×

We use cookies to help make LingQ better. By visiting the site, you agree to our cookie policy.


image

Ivanhoe - van Walter Scott, DERDE HOOFDSTUK

DERDE HOOFDSTUK

Toen (droevige hulp), is de Sakser gekomen

Van Duitschlands verwijderde kusten en stroomen,

Roodwangig, blondharig, blauwoogig en sterk.--

Thomson's "Vrijheid."

In eene zaal, wier hoogte volstrekt niet in evenredigheid was met haar

buitengewone lengte en breedte, stond een lange, eikenhouten tafel, uit

ruw behouwen planken gemaakt, die nauwelijks eenigszins afgeschaafd

waren, gereed voor het avondmaal van Cedric den Sakser. Het dak,

bestaande uit balken en dwarshouten, beschermde alleen door een laag

planken en stroo dit vertrek voor de buitenlucht. Er was aan iedere

zijde van de zaal een groote stookplaats; maar daar de schoorsteenen

op zeer lompe wijze gebouwd waren, kwam er ten minste evenveel rook

in het vertrek, als er uit. De gedurige damp, hierdoor veroorzaakt,

had de dwarshouten en balken van de lage zaal met een zwart vernis

van roet overtrokken. Langs de muren van de kamer hingen jacht-

en krijgsgereedschappen en aan iederen hoek waren vleugeldeuren,

welke toegang tot andere deelen van het uitgestrekte gebouw verleenden.

Het overige van het huis getuigde van de ruwe eenvoudigheid van den

Saksentijd, die Cedric ijverig trachtte staande te houden. De vloer

bestond uit aarde, met kalk vermengd, vast gestampt, evenals onze

hedendaagsche dorschvloeren. Omtrent een vierde van de lengte van

het vertrek was de vloer één voet verhoogd, en deze ruimte, welke

men _daïs_ noemde, werd alleen door de hoofdleden van het gezin en

de aanzienlijke bezoekers betreden.

Voor hen bestemd, was een tafel met een scharlaken kleed bedekt, dwars

op dezen _daïs_ geplaatst; van welker midden de langere en lagere

tafel uitging, aan welke de bedienden en minderen beneden in de zaal

zaten. Het geheel had de gedaante van een T., of van een dier oude

eettafels, welke, naar hetzelfde plan gemaakt, nog in de oude Collegiën

van Oxford en Cambridge te zien zijn. Zware stoelen en zetels van

uitgesneden eikenhout stonden op de hoogte, en boven deze zitplaatsen

en de tafel, was een verhemelte van linnenstof uitgespannen, dat

diende om de aanzienlijke personen, welke deze eereplaats bekleedden,

eenigszins tegen het weder en den regen te beschermen, die op sommige

plekken zich een weg baande door het slecht gebouwde dak.

De muren van dit bovenste gedeelte der zaal, zoo ver zich de _daïs_

uitstrekte, waren met tapijten of gordijnen bedekt, en op den vloer lag

een kleed; deze waren met proeven van weef- en borduurkunst versierd,

in schitterende, of liever bonte kleuren. Boven de lagere rij tafels,

was het dak, zooals reeds gezegd is, niet bedekt; de grof bepleisterde

muren waren naakt gelaten, en de ruwe aarden vloer was zonder kleed;

de tafel was ongedekt, en lompe, zware banken bekleedden de plaats

van stoelen.

Aan het midden van de bovenste tafel stonden twee stoelen, hooger dan

de anderen, voor den meester en de meesteres van het gezin, welke

het voorzitterschap bij de maaltijden bekleedden, en hiervan hun

Saksischen eeretitel ontleenden van: "de Brooduitdeelers." Bij ieder

van deze stoelen behoorde een voetenbankje, fraai uitgesneden en met

ivoor ingelegd, een blijk van onderscheiding, die hun toekwam. Een

dezer zitplaatsen was bezet door Cedric den Sakser, die, schoon in

rang slechts een _Thane_, of, zooals de Normandiërs hem noemden, een

_Franklin_, bij het vertragen van zijn avondeten een driftig ongeduld

toonde, hetwelk een Londenschen raadsheer van den ouderen of lateren

tijd eer zou aangedaan hebben. Men kon inderdaad uit de gelaatstrekken

van den huisheer opmaken, dat hij van oprechten maar driftigen en

opvliegenden aard was. Hij was niet boven de middelmatige grootte,

maar hij had breede schouders, lange armen, en was sterk gebouwd,

als een man, gewoon aan de vermoeienissen van den strijd en van de

jacht; zijn gezicht was fraai gevormd, breed, met groote blauwe oogen,

opene en oprechte trekken en mooie tanden, en drukte tegelijk die soort

van goede luim uit, welke dikwijls met een oploopend, driftig gemoed

gepaard gaat. Hoogmoed en ijverzucht waren in zijn oog te lezen; want

hij had zijn leven doorgebracht met rechten te handhaven, die gedurig

werden aangevallen; en zijn vurige, moedige en standvastige aard was

altijd door de bijzondere tijdsomstandigheden wakker gehouden. Zijn

lang, geel haar was gescheiden midden op het voorhoofd, en aan beide

zijden tot over de schouders neergekamd; het was nog weinig grijs,

ofschoon Cedric reeds zijn zestigste jaar naderde.

Zijn kleeding bestond uit een gewaad van donkergroene kleur, aan den

hals en de opslagen bezet met een zekere soort van bont, _minever_

genoemd, dat niet zoo kostbaar was als het hermelijn, en, naar

men meent uit grijze konijnevellen gemaakt werd. Dit gewaad hing,

zonder toegeknoopt te zijn, over een nauwen scharlaken lijfrok, die

dicht om het lichaam sloot; hij droeg een broek van dezelfde kleur,

die echter niet verder dan boven de knie ging, welke bloot was. Zijn

voeten waren met sandalen bedekt, van vorm dezelfde als die der boeren,

maar van fijner maaksel, en van voren met gouden haken vastgemaakt. Hij

droeg gouden armbanden en een breede halsketen van hetzelfde kostbare

metaal. Om zijn middel sloot een rijk versierde gordel, waarin een

kort, recht, tweesnijdend zwaard, met scherpe punt, bijna loodrecht

aan zijn zijde hing. Achter zijn stoel hing een scharlaken mantel met

pels gevoerd, en een rijk geborduurde muts van dezelfde stof, die de

kleeding van den rijken landheer voltooiden, als hij uitging. Een

korte jachtspies, met een breede, scherpe stalen punt, leunde ook

tegen den rug van zijn stoel, welke hem, naar omstandigheden, tot

wandelstaf, of wapen diende. Verscheidene bedienden, wier kleeding

trapsgewijs afdaalde van de rijke kleeding van den meester tot de grove

en eenvoudige dracht van Gurth, den zwijnenhoeder, volgden de wenken

van den Saksischen heer en wachtten op zijne bevelen. Twee of drie

dienaren van hoogeren rang stonden achter hun meester op den _daïs_;

