×

We use cookies to help make LingQ better. By visiting the site, you agree to our cookie policy.


image

Ivanhoe - van Walter Scott, EERSTE HOOFDSTUK

EERSTE HOOFDSTUK

Zoo spraken ze, onderwijl de herder voor den nacht

Het vette zwijnenheir van 't veld weer huiswaarts bracht,

Dat, onder luid geschreeuw en lastig tegenstreven,

Een ieder naar zijn kot, met moeite werd gedreven.

Odyssee.

In die aangename streken van het schoone Engeland, welke door de

rivier de Don bespoeld worden, strekte zich in vroegere tijden een

woud uit, dat het grootste gedeelte van de schoone bergen en dalen

bedekte, die tusschen Sheffield en de bekoorlijke stad Doncaster

liggen. De overblijfselen van dit uitgestrekte bosch zijn nog te

zien rondom de prachtige kasteelen van Wentworth, Warncliffe-Park

en Rotherham. Dáár spookte, in de aloude tijden, de fabelachtige

"Draak van Wantley"; dáár werden vele van de wanhopigste gevechten

geleverd, gedurende de burgeroorlogen tusschen de Witte en de Roode

Roos; en daar bloeiden ook oudtijds die benden dappere vrijbuiters,

wier daden in de Engelsche liederen zoo algemeen beroemd geworden zijn.

Dit is het hoofdtooneel van onze geschiedenis; de tijd, waarin dit

voorvalt, is tegen het einde van de Regeering van Richard I, toen

zijn terugkomst uit eene langdurige gevangenschap eerder gewenscht

dan verwacht werd door zijne wanhopige onderdanen, die intusschen aan

allerhande afpersingen van ondergeschikte dwingelanden blootgesteld

waren. De edelen, wier macht uitermate groot geworden was onder het

bewind van Steffen, en welke het beleid van Hendrik II slechts in

zekere mate aan de kroon onderworpen had, leverden zich nu weder, met

de grootste stoutheid, aan hunne vorige losbandigheid over; de zwakke

pogingen van den Engelschen Raad van Staat verachtende, versterkten

zij hunne kasteelen, vermeerderden het getal hunner afhangelingen,

maakten allen in het rond tot hunne vasallen, en spanden alle krachten

in, om zich aan het hoofd eener macht te plaatsen, die hen in staat

zou stellen, eene rol te spelen in de volksonlusten, welke men scheen

te moeten duchten.

De toestand van den minderen adel, of der _Franklins_, zooals zij

genoemd werden, welke, door de wet en den geest der Engelsche

staatsinrichting, het recht hadden bevrijd te blijven van de

dwingelandij der leenheeren, werd thans bijzonder hachelijk. Zoo

zij zich onder de bescherming van één der kleine koningen in

hunne nabuurschap stelden, eenigen leendienst bij hem aannamen,

of wederzijdsche overeenkomsten van bondgenootschap en bescherming

sloten, en hem in zijn ondernemingen ondersteunden,--hetgeen zij vrij

algemeen deden--konden zij, op deze wijze, inderdaad eene korte rust

koopen. Maar dit geschiedde ten koste van die onafhankelijkheid,

welke zoo dierbaar is aan ieder Engelsch hart, en met het zekere

vooruitzicht, om als strijdmakker in iederen vermetelen tocht gewikkeld

te worden, welken de eerzucht van hun beschermer hen mocht doen

ondernemen. Van den anderen kant waren de middelen tot knevelarij en

onderdrukking, welke de groote edelen bezaten, van zulk een aard en

zoo talrijk, dat hun nooit een voorwendsel, en zelden de wil ontbrak,

om hunne minder machtige naburen, die zich aan hun gezag te onttrekken

trachtten, en voor hun bescherming, in tijden van gevaar, op eigen

vreedzaam gedrag en de wetten des lands vertrouwden, te kwellen en

zelfs tot het uiterste te vervolgen.

Één omstandigheid, die grootendeels strekte om de dwingelandij der

edelen en het lijden der mindere standen te verergeren, ontsproot uit

de gevolgen van de Verovering, door Willem, Hertog van Normandië. Vier

geslachten waren niet voldoende geweest om het bloed der Normandiërs

en Angelsaksers te vermengen, of door een gemeenschappelijke taal

en belangen twee vijandige stammen te vereenigen, waarvan de één nog

steeds met den hoogmoed des zegepraals bezield was, terwijl de andere

onder al de gevolgen der nederlaag zuchtte. Door den slag bij Hastings

was de macht volkomen in de handen der Normandische edelen geraakt,

en, zooals onze geschiedschrijvers verzekeren, gebruikten zij die met

geen groote gematigdheid. Het geheele geslacht der Saksische vorsten

en edelen was, met weinige of geene uitzonderingen, uitgeroeid,

of van hun erfdeel beroofd; ook was het getal gering van hen, die

nog erven bezaten in het land hunner voorvaderen, en die geteld

konden worden onder de grondbezitters van de tweede, of van eene

nog mindere klasse. De koninklijke staatkunde werkte sedert lang,

om door alle, zoowel wettige als onwettige, middelen de kracht te

fnuiken van een gedeelte der bevolking, hetwelk te recht geoordeeld

werd, den meest ingewortelden haat tegen zijne overwinnaars te

koesteren. Alle vorsten van den Normandischen stam hadden de grootste

partijdigheid voor hunne Normandische onderdanen aan den dag gelegd:

de jacht wetten en vele andere, die geheel onbekend waren bij den

zachteren en vrijeren geest der Saksische staatsinrichting, waren den

onderworpen inwoners opgelegd, als het ware om gewicht te geven aan

de boeien, waarin zij door het leenstelsel geklonken waren. Aan het

Hof, en in de kasteelen der groote edelen, waar men de pracht en de

weelde van het Hof navolgde, was het Normandisch-Fransch de eenige

gebruikelijke taal, welke ook in de pleitreden en vonnissen bij de

gerechtshoven gebezigd werd. In het kort, het Fransch was de taal der

eer, der ridderschap, en zelfs der gerechtigheid, terwijl het veel

meer manhaftige en krachtige Angelsaksisch aan de landlieden en het

gemeen, die geen anderen tongval kenden, overgelaten werd. Intusschen

werd door het noodzakelijke verkeer tusschen de grondeigenaars en hun

minderen, welke den grond bebouwden, langzamerhand een tongval gevormd,

die het midden uitmaakte tusschen het Fransch en het Angelsaksisch,

en in welken zij zich wederkeerig verstaanbaar konden maken; hieruit

ontstond trapsgewijs de tegenwoordige Engelsche taal, waarin de spraak

der overwinnaars en die der overwonnenen zoo schoon ineen gesmolten

zijn, en welke later zoo rijkelijk vermeerderd werd door alles wat

men aan de klassieke talen, en aan die, welke de zuidelijke natiën van

Europa spreken, ontleend heeft. Ik heb het noodig geoordeeld, dit kort

overzicht te geven van den toenmaligen staat van zaken, ter algemeene

onderrichting van den lezer, die anders wellicht zou vergeten, dat,

ofschoon geen groote geschiedkundige gebeurtenissen, zooals oorlog

of opstand, het bestaan van de Angelsaksers als een afzonderlijk

volk, na de regeering van Willem II kenmerken, de groote nationale

geschillen evenwel, tusschen hen en hun overwinnaars, de herinnering

aan hetgeen zij vroeger geweest, en waartoe zij nu gebracht waren,

de wonden openhielden, welke de verovering geslagen had, tot onder de

regeering van Eduard III, en een scheidsmuur oprichtten tusschen de

afstammelingen van de Normandische overwinnaars en van de overwonnen

Saksers.

