goed van

zijn meester beladen; en daarachter reden twee monniken van dezelfde

orde, maar van minderen rang, te zamen schertsende en pratende,

zonder zich veel aan de andere leden van het reisgezelschap te storen.

De reismakker van den prelaat was een man van over de veertig jaren,

rank, mager, maar sterk, groot en gespierd; eene athletische gedaante,

aan welke lange vermoeienissen en aanhoudende oefeningen geene

van de tengere deelen van het menschelijke lichaam overgelaten,

maar het geheel in vel, beenderen en spieren herschapen hadden,

die duizenden moeilijkheden reeds doorstaan hadden, en in staat

waren er nog duizenden anderen te ondergaan. Zijn hoofd was bedekt

met een fluweelen muts, met bont omzet, van het fatsoen door de

Franschen _mortier_ genoemd, wegens de overeenkomst met den vorm

van een omgekeerden vijzel. Zijn gelaat was dus geheel zichtbaar,

en de uitdrukking er van wel berekend om een zeker ontzag, zoo niet

vrees, aan vreemden in te boezemen. Zijn van natuur sterk geteekende

gelaatstrekken waren bijna zwart gebrand als die van een neger,

door gedurig aan de hitte van een brandende zon blootgesteld te

zijn, en schenen gewoonlijk te sluimeren, als het ware, nadat de

storm der driften uitgewoed had; maar de opgezwollen aderen op het

voorhoofd, de snelheid waarmede de bovenlip en de dikke zwarte

knevels bij de geringste aandoening trilden, gaven duidelijk te

kennen, dat het onweder gemakkelijk weder opgewekt kon worden. Zijne

stoute, doordringende, donkere oogen verrieden bij iederen blik de

geschiedenis van overwonnen moeielijkheden en getrotseerde gevaren,

en schenen tegenstand aan zijn wenschen uit te lokken, om zich het

genot te verschaffen dien door geoefenden moed en vasten wil uit den

weg te ruimen. Een diep litteeken, boven de wenkbrauw, vergrootte nog

de strengheid van zijn gelaat, en verleende een dreigende uitdrukking

aan een zijner oogen, hetwelk bij dezelfde gelegenheid licht gekwetst

werd, en waarmede hij nu, schoon goed, toch een weinig scheel zag.

Het bovenkleed van dezen ruiter was, wat de snede betreft, gelijk aan

dat van zijn reisgezel: een lange kloostermantel; maar de scharlaken

kleur toonde, dat hij niet tot een der vier gewone monnikenorden

behoorde. Op den rechter schouder van den mantel was een kruis van

bijzonderen vorm met wit laken geborduurd. Dit opperkleed bedekte iets,

dat op het eerste gezicht niet daarmede in overeenstemming scheen,

namelijk een maliënkolder met mouwen en handschoenen van denzelfden

aard, zeer kunstig bewerkt en gevlochten, en even zoo buigzaam aan

het lichaam als die, welke op den weefstoel uit zachtere stoffen

gemaakt worden. Het bovenste gedeelte zijner dijen, zoo ver de

plooien van zijn mantel ze bloot lieten, was ook daarmede bedekt;

de knieën en voeten waren beschermd door dunne stalen plaatjes,

netjes in elkander gevoegd; en dergelijke schenen, welke van den

enkel tot de knie reikten, beschermden voortreffelijk de beenen,

en voltooiden des ruiters wapenrusting. In den gordel droeg hij een

langen, tweesnijdenden dolk, welke zijn eenig wapen was.

Hij reed niet op een muilezel, gelijk zijn reisgenoot, maar op

een sterk reispaard, om zijn schoon strijdros te sparen, dat een

schildknaap leidde, geheel voor den slag toegerust, met een beschermend

metalen hoofdstel, waarvan een korte stalen punt vooruit stak. Aan de

eene zijde van den zadel hing een korte strijdbijl, rijk gedamasceerd;

aan de andere des ruiters gepluimde helm en stormkap met een lang

slagzwaard, zooals de ridders toen algemeen gebruikten. Een tweede

schildknaap droeg zijns meesters lans, aan welker punt een vlagje

fladderde, waarop een kruis van denzelfden vorm als dat op zijn

mantel geborduurd was. Hij droeg ook zijn klein driehoekig schild,

breed genoeg van boven om de borst te beschermen, en van daar spits

toeloopende. Het was met een scharlaken kleed bedekt, dat verhinderde

de daarop staande spreuk te lezen.