de overigen waren in het benedenste gedeelte van de zaal. Nog waren er

onderdanen van anderen aard; namelijk eenige groote, ruige windhonden,

zooals men toen op de wolven- en hertenjacht gebruikte; even zoovele

groote honden van sterk, gespierd ras, met dikke halzen, groote

koppen en lange ooren; en een paar van die kleinere dieren, welke men

dashonden noemt. Allen keken met ongeduld uit naar het avondeten,

maar met de aan hun ras eigene gelaatkunde, wachtten zij zich wel

het knorrige stilzwijgen van hun meester te storen, waarschijnlijk

uit vrees voor een wit knuppeltje, hetwelk naast Cedric's bord lag,

om zijn viervoetige lijfeigenen in orde te houden. Slechts een oude,

grijze wolfhond had zich, met de vermetelheid van een gunsteling,

dicht bij den stoel van Cedric nedergelegd, en zocht van tijd tot

tijd zijn opmerkzaamheid te trekken, door zijn grooten ruigen kop

op zijns meesters knie, of zijn neus in diens hand te leggen. Maar

zelfs deze werd teruggedreven met het strenge bevel: "Weg, Balder,

weg! ik ben in geene stemming voor gekheden!"

Cedric was werkelijk, gelijk reeds aangemerkt is, niet in de beste

luim. Jonkvrouw Rowena, die naar den avonddienst in een verafgelegen

kerk geweest was, keerde zooeven terug en verkleedde zich, daar zij

door den regen overvallen was. Er was nog geen bericht van Gurth en

zijn kudde, welke reeds lang uit het bosch hadden moeten terug zijn; en

zoo groot was de onveiligheid van allen eigendom, dat hun wegblijven

zeer goed veroorzaakt kon zijn door een aanval der vrijbuiters,

waarvan het naburige bosch wemelde, of door de gewelddadigheid van

den een of anderen naburigen edele, die, van zijne macht bewust, de

wetten van eigendom even weinig achtte. Het verlies zou van belang

geweest zijn, daar een groot gedeelte van den huiselijken rijkdom

der Saksische eigenaars uit talrijke kudden varkens bestond, vooral

in de boschstreken, waar deze dieren gemakkelijk voedsel vonden.

Behalve deze redenen tot bezorgdheid, verlangde de Saksische _Thane_

ook naar de tegenwoordigheid van zijn gunsteling Wamba, wiens grappen,

hoe slecht die ook waren, als een soort van prikkel dienden bij zijn

avondmaal en bij de lange teugen wijn, die hij daarbij gebruikte. Voeg

bij dit alles, dat Cedric sedert den middag niet gegeten had, en dat

het gewoon uur voor het avondmaal reeds lang voorbij was,--op zich

zelf reeds eene reden tot toorn voor landjonkers van ouden en lateren

tijd. Zijn ongenoegen uitte zich door enkele afgebrokene woorden,

deels in zich zelven geprutteld, en deels tegen de bedienden, die

rondom hem stonden, en bijzonder tegen zijn schenker, die hem van

tijd tot tijd, om hem bedaard te houden, een zilveren beker, met wijn

gevuld, aanbood. "Waar blijft Jonkvrouw Rowena?" vroeg hij.

"Zij verandert alleen van hoofdtooi," antwoordde eene vrouwelijke

bediende, met al het zelfvertrouwen, waarmede de kamenier van de

lievelingsdochter gewoonlijk den vader van een hedendaagsch gezin

antwoordt: "Gij zoudt toch niet willen, dat zij met kap en mantel

aan tafel kwam? En geene dame in het geheele graafschap is vlugger

bij het kleeden dan mijne meesteres."

Dit ontegensprekelijke gezegde lokte een soort van toestemmend

"hm!" van den kant des Saksers uit, met het bijvoegsel: "Ik hoop,

dat zij mooi weer zal kiezen, den eersten keer, dat zij weder in de

St. Janskerk wil gaan bidden;--maar wat, in 's duivels," vervolgde

hij tot den schenker, de stem verheffende, alsof hij gelukkig was eene

afleiding voor zijn ontevredenheid te vinden, zonder dat hij behoefde

te vreezen tegengesproken te worden, "wat houdt, in 's duivels naam,

Gurth zoo lang in het veld op? Ik vrees, dat wij slechte tijding van

de kudde zullen krijgen; hij was anders een getrouwe en voorzichtige

herder, en ik had hem tot iets beters bestemd: misschien zou ik hem

tot een mijner knechts [4] gemaakt hebben."

Oswald, de schenker, hernam bescheiden, "dat het nauwelijks een uur

geleden was, dat de klok het sein voor het uitdoen van het licht

geluid had;" een slecht gekozene verontschuldiging, daar zij gewag

maakte van een onderwerp, dat zoo onaangenaam voor Saksische ooren was.

"De duivel hale de klok," riep Cedric uit, "en den wreeden bastaard,

die het ingevoerd heeft, en den lagen slaaf, die het met een Saksische

tong aan een Saksisch oor noemt! De klok!" ging hij na eene stilte

voort, "ja, de klok, welke brave menschen verplicht het licht uit

te blusschen, opdat dieven en roovers hunne daden in het duistere

verrichten kunnen! Ja, die klok;--Reginald Front-de-Boeuf en Phillippe

de Malvoisin kennen het gebruik er van even goed, als Willem de

Bastaard zelf, of eenig ander Normandisch gelukzoeker, die bij Hastings

vocht. Ik zal vermoedelijk hooren, dat mijn eigendom is weggevoerd,

om de uitgehongerde bandieten, die zij alleen door roof en diefstal

kunnen onderhouden, van den hongerdood te redden; dat mijn getrouwe

slaaf vermoord is, en mijne kudden gestolen zijn;--en Wamba--waar is

Wamba? Heeft niet iemand gezegd, dat hij met Gurth was uitgegaan?"

Oswald beantwoordde deze vraag toestemmend.

"Wel--het wordt hoe langer hoe mooier! Hij is weggekaapt--de Saksische

nar--om den Normandischen heer te dienen. Gekken zijn wij inderdaad

allen, dat wij hun onderworpen zijn, en geschiktere voorwerpen voor

hunne verachting en hun spot, dan zij, die maar met een half verstand

geboren waren. Maar ik zal mij wreken," voegde hij er bij, toornig

over het veronderstelde onrecht, terwijl hij van zijn stoel opsprong

en zijn jachtspies greep: "ik zal mijne klachten voor den grooten raad

brengen, ik heb vrienden, ik heb aanhangers--man tegen man zal ik den

Normandiër in het strijdperk roepen; laat hem komen in staal en harnas,

en al wat den lafhartigen moed kan inboezemen; ik heb zulk een spies,

als deze, wel door een borstwering heen geworpen, driemaal zoo dik als

hunne schilden!--Misschien houden zij mij voor oud, maar zij zullen

ondervinden, dat, ofschoon ik alleen en kinderloos ben, het bloed van

Hereward nog door Cedric's aderen stroomt.--Ach Wilfrid! Wilfrid!" riep

hij op zachteren toon, "hadt gij uw onverstandigen hartstocht kunnen

beheerschen, dan stond uw vader niet in zijn ouderdom verlaten daar,

gelijk de eenzame eik, die zijn geknakte en onbeschermde takken tegen

de volle woede van den storm uitbreidt!" Deze herinnering scheen

zijn toorn in droefheid te veranderen. Zijn jachtspies neêrzettende,

nam hij weder plaats, sloeg de oogen naar den grond, en scheen geheel

in zwaarmoedige gedachten verzonken.