De ondergaande zon bestraalde een van de grasrijke, opene plekken

van het woud, waarvan wij in het begin van dit hoofdstuk gesproken

hebben. Honderden van breede, kortstammige eiken, die wellicht

den deftigen optocht der Romeinsche legioenen aanschouwd hadden,

strekten hunne breede, knoestige takken uit boven een zacht tapijt

van het heerlijkste groen. Op sommige plaatsen waren ze afgewisseld

door beuken, hulst en kreupelhout van verschillende soorten, zoo

dicht, dat ze de schuinsche stralen der ondergaande zon geheel

onderschepten. Op andere plekken waren openingen in het hout, die

vergezichten opleverden, in welker kronkelpaden het oog zich gaarne

verdiepte, terwijl de verbeelding ze beschouwde als de wegen, die tot

nog wildere tooneelen in het eenzame woud leidden. Hier flikkerden

de roode stralen der zon met een gebroken en flauwer licht, dat

gedeeltelijk de dorre takken en bemoste stammen der boomen, en ginds,

meer schitterend, de open plekken bescheen. Een groote ruimte, in het

midden van dit grasplein, scheen vroeger toegewijd te zijn geweest aan

de godsdienstplechtigheden der Druïden; want op den top van een heuvel,

die zoo regelmatig van vorm was, dat hij door kunst opgericht scheen,

stond nog een gedeelte van een kring van ruwe, onbewerkte, ontzaglijk

groote steenen. Zeven er van waren overeind; de overigen, van hunne

plaatsen verwijderd, waarschijnlijk door den ijver van eenige nieuw

bekeerde Christenen, lagen gedeeltelijk omvergeworpen in het rond,

en gedeeltelijk op de helling van den heuvel. Slechts één groote

steen had zijn weg tot den voet er van gevonden, en, door den loop

van een kleine beek te stremmen, welke langzaam in de diepte rondom

de hoogte kronkelde, verwekte hij een zacht gemurmel in het vreedzame

en anders stille water.

Twee gedaanten verlevendigden dit landschap; zij hadden in hunne

kleeding en in hun uiterlijk dat wilde en ruwe voorkomen, hetwelk in

die vroege tijden eigen was aan de boschbewoners van het westelijk

gedeelte van het graafschap York. De oudste dier mannen had een stroef,

woest en norsch gelaat. Zijn kleeding was zoo eenvoudig mogelijk;

zij bestond uit een nauw wambuis met mouwen, gemaakt uit de gelooide

huid van een dier, waarop men het haar gelaten had, dat echter op

zoo vele plaatsen was afgesleten, dat het moeielijk zou geweest zijn

uit het weinige overgeblevene te onderscheiden, aan welk soort van

dier het behoord had. Dit eenvoudige kleed reikte van de keel tot

op de knieën, en was de eenige dekking van het geheele lichaam; er

was aan den kraag geen ruimere opening dan noodig was om het hoofd

door te steken, waaruit men besluiten kan, dat het aangetrokken

werd door het over het hoofd en de schouders te halen, op de wijze

van een hedendaagsch hemd, of een oude maliënkolder. Sandalen, met

riemen van wildzwijnsleer vastgebonden, beschermden de voeten, en een

soort van rol van dun leder was kunstig om de beenen geslingerd tot

boven de kuit, de knieën bloot latende, gelijk die van een Schotschen

bergbewoner. Om het wambuis nog nauwer om het lichaam te doen sluiten,

was het om het middel door een breeden lederen gordel vastgebonden, met

een metalen gesp bevestigd; aan de eene zijde daarvan hing een soort

van zak, en aan de andere een ramshoren, met een mondstuk voorzien,

om op te blazen. In denzelfden gordel hing een van die lange, breede,

scherp gepunte en tweesnijdende messen, met een hoornen hecht, die in

de nabuurschap gemaakt werden, en die, zelfs in deze vroege tijden,

den naam van Sheffieldmessen droegen. Zijn hoofd was ongedekt en alleen

beschermd door zijn eigen dik haar, ongekamd en woest, en door de zon

donkerrood verbrand, eene tegenstelling opleverende met zijn baard,

die de wangen bedekte, en licht geel van kleur was. Er is nog slechts

één gedeelte van zijne kleeding over, dat te merkwaardig was om met

stilzwijgen voorbij gegaan te worden; het was een metalen ring, op

den halsband van een hond gelijkende, maar zonder eenige opening,

en om zijn hals vastgeklonken, los genoeg, dat de ademhaling niet

belemmerd werd, en toch zoo vast, dat hij niet anders dan met behulp

van de vijl kon afgenomen worden. Op dezen zonderlingen halsband

was met Saksische letters het volgende opschrift gesneden: "Gurth,

de zoon van Beowulf, geboren lijfeigene van Cedric van Rotherwood."

Naast dezen zwijnenhoeder, want dit was het beroep van Gurth, zat

op een der omgevallen gedenkteekenen der Druïden een man, die tien

jaren jonger scheen, en wiens kleeding, schoon nagenoeg van hetzelfde

maaksel als die van zijn makker, uit betere stoffen vervaardigd was,

en een zonderlinger voorkomen had. Zijn buis was purperkleurig,

en men had beproefd om wonderbaarlijke sieraden in verschillende

kleuren er op te schilderen. Behalve dit buis droeg hij een korten

mantel, die hem nauwelijks tot op de helft van het bovenbeen hing; dit

kleedingstuk was van karmozijnrood laken, vrij bemorst, met hooggeel

omzet; en daar hij het, naar verkiezing, van den eenen schouder op

den anderen, of geheel om zich heenslaan kon, zoo maakte de wijdte,

bij de lengte vergeleken, dat het er wonderlijk uitzag. Hij had dunne

zilveren armbanden, en een halsband van hetzelfde metaal, met het

opschrift: "Wamba, de zoon van Weetniet, lijfeigene van Cedric van

Rotherwood."

Deze man droeg dezelfde soort van sandalen als zijn

makker; maar, in plaats van met lederen riemen, waren zijn beenen

bedekt met een soort van slobkousen, waarvan de eene rood en de andere

geel was. Hij was ook voorzien van een kap, met schelletjes behangen,

omtrent zoo groot als die, welke men de valken aandoet; ze klonken

zoo dikwijls hij liet hoofd draaide, en daar hij zelden één minuut in

dezelfde houding bleef, was het geluid bijna onophoudelijk. Rondom

de kap was een stijve lederen band, van boven uitgesneden in den

vorm eener kroon, terwijl er een lange puntige zak uit verrees,

en op den schouder nederviel, gelijk een ouderwetsche slaapmuts, of

de hoofdbedekking onzer huzaren. Aan dit gedeelte der kap waren de

belletjes bevestigd, die bij den aard van zijn hoofdsieraad, en de

half domme, half schrandere uitdrukking van zijn gelaat, genoegzaam

aanduidden, dat hij tot die narren of potsenmakers behoorde, welke

in de woningen der rijken gehouden werden, om de verveling van de

langdurige uren te verkorten, welke men verplicht was binnenshuis

door te brengen. Hij droeg, evenals zijn makker, een zak, aan den

gordel vastgemaakt, maar hij had noch horen noch mes, daar men hem

waarschijnlijk beschouwde als behoorende tot een klasse, aan welke het

gevaarlijk is, scherpe werktuigen toe te vertrouwen. Inplaats daarvan

was hij met een houten zwaard voorzien, op het wapen gelijkende,

waarmede Harlekijn zijn wonderen op het hedendaagsche tooneel verricht.

