×

We use cookies to help make LingQ better. By visiting the site, you agree to our cookie policy.


image

Een Coquette Vrouw van Carry van Bruggen, Hoofdstuk 1

Hoofdstuk 1

Het venster stond open -, de koele meewind lichtte zachtzinnig, zonder geweld, de gordijnen op, bolde ze als zeilen en dreef ze tot midden in de kamer - dan zonken ze weer stil terug - het was als het uitademen van een slapend kind. Boven den bos vochtige hyacinthen, die ze in twee handen hield omklemd, mond en neus erin begraven, keek Ina ernaar - haar hart bonsde van een zacht, heftig verheugen, ze voelde het in haar keel - en als toen ze een kind was, liet ze de woorden van haar gedachten deinen op den maatslag van haar hart: de winter is voorbij... de winter is voorbij... de winter is voorbij... Maar even, want dadelijk sloeg ze de oogen neer en dronk met dieper, inniger teugen den zwaren vochtigen geur. Het was meer dan de geur der jonge sappen van de weerkeerende lente, het was de geur van haar jeugd, van haar verleden en nu ze met gesloten oogen haar gezicht begraven hield, leek het, als sloegen de poorten van haar ziel wijd open en kwam haar heele jeugd op haar af, de gansche stoet van jaren en dagen, tot de prilste toe - met hun gevoelens, gebeurtenissen en ontmoetingen, stonden van dag en schemering - geluiden, luchten, stemmen van menschen, reuken in huis, ze liet het trillend over zich komen in bewogenheid en gelukzalige verwondering, omdat dit mogelijk was, dat al dit ontslapene, lang-vergetene opgewekt werd en herboren tot bijna ontstellende scherpheid en duidelijkheid door geur van hyacinthen. Het scheen haar, als was haar eigen ziel een photografische plaat, schijnbaar grauw en effen, maar waarop in het ontwikkelend bad evenzoo ontstellend duidelijk en verwonderlijk de beelden verschijnen, die tevoren niet zichtbaar bestonden. Geur was dan het ontwikkelingsbad der herinnering, maar geur niet alleen - ook muziek, en somwijlen behoefde het zelfs niet meer dan eenig vaag en onbepaald gerucht, regen en wind, een roep van buiten in den avond te wezen - die haar onvoorbereid terugvoerde Carry van Bruggen, naar de verten van het verleden. Wat wonderlijk was dit - dat de indrukken uit haar vroegste jeugd het sterkst in haar voortbestonden - het machtigst haar ontroerden in het herdenken, - alles uit dien onbewusten tijd, toen ze zelf niet wist dat ze luisterde en oplette en toch scherper moest hebben opgelet, inniger geluisterd dan ooit later, toen de gebeurtenissen kleuriger, feller schenen in het beleven, toen ze bewust luisterde en keek en genoot - en die toch maar een verzwakte herdenking hadden gelaten. En als altijd weer vertastte en verdwaalde haar denken in die eene wijde verwondering, dat lokkende vreemde geheim - wat herinnering wel wezen mocht, die sterfelijkheid en vergankelijkheid te boven ging en scheen te logenstraffen - tot ze weer in het geheel niet dacht, alleen diep en vol ademde in den geur, terwijl de wind de zware gordijnen spelend voortdreef met zijn adem en haar geheele wezen zich leek te verwijden, zich tot zijn uiterste vermogen leek in te spannen om alle weelde te kunnen bevatten. Er werd geklopt. ‘Daar is de dokter, juffrouw.' ‘De dokter!' Ze sprong op en legde de hyacinthen neer, het verleden viel van haar af. Het heden snoerde eng om haar heen: ze was negentien jaar, ze leefde bij vreemden omdat ze het thuis niet had kunnen houden - ze zat al twee dagen vrijwillig opgesloten, in onvree met elkeen en met zichzelf, verstrikt in twisten, als een vogel in den draad, en naar de eenzaamheid als naar een laatste wijkplaats weggevlucht. ‘Kunt u den dokter ontvangen, juffrouw?' ‘Ik heb geen dokter noodig, mijn hoofdpijn is over,' wilde ze zeggen, - toen hoorde ze hem met Mary beneden uit de kamer komen en zijn stem onder aan de trap en dan beider stemmen, het teemend, kraakdeftig praten van Mary boven zijn doffer brommen. Als ze eens klagen durfde! Klagen over haar als over een schoolkind tegen een man, dien ze niet kende en die nu misschien met Mary over haar hoofdschudde en glimlachte. Dat gesprek moest uit zijn en dadelijk. ‘Vraag den dokter, of hij boven komt, Bartje.' Haar stem klonk gebiedend en ongeduldig, het meisje trok de deur toe; ze wachtte snel ademend, tot felheid en verweer gereed. Voor haar op de tafel zag ze de bloemen en ze keek ernaar en de gedachte ving haar en bevreemdde haar, dat ze die maar behoefde op te nemen, hun geuren te drinken om mild Carry van Bruggen, en week te worden, om zich van zichzelf te verlossen met haar kleine woede en haar kleinen trots, en grooter, wijder, vrijer zichzelf terug te vinden, maar ze wilde niet, ze kon niet. Het heden had haar vast, stond haar na, beet scherp op haar in - ze kon er zich niet aan onttrekken. Ineens zwegen de stemmen, ze hoorde hen de trap opkomen - beneden sloeg een deur, Mary was in de woonkamer gegaan. En terwijl zij zich afvroeg, hoe de dokter er uit zou zien en wat soort man hij kon wezen, bedacht ze tegelijk met schrik, dat ze niet wist wat ze hem zeggen moest. Ze was immers niet ziek - en ze had hem zelf niet gevraagd te komen! Snel wendde ze zich om naar den spiegel, glimlachte vluchtig, streek zich door het haar. Als ze hem de waarheid eens zei - misschien, dat hij haar wel begreep - de warmte van dat hopen streek even door haar heen. Ze stond overeind naast haar stoel, toen hij binnenkwam. ‘U bent hier toch niet opzettelijk voor mij alleen?' ‘O neen, mevrouw Rutgers had mij noodig. Een kleinigheid, maar nu ik hier toch was, vroeg ze mij... Al een paar dagen hoofdpijn? Temperatuur opgenomen?' Hoe belachelijk was dat. Ziek zijn -, temperatuur opnemen, een plichtmatig-bezorgd gezicht tegenover haar. Als ze het zonder ophef vertelde, zou het misschien niet te buitensporig klinken. ‘Ik heb geen temperatuur opgenomen, ik ben niet ziek, ik zit hier alleen om... om eens een paar dagen te rusten.' ‘En waarom hebt u dat dan niet gezegd?' Ze zweeg, hij ging zitten, en keek glimlachend naar haar op, ze keek op hem neer en glimlachte ook. Hij had een aardig, rond, glad gezicht, lieve oogen, jongensoogen, hij zou vijfendertig jaar zijn. Hij was anders dan de anderen, - dat was volkomen duidelijk. Het was prettig, hem onverwacht hier te hebben en wat met hem te praten. Ze voelde verlangen hem veel te vertellen, hem veel van zichzelf te vertellen. Hij vond haar aardig, het wasin zijn oogen -, ze was ook aardig, ze had het in den spiegel gezien. Omdat hij haar aardig vond, zou het haar licht vallen, met hem te praten. Maar hij moest beginnen. Ze bleef half afgewend tegen den schoorsteen geleund, hij keek naar haar, ze voelde het, in haar gedachten overzag ze haar eigen gestalte, vroeg zich af hoe hij haar japon zou vinden en de kleur van haar huid. ‘Waarom hebt u dan, met vertreding van de waarheid, voorgewend dat u hoofdpijn had?' Carry van Bruggen, Ze lachte, haar hart werd warm. Vreemd, zooeven toen ze meende, dat Mary als een kind over haar sprak, stak de drift al in haar op -, nu hij tot haar sprak als tot een kind, voelde ze zich tevreden en gestreeld. Ze ging van den schoorsteen weg en kwam tegenover hem zitten. ‘Als u wilt, zal ik het u vertellen, maar het is een heele geschiedenis.' ‘Ik luister.' Hij zette zich recht op. ‘Maar zoo niet. Het is geen verhaaltje. Ik meen, dat er heel veel mee samenhangt. Maar eigenlijk is het ook gauw genoeg gezegd. Ik ben lastig, driftig en onverdraagzaam - ik lig met iedereen overhoop en ‘sympathieke' menschen kan ik niet uitstaan. Ik ben hier nog geen drie maanden en ik heb al drie dozijn scènes gemaakt. Overigens komen die hier niet voor. Iedereen hier is bedaard en beschaafd en heeft goede manieren. Tot in het derde en vierde geslacht. Tot de os en de ezel en de vreemdeling toe. Ik geef altijd de verkeerde antwoorden en doe altijd de verkeerde dingen mooi en de mooie dingen verkeerd.' Ze onderbrak zichzelf en lachte: ‘Onzin, wat ik daar zeg. Nu bent u op de hoogte.' Hij lachte. ‘U lacht om wat ik zeg. Goed - ik ben grootmoedig vandaag. Weet u wel dat ik anders best een moord kan begaan aan iemand die mij uitlacht? Nog wel om minder. Den eersten dag aan tafel wou ik Rutgers vermoorden met een vruchtenmesje.' Hij lachte weer. ‘Het klinkt zot en het was heelemaal niet zot. Ik ben hier op een Woensdag gekomen, in Februari. Op Woensdag is hier vrouwenkiesrechtkrans, dan zitten er beneden in de moderne kamer, op de praktische stoelen rondom de doelbewuste tafel allemaal hoogstaande, ernstige, edele, knappe, ontwikkelde en hygienisch-gekleede dames - en ik heb het op dien vreeselijken dag onderstaan over die hoogstaande, edele, knappe,sympathieke dames's middags aan