Uit deze overpeinzing werd Cedric plotseling gewekt door het geluid

van een horen, hetwelk beantwoord werd door het luidruchtig gehuil en

geblaf van alle honden in de zaal, en wel twintig of dertig anderen

in het overige gedeelte van het gebouw. Met behulp van den witten

stok, en van de bedienden, werd er spoedig een einde gemaakt aan

dit hondengeschreeuw.

"Naar de poort, knapen!" zeide de Sakser haastig, zoodra het gedruisch

in zoo verre bedaard was, dat de bedienden zijn stem verstaan

konden. "Gaat hooren, welke tijding ons die horen brengt;--denkelijk

verkondigt men ons de eene of andere gewelddadigheid en rooverij op

mijn gebied."

Een der bedienden, die in minder dan drie minuten teruggekeerd was,

meldde "dat de Prior Aymer van Jorvaulx, en de edele Ridder Brian de

Bois-Guilbert, Kommandeur van de krijgshaftige en eerwaardige orde der

Tempelieren, met een klein gevolg, gastvrijheid en huisvesting voor

den nacht verzochten, daar zij op weg waren naar een tournooi, dat

over twee dagen niet ver van Ashby-de-la-Zouche gehouden zou worden.

"Aymer, Prior Aymer? Brian de Bois-Guilbert?" bromde Cedric; "beide

Normandiërs; maar Normandiër of Sakser, de gastvrijheid van Rotherwood

moet niet geschonden worden; zij zijn welkom, daar zij goed gevonden

hebben hier aan te kloppen,--maar het zou mij nog meer welkom geweest

zijn, als zij verder gereden waren. Het zou echter beneden mij zijn,

over huisvesting voor een enkelen nacht en een avondmaal te morren; als

gasten zullen zelfs Normandiërs hun onbeschaamdheid beteugelen.--Ga,

Hundebert," zei hij tot een soort van _Major-domus_, die achter

hem stond met een witten staf; "ga, neem zes der bedienden mede,

en breng de vreemdelingen in het gastenvertrek. Zie naar hun paarden

en muilezels, en zorg, dat het hun gevolg aan niets ontbreke. Geef

hun andere kleederen, als zij die begeeren, vuur, en water om zich

te wasschen, en wijn en bier. Zeg aan de koks, dat zij schielijk

nog iets bij ons avondeten gereed moeten maken; en opdoen, wanneer

die vreemdelingen gereed zijn om er aan deel te nemen. Zeg hun,

Hundebert, dat Cedric zelf hen verwelkomen zou, zoo hij niet eene

gelofte gedaan had nooit verder dan drie stappen van den _daïs_

van zijn zaal iemand te gemoet te gaan, die niet van het koninklijk

Saksische bloed is. Ga heen! Verzorg hen goed; laten wij hen niet

in hun hoogmoed doen zeggen: de Saksische boer heeft tegelijk zijne

armoede en zijne gierigheid getoond."

De _Major-domus_ vertrok met verscheidene bedienden, om de bevelen van

zijn meester ten uitvoer te brengen. "Prior Aymer?" herhaalde Cedric,

Oswald aanziende: "de broeder, zoo ik mij niet vergis, van Giles de

Mauleverer, thans heer van Middleham?"

Oswald bevestigde dit eerbiedig.

"Zijn broeder woont op het landgoed, en heeft het vaderlijke erfdeel

vermeesterd van een beter geslacht, dan dat van Ulfgar van Middleham;

maar welk Normandisch edele doet dat niet? De prior is, zegt men,

een vrije en vroolijke priester, die meer van den wijnbeker en den

jachthoren, dan van het kerkklokje en het misboek houdt. Goed, laat

hem komen, hij zal welkom zijn. Hoe noemdet gij den Tempelier?"

"Brian de Bois-Guilbert."

"Bois-Guilbert," zeide Cedric, altijd in zich zelven brommende, iets

dat hij zich aangewend had door altijd onder zijn minderen te leven,

zoodat hij meer met zich zelven sprak, dan met de menschen rondom

hem.--"Bois-Guilbert? Die naam is wijd en zijd bekend--ten goede en

ten kwade. Men zegt, dat hij niet onderdoet in dapperheid voor de

heldhaftigsten van zijn orde; maar dat hij met hunne gewone ondeugden,

hoogmoed, verwaandheid, wreedheid en wellust is bevlekt; dat hij een

hardvochtig man is, zonder vrees voor de wereld, en zonder ontzag voor

den hemel. Dit zeggen de weinige krijgslieden, welke van Palestina zijn

teruggekeerd.--Goed; het is maar voor één nacht; hij zal ook welkom

zijn.--Oswald, tap van den oudsten wijn; zet de beste mee, den meest

schuimenden appelwijn, het dikste _morat_, het welriekendste _pigment_

[5] op tafel; vul de grootste drinkhorens. Tempelieren en Abten houden

van goeden wijn en goede maat. Elgitha, zeg aan Jonkvrouw Rowena,

dat wij haar dezen avond niet in de zaal zullen verwachten, tenzij

het haar bijzonder verlangen zij, hier te komen."

"Maar het zal haar bijzonder verlangen zijn," hernam Elgitha vlug,

"want zij is er altijd op gesteld het laatste nieuws uit Palestina

te vernemen."

Cedric wierp het neuswijze meisje een blik toe, die een snel opkomende

drift verried, maar Rowena, en allen, die haar toebehoorden, waren

veilig voor zijn toorn. Hij antwoordde dus slechts: "Stil, meisje, uw

tong is te voorbarig! Geef mijne boodschap aan uw meesteres, en laat

haar doen, zooals zij verkiest. Hier, tenminste, zal de afstammelinge

van Alfred nog als vorstin heerschen." Elgitha verliet het vertrek.

"Palestina!" herhaalde Cedric, "Palestina! hoe velen luisteren naar de

verhalen, welke losbandige kruisvaarders, of schijnheilige pelgrims uit

dat ongelukkig land medebrengen! Ik zou ook wel willen vragen--ook wel

onderzoeken, ook wel met een kloppend hart luisteren naar sprookjes,

waardoor listige reizigers onze gastvrijheid afbedelen;--maar

neen!--de zoon, die mij ongehoorzaam is geweest, is mijn zoon niet

meer; ook wil ik niet meer belang in zijn lot stellen, dan in dat

van den onwaardigsten onder de millioenen, die ooit het kruis op den

schouder droegen, zich in buitensporigheden en bloedschuld stortten,

en dit noemden: "Gods wil doen!""

Hij fronste de wenkbrauwen en sloeg de oogen voor een oogenblik op

den grond; toen hij weder opkeek, werden de vleugeldeuren aan het

benedeneinde van de zaal wijd opengeworpen, en, voorafgegaan door den

_Major-domus_ met zijn staf en vier bedienden met brandende fakkels,

traden de gasten het vertrek binnen.