Het uiterlijk voorkomen van deze twee mannen vormde nauwelijks een

sterker contrast dan hun gelaat en gedrag. Dat van den lijfeigene

was treurig en stug; zijn blikken waren naar den grond geslagen,

met een uitdrukking van groote moedeloosheid, welke men bijna voor

wezenloosheid zou gehouden hebben, had niet het vuur, hetwelk van tot

tijd tot tijd in zijn beloopen oog schitterde, getoond, dat er onder

den schijn van sombere neerslachtigheid het besef schuilde van zijn

slaafschen stand en het verlangen, om zich daaraan te onttrekken. De

blikken van Wamba daarentegen duidden, zooals gewoonlijk bij menschen

van zijn aard, een soort van ledige nieuwsgierigheid en eene rustelooze

beweeglijkheid aan, te gelijk met de uiterste zelfvoldoening over zijn

stand en uiterlijk. Hun gesprek werd in het Angelsaksisch gevoerd,

hetwelk, zooals wij gezegd hebben, algemeen door de geringere klassen

gesproken werd, met uitzondering van de Normandische soldaten en de

afhangelingen, welke de groote leenheeren onmiddellijk omringden. Maar,

daar hun gesprek in het oorspronkelijke den lezer niet zeer

verstaanbaar zou zijn, geven wij hem daarvan de volgende vertaling:

"Dat de vloek van St. Withold die helsche zwijnen treffe!" bromde

de zwijnenhoeder, nadat hij uit al zijn macht op zijn horen geblazen

had, om de verstrooide kudde te verzamelen, welke, ofschoon ze zijn

geroep met even welluidende tonen beantwoordde, zich echter in het

geheel niet haastte om zich van het heerlijkste gastmaal van beuken

en eikels, waarvan ze vet werd, te verwijderen, of om de moerassige

oevers van de beek te verlaten, waar eenigen, half in modder gedompeld,

op hun gemak uitgestrekt lagen, zonder zich in het minste om de stem

van den herder te bekreunen. "De vloek van St. Withold treffe hen en

mij!" zeide Gurth; "zoo de tweebeenige wolf er vóór het vallen van

den nacht niet eenigen van wegpakt, dan heet ik geen Gurth! Hier,

Fangs! Fangs!" riep hij met alle geweld een ruigharigen wolfachtigen

hond toe, een soort van kreupele basterd, half bul- half windhond,

die rondliep alsof hij zijn meester bijstaan wilde, om de weêrspannige

varkens bijeen te verzamelen; maar welke inderdaad, hetzij dat hij

de teekens van den zwijnenhoeder verkeerdelijk begreep, hetzij uit

onkunde, of uit moedwillige boosaardigheid, ze slechts van den éénen

kant naar den anderen dreef, en het kwaad verergerde, dat hij had

moeten verhelpen. "Dat de duivel u de tanden uitrukke," riep Gurth,

"en dat de booze den boschwachter hale, die onzen honden de voorste

klauwen afsnijdt, en ze voor hun werk ongeschikt maakt [1]. Wamba! sta

op en help me, als gij een brave kerel zijt, loop om den berg heen,

om hun den wind af te winnen, en als gij dat gedaan hebt, kunt ge ze

even gemakkelijk voor u uitdrijven als onschuldige lammeren."

"Waarachtig," zei Wamba, zonder van de plaats te gaan, "ik heb mijn

beenen geraadpleegd, en ze zijn volkomen van gevoelen, dat het een

daad van hoogverraad, zoowel tegen mijn hoogen persoon als tegen mijn

koninklijke kleeding zou zijn, mijn bont pak door deze moerassen te

sleepen; daarom, Gurth, raad ik je, Fangs terug te roepen, en de kudde

aan het noodlot over te laten, want, als ze een troep rondtrekkende

soldaten, vrijbuiters of pelgrims ontmoet, kan het niet missen of

ze is vóór den morgen in Normandiërs veranderd, tot uw groot gemak

en verlichting."

"De zwijnen in Normandiërs veranderd, tot mijne verlichting!" hervatte

Gurth; "verklaar me dat, Wamba, want mijn brein is te suf en mijn

geest te geplaagd, om raadsels op te lossen."

"Wel, hoe noemt ge die knorrende beesten, die dáár op vier pooten

rondloopen?" vroeg Wamba.

"Zwijnen, nar, zwijnen," antwoordde de hoeder: "ieder gek weet dat."

"En zwijn is goed Saksisch," zei de nar; "maar hoe noemen de groote

lui het zwijn als het geslacht, gevild, afgehouwen en aan de pooten

opgehangen is, evenals een landsverrader?"

"_Porc!_ hernam de zwijnenhoeder.

"Ik ben blij, dat ieder gek dat ook weet," zei Wamba, "en _porc_, denk

ik, is goed Normandisch-Fransch. Zoolang het beest leeft, en door een

Saksischen lijfeigene gehoed wordt, heeft het een Saksischen naam;

maar liet wordt een Normandiër en _porc_ genoemd, zoodra het in het

kasteel gebracht wordt, om den edelen tot een maaltijd te dienen. Hoe

vindt ge dat, vriend Gurth?"

"Het is maar al te waar, vriend Wamba," hernam Gurth, "hoewel het in

uw zotshoofd is opgekomen."

"Wel, ik kan je nog meer zeggen," vervolgde Wamba op denzelfden toon;

"daar is de oude, deftige Stier, die houdt zijn Saksischen naam,

zoolang hij onder de zorg van lijfeigenen staat, maar hij wordt een

_Boeuf_, een volbloed Fransch heer, als hij voor de hoogaanzienlijke

kinnebakken komt, die hem moeten verteren. Mijnheer Kalf wordt op

deze wijze _Monsieur le Veau_; hij is een Sakser, als hij oppassing

noodig heeft, en wordt een Normandiër, zoodra hij een voorwerp van

genot wordt."

"Bij St. Dunstan," antwoordde Gurth, "ge spreekt droevige waarheid; er

is ons weinig meer overgelaten dan de lucht, die wij inademen, en deze

zelfs schijnt men ons nauwelijks te gunnen, en alleen om ons in staat

te stellen den arbeid, welken zij ons opleggen, te verrichten. Het

schoonste en vetste is voor hunne tafel; de beminnelijkste wordt hunne

bruid; de besten en braafsten moeten strijden voor vreemde meesters,

en hun gebeente verbleekt in verafgelegen landen, terwijl slechts

weinigen te huis overblijven, die den wil of de macht hebben den

ongelukkigen Sakser te beschermen. God zegene onzen heer Cedric; hij

heeft gehandeld als iemand, die zijn man staan durft; maar Reginald

Front-de-Boeuf komt zelf in deze streken, en wij zullen weldra zien,

hoe weinig Cedric's moeite baten zal.--Hier, hier!" riep hij weder,

de stem verheffende; "pak aan! pak aan! goed zoo! goed zoo! Fangs! je

hebt ze nu allen voor je; drijf ze maar voort, jongen!"

"Gurth," zei de nar, "ik geloof, dat gij mij voor een gek houdt,

anders zoudt gij niet zoo vermetel het hoofd in mijn mond steken. Één

wenk aan Reginald Front-de-Boeuf, of Filips de Malvoisin, dat ge

kwaad van de Normandiërs gesproken hebt, en ge zijt een verloren

zwijnenhoeder,--zij hangen u op aan den eersten besten boom, als een

schrikbeeld voor alle lasteraars van groote heeren."

"Hond, dat ge zijt, ge zoudt mij toch niet willen verraden," hernam

Gurth, "na mij verleid te hebben, zulke onvoorzichtige dingen te

zeggen?"

"Je verraden!" antwoordde de nar; "neen, dat ware een wijze streek;

een gek weet zich niet half zoo goed te redden;--maar stil, wie komt

daar?" zeide hij, naar een getrappel als van verscheidene paarden

luisterende, hetwelk hoorbaar begon te worden.

"Wat is er ons aan gelegen?" hervatte Gurth, die nu zijn kudde vóór

zich gekregen had, en ze met behulp van Fangs langs een van die lange

donkere lanen dreef, welke wij reeds getracht hebben te beschrijven.

"Maar ik moet de ruiters zien," antwoordde Wamba; "misschien komen

zij uit het land der Feeën, met een boodschap van koning Oberon."

"Verwenschte nar!" riep de zwijnenhoeder uit, "hoe durft gij van

dergelijke dingen spreken, terwijl een verschrikkelijk onweder in

de nabijheid woedt? Hoor, hoe de donder rommelt! En nooit zag ik in

den zomer den regen in zulke dikke, zware druppelen uit de wolken

vallen. De eiken kraken ook, niettegenstaande de windstilte, met

hun groote takken, alsof zij een storm verkondigden. Ge kunt wel

verstandig zijn, zoo ge maar wilt; geloof mij nu, en laten we ons

naar huis spoeden, voordat de storm begint te woeden, want het zal

een verschrikkelijke nacht worden!"

Wamba scheen de kracht van deze redeneering te beseffen, en volgde zijn

makker, die zijn tocht begon na een grooten stok opgenomen te hebben,

die op het gras naast hem lag. Deze tweede Eumaeus [2] haastte zich nu

door de laan te komen, met behulp van Fangs, de geheele luidruchtige

kudde vóór zich heen drijvende.


