×

We use cookies to help make LingQ better. By visiting the site, you agree to our cookie policy.


image

Gevoel en verstand door Jane Austen, 01 Hoofdstuk 1

01 Hoofdstuk 1

De familie Dashwood was lang gevestigd geweest in Sussex.

Hun grondbezit was uitgestrekt, en zij plachten verblijf te houden te Norland Park, in het middenpunt van hun bezittingen gelegen, waar zij gedurende vele geslachten een leven hadden geleid, achtenswaardig genoeg om den algemeenen goeden dunk te winnen van hunne kennissen in den omtrek. De overleden eigenaar van het goed was een ongetrouwd man, die een zeer hoogen leeftijd bereikte, en die gedurende vele jaren van zijn leven een getrouwe gezellin en huishoudster had gehad in zijne zuster.

Doch haar dood, die tien jaren voor zijn eigen overlijden plaats had, veroorzaakte een groote verandering in zijn omgeving; want ter vervulling van haar gemis, vroeg en ontving hij in zijn huis het gezin van zijn neef, den Heer Henry Dashwood, den wettigen erfgenaam van de bezitting Norland, en den persoon, aan wien hij voornemens was, het goed na te laten. In het gezelschap van zijn neef en nicht en hunne kinderen sleet de oude heer genoeglijke dagen. Zijn gehechtheid aan hen allen nam toe. De voortdurende tegemoetkoming van den Heer en Mevrouw Dashwood aan zijne wenschen, die niet enkel uit eigenbelang voortsproot, maar evenzeer uit goedhartigheid, schonk hem in ieder opzicht het gemak en behagen, dat hij in zijn hoogen ouderdom nog kon genieten, en de vroolijkheid der kinderen bracht in zijn leven een element van opgewektheid. Uit een vorig huwelijk had de Heer Henry Dashwood een zoon; van zijn tegenwoordige vrouw drie dochters.

De zoon, een flinke, achtenswaardige jonge man, zag zijn toekomst ruim verzekerd door het fortuin van zijne moeder, dat aanzienlijk was geweest, en waarvan de helft bij zijn meerderjarig-wording aan hem verviel. Door zijn eigen huwelijk, dat spoedig daarna plaats had, werd zijn rijkdom nog vermeerderd. Voor hem was dus het toekomstig bezit van Norland van niet zoo ingrijpend belang als voor zijn zusters; want haar fortuin kon, buiten 't geen haar ten deel kon vallen wanneer haar vader het goed erfde, slechts gering zijn. Haar moeder bezat niets, en haar vader kon slechts zevenduizend pond zijn eigendom noemen; want de andere helft van het fortuin zijner eerste vrouw was eveneens op haar kind vastgezet, en hij had er slechts het vruchtgebruik van. De oude heer stierf; zijn testament werd voorgelezen, en baarde, als bijna ieder testament, evenveel teleurstelling als voldoening.

Hij was niet zoo onrechtvaardig noch zoo ondankbaar om zijn bezitting niet aan zijn neef na te laten, doch hij liet hem het goed na, op voorwaarden die de helft der waarde van het erfdeel te niet deden. De Heer Dashwood had het bezit ervan gewenscht, meer terwille van zijn vrouw en dochters, dan voor zichzelf of zijn zoon; maar aan zijn zoon en zijn kleinzoon, een kind van vier jaar, werd het toegewezen, op een wijze, die hem volkomen de macht ontnam om de toekomst te verzekeren van degenen die hem het liefst waren, en die het meest zulk een verzekering behoefden, 't zij door een hypotheek op het goed, of door verkoop van zijn waardevolle bosschen. Op alles werd beslag gelegd ten behoeve van het kind, dat bij bezoeken, nu en dan met zijn vader en moeder te Norland gebracht, zóózeer de genegenheid van zijn oudoom had weten te winnen, door aanvalligheden, ver van ongewoon bij kinderen van twee of drie jaar, als: onbeholpen spraak, een ernstig verlangen om zijn eigen wil door te zetten, veel guitenstreken en verbazend veel drukte, dat hiertegen de waarde van al de bewijzen van aanhankelijkheid, die hij jarenlang van zijne nicht en hare dochters had ontvangen niet kon opwegen. Zijn bedoeling was echter niet, onvriendelijk te zijn, en als een bewijs van zijn genegenheid voor de drie meisjes liet hij aan ieder van haar duizend pond na. De Heer Dashwood was eerst bitter teleurgesteld; maar zijn aard was vroolijk en geneigd tot opgewektheid; hij had alle reden nog te hopen op een lang leven, waarin hij door zuinig te zijn, een aanzienlijke som kon besparen uit de opbrengst van een goed, dat reeds groot was, en vatbaar voor bijna onmiddellijke verbetering.