tafel oneerbiedige dingen te zeggen. Ja, dat moet u niet onderschatten. Mary deed het ook niet. Ik zie haar nog, met haar verwaand snoekenmondje en haar ronde leege oogen - zegt u het nu eens zelf; lijken niet alle vrouwenkiesrechtdames op elkaar, of zou het alleen komen omdat ze zich allemaal precies eender kleeden? Daar loop ik allang over te tobben, het is bepaald een probleem voor mij! ‘Dat lossen we later op. Mevrouw Rutgers richtte zich op... fier als een pauw, ondanks haar onbetamelijke dikte, Carry van Bruggen, en begon mij de les te lezen, met haar kraakdeftige stem. Mijnheer Rutgers at rijstebrij...' Hij lachte luid, ze keek verontwaardigd. ‘Ja, u moet niet boos zijn. Wat hebt u tegen rijstebrij?' ‘Precies hetzelfde wat ik tegen “sympathieke” menschen heb. Die rijstebrij had mij moeten waarschuwen - maar ik verstond het niet, en ging er roekeloos tegen in. Ik had moeten voelen dat er van een man, die zóó rijstebrij at als hij deed, voor een meisje niets was te hopen.' ‘En wat hoopte u dan?' ‘Dat hij mij helpen zou. Dat hij zou voelen, hoe ellendig en vernederd ik mij voelde - al hield ik mij goed, maar ik gloeide als vuur - toen Mary mij terechtwees als een klein kind, den eersten dag, en over die malle wijven met hun uitgestreken gezichten sprak als een voortreffelijke vrouwenschaar, waar ik, nietig wurm, met eerbied tegen op moest zien - dat hij ridderlijk zou zijn, dat hij ietsliefs, iets goedigs, of iets grappigs zou hebben gezegd. Die leelijke frik, die pedante kwast. Is dat een man? Ik hoor het nog, met die neusstem, “grapjes, die niet te pas komen over hoogstaande vrouwen” of hij voor zijn klasstond. Hij kan mij niet uitstaan en ik, o, ik vind hem afschuwelijk. Het tegen deel van alles wat ik mij voorstel dat een man moet zijn.' ‘En toen wilde u hem te lijf met een vruchtenmesje.' ‘U moet niet zoo lichtvaardig praten over drift,' zei ze plotseling ernstig. ‘Het is veel erger dan u denkt - het maakt je tot een beest, je stem wordt rauw, je gezicht wordt leelijk, je wilt bloed zien, je wilt wurgen. Uren nadat ik driftig ben geweest, moet ik soms nog denken aan de afschuwelijke dingen, die ik heb gezegd en gewild. Het is zoo gruwelijk en zoo vreemd... “Buiten zichzelf zijn” is er een prachtige uitdrukking voor. En iedereen kan het mij maken, en alles, de geringste, het onnoozelste. Zooeven toen u met Mary stond te praten. Wat zei ze? Had ze het over mij? Juist, dat voelde ik. En wat vertelde ze?' ‘Ik weet niet of ik het u zeggen mag!' ‘Ik weet ook niet of u het mij zeggen mag - maar u zegt het mij wel.' ‘Ze heeft mij geen geheimhouding gevraagd en het is misschien zelfs beter dat u het weet. Ze hebben van uw thuis over u geschreven.' Ze sprong op en keek hem fel aan. ‘Ze hebben? Wie hebben? Otto en Josefine niet. Otto wilde het niet - en nu heeft Annie het toch gedaan. Mijn aanstaande schoonzuster, dat zelfzuchtige wezen, waar mijn Carry van Bruggen, broer verliefd op is. En wat, wat heeft ze geschreven?' Ze was wit en trilde. ‘Als u nu eens tenminste probeerde kalm te blijven. Toe.' Ze ging zitten. ‘Wat stond er in dien brief?' ‘Dingen, die verleden jaar en voorverleden jaar gebeurd zijn - en waarbij u betrokken was. Dat u...' ‘Dat ik...' ‘Dat u om een onderwijzeres van uw school uit een raam bent gesprongen.' Ze werd gloeiend rood en sloeg de handen voor het gezicht, haar stem klonk gesmoord. ‘En dat schrijft Annie aan Mary en Mary vertelt het aan Herman en aan Gerda en aan Erik en morgen weet Coba het en volgende week weten al die edele, brave, hoogstaaande zielen het zoogoed als de edele, brave, hoogstaande zielen ginds het weten - en kunnen ze hun waardige hoofden schudden, en lachen om het gekke kind of misschien medelijden met haar hebben. Begint u te begrijpen, dat ik ze allemaal haat? En dat wist u dus allemaal precies, toen u hier de trap op kwam?' Hij knikte van ja, ze vloog op. ‘Mary heeft u naar boven gestuurd om te zien of ik mij ook tusschentijds verhangen had,' gilde ze buiten zichzelf. ‘Ze denken zeker dat het een pretje is, een soort van hebbelijkheid of liefhebberij. Als Pennewip, weet u wel: “hij-doet-die-dingen-voor-zijn-plezier.” Hoort u ook tot die heldhaftige geesten, die zoo kloekmoedig hebben uitgemaakt, dat zelfmoord “laf” is? Vertel ze uit mijn naam, als u het weer eens hoort, dat ze het eens probeeren moeten, uit een raam of in het water.' Ze ging weer stil zitten. ‘Nu vindt u mij natuurlijk ook gek - net als de rest.' ‘Ik weet werkelijk niet of ik “ja” of “neen” moet zeggen om u kalm te houden. U bent precies een vaatje buskruit op het oogenblik.' ‘Als u alles wist. Hebt u wel eens gedroomd dat u plotseling in de nauwte tusschen vier muren ontwaakte, tusschen vier, enge, hooge dichtgemetselde muren, zonder uitweg? Niet? Ik denk, dat het kwam van een wonderlijken roman, waar iets in voorkwam van een non, die ze zoo ingemetseld hadden. Ik droom de gekste dingen, ik zou ze niet kunnen vertellen - en u zoudt me niet gelooven. Soms heb ik het gevoel, dat ik tien jaar van mijn leven zou willen geven om te weten wat droomen beduidt - en nog tien andere om te weten wat herinnering is.' Carry van Bruggen, ‘U bent verkwistend met uw jaren en u zoudt gauw aan een eind zijn -, er zijn nog zooveel meer geheimen dan die twee alleen.' ‘En als ik ze weten mocht, die geheimen -, allemaal -, voor één enkel oogenblik -, en daarna dood -, zoudt u mij beklagen? Is dat dan leven, wat wij doen, altijd in den nacht, altijd op den tast?' ‘Zoo denkt u stellig niet altijd.' ‘Zoo denk ik gewoonlijk niet -, dat is juist zoo wonderlijk. Als iemand mij lief vindt en van mij houdt en mij begrijpt -, of als ik voel, dat ik van de menschen houd - niet van de menschen die ik ken, maar van de menschen die ik niet ken -, of als een vriend de “Kleine Nacht-muziek” voor mij speelt en mij daarna zegt, dat hij voor niemand in de heele wereld zoo mooi spelen kan...' ze zweeg en stond glimlachend verzonken als in herinnering. ‘U vertelde mij van een droom en van vier gemetselde muren.' ‘Ik weet het niet meer,' zei ze zacht en slap, ‘ik ben bang dat ik er teveel ophef van maak. Het was misschien een heel banaal geval. Hebt u wel eens voor iemand geknield?' Hij glimlachte en schudde ontkennend het hoofd. ‘Ik weet precies hoe belachelijk het is. Ik heb een heel scherp gevoel voor het belachelijke -, ik weet precies, als ik zelf iets belachelijks doe, of als ik mij aanstel. Maar toen was het niet belachelijk. Het werd het pas toen zij lachte. Voelt u wat ik bedoel? Toen zij ermee spotte werd het bespottelijk. En ik zelf heelemaal. En alles wat ik al die maanden had gezegd en gedaan -, de versjes, de briefjes, het uren wachten in den regen. Dat had ik al die maanden niet gevoeld, niet vermoed - al die maanden dat zij een vertooning van mij maakte voor anderen -, en toen ik het ineens besefte, alsof de bliksem in mijn hersens sloeg -, en toen mijn “ideaal” daar stond en lachte - giechelde als een winkeljuffrouw - dat was het ontwaken tusschen vier gemetselde muren en nergens een uitweg, Ik voel wel -, nu ik het zeg, klinkt het allemaal flets en flauw, onecht misschien -, het overtuigt mijzelf nauwelijks meer. En toen leek het mij de eenige, de natuurlijke, de aangewezen oplossing. Is het niet wonderlijk, dat ik het nu, na zoo kort, nauwelijks meer navoelen kan? De meeste menschen zouden de gevolgtrekking maken, dat het toen ook niet “echt” was, maar ik weet beter.' ‘Natuurlijk. Onweer gaat voorbij en was toch ook “echt”, zoolang het er was.' Carry van Bruggen, ‘Ik ben blij dat u zoo denkt -, en dat u mij niet als de anderen bij voorbaat oppervlakkig vindt.' ‘Altijd de “anderen”!' Ze bloosde. ‘U hebt gelijk. Ik geef meer om ze, en om hun oordeel vooral, dan ik erken. Soms -, en soms ben ik dan weer zoo geweldig zeker van mij-zelf en zoo trotsch. Het eene oogenblik ben ik volkomen anders dan het andere -, alsof ik niet één mensch was, met één hart en één paar oogen -, maar honderd menschen, met honderd harten en honderd paren oogen. Dat geeft zoo'n verward, onzeker gevoel.' Hij antwoordde niet en peinsde even. ‘Hoe komt u hier, juist hier?' ‘Beschikking van hoogerhand. Deze verbintenisisin den vrouwenkiesrecht-hemel gesloten. Mary, mijn gastvrouw, en mijn zuster Josefine, kennen elkaar al jaren - door de banden der propaganda saâmgesnoerd - ze vinden elkaar sympathiek. En ik had geen voorkeur.' ‘En wie hebt u hier nu leeren kennen? Het zusje - hoe heet ze? - Gerda, natuurlijk, maar ze is veel uit logeeren. Dat is jammer voor u.' ‘Betrekkelijk - ze herinnert me altijd aan mijn eigen liefdelooze snoodheid. Want ik durf het bijna niet te bekennen, maar in mijn hart kan ik de