EERSTE HOOFDSTUK ERSTES KAPITEL FIRST CHAPTER

Zoo spraken ze, onderwijl de herder voor den nacht Thus spoke they, while the shepherd for the night Așa au vorbit, în timp ce ciobanul pentru noapte

Het vette zwijnenheir van 't veld weer huiswaarts bracht, The fat boar heir of 't field brought home again, Aducând din nou acasă moștenitorul mistrețului gras de pe câmp,

Dat, onder luid geschreeuw en lastig tegenstreven, That, under loud shouts and awkward opposition, Asta, sub strigăte puternice și opoziție ciudată,

Een ieder naar zijn kot, met moeite werd gedreven. Jeder wurde mit Mühe in sein Zimmer getrieben. Each to his cot, with difficulty was driven.

Odyssee. Odyssey.

In die aangename streken van het schoone Engeland, welke door de In those pleasant regions of beautiful England, which the

rivier de Don bespoeld worden, strekte zich in vroegere tijden een river Don be washed, stretched in ancient times a

woud uit, dat het grootste gedeelte van de schoone bergen en dalen forest, which makes up most of the beautiful mountains and valleys

bedekte, die tusschen Sheffield en de bekoorlijke stad Doncaster covered, which lay between Sheffield and the beguiling city of Doncaster

liggen. lie. De overblijfselen van dit uitgestrekte bosch zijn nog te The remnants of this vast forest can still be seen at

zien rondom de prachtige kasteelen van Wentworth, Warncliffe-Park see around the magnificent castles of Wentworth, Warncliffe Park

en Rotherham. and Rotherham. Dáár spookte, in de aloude tijden, de fabelachtige THERE, in ancient times, haunted the fabulous

"Draak van Wantley"; dáár werden vele van de wanhopigste gevechten "Dragon of Wantley"; THERE were many of the most desperate battles

geleverd, gedurende de burgeroorlogen tusschen de Witte en de Roode delivered, during the civil wars between the White and Red

Roos; en daar bloeiden ook oudtijds die benden dappere vrijbuiters, Rose; and there also flourished those bands of brave freebooters of old,

wier daden in de Engelsche liederen zoo algemeen beroemd geworden zijn. whose exploits have become so universally famous in English songs.

Dit is het hoofdtooneel van onze geschiedenis; de tijd, waarin dit This is the main stage of our history; the time, in which this

voorvalt, is tegen het einde van de Regeering van Richard I, toen occur, was toward the end of the Reign of Richard I, when

zijn terugkomst uit eene langdurige gevangenschap eerder gewenscht his return from a prolonged captivity rather desired

dan verwacht werd door zijne wanhopige onderdanen, die intusschen aan than was expected by his desperate subjects, who in the meantime had to

allerhande afpersingen van ondergeschikte dwingelanden blootgesteld all manner of extortion from subordinate coercive countries exposed

waren. were. De edelen, wier macht uitermate groot geworden was onder het The nobles, whose power had become extremely great under the

bewind van Steffen, en welke het beleid van Hendrik II slechts in reign of Steffen, and which the policy of Henry II only in

zekere mate aan de kroon onderworpen had, leverden zich nu weder, met had to some extent submitted to the crown, now delivered themselves again, with

de grootste stoutheid, aan hunne vorige losbandigheid over; de zwakke the greatest naughtiness, to their previous debauchery; the weak

pogingen van den Engelschen Raad van Staat verachtende, versterkten despising attempts by the English Council of State, strengthened

zij hunne kasteelen, vermeerderden het getal hunner afhangelingen, them their castles, increased the number of their dependents,

maakten allen in het rond tot hunne vasallen, en spanden alle krachten made all around to their vasals, and strained all their strength

in, om zich aan het hoofd eener macht te plaatsen, die hen in staat in, to place themselves at the head of a power that would enable them to

zou stellen, eene rol te spelen in de volksonlusten, welke men scheen would establish, play a role in the popular disturbances, which seemed to be

te moeten duchten. to have to dread.

De toestand van den minderen adel, of der _Franklins_, zooals zij The condition of the lesser nobility, or of the _Franklins_, as they were

genoemd werden, welke, door de wet en den geest der Engelsche called, which, by the law and spirit of the English

staatsinrichting, het recht hadden bevrijd te blijven van de state structure, had the right to remain freed from the

dwingelandij der leenheeren, werd thans bijzonder hachelijk. tyranny of feudal lords, now became particularly perilous. Zoo Zoo

zij zich onder de bescherming van één der kleine koningen in they put themselves under the protection of one of the little kings in

hunne nabuurschap stelden, eenigen leendienst bij hem aannamen, their neighbors, assumed some fiefdom service with him,

of wederzijdsche overeenkomsten van bondgenootschap en bescherming or reciprocal agreements of alliance and protection

sloten, en hem in zijn ondernemingen ondersteunden,--hetgeen zij vrij closed, and supported him in his ventures,--which they freely

algemeen deden--konden zij, op deze wijze, inderdaad eene korte rust generally did-could they, in this way, indeed have a brief rest

koopen. buying. Maar dit geschiedde ten koste van die onafhankelijkheid, But this was done at the expense of that independence,

welke zoo dierbaar is aan ieder Engelsch hart, en met het zekere which is so dear to every English heart, and with the certain

vooruitzicht, om als strijdmakker in iederen vermetelen tocht gewikkeld prospect, to be wrapped as a comrade in arms in every audacious march

te worden, welken de eerzucht van hun beschermer hen mocht doen to become, whom the honorifics of their protector might make them

ondernemen. undertake. Van den anderen kant waren de middelen tot knevelarij en On the other hand, the means of gagging and

onderdrukking, welke de groote edelen bezaten, van zulk een aard en oppression, which the great nobles possessed, of such a nature and

zoo talrijk, dat hun nooit een voorwendsel, en zelden de wil ontbrak, so numerous, that they never lacked a pretext, and rarely the will,

om hunne minder machtige naburen, die zich aan hun gezag te onttrekken to their less powerful neighbors, who would evade their authority

trachtten, en voor hun bescherming, in tijden van gevaar, op eigen tried, and for their protection, in times of danger, on their own

vreedzaam gedrag en de wetten des lands vertrouwden, te kwellen en trusted peaceful behavior and the laws of the land, to harass and

zelfs tot het uiterste te vervolgen. even to the extreme.

Één omstandigheid, die grootendeels strekte om de dwingelandij der One circumstance, which went a long way toward making the tyranny of the

edelen en het lijden der mindere standen te verergeren, ontsproot uit nobles and aggravate the suffering of the lesser classes, sprang from

de gevolgen van de Verovering, door Willem, Hertog van Normandië. the consequences of the Conquest, by William, Duke of Normandy. Vier Four

geslachten waren niet voldoende geweest om het bloed der Normandiërs generations had not been enough to make the blood of the Normans

en Angelsaksers te vermengen, of door een gemeenschappelijke taal and Anglo-Saxons, or by mixing a common language

en belangen twee vijandige stammen te vereenigen, waarvan de één nog and interests combine two hostile tribes, one of which is still

steeds met den hoogmoed des zegepraals bezield was, terwijl de andere was always animated with the pride of victory, while the other

onder al de gevolgen der nederlaag zuchtte. sighed under all the consequences of defeat. Door den slag bij Hastings By the battle of Hastings

was de macht volkomen in de handen der Normandische edelen geraakt, power had completely fallen into the hands of the Norman nobles,

en, zooals onze geschiedschrijvers verzekeren, gebruikten zij die met and, as our historians assure us, they used them with

geen groote gematigdheid. no great moderation. Het geheele geslacht der Saksische vorsten The entire lineage of Saxon princes

en edelen was, met weinige of geene uitzonderingen, uitgeroeid, and nobles had, with few or no exceptions, been eradicated,

of van hun erfdeel beroofd; ook was het getal gering van hen, die or deprived of their inheritance; also the number was small of those who were

nog erven bezaten in het land hunner voorvaderen, en die geteld still owned inheritances in the land of their ancestors, and those counted