DERDE HOOFDSTUK THIRD CHAPTER

Toen (droevige hulp), is de Sakser gekomen Then (sad help), the Saxon has come

Van Duitschlands verwijderde kusten en stroomen, From Germany's distant shores and streams,

Roodwangig, blondharig, blauwoogig en sterk.-- Red-cheeked, blond-haired, blue-eyed and strong.--.

Thomson's "Vrijheid." Thomson's "Freedom."

In eene zaal, wier hoogte volstrekt niet in evenredigheid was met haar In a hall, whose height was completely disproportionate to its

buitengewone lengte en breedte, stond een lange, eikenhouten tafel, uit extraordinary length and breadth, stood a long, oak table, from

ruw behouwen planken gemaakt, die nauwelijks eenigszins afgeschaafd roughly hewn planks made, which barely scraped slightly

waren, gereed voor het avondmaal van Cedric den Sakser. were, ready for the supper of Cedric the Saxon. Het dak, The roof,

bestaande uit balken en dwarshouten, beschermde alleen door een laag consisting of beams and transverse timbers, protected only by a layer of

planken en stroo dit vertrek voor de buitenlucht. boards and straw this room for outdoor air. Er was aan iedere There was to every

zijde van de zaal een groote stookplaats; maar daar de schoorsteenen side of the hall a large boiler room; but since the chimneys were

op zeer lompe wijze gebouwd waren, kwam er ten minste evenveel rook were built in a very clumsy way, there was at least as much smoke

in het vertrek, als er uit. into the room, as out of it. De gedurige damp, hierdoor veroorzaakt, The perpetual vapor, caused by this,

had de dwarshouten en balken van de lage zaal met een zwart vernis had the cross timbers and beams of the lower room with a black varnish

van roet overtrokken. Covered in soot. Langs de muren van de kamer hingen jacht- Along the walls of the room hung hunting-

en krijgsgereedschappen en aan iederen hoek waren vleugeldeuren, and martial tools and at each corner were wing doors,

welke toegang tot andere deelen van het uitgestrekte gebouw verleenden. which provided access to other parts of the vast building.

Het overige van het huis getuigde van de ruwe eenvoudigheid van den The rest of the house testified to the raw simplicity of den

Saksentijd, die Cedric ijverig trachtte staande te houden. Saxon era, which Cedric tried diligently to maintain. De vloer The floor

bestond uit aarde, met kalk vermengd, vast gestampt, evenals onze consisted of earth, mixed with lime, pounded solid, as did our

hedendaagsche dorschvloeren. contemporary dorsch floors. Omtrent een vierde van de lengte van About one-fourth the length of

het vertrek was de vloer één voet verhoogd, en deze ruimte, welke the room, the floor was raised one foot, and this space, which

men _daïs_ noemde, werd alleen door de hoofdleden van het gezin en one called _daïs_, was used only by the principal members of the family and

de aanzienlijke bezoekers betreden. enter the significant visitors.

Voor hen bestemd, was een tafel met een scharlaken kleed bedekt, dwars Before them was a table covered with a scarlet cloth, transversely

op dezen _daïs_ geplaatst; van welker midden de langere en lagere placed on this _daïs_; from whose middle the longer and lower

tafel uitging, aan welke de bedienden en minderen beneden in de zaal table went out, at which the servants and subordinates downstairs in the hall

zaten. sat. Het geheel had de gedaante van een T., of van een dier oude The whole thing had the shape of a T., or of an animal ancient

eettafels, welke, naar hetzelfde plan gemaakt, nog in de oude Collegiën dining tables, which, made to the same plan, are still in the old Collegia

van Oxford en Cambridge te zien zijn. of Oxford and Cambridge can be seen. Zware stoelen en zetels van Heavy-duty chairs and seats from

uitgesneden eikenhout stonden op de hoogte, en boven deze zitplaatsen carved oak stood on high, and above these seats

en de tafel, was een verhemelte van linnenstof uitgespannen, dat and the table, was stretched a palate of linen cloth, which

diende om de aanzienlijke personen, welke deze eereplaats bekleedden, served for the significant individuals who held this place of honor,

eenigszins tegen het weder en den regen te beschermen, die op sommige somewhat from the weather and rain, which on some

plekken zich een weg baande door het slecht gebouwde dak. spots made their way through the poorly constructed roof.

De muren van dit bovenste gedeelte der zaal, zoo ver zich de _daïs_ The walls of this upper part of the hall, as far as extending the _daïs_

uitstrekte, waren met tapijten of gordijnen bedekt, en op den vloer lag extended, were covered with carpets or curtains, and on the floor lay

een kleed; deze waren met proeven van weef- en borduurkunst versierd, a rug; these were decorated with trials of weaving and embroidery,

in schitterende, of liever bonte kleuren. In brilliant, or rather variegated colors. Boven de lagere rij tafels, Above the lower row of tables,

was het dak, zooals reeds gezegd is, niet bedekt; de grof bepleisterde the roof, as already mentioned, was not covered; the coarsely plastered

muren waren naakt gelaten, en de ruwe aarden vloer was zonder kleed; walls were left naked, and the rough earthen floor was without a rug;

de tafel was ongedekt, en lompe, zware banken bekleedden de plaats the table was uncovered, and clunky, heavy benches lined the place

van stoelen. of chairs.

Aan het midden van de bovenste tafel stonden twee stoelen, hooger dan At the center of the top table were two chairs, higher than

de anderen, voor den meester en de meesteres van het gezin, welke the others, for the master and mistress of the family, which

het voorzitterschap bij de maaltijden bekleedden, en hiervan hun held the presidency at meals, and of this their

Saksischen eeretitel ontleenden van: "de Brooduitdeelers." Saxon honorific title derived from: "the Bread Distributors." Bij ieder At each

van deze stoelen behoorde een voetenbankje, fraai uitgesneden en met of these chairs belonged an ottoman, beautifully carved and with

ivoor ingelegd, een blijk van onderscheiding, die hun toekwam. ivory inlaid, a token of distinction, which was their due. Een A

dezer zitplaatsen was bezet door Cedric den Sakser, die, schoon in these seats was occupied by Cedric the Saxon, who, though in

rang slechts een _Thane_, of, zooals de Normandiërs hem noemden, een rank only a _Thane_, or, as the Normans called him, a