lieve, alom beminde Gerda óók niet zetten -, ze is zoo snoezig verliefd en zoo vol van Erik, die eigenlijk wiskunde had zullen studeeren en nu rechten doet tegen heug en meug, omdat hij de opvolger hoopt te worden van een kindschen oom aan een bank of zoo.' ‘En vindt u dat zoo erg?' lachtte hij. ‘Maar natuurlijk vind ik het erg,' zei ze met een opzettelijken geprikkelden nadruk, schoon ze geen oogenblik geloofde in zijn voorgewenden twijfel en wel voelde, dat hij haar erg-vinden begreep en dat het hem aantrok, ‘wie zou dat niet erg vinden. Ik zou nooit willen trouwen met een man, die iets deed, waar hij geen zin in had en om “vooruitzichten” een mooie studie vergooide.' ‘Meent u dat werkelijk?' Ze kreeg een kleur, maar ze bleef hem aanzien. ‘Ja -, ik meen het heel echt,' zei ze ernstig en vast ‘en ik weet precies waarom u het vraagt. Zal ik het zeggen?' ‘Als we het allebei weten? Wie zijn er nog meer?' ‘De zuster van den aangebedene, Coba, medisch student.' ‘Jawel, die ken ik -, nogal een pedantje, nietwaar?' Carry van Bruggen, ‘En zoo leelijk -, en zoo onbehaaglijk met dien stijven knoedel en die piekharen in haar nek.' ‘Ook al mee overhoop gelegen?' plaagde hij. ‘Och -, die opgeblazenheid omdat ze zich door wat boeken heeft heengegeten en een dood mensch in mootjes gesneden. Ze mogen zeggen wat ze willen, maar meisjes maken veel meer ophef van hun studie dan jongens.' ‘Jawel,' lachte hij, ‘dat kan wel waar zijn. Ze worden er een beetje topzwaar van, is het niet? De geleerdheid kijkt ze wat al te erg de oogen uit. Maar u gaat toch zelf ook studeeren?' ‘Klassieken - ja, als ik het zoover brengen kan. Ik werk voorloopig voor mijn staatsexamen -, en misschien kies ik dan wel wat anders. Over rechten heb ik ook gedacht -, pleiten zou heerlijk zijn - maar het wordt mij afgeraden juist omdat ik het mij te mooi voorstel. Daar voel ik wel voor - voor dat bezwaar. Overigens zal ik dan mijn best doen, niet topzwaar te worden.' ‘Blijft u hier nog lang?' glimlachte hij daarna, ‘in de vrijwillige ballingschap, meen ik.' ‘Ik weet niet,' zei ze met een blos, ‘ik voel me op het oogenblik eigenlijk veel verdraagzamer en toegeeflijker dan een uur geleden. Buitensporig zachtzinnig. De dingen hebben hun ergste verschrikkingen verloren -, nu ik ze heb kunnen zeggen. Gelooft u niet, dat Javanen tot “amok” komen, omdat ze zoo gesloten zijn? Ik dacht het vroeger al -, ik voel er soms iets van in mij, hoe ik “amok” zou maken als ik nooit iets loslaten mocht. Maar nu,' ook met de bedoeling hem iets vriendelijks te zeggen en daardoor te behagen, zei ze warm, ‘nu ben ik dankbaar, omdat ik tegen u heb kunnen spreken, en als u het vraagt, dan zal ik naar de anderen gaan en vanmiddag als een toonbeeld van zachtzinnigheid aan tafel zitten - en rijstebrij eten, en met belangstelling en waardeering over Mary's dameskrans praten en voorlezen uit het “Maandblad” - tot het middernachtelijk uur.' ‘Heb ik werkelijk zooveel verdiend?' vroeg hij glimlachend, maar ineens verlegen en teruggetrokken ook. De blijde, behaagzieke uitdrukking trok van haar gezicht weg, ze vond geen antwoord; in de stilte stond hij op en nam zijn hoed. ‘Ik kom over een paar dagen nog wel eens naar mevrouw Rutgers kijken.' Hij zei het heel vriendelijk, maar heel zakelijk, het leek zóó naar de aankondiging van een doktersbezoek, Carry van Bruggen, dat het ‘graag' niet over haar lippen kwam. Het zou opdringerig en onbescheiden hebben geschenen, zichzelf als het doel van zijn bezoek voor te stellen. Uit het raam keek ze hem na, maar hij keerde zich niet om. Ze werd gloeiend rood van schaamte, omdat zij het had verwacht en hij het nu niet had gedaan -; ze had ineens van het alleen-zijn met zichzelf genoeg en ging naar beneden.


Hoofdstuk 1 Kapitel 1 Κεφάλαιο 1 Chapter 1 Capitolo 1 Hoofdstuk 1 Capítulo 1 Bölüm 1

Het venster stond open -, de koele meewind lichtte zachtzinnig, zonder geweld, de gordijnen op, bolde ze als zeilen en dreef ze tot midden in de kamer - dan zonken ze weer stil terug - het was als het uitademen van een slapend kind. Das Fenster war offen, der kühle Rückenwind hob die Vorhänge sanft, ohne Gewalt, blähte sie wie Segel und trieb sie mitten durch den Raum - dann sanken sie wieder lautlos zurück - es war wie das Ausatmen eines schlafenden Kindes. The window was open, the cool May wind gently, without violence, lifted the curtains, billowed them like sails and floated them in the middle of the room - then they sank back silently again - it was like the exhalation of a sleeping child. La ventana estaba abierta, el fresco viento de cola levantó las cortinas suavemente, sin violencia, inflando como velas y flotando en el medio de la habitación - luego se hundieron de nuevo en silencio - era como la exhalación de un niño dormido. Boven den bos vochtige hyacinthen, die ze in twee handen hield omklemd, mond en neus erin begraven, keek Ina ernaar - haar hart bonsde van een zacht, heftig verheugen, ze voelde het in haar keel - en als toen ze een kind was, liet ze de woorden van haar gedachten deinen op den maatslag van haar hart: de winter is voorbij... de winter is voorbij... de winter is voorbij... Maar even, want dadelijk sloeg ze de oogen neer en dronk met dieper, inniger teugen den zwaren vochtigen geur. Über dem Hain feuchter Hyazinthen, die sie in beiden Händen hielt, Mund und Nase darin vergraben, betrachtete Ina es – ihr Herz pochte vor weicher, heftiger Freude, sie spürte es in ihrer Kehle – und wie ein Kind , sie ließ die Worte ihrer Gedanken im Takt ihres Herzens wedeln: Der Winter ist vorbei … Der Winter ist vorbei … Der Winter ist vorbei … Aber nur für einen Moment, denn sofort senkte sie die Augen und trank tiefer, tiefer die schwerer, feuchter Geruch. Above the grove of moist hyacinths, which she held in both hands, mouth and nose buried in them, Ina looked at it - her heart pounded with a soft, violent delight, she felt it in her throat - and as when she was a child, she let she wave the words of her thoughts to the beat of her heart: winter is past… winter is past… winter is past… But just for a moment, for at once she lowered her eyes and drank more deeply, more deeply the heavy, moist smell. Por encima del bosquecillo de jacintos húmedos, que sostenía con ambas manos, con la boca y la nariz hundidas en ellas, Ina lo miró; el corazón le latía con un deleite suave y violento, lo sentía en la garganta, y como cuando era niña. , se dejó agitar las palabras de sus pensamientos al latido de su corazón: el invierno ha pasado… el invierno ha pasado… el invierno ha pasado… Pero sólo por un momento, pues de inmediato bajó los ojos y bebió más profundamente, más profundamente el olor pesado y húmedo. Het was meer dan de geur der jonge sappen van de weerkeerende lente, het was de geur van haar jeugd, van haar verleden en nu ze met gesloten oogen haar gezicht begraven hield, leek het, als sloegen de poorten van haar ziel wijd open en kwam haar heele jeugd op haar af, de gansche stoet van jaren en dagen, tot de prilste toe - met hun gevoelens, gebeurtenissen en ontmoetingen, stonden van dag en schemering - geluiden, luchten, stemmen van menschen, reuken in huis, ze liet het trillend over zich komen in bewogenheid en gelukzalige verwondering, omdat dit mogelijk was, dat al dit ontslapene, lang-vergetene opgewekt werd en herboren tot bijna ontstellende scherpheid en duidelijkheid door geur van hyacinthen. It was more than the smell of the young juices of the returning spring, it was the smell of her youth, of her past, and now that she kept her face buried with closed eyes, it seemed as if the gates of her soul were opening wide and coming her whole youth, the whole procession of years and days, down to the very beginning - with their feelings, events and encounters, stood from day and twilight - sounds, skies, voices of people, smells in the house, she left it trembling come upon them in emotion and blissful wonder, because it was possible that all this asleep, long-forgotten was awakened and reborn to almost startling sharpness and clarity by the fragrance of hyacinths. Era más que el olor de los jugos jóvenes de la primavera que regresaba, era el olor de su juventud, de su pasado, y ahora que mantenía el rostro enterrado con los ojos cerrados, parecía como si las puertas de su alma se abrieran. de par en par y llegando toda su juventud, toda la procesión de años y días, hasta el mismo comienzo - con sus sentimientos, hechos y encuentros, de pie desde el día y el crepúsculo - sonidos, cielos, voces de personas, olores en la casa, ella se fue les sobrevino un temblor lleno de emoción y gozoso asombro, porque era posible