×

We use cookies to help make LingQ better. By visiting the site, you agree to our cookie policy.


image

Verfransing van Brussel, 4. Oostenrijkse Tijd

4. Oostenrijkse Tijd

Het Nederlands lijdt onder de neergang van de Noordelijke Nederlanden, terwijl het Frans volop bloeit.

Na het uitsterven van de Spaanse tak van de Habsburgers, gingen bij de Vrede van Utrecht van 1713 de Zuidelijke Nederlanden over in Oostenrijkse handen.

Reeds in de 18e eeuw, zelfs voor de Franse bezetting, waren er al klachten over de achteruitgang van het Nederlands, dat de status van straattaal had verworven. Hiervoor waren meerdere oorzaken. Het repressiebeleid van de Spanjaarden na de splitsing der Nederlanden en de daaropvolgende massale exodus van de intellectuele elite naar het Noorden, lieten het huidige Vlaanderen achter zonder zijn maatschappelijke bovenlaag. Na de Gouden Eeuw (17e eeuw) boerden de Noordelijke Nederlanden op politiek, cultureel en economisch vlak dan zelf achteruit, wat het aanzien van het Nederlands nog verder schaadde. Ondertussen kreeg de Franse cultuur een steeds grotere wereldwijde uitstraling. De Koninklijke Muntschouwburg bijvoorbeeld bracht 95 procent van alle opvoeringen in het Frans. Tijdens de Oostenrijkse Successieoorlog werd Brussel van 1745 tot 1749 kortstondig door de Fransen bezet. Deze omstandigheden droegen ertoe bij dat vooral na 1780 Frans de taal werd van de bourgeoisie, later minachtend bejegend met de spotnaam franskiljons . Bovendien ging de grote bevolkingsgroei tijdens de 18e eeuw gepaard met een verarming van de bevolking, waardoor de volkstaal nog verder gestigmatiseerd raakte. In Brussel verdubbelde het aantal armen tussen 1755 en 1784 tot 15 procent van de stadsbevolking. De zeer kleine Franstalige minderheid daarentegen was welgesteld en vormde de maatschappelijke bovenlaag.

Het percentage van de bevolking dat zich in het openbare leven bij voorkeur in het Frans uitdrukte, bedroeg in 1760 slechts tussen 5 tot 10 procent en lag in 1780 waarschijnlijk rond de 15 procent. Uit notariële archieven en diverse officiële documenten blijkt evenwel dat in 1760 ongeveer een vijfde van de akten in het Frans werd opgesteld. Twintig jaar later was dit ongeveer een kwart; maar ongeveer de helft van de Franstalige akten was afkomstig van de maatschappelijke bovenlaag, die nog geen tiende van de bevolking uitmaakte. De ambachtslieden en kleinhandelaars stelden hun akten in 1760 slechts voor 3,6% op in het Frans; in 1780 was dit gestegen tot 12,8%. Maar in de privésfeer was Nederlands nog veruit de meest gebruikte taal.

Eerste pagina van de Verhandeling op d'onacht der moederlyke tael in de Nederlanden (1788), beschouwd als het eerste werk dat de noodzaak van de Vlaamse Beweging aantoonde

Jan-Baptist Verlooy, die in Brussel woonde, schreef in 1788 zijn « Verhandeling op d'onacht der moederlyke tael in de Nederlanden », waarin hij het percentage van de mensen met Nederlands als moedertaal in Brussel-stad nog op 95% schatte. In dit werk benadrukte hij de herwaardering van het Nederlands als voorwaarde voor de democratisering van de samenleving en ontwikkeling van het volk.

Tijdens de Brabantse Omwenteling (1789-1790) verspreidde het stadsbestuur een aantal voorschriften ter ordehandhaving in beide talen, maar dit kwam ook wegens de toestroom van Waalse revolutionairen. In het algemeen gebruikte het Brusselse stadsbestuur voor de inval van de Fransen in 1794 voor officiële mededelingen aan de bevolking slechts in vijf procent van de gevallen het Frans, de rest was in het Nederlands. Voor de Habsburgse administratie was het Frans de voertaal, maar daar kwam het gewone volk maar zelden mee in aanraking.


4. Oostenrijkse Tijd 4. Österreichische Zeit 4. Austrian Time 4. Avusturya Saati

Het Nederlands lijdt onder de neergang van de Noordelijke Nederlanden, terwijl het Frans volop bloeit. Dutch is suffering from the decline of the Northern Netherlands, while French is flourishing.

Na het uitsterven van de Spaanse tak van de Habsburgers, gingen bij de Vrede van Utrecht van 1713 de Zuidelijke Nederlanden over in Oostenrijkse handen. After the extinction of the Spanish branch of the Habsburgs, the Southern Netherlands passed into Austrian hands with the Treaty of Utrecht of 1713. Após a extinção da filial espanhola dos Habsburgos, a Holanda do Sul passou às mãos da Áustria com o Tratado de Utrecht de 1713.