Deze twee schildknapen werden gevolgd door twee bedienden, wier

bruine gezichten, witte tulbanden en Oostersche kleeding toonden,

dat zij inboorlingen waren van eenig ver afgelegen Oostersch land

[3]. Het geheele voorkomen van dezen krijgsman en zijn gevolg was

woest en vreemd, de kleeding van zijne schildknapen was buitengewoon

prachtig, en zijne Oostersche bedienden droegen zilveren halsbanden,

en ringen van hetzelfde metaal om hunne zwartbruine armen en beenen;

de eerste waren naakt van den elleboog af, en de laatste van de kuit

tot aan den enkel. Hunne kleederen waren van geborduurde zijde en

gaven den rijkdom en het aanzien van hun meester te kennen; te gelijk

leverden zij een treffend contrast met den krijgshaftigen eenvoud van

zijne eigene kleeding op. Zij waren gewapend met kromme sabels, wier

gevest en scheede met goud ingelegd waren, terwijl Turksche dolken

van een prachtiger maaksel daarnaast hingen. Ieder van hen had vóór

zich op den zadel een bundel pijlen, of werpspiesen, omtrent vier

voet lang, met scherpe stalen punten, een wapen dat zeer gebruikelijk

was bij de Saracenen en dat nog herdacht wordt in de krijgsoefening

"_El Djerid_" genoemd, die nog in eenige Oostersche landen in zwang is.

De paarden van deze bedienden waren in voorkomen even vreemd als

hunne ruiters; ze waren van Saraceenschen oorsprong, en dus van

Arabisch ras, en hunne fijne, tengere leden, dunne manen en lichte,

vrije bewegingen waren in sterke tegenstelling met de groote, zware

paarden, die in Vlaanderen en Normandië gefokt werden, om de van top

tot teen zwaar gewapende krijgslieden te dragen, en welke, naast deze

Oostersche paarden, als lichaam en schaduw bij elkander stonden.

Het zonderlinge voorkomen van deze ruiters verwekte niet alleen de

nieuwsgierigheid van Wamba, maar zelfs die van zijn minder levendigen

metgezel. Den monnik herkende hij terstond voor den Prior van de

Abdij van Jorvaulx, overal in het rond welbekend als een liefhebber

van de jacht, van goede sier, en, zoo de faam hem geen onrecht deed,

van andere wereldsche vermaken, die nog minder bestaanbaar waren met

zijne kloostergeloften.

Zoo los waren evenwel de begrippen in die tijden, ten opzichte van het

gedrag der wereldlijke zoowel als der klooster-geestelijkheid, dat de

Prior Aymer een goeden naam had in de nabuurschap zijner abdij. Zijn

open en vroolijk karakter, en de gereedheid, met welke hij den aflaat

voor alle kleinere zonden schonk, maakte hem tot een gunsteling bij den

adel en de overige aanzienlijken, met velen van welke hij vermaagschapt

was, daar hij van een aanzienlijk Normandisch geslacht afstamde. De

vrouwen, in het bijzonder, waren niet geneigd al te nauwgezet het

gedrag van een man na te gaan, die een verklaarde bewonderaar van

haar geslacht was, en die vele middelen bezat om de verveling te

verdrijven, welke zoo gemakkelijk in de zalen en priëelen van een oud

ridderkasteel insloop. De Prior gaf zich over aan het jachtvermaak

met meer dan gewonen ijver, en men erkende algemeen, dat hij de best

afgerichte valken en de snelste windhonden van het _North-Riding_

bezat; een omstandigheid, die hem tot een groote aanbeveling bij den

jongen adel strekte. Bij oudere menschen had hij eene andere rol te

spelen, welke hij in geval van nood met groote deftigheid te vervullen

wist. Zijn kennis van boeken, hoe oppervlakkig ook, was voldoende

om hunne onwetendheid achting voor zijne gewaande geleerdheid in te

boezemen; en de ernst van zijne houding en taal, met den hoogen toon,

waarop hij van het gezag der kerk en harer priesters sprak, gaf hun

geen mindere overtuiging van zijne heiligheid. Zelfs de geringere

klassen, de strengste vitters van het gedrag hunner meerderen, waren

toegevend voor de zwakheden van Prior Aymer. Hij was mild van aard;

en de liefdadigheid, zoo als men weet, bedekt eene menigte van zonden,

ook in een anderen zin dan dien, in welken de Heilige Schrift dit

verkondigt. De inkomsten van het klooster, waarvan een groot gedeelte

te zijner beschikking stond, terwijl zij hem middelen verschaften

voor zijn eigene, zeer aanmerkelijke uitgaven, vergunden hem tevens

geschenken onder de boeren uit te deelen, waarmede hij dikwijls de

behoeften der onderdrukten te hulp kwam. Zoo Prior Aymer al te grooten

ijver voor de jacht toonde, en te lang aan tafel zat,--zoo men Prior

Aymer met het krieken van den dag de achterdeur van de abdij zag

inkomen, naar huis sluipende van de eene of andere bijeenkomst, welke

in de uren der duisternis had plaats gehad, dan haalde men slechts

de schouders op, en verzoende zich met zijn ongeregeld gedrag door de

overweging, dat vele zijner makkers hetzelfde deden, en volstrekt geene

goede hoedanigheden bezaten, om daartegen op te wegen. Prior Aymer en

zijn karakter waren dus aan onze twee lijfeigenen wel bekend, die hem

met linkschen eerbied groetten en daarentegen met zijn "_Benedecite,

mes fils_," vereerd werden.