que todo aquello dormido, largamente olvidado, despertara y renaciera con una nitidez y una claridad casi sorprendentes por la fragancia de los jacintos. Het scheen haar, als was haar eigen ziel een photografische plaat, schijnbaar grauw en effen, maar waarop in het ontwikkelend bad evenzoo ontstellend duidelijk en verwonderlijk de beelden verschijnen, die tevoren niet zichtbaar bestonden. It seemed to her as if her own soul were a photographic plate, apparently gray and smooth, but on which, in the developing bath, equally appear astonishingly clear and astonishingly the images which previously did not exist visibly. Le parecía como si su propia alma fuera una placa fotográfica, aparentemente gris y lisa, pero en la que, en el baño de revelado, aparecen igualmente asombrosamente claras y asombrosas las imágenes que antes no existían visiblemente. Geur was dan het ontwikkelingsbad der herinnering, maar geur niet alleen - ook muziek, en somwijlen behoefde het zelfs niet meer dan eenig vaag en onbepaald gerucht, regen en wind, een roep van buiten in den avond te wezen - die haar onvoorbereid terugvoerde Carry van Bruggen, naar de verten van het verleden. Smell was then the development bath of memory, but smell not only--music too, and sometimes it needed to be no more than some vague and indeterminate rumour, rain and wind, a cry from outside in the evening--which led her unprepared back Carry from Bridges, to the distances of the past. El olfato era entonces el baño de desarrollo de la memoria, pero no sólo el olfato, también la música, y a veces no tenía por qué ser más que un rumor vago e indeterminado, la lluvia y el viento, un grito de afuera al anochecer, lo que la llevó desprevenida de regreso. de Puentes, a las distancias del pasado. Wat wonderlijk was dit - dat de indrukken uit haar vroegste jeugd het sterkst in haar voortbestonden - het machtigst haar ontroerden in het herdenken, - alles uit dien onbewusten tijd, toen ze zelf niet wist dat ze luisterde en oplette en toch scherper moest hebben opgelet, inniger geluisterd dan ooit later, toen de gebeurtenissen kleuriger, feller schenen in het beleven, toen ze bewust luisterde en keek en genoot - en die toch maar een verzwakte herdenking hadden gelaten. How wonderful this was - that the impressions of her earliest childhood survived most strongly in her - moved her most powerfully in remembrance - all from that unconscious time, when she herself did not know that she was listening and paying attention and yet must have paid more attention, listened more closely than ever later, when the events shone more colorful, brighter in the experience, when she consciously listened and looked and enjoyed - and they had left a weakened remembrance. Qué maravilloso fue esto: que las impresiones de su primera infancia sobrevivieran con mayor fuerza en ella, que la conmovieran más poderosamente en el recuerdo, todo desde ese momento inconsciente, cuando ella misma no sabía que estaba escuchando y prestando atención y, sin embargo, debe haber prestado más. atención, escuchó con más atención que nunca después, cuando los acontecimientos brillaron más coloridos, más brillantes en la experiencia, cuando ella escuchó, miró y disfrutó conscientemente, y habían dejado un recuerdo debilitado. En als altijd weer vertastte en verdwaalde haar denken in die eene wijde verwondering, dat lokkende vreemde geheim - wat herinnering wel wezen mocht, die sterfelijkheid en vergankelijkheid te boven ging en scheen te logenstraffen - tot ze weer in het geheel niet dacht, alleen diep en vol ademde in den geur, terwijl de wind de zware gordijnen spelend voortdreef met zijn adem en haar geheele wezen zich leek te verwijden, zich tot zijn uiterste vermogen leek in te spannen om alle weelde te kunnen bevatten. And her mind, as ever, groped and lost in that wide wonder, that alluring strange secret--what memory might be, which transcended mortality and transience and seemed to belie--until again she thought not at all, only deeply and breathed full in the fragrance, while the wind played the heavy curtains with its breath, and her whole being seemed to dilate, to exert itself to the utmost of its ability to contain all the opulence. Y su mente, como siempre, anduvo a tientas y se perdió en esa amplia maravilla, ese seductor y extraño secreto —qué memoria podría ser, que trascendía la mortalidad y la fugacidad y parecía desmentir— hasta que de nuevo no pensó en nada, solo respiró hondo y lleno. en la fragancia, mientras el viento jugaba con su aliento las pesadas cortinas, y todo su ser parecía dilatarse, esforzarse al máximo de su capacidad para contener toda la opulencia. Er werd geklopt. There was a knock. Hubo un golpe. ‘Daar is de dokter, juffrouw.' 'There's the doctor, miss.' "Ahí está el médico, señorita". ‘De dokter!' Ze sprong op en legde de hyacinthen neer, het verleden viel van haar af. She jumped up and put down the hyacinths, the past falling away from her. Saltó y dejó los jacintos, el pasado se le cayó. Het heden snoerde eng om haar heen: ze was negentien jaar, ze leefde bij vreemden omdat ze het thuis niet had kunnen houden - ze zat al twee dagen vrijwillig opgesloten, in onvree met elkeen en met zichzelf, verstrikt in twisten, als een vogel in den draad, en naar de eenzaamheid als naar een laatste wijkplaats weggevlucht. The present narrowed about her: she was nineteen years old, she lived with strangers because she had not been able to keep it at home - she had been voluntarily locked up for two days, disaffected with everyone and with herself, entangled in quarrels, like a bird in the thread, and fled to solitude as to a last refuge. El presente se estrechó a su alrededor: tenía diecinueve años, vivía con extraños porque no había podido mantenerlo en casa, había estado dos días encerrada voluntariamente, descontenta con todos y consigo misma, enredada en peleas, como un pájaro en el hilo, y huyó a la soledad como a un último refugio. ‘Kunt u den dokter ontvangen, juffrouw?' 'Can you receive the doctor, miss?' ‘Ik heb geen dokter noodig, mijn hoofdpijn is over,' wilde ze zeggen, - toen hoorde ze hem met Mary beneden uit de kamer komen en zijn stem onder aan de trap en dan beider stemmen, het teemend, kraakdeftig praten van Mary boven zijn doffer brommen. "I don't need a doctor, my headache's over," she wanted to say—then she heard him come out of the room with Mary below, and his voice at the bottom of the stairs, and then both voices, the teasing, crackling voice of Mary above his head. cock growl. "No necesito un médico, mi dolor de cabeza se acabó", quería decir, luego lo escuchó salir de la habitación con Mary abajo, y su voz al pie de las escaleras, y luego ambas voces, las burlas, la voz crepitante de Mary sobre su cabeza gruñido de polla. Als ze eens klagen durfde! If only she dared to complain! ¡Si tan solo se atreviera a quejarse! Klagen over haar als over een schoolkind tegen een man, dien ze niet kende en die nu misschien met Mary over haar hoofdschudde en glimlachte. Complaining about her like a schoolchild to a man, whom she did not know and who might now be shaking her head with Mary and smiling. Quejándose de ella como de una colegiala a un hombre que no conocía y que ahora tal vez sacudía la cabeza con Mary y sonreía. Dat gesprek moest uit zijn en dadelijk. That conversation had to be out and about. Esa conversación tenía que terminar e inmediatamente. ‘Vraag den dokter, of hij boven komt, Bartje.' 