Doch het fortuin, dat zoo laat gekomen was, bleef slechts een jaar in zijn bezit. Langer overleefde hij zijn oom niet, en tien duizend pond, de pas ontvangen legaten medegerekend, was al wat voor zijne weduwe en dochters overbleef. Zoodra men wist dat hij in gevaar was, werd om zijn zoon gezonden, en hem beval de heer Dashwood, met al de kracht en den aandrang waartoe zijn ziekte hem nog vermocht te bewegen, de belangen aan van zijn stiefmoeder en zijne zusters.

De Heer John Dashwood bezat niet het sterke gevoel van de overige leden der familie; doch hij was getroffen door eene aanbeveling van dien aard op zulk een tijdstip; en hij beloofde alles te doen wat in zijn macht stond om tot haar verzorging bij te dragen.

Zijn vader was door die verzekering gerustgesteld; en de Heer John Dashwood had daarna nog ruim tijd om te overwegen hoe veel hij in alle voorzichtigheid bij machte zou kunnen zijn voor haar te doen. Hij was geen slechtgeaarde jonge man; tenzij het slecht geaard ware, ietwat onhartelijk en nog al zelfzuchtig te zijn; hij stond over 't algemeen zeer in aanzien; want hij gedroeg zich juist zooals het behoorde in de vervulling van zijn gewone verplichtingen.

Had hij een beminnelijkere vrouw getrouwd, dan zou hij misschien nog meer gezien hebben kunnen zijn, dan hij reeds was; hij zou dan zelfs misschien zelf beminnelijk hebben kunnen worden; want hij was heel jong toen hij trouwde en hij hield veel van zijn vrouw. Maar Mevrouw John Dashwood was een sterk overdreven caricatuur van hem zelf; nog meer bekrompen en zelfzuchtig. Toen hij zijn vader die belofte deed, stelde hij zich inwendig voor, het fortuin van zijn zusters te vermeerderen, door haar ieder een duizend pond te schenken.

Hij dacht toen werkelijk dat hij daartoe in staat zou zijn. 't Vooruitzicht op vierduizend pond jaarlijks, toegevoegd aan zijn tegenwoordig inkomen, behalve de andere helft van zijn moeder's fortuin, verwarmde zijn hart, en deed hem zich in staat gevoelen, edelmoedig te zijn: “Ja, hij zou ze drie duizend pond geven; dat was ruim en royaal! Het zou voldoende zijn om ze geheel onbezorgd te doen leven. Drie duizend pond! Hij kon die aanzienlijke som wel missen, zonder veel bezwaar. Hij dacht er den geheelen dag aan, en vele dagen achtereen, en hij had er geen berouw van.” Zoodra de begrafenis van zijn vader was afgeloopen, kwam Mevrouw John Dashwood met haar kind en hun bedienden; zonder aan haar schoonmoeder eenig bericht te hebben gezonden van haar voornemen.