_Franklin_, bij het vertragen van zijn avondeten een driftig ongeduld _Franklin_, in delaying his supper an adrift impatience

toonde, hetwelk een Londenschen raadsheer van den ouderen of lateren showed, which a London councilor of the older or later

tijd eer zou aangedaan hebben. time would have honored. Men kon inderdaad uit de gelaatstrekken Indeed, one could tell from the facial features

van den huisheer opmaken, dat hij van oprechten maar driftigen en from the householder, that he was of upright but temperamental and

opvliegenden aard was. flaring nature was. Hij was niet boven de middelmatige grootte, He was not above medium size,

maar hij had breede schouders, lange armen, en was sterk gebouwd, but he had broad shoulders, long arms, and was strongly built,

als een man, gewoon aan de vermoeienissen van den strijd en van de as a man, used to the fatigues of battle and of the

jacht; zijn gezicht was fraai gevormd, breed, met groote blauwe oogen, hunting; his face was beautifully shaped, broad, with large blue eyes,

opene en oprechte trekken en mooie tanden, en drukte tegelijk die soort open and sincere features and beautiful teeth, and at the same time pressed that kind of

van goede luim uit, welke dikwijls met een oploopend, driftig gemoed of good humour, which often with a rising, tempered mood

gepaard gaat. involves. Hoogmoed en ijverzucht waren in zijn oog te lezen; want Haughtiness and zeal were to be read in his eye; for

hij had zijn leven doorgebracht met rechten te handhaven, die gedurig he had spent his life upholding rights, which were perpetually

werden aangevallen; en zijn vurige, moedige en standvastige aard was were attacked; and his fiery, courageous and steadfast nature was

altijd door de bijzondere tijdsomstandigheden wakker gehouden. always kept awake by the special conditions of time. Zijn Its

lang, geel haar was gescheiden midden op het voorhoofd, en aan beide long, yellow hair was parted mid-forehead, and on both

zijden tot over de schouders neergekamd; het was nog weinig grijs, sides combed down to over the shoulders; it was still little gray,

ofschoon Cedric reeds zijn zestigste jaar naderde. although Cedric was already approaching his sixtieth year.

Zijn kleeding bestond uit een gewaad van donkergroene kleur, aan den His attire consisted of a robe of dark green color, at the

hals en de opslagen bezet met een zekere soort van bont, _minever_ neck and the covers occupied with a certain kind of fur, _minever_

genoemd, dat niet zoo kostbaar was als het hermelijn, en, naar called, which was not as costly as the ermine, and, after

men meent uit grijze konijnevellen gemaakt werd. one believes was made from gray rabbit skins. Dit gewaad hing, This robe hung,

zonder toegeknoopt te zijn, over een nauwen scharlaken lijfrok, die without being buttoned up, over a narrow scarlet bodice, which was

dicht om het lichaam sloot; hij droeg een broek van dezelfde kleur, closed tightly around the body; he wore pants of the same color,

die echter niet verder dan boven de knie ging, welke bloot was. which, however, went no further than above the knee, which was bare. Zijn Its

voeten waren met sandalen bedekt, van vorm dezelfde als die der boeren, feet were covered with sandals, the same in shape as those of farmers,

maar van fijner maaksel, en van voren met gouden haken vastgemaakt. but of finer make, and fastened in front with golden hooks. Hij He

droeg gouden armbanden en een breede halsketen van hetzelfde kostbare wore gold bracelets and a wide necklace of the same precious

metaal. metal. Om zijn middel sloot een rijk versierde gordel, waarin een Around his waist closed a richly decorated belt, in which a

kort, recht, tweesnijdend zwaard, met scherpe punt, bijna loodrecht short, straight, double-edged sword, with sharp point, nearly perpendicular

aan zijn zijde hing. hung by his side. Achter zijn stoel hing een scharlaken mantel met Behind his chair hung a scarlet robe with

pels gevoerd, en een rijk geborduurde muts van dezelfde stof, die de fur lined, and a richly embroidered hat of the same fabric, which the

kleeding van den rijken landheer voltooiden, als hij uitging. attire of the rich squire completed when he went out. Een A

korte jachtspies, met een breede, scherpe stalen punt, leunde ook short hunting spear, with a broad, sharp steel tip, also leaned

tegen den rug van zijn stoel, welke hem, naar omstandigheden, tot against the back of his chair, which, under the circumstances, led him to

wandelstaf, of wapen diende. walking staff, or weapon served. Verscheidene bedienden, wier kleeding Several servants, whose attire

trapsgewijs afdaalde van de rijke kleeding van den meester tot de grove stepped down from the master's rich dress to the coarse

en eenvoudige dracht van Gurth, den zwijnenhoeder, volgden de wenken and simple attire of Gurth, the swineherd, followed the hints

van den Saksischen heer en wachtten op zijne bevelen. of the Saxon lord and awaited his orders. Twee of drie Two or three

dienaren van hoogeren rang stonden achter hun meester op den _daïs_; servants of higher rank stood behind their master on the _daïs_;

de overigen waren in het benedenste gedeelte van de zaal. the others were in the lower part of the hall. Nog waren er Still there were

onderdanen van anderen aard; namelijk eenige groote, ruige windhonden, subjects of a different nature; namely, some large, shaggy greyhounds,

zooals men toen op de wolven- en hertenjacht gebruikte; even zoovele as was then used on wolf and deer hunts; as many

groote honden van sterk, gespierd ras, met dikke halzen, groote large dogs of strong, muscular breed, with thick necks, large

koppen en lange ooren; en een paar van die kleinere dieren, welke men heads and long ears; and some of those smaller animals, which one

dashonden noemt. dachshunds call it. Allen keken met ongeduld uit naar het avondeten, All were eagerly awaiting dinner,

maar met de aan hun ras eigene gelaatkunde, wachtten zij zich wel but with the facial science peculiar to their race, they did await

het knorrige stilzwijgen van hun meester te storen, waarschijnlijk disturb the grumpy silence of their master, probably

uit vrees voor een wit knuppeltje, hetwelk naast Cedric's bord lag, for fear of a white bat, the one next to Cedric's plate,

om zijn viervoetige lijfeigenen in orde te houden. To keep his four-legged serfs in order. Slechts een oude, Just an old one,

grijze wolfhond had zich, met de vermetelheid van een gunsteling, gray wolfhound had turned, with the audacity of a minion,

dicht bij den stoel van Cedric nedergelegd, en zocht van tijd tot laid down close to Cedric's chair, and looked from time to

tijd zijn opmerkzaamheid te trekken, door zijn grooten ruigen kop time draw his attention, by his large shaggy head

op zijns meesters knie, of zijn neus in diens hand te leggen. on his master's knee, or put his nose in his hand. Maar But

zelfs deze werd teruggedreven met het strenge bevel: "Weg, Balder, Even this one was driven back with the stern command, "Away, Balder,

weg! gone! ik ben in geene stemming voor gekheden!" I'm in no mood for craziness!"