'Ask the doctor if he comes up, Bartje.' —Pregúntale al médico si sube, Bartje. Haar stem klonk gebiedend en ongeduldig, het meisje trok de deur toe; ze wachtte snel ademend, tot felheid en verweer gereed. Her voice sounding commanding and impatient, the girl pulled the door; she waited, breathing quickly, until vehemence and defense ready. Su voz era imperiosa e impaciente, la chica tiró de la puerta; ella esperó, respirando rápidamente, lista para la fiereza y la defensa. Voor haar op de tafel zag ze de bloemen en ze keek ernaar en de gedachte ving haar en bevreemdde haar, dat ze die maar behoefde op te nemen, hun geuren te drinken om mild Carry van Bruggen, en week te worden, om zich van zichzelf te verlossen met haar kleine woede en haar kleinen trots, en grooter, wijder, vrijer zichzelf terug te vinden, maar ze wilde niet, ze kon niet. Frente a ella sobre la mesa vio las flores y las miró y la atrapó y la sorprendió el pensamiento de que sólo tenía que tomarlas, beber sus fragancias para ablandar a Carry van Bruggen, y ablandarse a sí misma para redimirse con su pequeña ira y su pequeño orgullo, y se encontró a sí misma más grande, más ancha, más libre, pero no quería, no podía. Het heden had haar vast, stond haar na, beet scherp op haar in - ze kon er zich niet aan onttrekken. The present had a hold on her, stood by her, bit her sharply - she could not escape it. El presente se había apoderado de ella, la perseguía, mordiéndola con fuerza, no podía evitarlo. Ineens zwegen de stemmen, ze hoorde hen de trap opkomen - beneden sloeg een deur, Mary was in de woonkamer gegaan. Suddenly the voices quieted, she heard them coming up the stairs - downstairs a door slammed, Mary had gone into the living room. De repente, las voces se callaron, los escuchó subir las escaleras: abajo, una puerta se cerró de golpe, Mary había entrado en la sala de estar. En terwijl zij zich afvroeg, hoe de dokter er uit zou zien en wat soort man hij kon wezen, bedacht ze tegelijk met schrik, dat ze niet wist wat ze hem zeggen moest. Y mientras se preguntaba cómo sería el médico y qué clase de hombre sería, pensó al mismo tiempo con terror que no sabía qué decirle. Ze was immers niet ziek - en ze had hem zelf niet gevraagd te komen! Después de todo, ella no estaba enferma, ¡y ella misma no le había pedido que viniera! Snel wendde ze zich om naar den spiegel, glimlachte vluchtig, streek zich door het haar. Se volvió rápidamente hacia el espejo, sonrió brevemente, se acarició el pelo. Als ze hem de waarheid eens zei - misschien, dat hij haar wel begreep - de warmte van dat hopen streek even door haar heen. Si tan solo le dijera la verdad, tal vez que él la entendiera, la calidez de ese cúmulo la acarició por un momento. Ze stond overeind naast haar stoel, toen hij binnenkwam. Estaba de pie junto a su silla cuando él entró. ‘U bent hier toch niet opzettelijk voor mij alleen?' "No estás aquí intencionalmente solo por mí, ¿verdad?" ‘O neen, mevrouw Rutgers had mij noodig. Oh, no, la señora Rutgers me necesitaba. Een kleinigheid, maar nu ik hier toch was, vroeg ze mij... Al een paar dagen hoofdpijn? Temperatuur opgenomen?' ¿Te tomaron la temperatura? Hoe belachelijk was dat. Qué ridículo fue eso. Ziek zijn -, temperatuur opnemen, een plichtmatig-bezorgd gezicht tegenover haar. Estar enferma, tomar la temperatura, una cara debidamente preocupada frente a ella. Als ze het zonder ophef vertelde, zou het misschien niet te buitensporig klinken. Si lo contara sin alboroto, tal vez no sonaría demasiado escandaloso. ‘Ik heb geen temperatuur opgenomen, ik ben niet ziek, ik zit hier alleen om... om eens een paar dagen te rusten.' "No me tomé la temperatura, no estoy enfermo, solo estoy sentado aquí para... descansar unos días". ‘En waarom hebt u dat dan niet gezegd?' Ze zweeg, hij ging zitten, en keek glimlachend naar haar op, ze keek op hem neer en glimlachte ook. Ella se quedó en silencio, él se sentó y la miró con una sonrisa, ella lo miró y sonrió también. Hij had een aardig, rond, glad gezicht, lieve oogen, jongensoogen, hij zou vijfendertig jaar zijn. Tenía una cara bonita, redonda, tersa, ojos dulces, ojos de niño, tendría treinta y cinco años. Hij was anders dan de anderen, - dat was volkomen duidelijk. Era diferente a los demás, eso estaba perfectamente claro. Het was prettig, hem onverwacht hier te hebben en wat met hem te praten. Fue agradable tenerlo aquí inesperadamente y tener una charla con él. Ze voelde verlangen hem veel te vertellen, hem veel van zichzelf te vertellen. She felt a desire to tell him a lot, to tell him a lot about herself. Sentía el deseo de contarle muchas cosas, de contarle muchas cosas sobre sí misma. Hij vond haar aardig, het wasin zijn oogen -, ze was ook aardig, ze had het in den spiegel gezien. Le gustaba ella, estaba en sus ojos, ella también era agradable, lo había visto en el espejo. Omdat hij haar aardig vond, zou het haar licht vallen, met hem te praten. Como ella le gustaba, sería fácil para ella hablar con él. Maar hij moest beginnen. Ze bleef half afgewend tegen den schoorsteen geleund, hij keek naar haar, ze voelde het, in haar gedachten overzag ze haar eigen gestalte, vroeg zich af hoe hij haar japon zou vinden en de kleur van haar huid. Ella permaneció apoyada contra la chimenea, medio vuelta, él la miró, ella lo sintió, en su mente repasó su propia figura, se preguntó cómo encontraría su vestido y el color de su piel. ‘Waarom hebt u dan, met vertreding van de waarheid, voorgewend dat u hoofdpijn had?' "Then, treading the truth, why did you pretend to have a headache?" "Entonces, ¿por qué fingiste que tenías dolor de cabeza, ignorando la verdad?" Carry van Bruggen, Ze lachte, haar hart werd warm. Carry van Bruggen, se rió, su corazón se calentó. Vreemd, zooeven toen ze meende, dat Mary als een kind over haar sprak, stak de drift al in haar op -, nu hij tot haar sprak als tot een kind, voelde ze zich tevreden en gestreeld. Extrañamente, justo cuando pensaba que María hablaba de ella como una niña, la pasión se encendió en ella, ahora que él le hablaba como a una niña, se sentía contenta y acariciada. Ze ging van den schoorsteen weg en kwam tegenover hem zitten. Dejó la chimenea y se sentó frente a él. ‘Als u wilt, zal ik het u vertellen, maar het is een heele geschiedenis.' "I'll tell you if you want, but it's quite a story." "Te lo diré si quieres, pero es toda una historia". ‘Ik luister.' Hij zette zich recht op. He straightened up. ‘Maar zoo niet. Pero no así. Het is geen verhaaltje. Ik meen, dat er heel veel mee samenhangt. I believe there is a great deal associated with it. Creo que tiene mucho que ver con eso. Maar eigenlijk is het ook gauw genoeg gezegd. But actually it is also said soon enough. Pero, de hecho, también se ha dicho muy pronto. Ik ben lastig, driftig en onverdraagzaam - ik lig met iedereen overhoop en ‘sympathieke' menschen kan ik niet uitstaan. I am difficult, passionate and intolerant - I am at odds with everyone and I cannot stand 'likeable' people. Soy difícil, irascible e intolerante: estoy en desacuerdo con todos y no soporto a las personas "simpatizantes". Ik ben hier nog geen drie maanden en ik heb al drie dozijn scènes gemaakt. I've been here less than three months and I've already shot three dozen scenes. Llevo aquí menos de tres meses y ya he rodado tres docenas de escenas. Overigens komen die hier niet voor. Incidentally, they do not occur here. Por cierto, no aparecen aquí. Iedereen hier is bedaard en beschaafd en heeft goede manieren. Todos aquí son tranquilos y civilizados y tienen buenos modales. Tot in het derde en vierde geslacht. Until the third and fourth generation. Hasta la tercera y cuarta generación. Tot de os en de ezel en de vreemdeling toe. Even to the ox and the donkey and the stranger. Incluso el buey y el burro y el extranjero. Ik geef altijd de verkeerde antwoorden en doe altijd de verkeerde dingen mooi en de mooie dingen verkeerd.' I always give the wrong answers and always do the wrong things nicely and the beautiful things wrong. ' Siempre doy las respuestas equivocadas y siempre hago las cosas mal bien y las cosas bonitas mal. Ze onderbrak zichzelf en lachte: ‘Onzin, wat ik daar zeg. She interrupted herself and laughed, “Nonsense, what I'm saying there. Se interrumpió y se rió, “Tonterías, lo que estoy diciendo ahí. Nu bent u op de hoogte.' Ahora estás informado. Hij lachte. ‘U lacht om wat ik zeg. Goed - ik ben grootmoedig vandaag. Bueno, hoy soy generoso. Weet u wel dat ik anders best een moord kan begaan aan iemand die mij uitlacht? Do you know that otherwise I could kill someone who laughs at me? ¿Sabes que de lo contrario podría matar a alguien que se ría de mí? Nog wel om minder. Still for less. Incluso por menos. Den eersten dag aan tafel wou ik Rutgers vermoorden met een vruchtenmesje.' The first day at the table I wanted to kill Rutgers with a fruit knife. ' El primer día en la mesa quise matar a Rutgers con un cuchillo de fruta. Hij lachte weer. ‘Het klinkt zot en het was heelemaal niet zot. 'It sounds silly and it wasn't silly at all. 