Maar het zonderlinge voorkomen van zijn reisgenoot en diens

bedienden trok hunne aandacht, en verwekte hunne verwondering zoo,

dat ze nauwelijks de vraag van den Prior van Jorvaulx hoorden:

"of ze eenige herberg in de nabuurschap kenden;" zoo zeer waren zij

verrast door het half kloosterlijk en half krijgshaftig uiterlijk

van den zwartverbranden vreemdeling, en door de zonderlinge kleeding

en wapenen van zijn Oostersche bedienden. Het is ook waarschijnlijk,

dat de taal, in welke de zegen uitgedeeld en de vraag gedaan werd,

onaangenaam, schoon vermoedelijk niet onverstaanbaar, in de ooren

der Saksische boeren klonk.

"Ik vroeg u, mijne kinderen," zei de Prior, zijn stem verheffende,

en de _lingua Franca_, of gemengde taal, gebruikende, in welke

de Normandiërs en Saksers met elkander spraken, "of er hier in de

nabijheid eenig goed mensch woont, die voor Godsloon, en uit eerbied

voor de heilige moederkerk, twee van haar nederigste dienaren met hun

gevolg, voor een enkelen nacht zou willen opnemen en verkwikken?" Dit

zeide hij op een toon van gewicht, die slecht overeenkwam met de

nederige woorden, welke hij goedvond te gebruiken.

"Twee der nederigste dienaren der heilige moederkerk!" herhaalde Wamba

bij zichzelven,--maar hoewel een nar, droeg hij zorg, zijn aanmerking

niet te doen hooren,--"dan zou ik wel eens willen zien hoe hare

kasteleinen, keldermeesters en voornaamste dienaren er uitzien!" Na

deze stille aanmerking op des Priors gezegde, sloeg hij de oogen

op en antwoordde op de gedane vraag: "Zoo de eerwaarde vaders een

goed onthaal en een zacht bed begeeren, kunnen ze, in een paar uren,

naar de abdij van Brinxworth komen, waar hun rang hun de eervolste

ontvangst verzekert; of zoo ze liever den avond in boetedoeningen

willen doorbrengen, kunnen ze gindsche woeste laan afrijden, welke

naar de kluis van Copmanhurst leidt, waar een vroom kluizenaar zeker

gaarne zijn hut en zijn gebeden met hen zal deelen."

"Goede vriend," zeide de Prior, het hoofd over beide voorstellen

schuddende, "zoo het eindeloos geluid uwer schelletjes uw verstand niet

verward had, zoudt gij wel weten, dat _Clericus clericum non decimat_,

dat wil zeggen: wij geestelijken verlangen geene gastvrijheid van

onze gelijken, maar zoeken liever die der leeken op, om hun dus de

gelegenheid te geven God te vereeren door zijn uitverkoren dienaren

te helpen en te ondersteunen."


TWEEDE HOOFDSTUK - 1 SECOND CHAPTER - 1

Toen kwam er een monnik, een heer zeer geprezen, Then came a monk, a gentleman highly praised,

Een vriend van de jacht en van 't horengeschal, A friend of hunting and hearing,

Zoo kloek en ervaren, een abt kon hij wezen; So valiant and experienced, an abbot he could be;

Ook hield hij veel kostbare paarden op stal; He also kept many valuable horses in his stable;

En gaf hij zijn moedigen klepper de sporen, And gave his courageous klepper the spur,

Men kon op de winden het zweepgeklap hooren, One could hear whipping on the winds,

Zoo duidelijk en klaar als de klok der kapel, As clear and ready as the chapel bell,

Waarbij hij vertoefde in zijn eenzame cel. In which he dwelled in his solitary cell.

Chaucer. Chaucer.

In weerwil van het herhaalde vermanen en knorren van zijn makker, In defiance of his companion's repeated admonitions and grunts,

kon Wamba, die de ruiters hoorde naderen, niet nalaten bij ieder Wamba, hearing the horsemen approaching, could not refrain from speaking at every

geschikt voorwendsel onderweg stil te staan; nu eens plukte hij van suitable pretext for standing still on the road; now he plucked from

een hazelnotenstruik eenige der halfrijpe vruchten, dan keerde hij a hazelnut bush some of the half-ripe fruit, then he turned

zich om, ten einde het een of ander boerenmeisje, dat hen tegenkwam, Turned around, in order to the some peasant girl who ran into them,

na te zien. check. De ruiters haalden hen derhalve spoedig in. Consequently, the horsemen soon caught up with them. Zij waren They were

tien in getal van welken de beide voorsten mannen van aanzien, en de ten in number of whom the two foremost were men of distinction, and the

anderen hun volgelingen schenen te zijn. others seemed to be their followers. Het was niet moeielijk het It was not difficult to find the

karakter en den stand van één dezer mannen te onderscheiden. character and standing of one of these men. Hij was He was

klaarblijkelijk een geestelijke van hoogen rang; zijne kleeding was evidently a clergyman of high rank; his dress was

die van een Cisterciënser monnik, maar uit veel fijner stof gemaakt, That of a Cistercian monk, but made of much finer cloth,

dan die, welke zijne orde gebruiken mocht. than those, which his order was allowed to use. Mantel en kap waren van Cloak and hood were of