konden worden onder de grondbezitters van de tweede, of van eene could be among the landowners of the second, or of a

nog mindere klasse. even lesser class. De koninklijke staatkunde werkte sedert lang, The royal statecraft had been working for a long time,

om door alle, zoowel wettige als onwettige, middelen de kracht te to use all means, both lawful and unlawful, to gain the power

fnuiken van een gedeelte der bevolking, hetwelk te recht geoordeeld snubbing of a section of the population, which was rightly judged

werd, den meest ingewortelden haat tegen zijne overwinnaars te became, the most ingrained hatred of his victors to

koesteren. cherish. Alle vorsten van den Normandischen stam hadden de grootste All the princes of the Norman tribe had the greatest

partijdigheid voor hunne Normandische onderdanen aan den dag gelegd: partiality for their Norman subjects:

de jacht wetten en vele andere, die geheel onbekend waren bij den hunting laws and many others, which were entirely unknown to the

zachteren en vrijeren geest der Saksische staatsinrichting, waren den softer and freer spirit of Saxon statecraft, were the

onderworpen inwoners opgelegd, als het ware om gewicht te geven aan enslaved residents imposed, as it were, to give weight to

de boeien, waarin zij door het leenstelsel geklonken waren. the shackles, in which they were riveted by the feudal system. Aan het To the

Hof, en in de kasteelen der groote edelen, waar men de pracht en de Court, and in the castles of great nobles, where one can see the splendor and the

weelde van het Hof navolgde, was het Normandisch-Fransch de eenige opulence of the Court emulated, Norman-French was the only

gebruikelijke taal, welke ook in de pleitreden en vonnissen bij de usual language, which was also used in pleadings and judgments at the

gerechtshoven gebezigd werd. courts was used. In het kort, het Fransch was de taal der In short, French was the language of the

eer, der ridderschap, en zelfs der gerechtigheid, terwijl het veel honor, of chivalry, and even of justice, while it is much

meer manhaftige en krachtige Angelsaksisch aan de landlieden en het more manly and powerful Anglo-Saxon to the countrymen and the

gemeen, die geen anderen tongval kenden, overgelaten werd. common, who knew no other tongue, was left. Intusschen Meanwhile

werd door het noodzakelijke verkeer tusschen de grondeigenaars en hun was caused by the necessary traffic between landowners and their

minderen, welke den grond bebouwden, langzamerhand een tongval gevormd, minors, who cultivated the land, gradually formed a tongue,

die het midden uitmaakte tusschen het Fransch en het Angelsaksisch, which represented the middle ground between French and Anglo-Saxon,

en in welken zij zich wederkeerig verstaanbaar konden maken; hieruit and in which they could make themselves understood again; from this

ontstond trapsgewijs de tegenwoordige Engelsche taal, waarin de spraak gradually emerged the present English language, in which the speech

der overwinnaars en die der overwonnenen zoo schoon ineen gesmolten of the victors and those of the vanquished so cleanly melted into one

zijn, en welke later zoo rijkelijk vermeerderd werd door alles wat his, and which was later so richly augmented by all that

men aan de klassieke talen, en aan die, welke de zuidelijke natiën van one to the classical languages, and to those, which the southern nations of

Europa spreken, ontleend heeft. Europe speak, borrowed. Ik heb het noodig geoordeeld, dit kort I have deemed it necessary, this briefly

overzicht te geven van den toenmaligen staat van zaken, ter algemeene overview of the then state of affairs, for general

onderrichting van den lezer, die anders wellicht zou vergeten, dat, instruction of the reader, who might otherwise forget, that,

ofschoon geen groote geschiedkundige gebeurtenissen, zooals oorlog although no major historical events, such as war

of opstand, het bestaan van de Angelsaksers als een afzonderlijk or insurrection, the existence of the Anglo-Saxons as a separate

volk, na de regeering van Willem II kenmerken, de groote nationale people, after the reign of William II features, the great national

geschillen evenwel, tusschen hen en hun overwinnaars, de herinnering disputes, however, between them and their victors, the memory

aan hetgeen zij vroeger geweest, en waartoe zij nu gebracht waren, to what they had been before, and to which they were now brought,

de wonden openhielden, welke de verovering geslagen had, tot onder de kept the wounds open, which the conquest had struck, to below the

regeering van Eduard III, en een scheidsmuur oprichtten tusschen de reign of Edward III, and erected a wall of separation between the

afstammelingen van de Normandische overwinnaars en van de overwonnen descendants of the Norman victors and of the vanquished

Saksers. Saxons.

De ondergaande zon bestraalde een van de grasrijke, opene plekken The setting sun irradiated one of the grassy, open spaces

van het woud, waarvan wij in het begin van dit hoofdstuk gesproken of the forest, of which we spoke at the beginning of this chapter

hebben. have. Honderden van breede, kortstammige eiken, die wellicht Hundreds of wide, short-stemmed oaks, which may have been

den deftigen optocht der Romeinsche legioenen aanschouwd hadden, had witnessed the distinguished procession of Roman legions,

strekten hunne breede, knoestige takken uit boven een zacht tapijt stretched their broad, gnarled branches above a soft carpet

van het heerlijkste groen. Of the most delicious greenery. Op sommige plaatsen waren ze afgewisseld In some places they were interspersed

door beuken, hulst en kreupelhout van verschillende soorten, zoo by beech, holly and brushwood of various species, so

dicht, dat ze de schuinsche stralen der ondergaande zon geheel dense, that they completely offset the oblique rays of the setting sun

onderschepten. intercepted. Op andere plekken waren openingen in het hout, die In other places there were openings in the wood, which were

vergezichten opleverden, in welker kronkelpaden het oog zich gaarne vistas, in whose winding paths the eye eagerly

verdiepte, terwijl de verbeelding ze beschouwde als de wegen, die tot deepened, while the imagination regarded them as the roads, which led to

nog wildere tooneelen in het eenzame woud leidden. led even wilder scenes in the lonely forest. Hier flikkerden Here flickered

de roode stralen der zon met een gebroken en flauwer licht, dat the red rays of the sun with a broken and fainter light, which

gedeeltelijk de dorre takken en bemoste stammen der boomen, en ginds, partly the barren branches and mossy trunks of trees, and yonder,

meer schitterend, de open plekken bescheen. more brilliantly, the clearing shone. Een groote ruimte, in het A large space, in the

midden van dit grasplein, scheen vroeger toegewijd te zijn geweest aan center of this grassy square, seemed to have been formerly dedicated to

de godsdienstplechtigheden der Druïden; want op den top van een heuvel, The religious ceremonies of the Druids; for on the top of a hill,

die zoo regelmatig van vorm was, dat hij door kunst opgericht scheen, which was so regular in shape that it seemed to have been erected by art,

stond nog een gedeelte van een kring van ruwe, onbewerkte, ontzaglijk stood another part of a circle of raw, unprocessed, awesome

groote steenen. large stones. Zeven er van waren overeind; de overigen, van hunne Seven of them were standing; the others, from their

plaatsen verwijderd, waarschijnlijk door den ijver van eenige nieuw places removed, probably by the zeal of some new

bekeerde Christenen, lagen gedeeltelijk omvergeworpen in het rond, converted Christians, lay partially overturned around,

en gedeeltelijk op de helling van den heuvel. and partially on the slope of the hill. Slechts één groote Only one major

steen had zijn weg tot den voet er van gevonden, en, door den loop stone had found its way to the foot of it, and, by the course

van een kleine beek te stremmen, welke langzaam in de diepte rondom of a small stream to curdle, which slowly flowed into the depths around

de hoogte kronkelde, verwekte hij een zacht gemurmel in het vreedzame winding the height, he induced a soft murmur in the peaceful

en anders stille water. and otherwise still water.