'Parece una locura y no lo fue en absoluto. Ik ben hier op een Woensdag gekomen, in Februari. Op Woensdag is hier vrouwenkiesrechtkrans, dan zitten er beneden in de moderne kamer, op de praktische stoelen rondom de doelbewuste tafel allemaal hoogstaande, ernstige, edele, knappe, ontwikkelde en hygienisch-gekleede dames - en ik heb het op dien vreeselijken dag onderstaan over die hoogstaande, edele, knappe,sympathieke dames's middags aan tafel oneerbiedige dingen te zeggen. Los miércoles hay una ofrenda floral de sufragio femenino, luego, abajo, en la sala moderna, en las prácticas sillas alrededor de la mesa, se sientan todas las damas altas, serias, nobles, hermosas, educadas e higiénicamente vestidas, y he soportado ese día espantoso. en ese terrible día, damas eminentes, nobles, hermosas y simpáticas en la mesa del comedor para decir cosas irreverentes. Ja, dat moet u niet onderschatten. Yes, you should not underestimate that. Mary deed het ook niet. María tampoco. Ik zie haar nog, met haar verwaand snoekenmondje en haar ronde leege oogen - zegt u het nu eens zelf; lijken niet alle vrouwenkiesrechtdames op elkaar, of zou het alleen komen omdat ze zich allemaal precies eender kleeden? I can still see her, with her cocky pike mouth and her round, empty eyes - just say it yourself; Don't all women's suffrage ladies look alike, or could it just be because they all dress the same way? Todavía puedo verla, con su boca de lucio arrogante y sus ojos redondos y vacíos, dígalo usted mismo; ¿No se parecen todas las damas del sufragio femenino, o es solo porque todas visten exactamente igual? Daar loop ik allang over te tobben, het is bepaald een probleem voor mij! Me he estado preocupando por eso durante mucho tiempo, ¡definitivamente es un problema para mí! ‘Dat lossen we later op. Lo resolveremos más tarde. Mevrouw Rutgers richtte zich op... fier als een pauw, ondanks haar onbetamelijke dikte, Carry van Bruggen, en begon mij de les te lezen, met haar kraakdeftige stem. Mrs. Rutgers turned to ... proud as a peacock, despite her unseemly size, Carry van Bruggen, and began lecturing me, in her crisp voice. La señora Rutgers se volvió hacia... orgullosa como un pavo real, a pesar de su grosura impropia, Carry van Bruggen, y empezó a sermonearme con su voz limpia y chillona. Mijnheer Rutgers at rijstebrij...' Hij lachte luid, ze keek verontwaardigd. Mr. Rutgers ate rice pudding… ”He laughed loudly, she looked indignant. El señor Rutgers comió arroz con leche...' Él se rió a carcajadas, ella parecía indignada. ‘Ja, u moet niet boos zijn. Wat hebt u tegen rijstebrij?' ‘Precies hetzelfde wat ik tegen “sympathieke” menschen heb. 'Exactamente lo mismo que tengo contra la gente 'simpatizante'. Die rijstebrij had mij moeten waarschuwen - maar ik verstond het niet, en ging er roekeloos tegen in. That rice pudding should have warned me - but I didn't understand, and went against it recklessly. Ese arroz con leche debería haberme advertido, pero no lo entendí, y me opuse imprudentemente. Ik had moeten voelen dat er van een man, die zóó rijstebrij at als hij deed, voor een meisje niets was te hopen.' I should have felt that from a man who ate rice pudding as much as he did, there was nothing to be hoped for for a girl. ' Debería haber sentido que no había nada que esperar de una chica que comía arroz con leche como él. ‘En wat hoopte u dan?' ‘Dat hij mij helpen zou. Que él me ayudaría. Dat hij zou voelen, hoe ellendig en vernederd ik mij voelde - al hield ik mij goed, maar ik gloeide als vuur - toen Mary mij terechtwees als een klein kind, den eersten dag, en over die malle wijven met hun uitgestreken gezichten sprak als een voortreffelijke vrouwenschaar, waar ik, nietig wurm, met eerbied tegen op moest zien - dat hij ridderlijk zou zijn, dat hij ietsliefs, iets goedigs, of iets grappigs zou hebben gezegd. Que él sentiría lo miserable y humillada que me sentí, aunque me defendí, pero ardía como el fuego, cuando Mary me corrigió como a un niño pequeño, el primer día, y habló de esas perras tontas con sus caras serias como una excelente mujer. tijeras, que yo, pequeño gusano, tenía que admirar con reverencia: que sería caballeroso, que habría dicho algo dulce, algo bueno o algo divertido. Die leelijke frik, die pedante kwast. That ugly frig, that pedantic brush. Ese idiota feo, ese cepillo pedante. Is dat een man? Ik hoor het nog, met die neusstem, “grapjes, die niet te pas komen over hoogstaande vrouwen” of hij voor zijn klasstond. I can still hear it, with that nose voice, “jokes, which are not used about high-quality women” as if he stood in front of his class. Todavía puedo escucharlo, en esa voz nasal, "chistes que no vienen bien sobre mujeres de alto rango" como si estuviera parado frente a su clase. Hij kan mij niet uitstaan en ik, o, ik vind hem afschuwelijk. He can't stand me and I, oh, I hate him. Él no me soporta y yo, oh, lo odio. Het tegen deel van alles wat ik mij voorstel dat een man moet zijn.' The opposite of everything I imagine a man must be. ' Lo contrario de todo lo que imagino que debería ser un hombre. ‘En toen wilde u hem te lijf met een vruchtenmesje.' "And then you wanted to hit him with a fruit knife." "Y luego quisiste atacarlo con un cuchillo de fruta". ‘U moet niet zoo lichtvaardig praten over drift,' zei ze plotseling ernstig. "Don't talk so lightly about temper," she said suddenly, gravely. —No hables tan a la ligera del temperamento —dijo de repente con gravedad—. ‘Het is veel erger dan u denkt - het maakt je tot een beest, je stem wordt rauw, je gezicht wordt leelijk, je wilt bloed zien, je wilt wurgen. Es mucho peor de lo que crees: te convierte en una bestia, tu voz se vuelve áspera, tu cara se pone fea, quieres ver sangre, quieres estrangularte. Uren nadat ik driftig ben geweest, moet ik soms nog denken aan de afschuwelijke dingen, die ik heb gezegd en gewild. For hours after I have been angry, I sometimes think about the horrible things I have said and wanted. Horas después de haberme enfadado, a veces sigo pensando en las cosas horribles que he dicho y querido. Het is zoo gruwelijk en zoo vreemd... “Buiten zichzelf zijn” is er een prachtige uitdrukking voor. Es tan horrible y tan extraño... "Estar fuera de uno mismo" es una maravillosa expresión para ello. En iedereen kan het mij maken, en alles, de geringste, het onnoozelste. And anyone can make it me, and anything, the least, the silliest. Y cualquiera me lo puede hacer, y cualquier cosa, la más mínima, la más tonta. Zooeven toen u met Mary stond te praten. Just when you were talking to Mary. Justo cuando estabas hablando con Mary. Wat zei ze? Had ze het over mij? ¿Estaba hablando de mí? Juist, dat voelde ik. En wat vertelde ze?' ‘Ik weet niet of ik het u zeggen mag!' "¡No sé si puedo decírtelo!" ‘Ik weet ook niet of u het mij zeggen mag - maar u zegt het mij wel.' "I don't know whether you can tell me - but you will tell me." "No sé si tú también puedes decírmelo, pero lo haces". ‘Ze heeft mij geen geheimhouding gevraagd en het is misschien zelfs beter dat u het weet. “Ella no me ha pedido que guarde el secreto, y tal vez sea mejor que lo sepas. Ze hebben van uw thuis over u geschreven.' They wrote about you from your home. ' Han escrito sobre ti desde tu casa. Ze sprong op en keek hem fel aan. Ella saltó y lo miró con fiereza. ‘Ze hebben? Wie hebben? Otto en Josefine niet. Otto wilde het niet - en nu heeft Annie het toch gedaan. Otto no quería, y ahora Annie sí. Mijn aanstaande schoonzuster, dat zelfzuchtige wezen, waar mijn Carry van Bruggen, broer verliefd op is. My future sister-in-law, that selfish creature that my Carry van Bruggen, brother, is in love with. Mi futura cuñada, esa criatura egoísta de la que mi hermano Carry van Bruggen está enamorado. En wat, wat heeft ze geschreven?' Ze was wit en trilde. Estaba blanca y temblando. ‘Als u nu eens tenminste probeerde kalm te blijven. Si tan solo trataras de mantener la calma. Toe.' Por favor.' Ze ging zitten. ‘Wat stond er in dien brief?' "¿Qué decía esa carta?" ‘Dingen, die verleden jaar en voorverleden jaar gebeurd zijn - en waarbij u betrokken was. “Cosas que sucedieron el año pasado y antes del año pasado, y en las que estuviste involucrado. Dat u...' ‘Dat ik...' ‘Dat u om een onderwijzeres van uw school uit een raam bent gesprongen.' That you— "" That I— "" That you jumped out of a window for a teacher at your school. " Que tú…' 'Que yo…' 'Que saltaste por una ventana por culpa de un profesor de tu escuela.' Ze werd gloeiend rood en sloeg de handen voor het gezicht, haar stem klonk gesmoord. Se puso roja y se cubrió la cara con las manos, con la voz apagada. ‘En dat schrijft Annie aan Mary en Mary vertelt het aan Herman en aan Gerda en aan Erik en morgen weet Coba het en volgende week weten al die edele, brave, hoogstaaande zielen het zoogoed als de edele, brave, hoogstaande zielen ginds het weten - en kunnen ze hun waardige hoofden schudden, en lachen om het gekke kind of misschien medelijden met haar hebben. Y Annie le escribe eso a Mary y Mary le dice a Herman y Gerda y Erik y mañana Coba lo sabrá y la próxima semana todas esas almas nobles, buenas y de clase alta lo sabrán, así como las almas nobles, buenas y de clase alta de allí saben: y pueden sacudir sus dignas cabezas y reírse de la niña loca, o tal vez sentir lástima por ella. Begint u te begrijpen, dat ik ze allemaal haat? En dat wist u dus allemaal precies, toen u hier de trap op kwam?' ¿Y sabías todo eso exactamente cuando subiste las escaleras aquí? Hij knikte van ja, ze vloog op. Él asintió con la cabeza, sí, ella voló. ‘Mary heeft u naar boven gestuurd om te zien of ik mij ook tusschentijds verhangen had,' gilde ze buiten zichzelf. "Mary sent you upstairs to see if I hanged myself in the meantime," she screamed beside herself. "Mary te envió arriba para ver si me había ahorcado mientras tanto", se gritó a sí misma. ‘Ze denken zeker dat het een pretje is, een soort van hebbelijkheid of liefhebberij. 