het beste Vlaamsche laken, en vielen in ruime en bevallige plooien the best Flemish cloth, and fell into ample and graceful folds

rondom een schoone, hoewel eenigszins zwaarlijvige, gestalte. around a beautiful, though somewhat obese, figure. Zijn Its

gelaat droeg evenmin den stempel van zelfverloochening, als zijn kleed face neither bore the stamp of self-denial, as did his garment

minachting aanduidde van wereldsche pracht. indicated contempt for worldly splendor. Zijn trekken hadden mooi His features had beautiful

kunnen genoemd worden, had niet, onder zijne neerhangende oogleden, could be called, had not, under his drooping eyelids,

die gedempte, zinnelijke gloed geschitterd, welke den voorzichtigen that muted, sensual glow shone, which the cautious

wellusteling doet kennen. lecher makes known. In andere opzichten hadden ambt en stand hem In other respects, office and position had given him

eene gemakkelijke heerschappij over zijn gelaat geleerd, hetwelk hij learned an easy dominion over his countenance, which he

naar welgevallen een plechtigen ernst kon doen aannemen, ofschoon pleasingly could assume a solemn seriousness, although

zijne natuurlijke uitdrukking goedaardig, gezellig en toegevend his natural expression benign, sociable and indulgent

was. was.

Ten spijt van kloosterregels, en de bevelen van pausen en In spite of monastic rules, and the orders of popes and

kerkvergaderingen, waren de mouwen van dezen prelaat gevoerd en omzet church meetings, the sleeves of this prelate were lined and turnover

met rijk bont; zijn mantel was om den hals met een gouden gespje with rich fur; his cloak was around the neck with a gold buckle

vastgemaakt, en de geheele kleeding, eigen aan zijne orde, evenzeer attached, and the entire dress, peculiar to his order, equally

verfraaid en opgesierd, als die eener schoone kwakersvrouw van onze embellished and adorned, as that of a beautiful quaker woman of our

dagen, die de gewone kleederdracht van hare sekte behoudende, aan de days, retaining the ordinary dress of her sect, to the

eenvoudigheid daarvan, door de keus der stoffen en door de wijze van simplicity thereof, by the choice of fabrics and by the manner of

ze te schikken, een zekeren schijn van aanlokkelijke coquetterie geeft, arrange them, gives a certain appearance of alluring coquetry,

welke maar al te veel van wereldsche ijdelheid getuigt. which is all too much evidence of worldly vanity.

Deze waardige dienaar der kerk reed op een makken, welgemesten This worthy servant of the church rode a makken, well-mannered

muilezel, welks tuig zeer prachtig, en welks toom, volgens de gewoonte mule, whose harness was very magnificent, and whose toom, according to custom

van dien tijd, met zilveren schelletjes versierd was. of the time, was decorated with silver shingles. Hierop zat On this sat

hij geenszins met de linkschheid van den kloosterbroeder, maar met he by no means with the leftism of the monastic brother, but with

al de gemakkelijke losheid van een geoefenden ruiter. all the easy looseness of a practiced rider. Het scheen, It seemed,

inderdaad, dat een zoo nederig dier als een muilezel, hoe mooi indeed, that so humble an animal as a mule, however beautiful

ook en hoe goed gewend aan een aangenamen en gemakkelijken gang, also and how well accustomed to a pleasant and easy gait,

door den dapperen monnik alleen op reis gebruikt werd; want een used by the brave monk alone on journeys; for a

leekebroeder, die onder zijn gevolg was, leidde tot zijn gebruik leech brother, who was among his entourage, led to his use

bij andere gelegenheden een van de schoonste Andalusische hengsten, on other occasions one of the cleanest Andalusian stallions,

welke de kooplieden in dien tijd met groote moeite en veel gevaar, which the merchants at that time had great difficulty and much danger,

ten behoeve der rijken en aanzienlijken, overbrachten. for the benefit of the rich and considerable, transferred. De zadel en The saddle and

het tuig van dit prachtige rijpaard waren bedekt met een lange deken, the harness of this beautiful riding horse were covered with a long blanket,

die bijna op den grond hing, en waarop mijters, kruisen en andere which hung almost to the ground, and on which mitres, crosses and other

kerkelijke sieraden prachtig geborduurd waren. church ornaments were beautifully embroidered. Een ander leekebroeder Another leech brother

leidde een tweeden gewonen muilezel, waarschijnlijk met het goed van led a second common mule, probably with the property of

zijn meester beladen; en daarachter reden twee monniken van dezelfde loaded his master; and behind them rode two monks of the same

orde, maar van minderen rang, te zamen schertsende en pratende, order, but of lesser rank, joking and talking together,

zonder zich veel aan de andere leden van het reisgezelschap te storen. without interfering much with the other members of the travel party.