Niemand kon haar recht om te komen betwisten; het huis behoorde aan haar echtgenoot, van het oogenblik af dat zijn vader overleed; maar dat maakte het onkiesche van haar gedrag des te meer voelbaar, en zou voor een vrouw in Mevrouw Dashwood's omstandigheden, met slechts alledaagsche gevoelens, hoogst onaangenaam zijn geweest; doch haar geest was doordrongen van een zóó sterk gevoel van eer, een zoo romantische edelmoedigheid, dat elke overtreding van dezen aard, door wien ook begaan, of van wien ook ondervonden, voor haar een bron was van onveranderlijken afkeer. Mevrouw John Dashwood was nooit met zeer gunstige oogen geschouwd door eenig lid van haar man's familie, maar zij had tot nu toe geen gelegenheid gehad, hun te toonen, hoe weinig zij bij haar optreden eens anders gevoelens ontzag, wanneer het zoo in haar kraam te pas kwam. Zoo pijnlijk griefde Mevrouw Dashwood dit onbeminnelijk gedrag, en zoo hartgrondig verachtte zij haar schoondochter wegens haar houding, dat zij bij de aankomst van de laatste het huis voorgoed zou hebben verlaten, wanneer niet de smeekingen van haar oudste dochter haar hadden bewogen eerst nog eens na te denken over de gepastheid van zulk een vertrek, en haar eigen teedere liefde voor alle drie hare kinderen haar later had doen besluiten te blijven, en om harentwil een breuk met haar broeder te vermijden. Elinor, deze oudste dochter, wier raadgeving zoo doeltreffend was, bezat een mate van doordringend begrip en een helderheid van oordeel, die haar recht gaven, hoewel zij nog slechts negentien jaar was, als haar moeder's raadgeefster op te treden, en haar in staat stelden, menigmaal tot hun aller voordeel, haar overwicht te doen gelden tegenover Mevrouw Dashwood's levendigen en voortvarenden aard, die haar licht tot onvoorzichtigheid had kunnen verleiden.

Zij had een warm hart, haar aard was liefderijk, en haar gevoelens waren sterk; doch zij wist ze te beheerschen; dit was een kennis, die haar moeder nog te verwerven had, en die een harer zusters besloten had, zich nimmer te laten bijbrengen. Marianne's vermogens waren in menig opzicht, aan die van Elinor gelijkwaardig.

Zij was verstandig en vlug van begrip; maar in alles heftig; haar verdriet, haar vreugde kenden geen matiging. Zij was edelmoedig, beminnelijk, boeiend; ze was alles, behalve voorzichtig. De gelijkenis tusschen haar en hare moeder was opvallend groot. Elinor zag, niet zonder zorg, die overmaat van gevoeligheid bij haar zuster; doch door Mevrouw Dashwood werd deze gewaardeerd en aangewakkerd.

Zij versterkten thans elkander in de heftigheid van hare smart. De hartverscheurende droefheid, die haar in het begin overweldigde, werd opzettelijk hernieuwd, gezocht, telkens en telkens weder opgewekt. Zij gaven zichzelf geheel over aan haar verdriet, trachtten meerder leed te putten uit elke overweging, die daartoe kon bijdragen, en schenen vastbesloten ook in de toekomst voor troost ontoegankelijk te blijven. Ook Elinor was diep terneergeslagen; maar zij kon ertegen strijden. Zij kon zich inspannen. Zij kon overleg plegen met haar broeder; kon haar schoonzuster ontvangen bij haar komst en haar de noodige beleefdheid bewijzen; ook kon zij ernaar streven haar moeder op te wekken tot een dergelijke krachtsinspanning en haar aan te sporen tot een dergelijke verdraagzaamheid. Margaret, de andere zuster, was een blijgezind, goedaardig meisje; maar daar zij reeds vrij wat van Marianne's romantische neigingen had overgenomen, zonder juist veel van haar verstand te bezitten, beloofde zij thans, nu ze dertien was, niet, op lateren leeftijd de gelijke van hare zusters te zullen worden.


01 Hoofdstuk 1 01 Chapter 1

De familie Dashwood was lang gevestigd geweest in Sussex. The Dashwood family had long been based in Sussex. Dashwood ailesi uzun zamandır Sussex’te bulunuyordu.