Cedric was werkelijk, gelijk reeds aangemerkt is, niet in de beste Cedric was really, as already noted, not in the best

luim. smile. Jonkvrouw Rowena, die naar den avonddienst in een verafgelegen Jonkvrouw Rowena, who went to the evening service in a distant

kerk geweest was, keerde zooeven terug en verkleedde zich, daar zij church had been, returned a moment ago and dressed up, since she was

door den regen overvallen was. was overwhelmed by the rain. Er was nog geen bericht van Gurth en There was no word yet from Gurth and

zijn kudde, welke reeds lang uit het bosch hadden moeten terug zijn; en his flock, which should have long since returned from the forest; and

zoo groot was de onveiligheid van allen eigendom, dat hun wegblijven So great was the insecurity of all property, that their staying away

zeer goed veroorzaakt kon zijn door een aanval der vrijbuiters, could very well have been caused by an attack of the freebooters,

waarvan het naburige bosch wemelde, of door de gewelddadigheid van of which the neighboring forest teemed, or by the violence of

den een of anderen naburigen edele, die, van zijne macht bewust, de some neighboring nobleman, who, conscious of his power, the

wetten van eigendom even weinig achtte. laws of property regarded as little. Het verlies zou van belang The loss would be significant

geweest zijn, daar een groot gedeelte van den huiselijken rijkdom have been, since much of the domestic wealth

der Saksische eigenaars uit talrijke kudden varkens bestond, vooral of Saxon owners consisted of numerous herds of pigs, especially

in de boschstreken, waar deze dieren gemakkelijk voedsel vonden. in the forest regions, where these animals found easy food.

Behalve deze redenen tot bezorgdheid, verlangde de Saksische _Thane_ In addition to these reasons for concern, the Saxon _Thane_ desired

ook naar de tegenwoordigheid van zijn gunsteling Wamba, wiens grappen, also to the presence of his minion Wamba, whose jokes,

hoe slecht die ook waren, als een soort van prikkel dienden bij zijn no matter how bad they were, served as a kind of incentive at his

avondmaal en bij de lange teugen wijn, die hij daarbij gebruikte. supper and at the long sips of wine, which he consumed in the process. Voeg Add

bij dit alles, dat Cedric sedert den middag niet gegeten had, en dat at all this, that Cedric had not eaten since noon, and that

het gewoon uur voor het avondmaal reeds lang voorbij was,--op zich the ordinary hour for supper had long since passed,--in itself

zelf reeds eene reden tot toorn voor landjonkers van ouden en lateren itself already a cause of wrath for squires of old and late

tijd. time. Zijn ongenoegen uitte zich door enkele afgebrokene woorden, His displeasure was expressed by some hyphenated words,

deels in zich zelven geprutteld, en deels tegen de bedienden, die prattled partly within himself, and partly against the servants, who were

rondom hem stonden, en bijzonder tegen zijn schenker, die hem van stood all around him, and especially against his cupbearer, who had given him of

tijd tot tijd, om hem bedaard te houden, een zilveren beker, met wijn time to time, to keep him subdued, a silver cup, with wine

gevuld, aanbood. filled, offered. "Waar blijft Jonkvrouw Rowena?" "Where is Lady Rowena?" vroeg hij. he asked.

"Zij verandert alleen van hoofdtooi," antwoordde eene vrouwelijke "She only changes her headdress," replied a female

bediende, met al het zelfvertrouwen, waarmede de kamenier van de servant, with all the confidence, with which the chamberlain of the

lievelingsdochter gewoonlijk den vader van een hedendaagsch gezin favorite daughter usually the father of a contemporary family

antwoordt: "Gij zoudt toch niet willen, dat zij met kap en mantel replied, "Surely thou wouldst not want them to be with hood and cloak

aan tafel kwam? came to the table? En geene dame in het geheele graafschap is vlugger And no lady in the whole county is quicker

bij het kleeden dan mijne meesteres." at dressing than my mistress."

Dit ontegensprekelijke gezegde lokte een soort van toestemmend This undeniable saying provoked a sort of assenting

"hm!" "hm!" van den kant des Saksers uit, met het bijvoegsel: "Ik hoop, on the part of the Saxons, with the caption, "I hope,

dat zij mooi weer zal kiezen, den eersten keer, dat zij weder in de that she will choose nice weather, the first time, she will be back in the

St. St. Janskerk wil gaan bidden;--maar wat, in 's duivels," vervolgde St. John's Church wants to go pray;--but what, in the devil," continued

hij tot den schenker, de stem verheffende, alsof hij gelukkig was eene he turned to the cupbearer, raising his voice, as if he were happy to have a

afleiding voor zijn ontevredenheid te vinden, zonder dat hij behoefde find distraction for his dissatisfaction, without needing to

te vreezen tegengesproken te worden, "wat houdt, in 's duivels naam, to fear being contradicted, "which holds, in the devil's name,

Gurth zoo lang in het veld op? Gurth so long in the field on? Ik vrees, dat wij slechte tijding van I fear, that we have bad tidings of

de kudde zullen krijgen; hij was anders een getrouwe en voorzichtige the flock will get; he was otherwise a faithful and prudent

herder, en ik had hem tot iets beters bestemd: misschien zou ik hem shepherd, and I had destined him to something better: perhaps I would make him

tot een mijner knechts [4] gemaakt hebben." made one of my servants [4]."

Oswald, de schenker, hernam bescheiden, "dat het nauwelijks een uur Oswald, the cupbearer, modestly reiterated, "that it was barely an hour

geleden was, dat de klok het sein voor het uitdoen van het licht ago, the clock was signaling for the lights to be turned off

geluid had;" een slecht gekozene verontschuldiging, daar zij gewag had sounded;" a poorly chosen excuse, since she had been mentioning

maakte van een onderwerp, dat zoo onaangenaam voor Saksische ooren was. made of a subject so disagreeable to Saxon ears.

"De duivel hale de klok," riep Cedric uit, "en den wreeden bastaard, "The devil hale the bell," Cedric exclaimed, "and the cruel bastard,

die het ingevoerd heeft, en den lagen slaaf, die het met een Saksische who imported it, and the lowly slave, who imported it with a Saxon

tong aan een Saksisch oor noemt! tongue to a Saxon ear calls! De klok!" The clock!" ging hij na eene stilte he went after a silence

voort, "ja, de klok, welke brave menschen verplicht het licht uit continued, "yes, the clock, which good men are obliged to put out the light

te blusschen, opdat dieven en roovers hunne daden in het duistere to extinguish, so that thieves and robbers may carry out their deeds in the dark

verrichten kunnen! perform can! Ja, die klok;--Reginald Front-de-Boeuf en Phillippe Yes, that clock;--Reginald Front-de-Boeuf and Phillippe

de Malvoisin kennen het gebruik er van even goed, als Willem de de Malvoisin know the use of it as well as William de

Bastaard zelf, of eenig ander Normandisch gelukzoeker, die bij Hastings Bastard himself, or any other Norman fortune hunter, who at Hastings

vocht. moisture. Ik zal vermoedelijk hooren, dat mijn eigendom is weggevoerd, I will probably hear that my property has been taken away,

om de uitgehongerde bandieten, die zij alleen door roof en diefstal to the starving bandits, whom they alone by robbery and theft

kunnen onderhouden, van den hongerdood te redden; dat mijn getrouwe can sustain, from starvation; that my faithful

slaaf vermoord is, en mijne kudden gestolen zijn;--en Wamba--waar is slave murdered, and my flocks stolen;--and Wamba--where is

Wamba? Wamba? Heeft niet iemand gezegd, dat hij met Gurth was uitgegaan?" Didn't someone say he had gone out with Gurth?"

Oswald beantwoordde deze vraag toestemmend. Oswald answered this question approvingly.