Reeds in de 18e eeuw, zelfs voor de Franse bezetting, waren er al klachten over de achteruitgang van het Nederlands, dat de status van  straattaal had verworven. As early as the 18th century, even before the French occupation, there were already complaints about the decline of Dutch, which had acquired the status of slang. Hiervoor waren meerdere oorzaken. Havia várias razões para isso. Het repressiebeleid van de Spanjaarden na de splitsing der Nederlanden en de daaropvolgende massale exodus van de intellectuele elite naar het Noorden, lieten het huidige Vlaanderen achter zonder zijn maatschappelijke bovenlaag. The repression policy of the Spaniards after the split of the Netherlands and the subsequent massive exodus of the intellectual elite to the North left today's Flanders without its social top layer. Na de Gouden Eeuw (17e eeuw) boerden de Noordelijke Nederlanden op politiek, cultureel en economisch vlak dan zelf achteruit, wat het aanzien van het Nederlands nog verder schaadde. After the Golden Age (17th century), the Northern Netherlands itself deteriorated politically, culturally and economically, which further damaged the prestige of the Dutch language. Ondertussen kreeg de Franse cultuur een steeds grotere wereldwijde uitstraling. De Koninklijke Muntschouwburg bijvoorbeeld bracht 95 procent van alle opvoeringen in het Frans. The Koninklijke Muntschouwburg, for example, presented 95 percent of all performances in French. Tijdens de Oostenrijkse Successieoorlog werd Brussel van 1745 tot 1749 kortstondig door de Fransen bezet. During the War of the Austrian Succession, Brussels was briefly occupied by the French from 1745 to 1749. Deze omstandigheden droegen ertoe bij dat vooral na 1780 Frans de taal werd van de bourgeoisie, later minachtend bejegend met de spotnaam  franskiljons . These circumstances contributed to the fact that especially after 1780 French became the language of the bourgeoisie, later scorned by the mock name franskiljons. Bovendien ging de grote bevolkingsgroei tijdens de 18e eeuw gepaard met een verarming van de bevolking, waardoor de volkstaal nog verder gestigmatiseerd raakte. In Brussel verdubbelde het aantal armen tussen 1755 en 1784 tot 15 procent van de stadsbevolking. Em Bruxelas, o número de pobres dobrou para 15% da população urbana entre 1755 e 1784. De zeer kleine Franstalige minderheid daarentegen was welgesteld en vormde de maatschappelijke bovenlaag. A minoria minúscula de língua francesa, por outro lado, era próspera e formava a camada social superior.

Het percentage van de bevolking dat zich in het openbare leven bij voorkeur in het Frans uitdrukte, bedroeg in 1760 slechts tussen 5 tot 10 procent en lag in 1780 waarschijnlijk rond de 15 procent. The percentage of the population who preferred to express themselves in French in public life was only between 5 and 10 percent in 1760 and probably around 15 percent in 1780. A porcentagem da população que preferia se expressar em francês na vida pública era de apenas 5 a 10% em 1760 e provavelmente era de cerca de 15% em 1780. Uit notariële archieven en diverse officiële documenten blijkt evenwel dat in 1760 ongeveer een vijfde van de akten in het Frans werd opgesteld. No entanto, registros notariais e vários documentos oficiais mostram que em 1760 cerca de um quinto dos atos foram redigidos em francês. Twintig jaar later was dit ongeveer een kwart; maar ongeveer de helft van de Franstalige akten was afkomstig van de maatschappelijke bovenlaag, die nog geen tiende van de bevolking uitmaakte. Vinte anos depois, isso era cerca de um quarto; apenas metade das ações em língua francesa veio da classe social alta, que era menos de um décimo da população. De ambachtslieden en kleinhandelaars stelden hun akten in 1760 slechts voor 3,6% op in het Frans; in 1780 was dit gestegen tot 12,8%. Os artesãos e varejistas em 1760 elaboraram apenas 3,6% de suas ações em francês; em 1780, esse número subiu para 12,8%. Maar in de privésfeer was Nederlands nog veruit de meest gebruikte taal. Mas na esfera privada, o holandês era de longe a língua mais usada.

Eerste pagina van de  Verhandeling op d’onacht der moederlyke tael in de Nederlanden (1788), beschouwd als het eerste werk dat de noodzaak van de Vlaamse Beweging aantoonde First page of the Treatise on d'onacht der Moederlyke tael in de Nederlanden (1788), regarded as the first work demonstrating the necessity of the Flemish Movement

Jan-Baptist Verlooy, die in Brussel woonde, schreef in 1788 zijn « Verhandeling op d’onacht der moederlyke tael in de Nederlanden », waarin hij het percentage van de mensen met Nederlands als moedertaal in Brussel-stad nog op 95% schatte. In dit werk benadrukte hij de herwaardering van het Nederlands als voorwaarde voor de democratisering van de samenleving en ontwikkeling van het volk.

Tijdens de Brabantse Omwenteling (1789-1790) verspreidde het stadsbestuur een aantal voorschriften ter ordehandhaving in beide talen, maar dit kwam ook wegens de toestroom van Waalse revolutionairen. In het algemeen gebruikte het Brusselse stadsbestuur voor de inval van de Fransen in 1794 voor officiële mededelingen aan de bevolking slechts in vijf procent van de gevallen het Frans, de rest was in het Nederlands. Voor de Habsburgse administratie was het Frans de voertaal, maar daar kwam het gewone volk maar zelden mee in aanraking. French was the official language for the Habsburg administration, but the common people rarely came into contact with it.