'They sure think it's fun, some sort of trick or hobby. “Ciertamente piensan que es divertido, algún tipo de peculiaridad o pasatiempo. Als Pennewip, weet u wel: “hij-doet-die-dingen-voor-zijn-plezier.” Hoort u ook tot die heldhaftige geesten, die zoo kloekmoedig hebben uitgemaakt, dat zelfmoord “laf” is? Como Pennewip, ya sabes, "él-hace-esas-cosas-por-diversión". ¿Eres tú también uno de esos espíritus heroicos que tan valientemente han dicho que el suicidio es "cobarde"? Vertel ze uit mijn naam, als u het weer eens hoort, dat ze het eens probeeren moeten, uit een raam of in het water.' De mi parte, cuando vuelvas a oírlo, diles que lo prueben, por una ventana o en el agua. Ze ging weer stil zitten. Se quedó quieta de nuevo. ‘Nu vindt u mij natuurlijk ook gek - net als de rest.' "Ahora, por supuesto, piensas que estoy loco, como todos los demás". ‘Ik weet werkelijk niet of ik “ja” of “neen” moet zeggen om u kalm te houden. “Realmente no sé si decir 'sí' o 'no' para mantener la calma. U bent precies een vaatje buskruit op het oogenblik.' You are just a barrel of gunpowder at the moment. ' Eres como un barril de pólvora en este momento. ‘Als u alles wist. Si lo supieras todo. Hebt u wel eens gedroomd dat u plotseling in de nauwte tusschen vier muren ontwaakte, tusschen vier, enge, hooge dichtgemetselde muren, zonder uitweg? ¿Alguna vez has soñado que de repente te despiertas en medio de cuatro paredes, entre cuatro paredes estrechas, altas, tapiadas, sin salida? Niet? Ik denk, dat het kwam van een wonderlijken roman, waar iets in voorkwam van een non, die ze zoo ingemetseld hadden. Creo que salió de una novela maravillosa, en la que había algo de monja que habían inmortalizado tanto. Ik droom de gekste dingen, ik zou ze niet kunnen vertellen - en u zoudt me niet gelooven. Sueño las cosas más locas, no podría contarlas, y no me creerías. Soms heb ik het gevoel, dat ik tien jaar van mijn leven zou willen geven om te weten wat droomen beduidt - en nog tien andere om te weten wat herinnering is.' A veces siento que daría diez años de mi vida por saber qué significan los sueños, y diez más por saber qué es la memoria. Carry van Bruggen, ‘U bent verkwistend met uw jaren en u zoudt gauw aan een eind zijn -, er zijn nog zooveel meer geheimen dan die twee alleen.' Carry van Bruggen, 'Estás desperdiciando tus años y pronto llegarás a tu fin; hay muchos más secretos que esos dos solos'. ‘En als ik ze weten mocht, die geheimen -, allemaal -, voor één enkel oogenblik -, en daarna dood -, zoudt u mij beklagen? Y si supiera esos secretos, todos ellos, por un momento, y luego la muerte, ¿me compadecerías? Is dat dan leven, wat wij doen, altijd in den nacht, altijd op den tast?' Is that life then, what we do, always in the night, always by touch? ' ¿Entonces eso es la vida, lo que hacemos, siempre de noche, siempre al tacto? ‘Zoo denkt u stellig niet altijd.' "You certainly don't always think that way." "Ciertamente no siempre piensas de esa manera". ‘Zoo denk ik gewoonlijk niet -, dat is juist zoo wonderlijk. 'Normalmente no pienso así, eso es tan maravilloso. Als iemand mij lief vindt en van mij houdt en mij begrijpt -, of als ik voel, dat ik van de menschen houd - niet van de menschen die ik ken, maar van de menschen die ik niet ken -, of als een vriend de “Kleine Nacht-muziek” voor mij speelt en mij daarna zegt, dat hij voor niemand in de heele wereld zoo mooi spelen kan...' ze zweeg en stond glimlachend verzonken als in herinnering. Si alguien me ama y me ama y me comprende - o si siento que amo a la gente - no a la gente que conozco, sino a la gente que no conozco - o si un amigo me toca "Little Night Music" y luego me dice que no puede tocar tan bien para nadie en todo el mundo..." hizo una pausa y se quedó sonriendo, perdida como si estuviera en la memoria. ‘U vertelde mij van een droom en van vier gemetselde muren.' "You told me about a dream and four masonry walls." "Me hablaste de un sueño y de cuatro paredes de mampostería". ‘Ik weet het niet meer,' zei ze zacht en slap, ‘ik ben bang dat ik er teveel ophef van maak. “I don't remember,” she said softly and weakly, “I'm afraid I'm making too much of it. —No recuerdo —dijo en voz baja y débil—, me temo que estoy armando demasiado alboroto. Het was misschien een heel banaal geval. Era quizás un caso muy banal. Hebt u wel eens voor iemand geknield?' ¿Alguna vez te has arrodillado ante alguien? Hij glimlachte en schudde ontkennend het hoofd. Él sonrió y sacudió la cabeza en negación. ‘Ik weet precies hoe belachelijk het is. Ik heb een heel scherp gevoel voor het belachelijke -, ik weet precies, als ik zelf iets belachelijks doe, of als ik mij aanstel. Tengo un sentido muy agudo de lo ridículo: sé exactamente cuándo estoy haciendo algo ridículo o cuándo estoy fingiendo. Maar toen was het niet belachelijk. Pero entonces no era ridículo. Het werd het pas toen zij lachte. No sucedió hasta que ella se rió. Voelt u wat ik bedoel? ¿Sientes lo que quiero decir? Toen zij ermee spotte werd het bespottelijk. Cuando ella se burló, se volvió ridículo. En ik zelf heelemaal. Y completamente yo mismo. En alles wat ik al die maanden had gezegd en gedaan -, de versjes, de briefjes, het uren wachten in den regen. Y todo lo que había dicho y hecho todos esos meses: los versos, las notas, las horas de espera bajo la lluvia. Dat had ik al die maanden niet gevoeld, niet vermoed - al die maanden dat zij een vertooning van mij maakte voor anderen -, en toen ik het ineens besefte, alsof de bliksem in mijn hersens sloeg -, en toen mijn “ideaal” daar stond en lachte - giechelde als een winkeljuffrouw - dat was het ontwaken tusschen vier gemetselde muren en nergens een uitweg, Ik voel wel -, nu ik het zeg, klinkt het allemaal flets en flauw, onecht misschien -, het overtuigt mijzelf nauwelijks meer. No había sentido eso en todos esos meses, no había sospechado - todos esos meses que ella hacía un alarde de mí para los demás - y cuando de repente me di cuenta, como si un rayo golpeara mi cerebro -, y cuando mi "ideal" Me quedé allí y me reí - rio como una dependienta - que estaba despertando entre cuatro paredes de mampostería y sin salida, siento - ahora que lo digo, todo suena aburrido y débil, falso tal vez -, ya casi no me convence. En toen leek het mij de eenige, de natuurlijke, de aangewezen oplossing. Y entonces me pareció la única, la natural, la solución adecuada. Is het niet wonderlijk, dat ik het nu, na zoo kort, nauwelijks meer navoelen kan? ¿No es maravilloso que ahora, después de tan poco tiempo, ya casi no puedo sentirlo? De meeste menschen zouden de gevolgtrekking maken, dat het toen ook niet “echt” was, maar ik weet beter.' La mayoría de la gente concluiría que tampoco era "real", pero yo lo sé mejor. ‘Natuurlijk. Onweer gaat voorbij en was toch ook “echt”, zoolang het er was.' Las tormentas eléctricas pasan y, sin embargo, fue 'real' mientras estuvo allí.' Carry van Bruggen, ‘Ik ben blij dat u zoo denkt -, en dat u mij niet als de anderen bij voorbaat oppervlakkig vindt.' Carry van Bruggen, 'Me alegra que pienses de esa manera, y que no me creas superficialmente como los demás de antemano'. ‘Altijd de “anderen”!' Ze bloosde. ‘U hebt gelijk. 'Tienes razón. Ik geef meer om ze, en om hun oordeel vooral, dan ik erken. Me preocupo más por ellos, y especialmente por su juicio, de lo que admito. Soms -, en soms ben ik dan weer zoo geweldig zeker van mij-zelf en zoo trotsch. A veces, ya veces estoy tan maravillosamente seguro de mí mismo y tan orgulloso. Het eene oogenblik ben ik volkomen anders dan het andere -, alsof ik niet één mensch was, met één hart en één paar oogen -, maar honderd menschen, met honderd harten en honderd paren oogen. En un momento soy muy diferente del siguiente, como si no fuera un hombre, con un corazón y un par de ojos, sino cien hombres, con cien corazones y cien pares de ojos. Dat geeft zoo'n verward, onzeker gevoel.' Eso da una sensación de confusión e inseguridad. Hij antwoordde niet en peinsde even. No respondió y pensó por un momento. ‘Hoe komt u hier, juist hier?' "¿Cómo llegaste aquí, justo aquí?" ‘Beschikking van hoogerhand. 