"Wel--het wordt hoe langer hoe mooier! "Well--it gets more beautiful the longer! Hij is weggekaapt--de Saksische He was whisked away-the Saxon

nar--om den Normandischen heer te dienen. jester--to serve the Norman lord. Gekken zijn wij inderdaad Fools we are indeed

allen, dat wij hun onderworpen zijn, en geschiktere voorwerpen voor all, that we are subject to them, and more suitable objects for

hunne verachting en hun spot, dan zij, die maar met een half verstand their contempt and their ridicule, than those who, with only half a mind

geboren waren. had been born. Maar ik zal mij wreken," voegde hij er bij, toornig But I will avenge myself," he added, wrathfully

over het veronderstelde onrecht, terwijl hij van zijn stoel opsprong about the supposed injustice, as he jumped up from his chair

en zijn jachtspies greep: "ik zal mijne klachten voor den grooten raad and grabbed his hunting spear: "I will make my complaints before the Grand Council

brengen, ik heb vrienden, ik heb aanhangers--man tegen man zal ik den bring, I have friends, I have supporters-man to man I will bring the

Normandiër in het strijdperk roepen; laat hem komen in staal en harnas, Call Norman into battle; let him come in steel and armor,

en al wat den lafhartigen moed kan inboezemen; ik heb zulk een spies, And all that can give courage to the cowardly; I have such a spear,

als deze, wel door een borstwering heen geworpen, driemaal zoo dik als like this, well thrown through a parapet three times as thick as

hunne schilden!--Misschien houden zij mij voor oud, maar zij zullen their shields!--Maybe they will think me old, but they will

ondervinden, dat, ofschoon ik alleen en kinderloos ben, het bloed van experience, that although I am alone and childless, the blood of

Hereward nog door Cedric's aderen stroomt.--Ach Wilfrid! Hereward still flowing through Cedric's veins.--Ach Wilfrid! Wilfrid!" Wilfrid!" riep cried

hij op zachteren toon, "hadt gij uw onverstandigen hartstocht kunnen he said in a softer tone, "had thou been able to put thy unwise passion

beheerschen, dan stond uw vader niet in zijn ouderdom verlaten daar, manage, then your father did not stand there abandoned in his old age,

gelijk de eenzame eik, die zijn geknakte en onbeschermde takken tegen like the lone oak tree, holding its snapped and unprotected branches against

de volle woede van den storm uitbreidt!" the full fury of the storm expands!" Deze herinnering scheen This memory seemed

zijn toorn in droefheid te veranderen. turning his wrath into sadness. Zijn jachtspies neêrzettende, Downing his hunting spear,

nam hij weder plaats, sloeg de oogen naar den grond, en scheen geheel he took his seat again, turned his eyes to the ground, and seemed to be completely

in zwaarmoedige gedachten verzonken. sunk in melancholy thoughts.

Uit deze overpeinzing werd Cedric plotseling gewekt door het geluid From this contemplation Cedric was suddenly awakened by the sound

van een horen, hetwelk beantwoord werd door het luidruchtig gehuil en of a hearing, which was answered by the loud howling and

geblaf van alle honden in de zaal, en wel twintig of dertig anderen barking from all the dogs in the room, and as many as twenty or thirty others

in het overige gedeelte van het gebouw. in the remainder of the building. Met behulp van den witten With the help of the white

stok, en van de bedienden, werd er spoedig een einde gemaakt aan stick, and of the servants, there was soon an end to

dit hondengeschreeuw. this dog screaming.

"Naar de poort, knapen!" "To the gate, lads!" zeide de Sakser haastig, zoodra het gedruisch said the Saxon hastily, as soon as the din

in zoo verre bedaard was, dat de bedienden zijn stem verstaan to such a degree that the servants understood his voice

konden. could. "Gaat hooren, welke tijding ons die horen brengt;--denkelijk "Goes to hear, what tidings that hear brings us;--then obviously

verkondigt men ons de eene of andere gewelddadigheid en rooverij op proclaims to us some violence and robbery on

mijn gebied." my area."

Een der bedienden, die in minder dan drie minuten teruggekeerd was, One of the servants, who had returned in less than three minutes,

meldde "dat de Prior Aymer van Jorvaulx, en de edele Ridder Brian de reported "that the Prior Aymer of Jorvaulx, and the noble Knight Brian de

Bois-Guilbert, Kommandeur van de krijgshaftige en eerwaardige orde der Bois-Guilbert, Kommandeur of the martial and honorable order of the

Tempelieren, met een klein gevolg, gastvrijheid en huisvesting voor Templars, with a small entourage, hospitality and housing for

den nacht verzochten, daar zij op weg waren naar een tournooi, dat requested the night, as they were on their way to a tournament, which

over twee dagen niet ver van Ashby-de-la-Zouche gehouden zou worden. would be held over two days not far from Ashby-de-la-Zouche.

"Aymer, Prior Aymer? "Aymer, Prior Aymer? Brian de Bois-Guilbert?" Brian de Bois-Guilbert?" bromde Cedric; "beide hummed Cedric; "both

Normandiërs; maar Normandiër of Sakser, de gastvrijheid van Rotherwood Normans; but Norman or Saxon, the hospitality of Rotherwood

moet niet geschonden worden; zij zijn welkom, daar zij goed gevonden should not be violated; they are welcome, since they are well liked

hebben hier aan te kloppen,--maar het zou mij nog meer welkom geweest have knocked on the door here,--but it would have been even more welcome to me

zijn, als zij verder gereden waren. have been, if they had driven on. Het zou echter beneden mij zijn, However, it would be beneath me,

over huisvesting voor een enkelen nacht en een avondmaal te morren; als about housing for a single night and a supper; if

gasten zullen zelfs Normandiërs hun onbeschaamdheid beteugelen.--Ga, guests even Normans will curb their insolence.--Go,

Hundebert," zei hij tot een soort van _Major-domus_, die achter Hundebert," he said to a sort of _Major-domus_, who was behind

hem stond met een witten staf; "ga, neem zes der bedienden mede, stood him with a white staff; "go, take six of the servants with you,

en breng de vreemdelingen in het gastenvertrek. And bring the strangers into the guest room. Zie naar hun paarden See to their horses

en muilezels, en zorg, dat het hun gevolg aan niets ontbreke. and mules, and see that their retinue lacks nothing. Geef Enter

hun andere kleederen, als zij die begeeren, vuur, en water om zich their other garments, if they desire them, fire, and water to themselves

te wasschen, en wijn en bier. to wash, and wine and beer. Zeg aan de koks, dat zij schielijk Say to the cooks, that they are shyly

nog iets bij ons avondeten gereed moeten maken; en opdoen, wanneer still have to prepare something at our dinner; and get up, when

die vreemdelingen gereed zijn om er aan deel te nemen. those aliens ready to participate in it. Zeg hun, Tell them,

Hundebert, dat Cedric zelf hen verwelkomen zou, zoo hij niet eene Hundebert, that Cedric himself would welcome them, if he were not a

gelofte gedaan had nooit verder dan drie stappen van den _daïs_ vowed never to go further than three steps from the _daïs_

van zijn zaal iemand te gemoet te gaan, die niet van het koninklijk of his hall to face someone who is not of the royal

Saksische bloed is. Saxon blood is. Ga heen! Go! Verzorg hen goed; laten wij hen niet Take good care of them; let us not

in hun hoogmoed doen zeggen: de Saksische boer heeft tegelijk zijne in their conceit make them say: the Saxon peasant has at the same time his

armoede en zijne gierigheid getoond." shown poverty and his avarice."

