×

We use cookies to help make LingQ better. By visiting the site, you agree to our cookie policy.


image

Verfransing van Brussel, 6. Franse Tijd: Frans als bestuurstaal van de stad

6. Franse Tijd: Frans als bestuurstaal van de stad

Meteen na de inval van de Fransen werd het Nederlands verboden op het Brusselse stadhuis. De verfransingsmaatregelen van de Franse overheden, gezien als onontbeerlijk unificatiemechanisme ter versterking van de staat, waren vooral gericht op de burgerij die in navolging van de Franse Revolutie de macht van de adel moest overnemen. Op de lage sociale klassen, waarvan nog ongeveer 60 procent analfabeet was, was het effect hiervan evenwel zeer beperkt. Het straatbeeld werd bij wet verfranst: opschriften, aankondigingen, straatnamen en dergelijke moesten in het Frans zijn. Officiële documenten moesten voortaan in het Frans opgesteld worden, hoewel een niet-rechtsgeldige vertaling "waar nodig" toegelaten werd. Tegelijkertijd verklaarde men alle werknemers van landelijke gemeenten die het Frans niet machtig waren, niet langer in staat hun functie verder uit te oefenen. Ook het gerecht onderging deze maatregelen: pleidooien, vonnissen en andere geschriften moesten in het Frans opgesteld worden, tenzij dit uit praktische overwegingen niet mogelijk was. Daarnaast vielen ook de notarissen onder deze wet, hoewel het pas in 1803 was dat dit echt in de praktijk werd gebracht. Hierdoor steeg het deel van de akten dat in het Frans opgesteld werd in Brussel tot 60 procent aan het einde van de 18e eeuw en tot 80 procent in het jaar 1813. Dit weerspiegelt echter meer het naleven van de taalwetten dan een evolutie in het taalgebruik van de bevolking. Een betere maatstaf daarvoor zijn de testamenten, waarvan in 1804 nog drie vierde in het Nederlands werd opgesteld, hoewel dit eerder iets voor de betere kringen was. Het deel dat in het Frans opgesteld was, was hoofdzakelijk afkomstig van adellijke families uit het Franse of Spaanse taalgebied. Ook de hogere sociale klassen hielden dus voornamelijk nog vast aan het Nederlands


6. Franse Tijd: Frans als bestuurstaal van de stad 6. Französische Ära: Französisch als Verwaltungssprache der Stadt 6. French Period: French as the administrative language of the city 6. L'ère française : le français comme langue administrative de la ville 6. Fransız dönemi: Şehrin idari dili olarak Fransızca

Meteen na de inval van de Fransen werd het Nederlands verboden op het Brusselse stadhuis. Immediately after the invasion of the French, Dutch was banned in the Brussels town hall. De verfransingsmaatregelen van de Franse overheden, gezien als onontbeerlijk unificatiemechanisme ter versterking van de staat, waren vooral gericht op de burgerij die in navolging van de Franse Revolutie de macht van de adel moest overnemen. The French government measures, seen as an indispensable unification mechanism for strengthening the state, were mainly aimed at the bourgeoisie, which, following the French Revolution, had to take over power from the nobility. Op de lage sociale klassen, waarvan nog ongeveer 60 procent analfabeet was, was het effect hiervan evenwel zeer beperkt. Het straatbeeld werd bij wet verfranst: opschriften, aankondigingen, straatnamen en dergelijke moesten in het Frans zijn. Officiële documenten moesten voortaan in het Frans opgesteld worden, hoewel een niet-rechtsgeldige vertaling "waar nodig" toegelaten werd. Official documents henceforth had to be drawn up in French, although a non-legal translation was allowed "where necessary." Tegelijkertijd verklaarde men alle werknemers van landelijke gemeenten die het Frans niet machtig waren, niet langer in staat hun functie verder uit te oefenen. At the same time, all employees of rural municipalities who did not speak French were declared unable to continue to perform their functions. Ook het gerecht onderging deze maatregelen: pleidooien, vonnissen en andere geschriften moesten in het Frans opgesteld worden, tenzij dit uit praktische overwegingen niet mogelijk was. The courts also underwent these measures: pleadings, judgments and other documents had to be drafted in French, unless this was not possible for practical reasons. Daarnaast vielen ook de notarissen onder deze wet, hoewel het pas in 1803 was dat dit echt in de praktijk werd gebracht. Hierdoor steeg het deel van de akten dat in het Frans opgesteld werd in Brussel tot 60 procent aan het einde van de 18e eeuw en tot 80 procent in het jaar 1813. Dit weerspiegelt echter meer het naleven van de taalwetten dan een evolutie in het taalgebruik van de bevolking. Een betere maatstaf daarvoor zijn de testamenten, waarvan in 1804 nog drie vierde in het Nederlands werd opgesteld, hoewel dit eerder iets voor de betere kringen was. Het deel dat in het Frans opgesteld was, was hoofdzakelijk afkomstig van adellijke families uit het Franse of Spaanse taalgebied. Ook de hogere sociale klassen hielden dus voornamelijk nog vast aan het Nederlands The higher social classes also mainly clung to Dutch