Twee gedaanten verlevendigden dit landschap; zij hadden in hunne Two figures enlivened this landscape; they had in their

kleeding en in hun uiterlijk dat wilde en ruwe voorkomen, hetwelk in dress and in their appearance that wild and rough appearance, which in

die vroege tijden eigen was aan de boschbewoners van het westelijk those early times was peculiar to the forest dwellers of the western

gedeelte van het graafschap York. part of the county of York. De oudste dier mannen had een stroef, The oldest animal men had a straw,

woest en norsch gelaat. ferocious and gruff countenance. Zijn kleeding was zoo eenvoudig mogelijk; His attire was as simple as possible;

zij bestond uit een nauw wambuis met mouwen, gemaakt uit de gelooide she consisted of a close gambeson with sleeves, made from the tanned

huid van een dier, waarop men het haar gelaten had, dat echter op skin of an animal, on which one had left the hair, which, however, on

zoo vele plaatsen was afgesleten, dat het moeielijk zou geweest zijn had worn off in so many places that it would have been difficult

uit het weinige overgeblevene te onderscheiden, aan welk soort van discern from the few remaining, to what kind of

dier het behoord had. animal it had belonged to. Dit eenvoudige kleed reikte van de keel tot This simple garment reached from the throat to

op de knieën, en was de eenige dekking van het geheele lichaam; er on the knees, and was the only covering of the entire body; there

was aan den kraag geen ruimere opening dan noodig was om het hoofd was at the collar no wider opening than was necessary to accommodate the head

door te steken, waaruit men besluiten kan, dat het aangetrokken through, from which one can conclude, that the attracted

werd door het over het hoofd en de schouders te halen, op de wijze was by passing it over the head and shoulders, in the manner

van een hedendaagsch hemd, of een oude maliënkolder. Of a contemporary shirt, or an old chainmail. Sandalen, met Sandals, with

riemen van wildzwijnsleer vastgebonden, beschermden de voeten, en een straps of wild boar leather tied, protected the feet, and a

soort van rol van dun leder was kunstig om de beenen geslingerd tot kind of roll of thin leather was artfully slung around the legs until

boven de kuit, de knieën bloot latende, gelijk die van een Schotschen above the calf, leaving the knees exposed, like those of a Scottish

bergbewoner. mountain dweller. Om het wambuis nog nauwer om het lichaam te doen sluiten, To make the gambeson even closer to the body,

was het om het middel door een breeden lederen gordel vastgebonden, met was tied around the waist by a wide leather belt, with

een metalen gesp bevestigd; aan de eene zijde daarvan hing een soort a metal buckle attached; on one side of it hung a kind of

van zak, en aan de andere een ramshoren, met een mondstuk voorzien, of bag, and on the other a ram's horn, fitted with a mouthpiece,

om op te blazen. to blow up. In denzelfden gordel hing een van die lange, breede, In the same belt hung one of those long, wide ones,

scherp gepunte en tweesnijdende messen, met een hoornen hecht, die in sharply pointed and double-edged blades, with a horn handle, which are in

de nabuurschap gemaakt werden, en die, zelfs in deze vroege tijden, the neighborhood were made, and which, even in these early times,

den naam van Sheffieldmessen droegen. bore the name of Sheffield knives. Zijn hoofd was ongedekt en alleen His head was uncovered and only

beschermd door zijn eigen dik haar, ongekamd en woest, en door de zon protected by his own thick hair, uncombed and wild, and by the sun

donkerrood verbrand, eene tegenstelling opleverende met zijn baard, burned dark red, providing a contrast to his beard,

die de wangen bedekte, en licht geel van kleur was. which covered the cheeks, and was light yellow in color. Er is nog slechts There is only

één gedeelte van zijne kleeding over, dat te merkwaardig was om met left one part of his attire, which was too peculiar to be used with

stilzwijgen voorbij gegaan te worden; het was een metalen ring, op be passed over silently; it was a metal ring, on

den halsband van een hond gelijkende, maar zonder eenige opening, resembling the collar of a dog, but without any opening,

en om zijn hals vastgeklonken, los genoeg, dat de ademhaling niet and tied around his neck, loose enough that breathing did not

belemmerd werd, en toch zoo vast, dat hij niet anders dan met behulp was obstructed, and yet so firm, that he could not have done so except with the aid of

van de vijl kon afgenomen worden. of the file could be taken off. Op dezen zonderlingen halsband On this eccentric collar

was met Saksische letters het volgende opschrift gesneden: "Gurth, was carved with Saxon letters the following inscription: "Gurth,

de zoon van Beowulf, geboren lijfeigene van Cedric van Rotherwood." the son of Beowulf, born serf of Cedric of Rotherwood."

Naast dezen zwijnenhoeder, want dit was het beroep van Gurth, zat Next to this swineherd, for this was Gurth's profession, sat

op een der omgevallen gedenkteekenen der Druïden een man, die tien on one of the fallen memorials of the Druids a man, who was ten

jaren jonger scheen, en wiens kleeding, schoon nagenoeg van hetzelfde years younger, and whose dress, clean almost of the same

maaksel als die van zijn makker, uit betere stoffen vervaardigd was, make like that of his companion, was made of better fabrics,

en een zonderlinger voorkomen had. and had an eccentric appearance. Zijn buis was purperkleurig, His tube was purple in color,

en men had beproefd om wonderbaarlijke sieraden in verschillende and one had tried miracle jewelry in various

kleuren er op te schilderen. paint colors on it. Behalve dit buis droeg hij een korten In addition to this tube, he wore a short

mantel, die hem nauwelijks tot op de helft van het bovenbeen hing; dit cloak, which hung him barely to half the thigh; this

kleedingstuk was van karmozijnrood laken, vrij bemorst, met hooggeel garment was of crimson cloth, quite frosted, with high yellow

omzet; en daar hij het, naar verkiezing, van den eenen schouder op turnover; and since, by choice, he has it from one shoulder on

den anderen, of geheel om zich heenslaan kon, zoo maakte de wijdte, the others, or wholly around them, so made the wide,

bij de lengte vergeleken, dat het er wonderlijk uitzag. compared to the length, that it looked miraculous. Hij had dunne He had thin

zilveren armbanden, en een halsband van hetzelfde metaal, met het silver bracelets, and a necklace of the same metal, with the

opschrift: "Wamba, de zoon van Weetniet, lijfeigene van Cedric van inscription: "Wamba, the son of Weetniet, serf of Cedric of

Rotherwood." Rotherwood."

Deze man droeg dezelfde soort van sandalen als zijn This man was wearing the same kind of sandals as his

makker; maar, in plaats van met lederen riemen, waren zijn beenen companion; but, instead of with leather straps, his legs were

bedekt met een soort van slobkousen, waarvan de eene rood en de andere covered with a kind of gaiter, one of which was red and the other

geel was. yellow was. Hij was ook voorzien van een kap, met schelletjes behangen, It was also hooded, hung with shells,

omtrent zoo groot als die, welke men de valken aandoet; ze klonken about as big as those, which one puts on the falcons; they sounded

zoo dikwijls hij liet hoofd draaide, en daar hij zelden één minuut in as often as he turned his head, and since he rarely spent one minute in

dezelfde houding bleef, was het geluid bijna onophoudelijk. remained the same posture, the noise was almost incessant. Rondom Around

de kap was een stijve lederen band, van boven uitgesneden in den the hood was a stiff leather strap, carved from the top into den

vorm eener kroon, terwijl er een lange puntige zak uit verrees, form of a crown, while a long pointed sack rose from it,

en op den schouder nederviel, gelijk een ouderwetsche slaapmuts, of and fell down on the shoulder, like an old-fashioned nightcap, or

de hoofdbedekking onzer huzaren. the headgear of our hussars. Aan dit gedeelte der kap waren de To this part of the hood were the

belletjes bevestigd, die bij den aard van zijn hoofdsieraad, en de bells attached, which matched the nature of his head ornament, and the

half domme, half schrandere uitdrukking van zijn gelaat, genoegzaam half silly, half shrewd expression of his countenance, sufficiently

aanduidden, dat hij tot die narren of potsenmakers behoorde, welke indicated, that he belonged to those jesters or potters, which

in de woningen der rijken gehouden werden, om de verveling van de were held in the homes of the rich, to relieve the boredom of the

langdurige uren te verkorten, welke men verplicht was binnenshuis shorten prolonged hours, which one was obliged to spend indoors

door te brengen. spend. Hij droeg, evenals zijn makker, een zak, aan den He carried, as did his companion, a bag, to den

gordel vastgemaakt, maar hij had noch horen noch mes, daar men hem belt fastened, but he had neither hearing nor knife, since one had given him

waarschijnlijk beschouwde als behoorende tot een klasse, aan welke het probably regarded as belonging to a class, to which the

gevaarlijk is, scherpe werktuigen toe te vertrouwen. is dangerous, entrusting sharp implements. Inplaats daarvan Instead

was hij met een houten zwaard voorzien, op het wapen gelijkende, he was equipped with a wooden sword similar to the coat of arms,

waarmede Harlekijn zijn wonderen op het hedendaagsche tooneel verricht. With which Harlequin performs his miracles on the contemporary stage.