De reismakker van den prelaat was een man van over de veertig jaren, The prelate's traveling companion was a man of over forty years,

rank, mager, maar sterk, groot en gespierd; eene athletische gedaante, slender, lean, but strong, tall and muscular; an athletic form,

aan welke lange vermoeienissen en aanhoudende oefeningen geene To which long fatigues and persistent exercises no

van de tengere deelen van het menschelijke lichaam overgelaten, of the frail parts of the human body left,

maar het geheel in vel, beenderen en spieren herschapen hadden, but had recreated it entirely in skin, bones and muscle,

die duizenden moeilijkheden reeds doorstaan hadden, en in staat who had already endured thousands of difficulties, and were able

waren er nog duizenden anderen te ondergaan. there were thousands more to undergo. Zijn hoofd was bedekt His head was covered

met een fluweelen muts, met bont omzet, van het fatsoen door de wearing a velvet cap, with fur turnover, of decency by the

Franschen _mortier_ genoemd, wegens de overeenkomst met den vorm French called _mortier_, because of its similarity to the form

van een omgekeerden vijzel. Of an inverted mortar. Zijn gelaat was dus geheel zichtbaar, His countenance was thus completely visible,

en de uitdrukking er van wel berekend om een zeker ontzag, zoo niet and the expression of it well calculated to inspire a certain awe, if not

vrees, aan vreemden in te boezemen. fear, to strangers. Zijn van natuur sterk geteekende His by nature strongly drawn

gelaatstrekken waren bijna zwart gebrand als die van een neger, facial features were burned almost black like those of a Negro,

door gedurig aan de hitte van een brandende zon blootgesteld te by being constantly exposed to the heat of a scorching sun

zijn, en schenen gewoonlijk te sluimeren, als het ware, nadat de are, and usually seemed to slumber, as it were, after the

storm der driften uitgewoed had; maar de opgezwollen aderen op het storm of urges had raged out; but the swollen veins on the

voorhoofd, de snelheid waarmede de bovenlip en de dikke zwarte forehead, the speed at which the upper lip and the thick black

knevels bij de geringste aandoening trilden, gaven duidelijk te toggles trembled at the slightest disorder, gave clear evidence of

kennen, dat het onweder gemakkelijk weder opgewekt kon worden. know that the storm could easily be resurrected. Zijne His

stoute, doordringende, donkere oogen verrieden bij iederen blik de Bold, piercing, dark eyes betrayed at every glance the

geschiedenis van overwonnen moeielijkheden en getrotseerde gevaren, history of difficulties overcome and dangers defied,

en schenen tegenstand aan zijn wenschen uit te lokken, om zich het and seemed to provoke opposition to his desires, to give himself the

genot te verschaffen dien door geoefenden moed en vasten wil uit den enjoyment which by practiced courage and firm will out of the

weg te ruimen. clearing away. Een diep litteeken, boven de wenkbrauw, vergrootte nog A deep scar, above the eyebrow, further enlarged

de strengheid van zijn gelaat, en verleende een dreigende uitdrukking the severity of his countenance, and granted a menacing expression

aan een zijner oogen, hetwelk bij dezelfde gelegenheid licht gekwetst to one of his eyes, which on the same occasion slightly hurt

werd, en waarmede hij nu, schoon goed, toch een weinig scheel zag. became, and with which he now, clean well, yet squinted a little.

Het bovenkleed van dezen ruiter was, wat de snede betreft, gelijk aan The upper garment of this rider was, as far as the cut was concerned, similar to

dat van zijn reisgezel: een lange kloostermantel; maar de scharlaken that of his traveling companion: a long monastic cloak; but the scarlet

kleur toonde, dat hij niet tot een der vier gewone monnikenorden color showed, that he did not belong to any of the four ordinary monastic orders

behoorde. belonged. Op den rechter schouder van den mantel was een kruis van On the right shoulder of the cloak was a cross of

bijzonderen vorm met wit laken geborduurd. particular shape embroidered with white cloth. Dit opperkleed bedekte iets, This garment covered something,

dat op het eerste gezicht niet daarmede in overeenstemming scheen, that at first glance did not seem consistent with it,

namelijk een maliënkolder met mouwen en handschoenen van denzelfden namely a coat of mail with sleeves and gloves of the same

aard, zeer kunstig bewerkt en gevlochten, en even zoo buigzaam aan nature, very artfully worked and woven, and equally pliable to

het lichaam als die, welke op den weefstoel uit zachtere stoffen the body as those, which on the loom are made of softer fabrics

gemaakt worden. be made. Het bovenste gedeelte zijner dijen, zoo ver de The upper part of his thighs, as far as the

plooien van zijn mantel ze bloot lieten, was ook daarmede bedekt; folds of his cloak left them exposed, was also covered with that;

de knieën en voeten waren beschermd door dunne stalen plaatjes, the knees and feet were protected by thin steel plates,

netjes in elkander gevoegd; en dergelijke schenen, welke van den neatly joined together; and such seemed, which from the

enkel tot de knie reikten, beschermden voortreffelijk de beenen, ankle to knee, excellently protected the legs,

en voltooiden des ruiters wapenrusting. And completed the horseman's armor. In den gordel droeg hij een In the belt he wore a

langen, tweesnijdenden dolk, welke zijn eenig wapen was. long, double-edged dagger, which was his only weapon.