'Order from above. Deze verbintenisisin den vrouwenkiesrecht-hemel gesloten. This commitment is made in women's suffrage heaven. Mary, mijn gastvrouw, en mijn zuster Josefine, kennen elkaar al jaren - door de banden der propaganda saâmgesnoerd - ze vinden elkaar sympathiek. Mary, mi anfitriona, y mi hermana Josefina, se conocen desde hace años -constreñidas por los lazos de la propaganda- se gustan. En ik had geen voorkeur.' ‘En wie hebt u hier nu leeren kennen? 'And who have you met here now? ¿Y a quién has conocido aquí ahora? Het zusje - hoe heet ze? La hermana - ¿cómo se llama? - Gerda, natuurlijk, maar ze is veel uit logeeren. - Gerda, por supuesto, pero pasa mucho tiempo quedándose a dormir. Dat is jammer voor u.' ‘Betrekkelijk - ze herinnert me altijd aan mijn eigen liefdelooze snoodheid. 'Relatively - she always reminds me of my own loveless wickedness. 'Relativamente, ella siempre me recuerda mi propia maldad sin amor. Want ik durf het bijna niet te bekennen, maar in mijn hart kan ik de lieve, alom beminde Gerda óók niet zetten -, ze is zoo snoezig verliefd en zoo vol van Erik, die eigenlijk wiskunde had zullen studeeren en nu rechten doet tegen heug en meug, omdat hij de opvolger hoopt te worden van een kindschen oom aan een bank of zoo.' Porque apenas me atrevo a admitirlo, pero tampoco puedo poner a la querida y universalmente amada Gerda en mi corazón: está tan dulcemente enamorada y tan llena de Erik, quien debería haber estudiado matemáticas y ahora está haciendo leyes contra la memoria y meug, porque espera suceder a un tío infantil en un banco o algo así. ‘En vindt u dat zoo erg?' '¿Y eso te importa tanto?' lachtte hij. ‘Maar natuurlijk vind ik het erg,' zei ze met een opzettelijken geprikkelden nadruk, schoon ze geen oogenblik geloofde in zijn voorgewenden twijfel en wel voelde, dat hij haar erg-vinden begreep en dat het hem aantrok, ‘wie zou dat niet erg vinden. `` But of course I mind, '' she said with a deliberately irritated emphasis, though she didn't believe for a moment in his pretended doubt and felt that he understood her and that it attracted him, `` who wouldn't mind? . "Pero por supuesto que lo siento", dijo con un énfasis deliberadamente punzante, aunque ni por un momento creyó en su fingida duda, y sintió que él entendía su agravio y que le atraía, "¿quién no lo haría?" mente? . Ik zou nooit willen trouwen met een man, die iets deed, waar hij geen zin in had en om “vooruitzichten” een mooie studie vergooide.' I would never want to marry a man who did something he didn't want to do and who wasted a nice study just for prospects. Nunca querría casarme con un hombre que hizo algo que no tenía ganas de hacer y tiró a la basura un buen estudio para 'prospectos'. ‘Meent u dat werkelijk?' "¿De verdad quiere decir eso?" Ze kreeg een kleur, maar ze bleef hem aanzien. Ella se sonrojó, pero siguió mirándolo. ‘Ja -, ik meen het heel echt,' zei ze ernstig en vast ‘en ik weet precies waarom u het vraagt. —Sí, lo digo en serio —dijo con seriedad y firmeza—, y sé exactamente por qué lo preguntas. Zal ik het zeggen?' ‘Als we het allebei weten? '¿Si ambos lo sabemos? Wie zijn er nog meer?' ¿Quién más está ahí?' ‘De zuster van den aangebedene, Coba, medisch student.' "La hermana de la adorada, Coba, estudiante de medicina". ‘Jawel, die ken ik -, nogal een pedantje, nietwaar?' "Sí, lo sé, bastante pedante, ¿no?" Carry van Bruggen, ‘En zoo leelijk -, en zoo onbehaaglijk met dien stijven knoedel en die piekharen in haar nek.' Carry van Bruggen, "Y tan fea, y tan incómoda con esa bola de masa dura y esos pelos puntiagudos en el cuello". ‘Ook al mee overhoop gelegen?' '¿Te metiste con eso también?' plaagde hij. ‘Och -, die opgeblazenheid omdat ze zich door wat boeken heeft heengegeten en een dood mensch in mootjes gesneden. 'Ah, esa hinchazón porque se comió algunos libros y cortó a una persona muerta. Ze mogen zeggen wat ze willen, maar meisjes maken veel meer ophef van hun studie dan jongens.' Pueden decir lo que quieran, pero las chicas se preocupan mucho más por sus estudios que los chicos. ‘Jawel,' lachte hij, ‘dat kan wel waar zijn. Ze worden er een beetje topzwaar van, is het niet? Se ponen un poco pesados arriba, ¿no? De geleerdheid kijkt ze wat al te erg de oogen uit. La erudición se ve demasiado en sus ojos. Maar u gaat toch zelf ook studeeren?' Pero vas a estudiarte a ti mismo, ¿no? ‘Klassieken - ja, als ik het zoover brengen kan. 'Clásicos, sí, si puedo llevarlo tan lejos. Ik werk voorloopig voor mijn staatsexamen -, en misschien kies ik dan wel wat anders. Estoy trabajando para mi examen estatal por el momento, y tal vez elija otra cosa entonces. Over rechten heb ik ook gedacht -, pleiten zou heerlijk zijn - maar het wordt mij afgeraden juist omdat ik het mij te mooi voorstel. También he pensado en los derechos -suplicar sería maravilloso- pero no me lo aconsejan precisamente porque lo imagino demasiado bonito. Daar voel ik wel voor - voor dat bezwaar. Lo siento por eso, por esa objeción. Overigens zal ik dan mijn best doen, niet topzwaar te worden.' Por cierto, haré todo lo posible para no volverme pesado. ‘Blijft u hier nog lang?' "¿Estarás aquí mucho tiempo?" glimlachte hij daarna, ‘in de vrijwillige ballingschap, meen ik.' sonrió después, 'en el exilio voluntario, creo'. ‘Ik weet niet,' zei ze met een blos, ‘ik voel me op het oogenblik eigenlijk veel verdraagzamer en toegeeflijker dan een uur geleden. 'No lo sé', dijo sonrojándose, 'en realidad me siento mucho más tolerante e indulgente en este momento que hace una hora. Buitensporig zachtzinnig. Excesivamente suave. De dingen hebben hun ergste verschrikkingen verloren -, nu ik ze heb kunnen zeggen. Las cosas han perdido sus peores horrores, ahora que he podido decirlos. Gelooft u niet, dat Javanen tot “amok” komen, omdat ze zoo gesloten zijn? ¿No crees que los javaneses se vuelven locos porque están tan cerrados? Ik dacht het vroeger al -, ik voel er soms iets van in mij, hoe ik “amok” zou maken als ik nooit iets loslaten mocht. Solía pensar que sí, a veces siento algo dentro de mí, cómo me volvería loco si nunca pudiera soltar nada. Maar nu,' ook met de bedoeling hem iets vriendelijks te zeggen en daardoor te behagen, zei ze warm, ‘nu ben ik dankbaar, omdat ik tegen u heb kunnen spreken, en als u het vraagt, dan zal ik naar de anderen gaan en vanmiddag als een toonbeeld van zachtzinnigheid aan tafel zitten - en rijstebrij eten, en met belangstelling en waardeering over Mary's dameskrans praten en voorlezen uit het “Maandblad” - tot het middernachtelijk uur.' Pero ahora", también con la intención de decirle algo amable y así complacerlo, dijo cálidamente, "ahora estoy agradecida de haber podido hablar contigo, y si me lo pides, iré con los demás y me sentaré en el esta tarde como modelo de dulzura, y comiendo arroz con leche, y hablando con interés y aprecio acerca de la corona de la Virgen María y leyéndolo del “Mensual”, hasta la medianoche.' ‘Heb ik werkelijk zooveel verdiend?' '¿Realmente gané tanto?' vroeg hij glimlachend, maar ineens verlegen en teruggetrokken ook. preguntó con una sonrisa, pero de repente también tímido y retraído. De blijde, behaagzieke uitdrukking trok van haar gezicht weg, ze vond geen antwoord; in de stilte stond hij op en nam zijn hoed. La expresión feliz y coqueta desapareció de su rostro, no encontró respuesta; en el silencio se levantó y tomó su sombrero. ‘Ik kom over een paar dagen nog wel eens naar mevrouw Rutgers kijken.' Iré a ver a la señora Rutgers en unos días. Hij zei het heel vriendelijk, maar heel zakelijk, het leek zóó naar de aankondiging van een doktersbezoek, Carry van Bruggen, dat het ‘graag' niet over haar lippen kwam. Lo dijo muy amablemente, pero con mucha naturalidad, se parecía tanto al anuncio de la visita de un médico, Carry van Bruggen, que "quisiera" no salirse de sus labios. Het zou opdringerig en onbescheiden hebben geschenen, zichzelf als het doel van zijn bezoek voor te stellen. Habría parecido intrusivo e inmodesto presentarse como el objeto de su visita. Uit het raam keek ze hem na, maar hij keerde zich niet om. Ella lo miró por la ventana, pero él no se dio la vuelta. Ze werd gloeiend rood van schaamte, omdat zij het had verwacht en hij het nu niet had gedaan -; ze had ineens van het alleen-zijn met zichzelf genoeg en ging naar beneden. Ella se sonrojó de vergüenza porque lo había esperado y él no ahora—; de repente se cansó de estar sola consigo misma y bajó las escaleras.