Het uiterlijk voorkomen van deze twee mannen vormde nauwelijks een The outward appearance of these two men hardly constituted a

sterker contrast dan hun gelaat en gedrag. stronger contrast than their countenance and behavior. Dat van den lijfeigene That of the serf

was treurig en stug; zijn blikken waren naar den grond geslagen, was sad and rigid; his gazes were beaten to the ground,

met een uitdrukking van groote moedeloosheid, welke men bijna voor with an expression of great despondency, which one almost for

wezenloosheid zou gehouden hebben, had niet het vuur, hetwelk van tot would have held orphans, had not the fire, which was from to

tijd tot tijd in zijn beloopen oog schitterde, getoond, dat er onder from time to time shone in his beleaguered eye, shown, that among

den schijn van sombere neerslachtigheid het besef schuilde van zijn the appearance of gloomy dejection concealed the awareness of his

slaafschen stand en het verlangen, om zich daaraan te onttrekken. enslaved state and the desire, to evade it. De The

blikken van Wamba daarentegen duidden, zooals gewoonlijk bij menschen looks of Wamba, on the other hand, indicated, as usual with people

van zijn aard, een soort van ledige nieuwsgierigheid en eene rustelooze of his nature, a kind of empty curiosity and a restless

beweeglijkheid aan, te gelijk met de uiterste zelfvoldoening over zijn agility, to the same time with the utmost self-satisfaction over his

stand en uiterlijk. position and appearance. Hun gesprek werd in het Angelsaksisch gevoerd, Their conversation was conducted in Anglo-Saxon,

hetwelk, zooals wij gezegd hebben, algemeen door de geringere klassen which, as we have said, is commonly used by the lower classes

gesproken werd, met uitzondering van de Normandische soldaten en de spoken, with the exception of the Norman soldiers and the

afhangelingen, welke de groote leenheeren onmiddellijk omringden. dependents, which immediately surrounded the great feudal lords. Maar, But,

daar hun gesprek in het oorspronkelijke den lezer niet zeer since their conversation in the original does not leave the reader very

verstaanbaar zou zijn, geven wij hem daarvan de volgende vertaling: would be intelligible, we give him the following translation of it:

"Dat de vloek van St. "That the curse of St. Withold die helsche zwijnen treffe!" Withold that infernal swine strike!" bromde hummed

de zwijnenhoeder, nadat hij uit al zijn macht op zijn horen geblazen the boar herder, after blowing his horn with all his might

had, om de verstrooide kudde te verzamelen, welke, ofschoon ze zijn had, to gather the scattered flock, which, though they were his

geroep met even welluidende tonen beantwoordde, zich echter in het answered shouts with equally eloquent tones, however, found himself in the

geheel niet haastte om zich van het heerlijkste gastmaal van beuken not at all rushed to enjoy the most delicious banquet of beech

en eikels, waarvan ze vet werd, te verwijderen, of om de moerassige and acorns, from which she became fat, or to remove the swampy

oevers van de beek te verlaten, waar eenigen, half in modder gedompeld, leaving the banks of the creek, where some, half dipped in mud,

op hun gemak uitgestrekt lagen, zonder zich in het minste om de stem lay stretched out at ease, without caring in the least about the voice

van den herder te bekreunen. of the shepherd to fret. "De vloek van St. "The Curse of St. Withold treffe hen en Withold hit them and

mij!" me!" zeide Gurth; "zoo de tweebeenige wolf er vóór het vallen van said Gurth; "if the two-legged wolf was there before the fall of

den nacht niet eenigen van wegpakt, dan heet ik geen Gurth! the night doesn't take any of it away, then I'm not called Gurth! Hier, Here,

Fangs! Fangs! Fangs!" Fangs!" riep hij met alle geweld een ruigharigen wolfachtigen he called with all his might a shaggy-haired wolfish

hond toe, een soort van kreupele basterd, half bul- half windhond, dog, a kind of crippled mongrel, half bull half greyhound,

die rondliep alsof hij zijn meester bijstaan wilde, om de weêrspannige who walked around as if to assist his master, to the weeping

varkens bijeen te verzamelen; maar welke inderdaad, hetzij dat hij pigs together; but which indeed, whether he

de teekens van den zwijnenhoeder verkeerdelijk begreep, hetzij uit misunderstood the signs of the swineherd, either from

onkunde, of uit moedwillige boosaardigheid, ze slechts van den éénen ignorance, or out of willful malice, they are only of the one

kant naar den anderen dreef, en het kwaad verergerde, dat hij had side to the other, exacerbating the evil he had

moeten verhelpen. need to fix. "Dat de duivel u de tanden uitrukke," riep Gurth, "That the devil strike out thy teeth," cried Gurth,

"en dat de booze den boschwachter hale, die onzen honden de voorste "And that the booze hale the forester, who gives our dogs the foremost

klauwen afsnijdt, en ze voor hun werk ongeschikt maakt [1]. cut off claws, making them unfit for work [1]. Wamba! Wamba! sta sta

op en help me, als gij een brave kerel zijt, loop om den berg heen, up and help me, if thou art a good fellow, walk around the mountain,

om hun den wind af te winnen, en als gij dat gedaan hebt, kunt ge ze to win them off the wind, and when thou hast done so, thou canst them

even gemakkelijk voor u uitdrijven als onschuldige lammeren." exorcise for you as easily as innocent lambs."

"Waarachtig," zei Wamba, zonder van de plaats te gaan, "ik heb mijn "True," said Wamba, without moving from the spot, "I have my

beenen geraadpleegd, en ze zijn volkomen van gevoelen, dat het een legs consulted, and they are perfectly of the opinion, that it is a

daad van hoogverraad, zoowel tegen mijn hoogen persoon als tegen mijn act of high treason, both against my lofty person and against my

koninklijke kleeding zou zijn, mijn bont pak door deze moerassen te royal attire would be, my fur suit through these swamps to

sleepen; daarom, Gurth, raad ik je, Fangs terug te roepen, en de kudde drag; therefore, Gurth, I advise you, call back Fangs, and the herd

aan het noodlot over te laten, want, als ze een troep rondtrekkende left to fate, because, if they were a troop of itinerant

soldaten, vrijbuiters of pelgrims ontmoet, kan het niet missen of meets soldiers, freebooters or pilgrims, it cannot miss or

ze is vóór den morgen in Normandiërs veranderd, tot uw groot gemak she turned into Norman before morning, to your great convenience

en verlichting." and enlightenment."

"De zwijnen in Normandiërs veranderd, tot mijne verlichting!" "The pigs turned into Normans, to my relief!" hervatte resumed

Gurth; "verklaar me dat, Wamba, want mijn brein is te suf en mijn Gurth; "explain that to me, Wamba, for my brain is too dull and my

geest te geplaagd, om raadsels op te lossen." mind to tease, to solve riddles."

"Wel, hoe noemt ge die knorrende beesten, die dáár op vier pooten "Well, what do you call those grunting beasts, out there on four legs

rondloopen?" walking around?" vroeg Wamba. Wamba asked.

"Zwijnen, nar, zwijnen," antwoordde de hoeder: "ieder gek weet dat." "Swine, jester, swine," replied the keeper: "every fool knows that."

"En zwijn is goed Saksisch," zei de nar; "maar hoe noemen de groote "And boar is good Saxon," said the jester; "but what do the great

lui het zwijn als het geslacht, gevild, afgehouwen en aan de pooten lazy the boar as it was slaughtered, skinned, hacked off and by the paws

opgehangen is, evenals een landsverrader?" hanged, as well as a country traitor?"