Hij reed niet op een muilezel, gelijk zijn reisgenoot, maar op He rode not on a mule, like his traveling companion, but on

een sterk reispaard, om zijn schoon strijdros te sparen, dat een a strong travelling horse, to spare his clean warhorse, which was a

schildknaap leidde, geheel voor den slag toegerust, met een beschermend squire led, fully equipped for the battle, with a protective

metalen hoofdstel, waarvan een korte stalen punt vooruit stak. metal bridle, from which a short steel tip protruded. Aan de To the

eene zijde van den zadel hing een korte strijdbijl, rijk gedamasceerd; one side of the saddle hung a short hatchet, richly damascened;

aan de andere des ruiters gepluimde helm en stormkap met een lang On the other des riders plumed helmet and storm cap with a long

slagzwaard, zooals de ridders toen algemeen gebruikten. broadsword, as the knights then commonly used. Een tweede A second

schildknaap droeg zijns meesters lans, aan welker punt een vlagje squire carried his master's lance, at whose tip a little flag

fladderde, waarop een kruis van denzelfden vorm als dat op zijn fluttered, on which a cross of the same shape as that on his

mantel geborduurd was. mantle was embroidered. Hij droeg ook zijn klein driehoekig schild, He also wore his small triangular shield,

breed genoeg van boven om de borst te beschermen, en van daar spits wide enough from the top to protect the chest, and from there pointed

toeloopende. taper. Het was met een scharlaken kleed bedekt, dat verhinderde It was covered with a scarlet robe that prevented

de daarop staande spreuk te lezen. reading the motto on it.

Deze twee schildknapen werden gevolgd door twee bedienden, wier These two squires were followed by two servants, whose

bruine gezichten, witte tulbanden en Oostersche kleeding toonden, brown faces, white turbans and Oriental dress showed,

dat zij inboorlingen waren van eenig ver afgelegen Oostersch land That they were natives of some distant Eastern land

[3]. [3]. Het geheele voorkomen van dezen krijgsman en zijn gevolg was The entire appearance of this warrior and his entourage was

woest en vreemd, de kleeding van zijne schildknapen was buitengewoon ferocious and strange, the dress of his squires was extraordinarily

prachtig, en zijne Oostersche bedienden droegen zilveren halsbanden, beautiful, and his Oriental servants wore silver collars,

en ringen van hetzelfde metaal om hunne zwartbruine armen en beenen; and rings of the same metal around their black-brown arms and legs;

de eerste waren naakt van den elleboog af, en de laatste van de kuit the former were naked from the elbow, and the latter from the calf

tot aan den enkel. To the ankle. Hunne kleederen waren van geborduurde zijde en Their garments were of embroidered silk and

gaven den rijkdom en het aanzien van hun meester te kennen; te gelijk expressed the wealth and prestige of their master; at once

leverden zij een treffend contrast met den krijgshaftigen eenvoud van they provided a striking contrast to the martial simplicity of

zijne eigene kleeding op. his own dressing up. Zij waren gewapend met kromme sabels, wier They were armed with crooked sabers, whose

gevest en scheede met goud ingelegd waren, terwijl Turksche dolken hilt and scabbard were inlaid with gold, while Turkish daggers were

van een prachtiger maaksel daarnaast hingen. of a more magnificent make hung next to it. Ieder van hen had vóór Each of them had before

zich op den zadel een bundel pijlen, of werpspiesen, omtrent vier located on the saddle a bundle of arrows, or throwing spears, about four

voet lang, met scherpe stalen punten, een wapen dat zeer gebruikelijk feet long, with sharp steel points, a weapon very common

was bij de Saracenen en dat nog herdacht wordt in de krijgsoefening was with the Saracens and which is still commemorated in the martial exercise

"_El Djerid_" genoemd, die nog in eenige Oostersche landen in zwang is. "_El Djerid_," which is still in vogue in some Eastern countries.

De paarden van deze bedienden waren in voorkomen even vreemd als The horses of these servants were as strange in appearance as

hunne ruiters; ze waren van Saraceenschen oorsprong, en dus van their riders; they were of Saracen origin, and thus of

Arabisch ras, en hunne fijne, tengere leden, dunne manen en lichte, Arabian race, and their fine, petite members, thin mane and light,

vrije bewegingen waren in sterke tegenstelling met de groote, zware free movements were in strong contrast to the big, heavy

paarden, die in Vlaanderen en Normandië gefokt werden, om de van top horses, which were bred in Flanders and Normandy, to the of top

tot teen zwaar gewapende krijgslieden te dragen, en welke, naast deze to wear toe heavily armed warriors, and which, in addition to these

Oostersche paarden, als lichaam en schaduw bij elkander stonden. Eastern horses, as body and shadow stood together.

Het zonderlinge voorkomen van deze ruiters verwekte niet alleen de The eccentric appearance of these horsemen not only aroused the

nieuwsgierigheid van Wamba, maar zelfs die van zijn minder levendigen curiosity of Wamba, but even that of his less lively

metgezel. companion. Den monnik herkende hij terstond voor den Prior van de The monk he immediately recognized for the Prior of the

Abdij van Jorvaulx, overal in het rond welbekend als een liefhebber Abbey of Jorvaulx, well known all around as a lover

van de jacht, van goede sier, en, zoo de faam hem geen onrecht deed, Of hunting, of good cheer, and, if fame did him no injustice,

van andere wereldsche vermaken, die nog minder bestaanbaar waren met of other worldly entertainments, which were even less existent with

zijne kloostergeloften. his monastic vows.