De _Major-domus_ vertrok met verscheidene bedienden, om de bevelen van The _Major-domus_ left with several servants, to follow the orders of

zijn meester ten uitvoer te brengen. executing his master. "Prior Aymer?" "Prior Aymer?" herhaalde Cedric, Cedric repeated,

Oswald aanziende: "de broeder, zoo ik mij niet vergis, van Giles de Looking at Oswald: "the brother, if I am not mistaken, of Giles the

Mauleverer, thans heer van Middleham?" Mauleverer, now lord of Middleham?"

Oswald bevestigde dit eerbiedig. Oswald reverently affirmed this.

"Zijn broeder woont op het landgoed, en heeft het vaderlijke erfdeel "His brother lives on the estate, and has the paternal inheritance

vermeesterd van een beter geslacht, dan dat van Ulfgar van Middleham; avoided from a better lineage, than that of Ulfgar of Middleham;

maar welk Normandisch edele doet dat niet? but what Norman noble does not? De prior is, zegt men, The prior is, they say,

een vrije en vroolijke priester, die meer van den wijnbeker en den a free and cheerful priest, who is more of the wine cup and the

jachthoren, dan van het kerkklokje en het misboek houdt. hunting horns, then of the church bell and missal loves. Goed, laat Well, let

hem komen, hij zal welkom zijn. him come, he will be welcome. Hoe noemdet gij den Tempelier?" How namest thou the Templar?"

"Brian de Bois-Guilbert." "Brian de Bois-Guilbert."

"Bois-Guilbert," zeide Cedric, altijd in zich zelven brommende, iets "Bois-Guilbert," said Cedric, always humming to himself, something

dat hij zich aangewend had door altijd onder zijn minderen te leven, that he had availed himself of by always living among his inferiors,

zoodat hij meer met zich zelven sprak, dan met de menschen rondom so that he spoke more to himself than to the people around him.

hem.--"Bois-Guilbert? him.--"Bois-Guilbert? Die naam is wijd en zijd bekend--ten goede en That name is widely known--for good and

ten kwade. for the worse. Men zegt, dat hij niet onderdoet in dapperheid voor de It is said, that he is not inferior in prowess to the

heldhaftigsten van zijn orde; maar dat hij met hunne gewone ondeugden, heroicst of his order; but that he with their ordinary vices,

hoogmoed, verwaandheid, wreedheid en wellust is bevlekt; dat hij een pride, conceit, cruelty and lust is stained; that he is a

hardvochtig man is, zonder vrees voor de wereld, en zonder ontzag voor harsh man, without fear of the world, and without awe of

den hemel. den heaven. Dit zeggen de weinige krijgslieden, welke van Palestina zijn This say the few warriors, who are from Palestine

teruggekeerd.--Goed; het is maar voor één nacht; hij zal ook welkom returned.--Good; it is only for one night; he will also welcome

zijn.--Oswald, tap van den oudsten wijn; zet de beste mee, den meest are.--Oswald, tap of the oldest wine; put the best along, the most

schuimenden appelwijn, het dikste _morat_, het welriekendste _pigment_ foaming cider, the thickest _morat_, the most fragrant _pigment_

[5] op tafel; vul de grootste drinkhorens. [5] on the table; fill the largest drinking horns. Tempelieren en Abten houden Templars and Abbotts keep

van goeden wijn en goede maat. Of good wine and good measure. Elgitha, zeg aan Jonkvrouw Rowena, Elgitha, say to Lady Rowena,

dat wij haar dezen avond niet in de zaal zullen verwachten, tenzij That we will not expect her in the room this evening unless

het haar bijzonder verlangen zij, hier te komen." it be her special desire, to come here."

"Maar het zal haar bijzonder verlangen zijn," hernam Elgitha vlug, "But it will be her particular desire," Elgitha resumed quickly,

"want zij is er altijd op gesteld het laatste nieuws uit Palestina "for she is always keen to get the latest news from Palestine

te vernemen." to hear."

Cedric wierp het neuswijze meisje een blik toe, die een snel opkomende Cedric cast the nose-wise girl a look, which revealed a rapidly emerging

drift verried, maar Rowena, en allen, die haar toebehoorden, waren temper betrayed, but Rowena, and all, who belonged to her, were

veilig voor zijn toorn. safe from his wrath. Hij antwoordde dus slechts: "Stil, meisje, uw So he merely replied, "Hush, girl, your

tong is te voorbarig! tongue is too premature! Geef mijne boodschap aan uw meesteres, en laat Give my message to your mistress, and let

haar doen, zooals zij verkiest. do to her as she chooses. Hier, tenminste, zal de afstammelinge Here, at least, will the descendant

van Alfred nog als vorstin heerschen." of Alfred still reigning as sovereign." Elgitha verliet het vertrek. Elgitha left the room.

"Palestina!" "Palestine!" herhaalde Cedric, "Palestina! repeated Cedric, "Palestine! hoe velen luisteren naar de How many listen to the

verhalen, welke losbandige kruisvaarders, of schijnheilige pelgrims uit stories, which debauched crusaders, or hypocritical pilgrims from

dat ongelukkig land medebrengen! that unfortunate country! Ik zou ook wel willen vragen--ook wel I would also like to ask-also

onderzoeken, ook wel met een kloppend hart luisteren naar sprookjes, investigations, aka listening to fairy tales with a beating heart,

waardoor listige reizigers onze gastvrijheid afbedelen;--maar making crafty travelers begrudge our hospitality;--but

neen!--de zoon, die mij ongehoorzaam is geweest, is mijn zoon niet No!--the son, who disobeyed me, is not my son

meer; ook wil ik niet meer belang in zijn lot stellen, dan in dat more; nor do I wish to take more interest in his fate, than in that

van den onwaardigsten onder de millioenen, die ooit het kruis op den of the unworthiest among the millions, who ever put the cross on the

schouder droegen, zich in buitensporigheden en bloedschuld stortten, wore shoulder, plunged into excesses and blood guilt,

en dit noemden: "Gods wil doen!"" and called this: 'doing God's will!'"

Hij fronste de wenkbrauwen en sloeg de oogen voor een oogenblik op He frowned and raised his eyes for a moment

den grond; toen hij weder opkeek, werden de vleugeldeuren aan het the ground; when he looked up again, the wing doors at the

benedeneinde van de zaal wijd opengeworpen, en, voorafgegaan door den lower end of the hall thrown wide open, and, preceded by the

_Major-domus_ met zijn staf en vier bedienden met brandende fakkels, _Major-domus_ with his staff and four servants with burning torches,

traden de gasten het vertrek binnen. the guests entered the room.