"_Porc!_ hernam de zwijnenhoeder. "_Porc!_ resumed the boar herder.

"Ik ben blij, dat ieder gek dat ook weet," zei Wamba, "en _porc_, denk "I'm glad every fool knows that too," said Wamba, "and _porc_, think

ik, is goed Normandisch-Fransch. I, is good Norman-French. Zoolang het beest leeft, en door een As long as the beast lives, and by a

Saksischen lijfeigene gehoed wordt, heeft het een Saksischen naam; Saxon serf herded, it has a Saxon name;

maar liet wordt een Normandiër en _porc_ genoemd, zoodra het in het but let be called a Norman and _porc_, as soon as it is in the

kasteel gebracht wordt, om den edelen tot een maaltijd te dienen. castle, to serve the nobles a meal. Hoe How

vindt ge dat, vriend Gurth?" do you think so, friend Gurth?"

"Het is maar al te waar, vriend Wamba," hernam Gurth, "hoewel het in "It is all too true, friend Wamba," Gurth resumed, "although in

uw zotshoofd is opgekomen." thy fool head has risen."

"Wel, ik kan je nog meer zeggen," vervolgde Wamba op denzelfden toon; "Well, I can tell you more," continued Wamba in the same tone;

"daar is de oude, deftige Stier, die houdt zijn Saksischen naam, "There is the old, distinguished Taurus, who keeps his Saxon name,

zoolang hij onder de zorg van lijfeigenen staat, maar hij wordt een as long as he is under the care of serfs, but he becomes a

_Boeuf_, een volbloed Fransch heer, als hij voor de hoogaanzienlijke _Boeuf_, a full-blooded French gentleman, when he was in front of the lofty

kinnebakken komt, die hem moeten verteren. chin bins comes, which must digest him. Mijnheer Kalf wordt op Mr. Kalf will be on

deze wijze _Monsieur le Veau_; hij is een Sakser, als hij oppassing this wise _Monsieur le Veau_; he is a Saxon, if he is oppassing

noodig heeft, en wordt een Normandiër, zoodra hij een voorwerp van needs, and becomes a Norman as soon as he becomes an object of

genot wordt." pleasure becomes."

"Bij St. "At St. Dunstan," antwoordde Gurth, "ge spreekt droevige waarheid; er Dunstan," replied Gurth, "you speak sad truth; there

is ons weinig meer overgelaten dan de lucht, die wij inademen, en deze is left to us little more than the air, which we breathe, and this

zelfs schijnt men ons nauwelijks te gunnen, en alleen om ons in staat even hardly seems to be granted to us, and only to enable us to

te stellen den arbeid, welken zij ons opleggen, te verrichten. to perform the labor which they impose upon us. Het The

schoonste en vetste is voor hunne tafel; de beminnelijkste wordt hunne cleanest and fattest is for their table; the most amiable becomes their

bruid; de besten en braafsten moeten strijden voor vreemde meesters, bride; the best and bravest must fight for strange masters,

en hun gebeente verbleekt in verafgelegen landen, terwijl slechts and their bones fade away in distant lands, while only

weinigen te huis overblijven, die den wil of de macht hebben den few remain at home, who have the will or the power to make the

ongelukkigen Sakser te beschermen. unfortunate Saxon to protect. God zegene onzen heer Cedric; hij God bless our lord Cedric; he

heeft gehandeld als iemand, die zijn man staan durft; maar Reginald has acted as one who dares to stand his man; but Reginald

Front-de-Boeuf komt zelf in deze streken, en wij zullen weldra zien, Front-de-Boeuf himself is coming to these regions, and we will soon see,

hoe weinig Cedric's moeite baten zal.--Hier, hier!" How little Cedric's efforts will avail.--Here, here!" riep hij weder, he cried again,

de stem verheffende; "pak aan! raising the voice; "take it! pak aan! take that! goed zoo! good zoo! goed zoo! good zoo! Fangs! Fangs! je your

hebt ze nu allen voor je; drijf ze maar voort, jongen!" have them all before you now; drive them on, boy!"

"Gurth," zei de nar, "ik geloof, dat gij mij voor een gek houdt, "Gurth," said the jester, "I believe you are making a fool of me,

anders zoudt gij niet zoo vermetel het hoofd in mijn mond steken. Otherwise thou wouldst not so audaciously put thy head in my mouth. Één One

wenk aan Reginald Front-de-Boeuf, of Filips de Malvoisin, dat ge hint to Reginald Front-de-Boeuf, or Philip de Malvoisin, that ge

kwaad van de Normandiërs gesproken hebt, en ge zijt een verloren spoken evil of the Normans, and thou art a lost

zwijnenhoeder,--zij hangen u op aan den eersten besten boom, als een boar herder,---they hang you on the first best tree, like a

schrikbeeld voor alle lasteraars van groote heeren." specter to all slanderers of great lords."

"Hond, dat ge zijt, ge zoudt mij toch niet willen verraden," hernam "Dog that thou art, surely thou wouldst not want to betray me," resumed

Gurth, "na mij verleid te hebben, zulke onvoorzichtige dingen te Gurth, "having tempted me to do such imprudent things to

zeggen?" say?"

"Je verraden!" "Betrayed you!" antwoordde de nar; "neen, dat ware een wijze streek; replied the jester; "no, that would be a wise move;

een gek weet zich niet half zoo goed te redden;--maar stil, wie komt a fool doesn't know how to manage half as well;--but quietly, who comes

daar?" there?" zeide hij, naar een getrappel als van verscheidene paarden he said, to a trampling as of several horses

luisterende, hetwelk hoorbaar begon te worden. listening, which began to become audible.

"Wat is er ons aan gelegen?" "What's in it for us?" hervatte Gurth, die nu zijn kudde vóór resumed Gurth, who was now leading his flock before

zich gekregen had, en ze met behulp van Fangs langs een van die lange had gotten to herself, and, with the help of Fangs, she moved along one of those long

donkere lanen dreef, welke wij reeds getracht hebben te beschrijven. drove dark avenues, which we have already tried to describe.

"Maar ik moet de ruiters zien," antwoordde Wamba; "misschien komen "But I must see the riders," Wamba replied; "perhaps they will come

zij uit het land der Feeën, met een boodschap van koning Oberon." she from the land of the Fairies, with a message from King Oberon."

"Verwenschte nar!" "Spoiled jester!" riep de zwijnenhoeder uit, "hoe durft gij van exclaimed the boar herder, "how dare ye of

dergelijke dingen spreken, terwijl een verschrikkelijk onweder in speak such things, while a terrible storm in

de nabijheid woedt? the proximity rages? Hoor, hoe de donder rommelt! Hear, how the thunder rumbles! En nooit zag ik in And never did I see in

den zomer den regen in zulke dikke, zware druppelen uit de wolken den summer the rain in such thick, heavy drops from the clouds

vallen. fall. De eiken kraken ook, niettegenstaande de windstilte, met The oaks also creaked, notwithstanding the lull, with

hun groote takken, alsof zij een storm verkondigden. their large branches, as if proclaiming a storm. Ge kunt wel You can

verstandig zijn, zoo ge maar wilt; geloof mij nu, en laten we ons be sensible, if you will; believe me now, and let us have our

naar huis spoeden, voordat de storm begint te woeden, want het zal rush home before the storm begins to rage, for it will

een verschrikkelijke nacht worden!" be a terrible night!"

Wamba scheen de kracht van deze redeneering te beseffen, en volgde zijn Wamba seemed to realize the force of this reasoning, and followed his

makker, die zijn tocht begon na een grooten stok opgenomen te hebben, companion, who began his journey after picking up a large stick,

die op het gras naast hem lag. Which lay on the grass beside him. Deze tweede Eumaeus [2] haastte zich nu This second Eumaeus [2] now hurried on

door de laan te komen, met behulp van Fangs, de geheele luidruchtige getting through the avenue, with the help of Fangs, the whole loud-mouthed

kudde vóór zich heen drijvende. herd floating before him.