Zoo los waren evenwel de begrippen in die tijden, ten opzichte van het So loose were the notions in those times, however, with respect to the

gedrag der wereldlijke zoowel als der klooster-geestelijkheid, dat de behavior of secular as well as monastic clergy, that the

Prior Aymer een goeden naam had in de nabuurschap zijner abdij. Prior Aymer had a good name in the vicinity of his abbey. Zijn Its

open en vroolijk karakter, en de gereedheid, met welke hij den aflaat open and cheerful character, and the readiness, with which he made the indulgence

voor alle kleinere zonden schonk, maakte hem tot een gunsteling bij den for all smaller sins, made him a favorite with the

adel en de overige aanzienlijken, met velen van welke hij vermaagschapt nobility and the other considerable ones, with many of whom he was enamored

was, daar hij van een aanzienlijk Normandisch geslacht afstamde. was, since he was descended from a considerable Norman lineage. De The

vrouwen, in het bijzonder, waren niet geneigd al te nauwgezet het women, in particular, were not inclined to be overly scrupulous about the

gedrag van een man na te gaan, die een verklaarde bewonderaar van verify the behavior of a man who was a declared admirer of

haar geslacht was, en die vele middelen bezat om de verveling te was her sex, and who possessed many means of alleviating boredom.

verdrijven, welke zoo gemakkelijk in de zalen en priëelen van een oud expel, which so easily in the halls and arbors of an old

ridderkasteel insloop. knight's castle walk-in. De Prior gaf zich over aan het jachtvermaak The Prior indulged in hunting entertainment

met meer dan gewonen ijver, en men erkende algemeen, dat hij de best with more than ordinary zeal, and it was generally recognized that he was the best

afgerichte valken en de snelste windhonden van het _North-Riding_ trained falcons and the fastest greyhounds of the _North-Riding_

bezat; een omstandigheid, die hem tot een groote aanbeveling bij den possessed; a circumstance, which made him a great recommendation to the

jongen adel strekte. boy nobility stretched. Bij oudere menschen had hij eene andere rol te With older people, he had a different role to

spelen, welke hij in geval van nood met groote deftigheid te vervullen play, which in case of need he was to fulfill with great deftness

wist. erases. Zijn kennis van boeken, hoe oppervlakkig ook, was voldoende His knowledge of books, however superficial, was sufficient

om hunne onwetendheid achting voor zijne gewaande geleerdheid in te to their ignorance esteem his pretended scholarship.

boezemen; en de ernst van zijne houding en taal, met den hoogen toon, enthrall; and the seriousness of his demeanor and language, with the haughty tone,

waarop hij van het gezag der kerk en harer priesters sprak, gaf hun upon which he spoke of the authority of the church and its priests, gave them

geen mindere overtuiging van zijne heiligheid. no lesser conviction of his holiness. Zelfs de geringere Even the lesser

klassen, de strengste vitters van het gedrag hunner meerderen, waren classes, the strictest vitters of the conduct of their superiors, were

toegevend voor de zwakheden van Prior Aymer. admitting to Prior Aymer's weaknesses. Hij was mild van aard; He was mild-mannered;

en de liefdadigheid, zoo als men weet, bedekt eene menigte van zonden, and charity, as one knows, covers a multitude of sins,

ook in een anderen zin dan dien, in welken de Heilige Schrift dit also in another sense than that, in which the Holy Scriptures describe this

verkondigt. proclaims. De inkomsten van het klooster, waarvan een groot gedeelte The monastery's income, much of it

te zijner beschikking stond, terwijl zij hem middelen verschaften at his disposal, while they provided him with resources

voor zijn eigene, zeer aanmerkelijke uitgaven, vergunden hem tevens for his own very substantial expenses, also granted him

geschenken onder de boeren uit te deelen, waarmede hij dikwijls de handing out gifts among the peasants, with which he would often be the

behoeften der onderdrukten te hulp kwam. needs of the oppressed came to the rescue. Zoo Prior Aymer al te grooten So Prior Aymer all too great

ijver voor de jacht toonde, en te lang aan tafel zat,--zoo men Prior showed zeal for hunting, and sat too long at the table,--if one Prior

Aymer met het krieken van den dag de achterdeur van de abdij zag Aymer with the crack of dawn saw the back door of the abbey

inkomen, naar huis sluipende van de eene of andere bijeenkomst, welke income, sneaking home from one meeting or another, which

in de uren der duisternis had plaats gehad, dan haalde men slechts had taken place in the hours of darkness, then one merely extracted

de schouders op, en verzoende zich met zijn ongeregeld gedrag door de shrugged, and reconciled himself to his unruly behavior by the

overweging, dat vele zijner makkers hetzelfde deden, en volstrekt geene consideration, that many of his companions did the same, and absolutely no

goede hoedanigheden bezaten, om daartegen op te wegen. possessed good qualities to outweigh them. Prior Aymer en Prior Aymer and

zijn karakter waren dus aan onze twee lijfeigenen wel bekend, die hem his character were thus well known to our two serfs, who gave him

met linkschen eerbied groetten en daarentegen met zijn "_Benedecite, greeted with leftist reverence and, on the other hand, with his "_Benedecite,

mes fils_," vereerd werden. mes fils_," were honored.

Maar het zonderlinge voorkomen van zijn reisgenoot en diens But the eccentric appearance of his traveling companion and his

bedienden trok hunne aandacht, en verwekte hunne verwondering zoo, servants attracted their attention, and aroused their wonder so,

dat ze nauwelijks de vraag van den Prior van Jorvaulx hoorden: That they barely heard the question of den Prior of Jorvaulx:

"of ze eenige herberg in de nabuurschap kenden;" zoo zeer waren zij "Whether they knew any inn nearby;" so much were they

verrast door het half kloosterlijk en half krijgshaftig uiterlijk surprised by the half monastic and half martial appearance

van den zwartverbranden vreemdeling, en door de zonderlinge kleeding of the black-burned stranger, and by the eccentric attire

en wapenen van zijn Oostersche bedienden. and arms of his Eastern servants. Het is ook waarschijnlijk, It is also likely,

dat de taal, in welke de zegen uitgedeeld en de vraag gedaan werd, that the language, in which the blessing was dispensed and the question was made,

onaangenaam, schoon vermoedelijk niet onverstaanbaar, in de ooren unpleasant, clean presumably not unintelligible, in the ears

der Saksische boeren klonk. of Saxon peasants sounded.

"Ik vroeg u, mijne kinderen," zei de Prior, zijn stem verheffende, "I asked you, my children," the Prior said, raising his voice,

en de _lingua Franca_, of gemengde taal, gebruikende, in welke and using the _lingua Franca_, or mixed language, in which

de Normandiërs en Saksers met elkander spraken, "of er hier in de the Normans and Saxons spoke to each other, "whether there is here in the

nabijheid eenig goed mensch woont, die voor Godsloon, en uit eerbied proximity dwells any good man, who for God's wages, and out of reverence

voor de heilige moederkerk, twee van haar nederigste dienaren met hun before the holy mother church, two of her humblest servants with their

gevolg, voor een enkelen nacht zou willen opnemen en verkwikken?" consequence, for a single night would you like to take up and refresh?" Dit This

zeide hij op een toon van gewicht, die slecht overeenkwam met de he said in a tone of weight that matched badly with the

nederige woorden, welke hij goedvond te gebruiken. humble words, which he felt good to use.

"Twee der nederigste dienaren der heilige moederkerk!" "Two of the humblest servants of the holy mother church!" herhaalde Wamba repeated Wamba

bij zichzelven,--maar hoewel een nar, droeg hij zorg, zijn aanmerking at himself,--but though a jester, he bore care, his consideration

niet te doen hooren,--"dan zou ik wel eens willen zien hoe hare not to be heard,--"then I would like to see how her

kasteleinen, keldermeesters en voornaamste dienaren er uitzien!" kasteleinen, cellar masters and principal servants look like!" Na After

deze stille aanmerking op des Priors gezegde, sloeg hij de oogen this silent remark on des Priors saying, he batted his eyes

op en antwoordde op de gedane vraag: "Zoo de eerwaarde vaders een up and replied to the question posed, "If the reverend fathers had a

goed onthaal en een zacht bed begeeren, kunnen ze, in een paar uren, good welcome and covet a soft bed, they can, in a few hours,

naar de abdij van Brinxworth komen, waar hun rang hun de eervolste come to Brinxworth Abbey, where their rank gave them the most honorable

ontvangst verzekert; of zoo ze liever den avond in boetedoeningen assures reception; or if she would rather spend the evening in penances

willen doorbrengen, kunnen ze gindsche woeste laan afrijden, welke want to spend, they can drive down yonder wild avenue, which

naar de kluis van Copmanhurst leidt, waar een vroom kluizenaar zeker leads to the vault at Copmanhurst, where a devout hermit surely

gaarne zijn hut en zijn gebeden met hen zal deelen." eager to share his cabin and his prayers with them."

"Goede vriend," zeide de Prior, het hoofd over beide voorstellen "Good friend," said the Prior, head over both proposals

schuddende, "zoo het eindeloos geluid uwer schelletjes uw verstand niet shaking, "if the endless sound of your shells does not make your mind

verward had, zoudt gij wel weten, dat _Clericus clericum non decimat_, had confused, thou wouldst well know, that _Clericus clericum non decimat_,

dat wil zeggen: wij geestelijken verlangen geene gastvrijheid van that is, we clergy do not require hospitality from

onze gelijken, maar zoeken liever die der leeken op, om hun dus de our equals, but rather seek those of laymen, so as to give them the

gelegenheid te geven God te vereeren door zijn uitverkoren dienaren opportunity to worship God through his chosen servants

te helpen en te ondersteunen." help and support."