Hun grondbezit was uitgestrekt, en zij plachten verblijf te houden te Norland Park, in het middenpunt van hun bezittingen gelegen, waar zij gedurende vele geslachten een leven hadden geleid, achtenswaardig genoeg om den algemeenen goeden dunk te winnen van hunne kennissen in den omtrek. Their landownership was extensive, and they used to reside at Norland Park, at the center of their possessions, where they had lived for many generations, reputable enough to win the general good will of their acquaintances in the surrounding area. Arazi mülkleri gerildi ve sahip oldukları orta noktada Norland Park'ta kalıyorlardı, birçok kuşak boyunca bir yaşam sürdüler, etraftaki tanıdıklarının genel görüşlerini kazanabilecek kadar itibarlıydı. De overleden eigenaar van het goed was een ongetrouwd man, die een zeer hoogen leeftijd bereikte, en die gedurende vele jaren van zijn leven een getrouwe gezellin en huishoudster had gehad in zijne zuster. Mülkiyetin vefat eden sahibi, yaşamı boyunca uzun bir süredir kardeşine sadık bir arkadaştırıcı ve bakıcı olan evli bir adamdı.

Doch haar dood, die tien jaren voor zijn eigen overlijden plaats had, veroorzaakte een groote verandering in zijn omgeving; want ter vervulling van haar gemis, vroeg en ontving hij in zijn huis het gezin van zijn neef, den Heer Henry Dashwood, den wettigen erfgenaam van de bezitting Norland, en den persoon, aan wien hij voornemens was, het goed na te laten. Ancak, ölümünden on yıl önce gerçekleşen ölümü, çevresinde büyük bir değişikliğe neden oldu; eksikliğini yerine getirmesi için evinde, yeğeninin ailesini, Norland mülkünün meşru varisi olan Bay Henry Dashwood'u ve iyiden ayrılmak istediği kişiyi istedi ve aldı. In het gezelschap van zijn neef en nicht en hunne kinderen sleet de oude heer genoeglijke dagen. The old gentleman spent pleasant days with his nephew and niece and their children. Kuzeninin, yeğeninin ve çocuklarının eşliğinde, yaşlı beyefendi iyi günler geçirdi. Zijn gehechtheid aan hen allen nam toe. His attachment to all of them increased. Onlara bağlılığı arttı. De voortdurende tegemoetkoming van den Heer en Mevrouw Dashwood aan zijne wenschen, die niet enkel uit eigenbelang voortsproot, maar evenzeer uit goedhartigheid, schonk hem in ieder opzicht het gemak en behagen, dat hij in zijn hoogen ouderdom nog kon genieten, en de vroolijkheid der kinderen bracht in zijn leven een element van opgewektheid. The continual compensation of Lord and Mrs. Dashwood to his desires, which sprang not only out of self-interest, but just as much out of kindness, gave him in every respect the ease and pleasure that he could still enjoy in his old age, and the cheerfulness of the children brought an element of cheerfulness into his life. Lord ve Bayan Dashwood'un yalnızca kendi çıkarları dışında değil aynı zamanda nezaketinden doğan isteklerine sürekli imtiyazı, ona büyük yaşlarında hala zevk alabileceği her türlü kolaylık ve zevki ve çocukların neşesini verdi. hayatına neşe unsuru getirdi. Uit een vorig huwelijk had de Heer Henry Dashwood een zoon; van zijn tegenwoordige vrouw drie dochters. Önceki evliliğinden Bay Henry Dashwood'un bir oğlu vardı; şimdiki karısının üç kızı.

De zoon, een flinke, achtenswaardige jonge man, zag zijn toekomst ruim verzekerd door het fortuin van zijne moeder, dat aanzienlijk was geweest, en waarvan de helft bij zijn meerderjarig-wording aan hem verviel. The son, a stout, respectable young man, saw his future well secured by his mother's fortune, which had been considerable, half of which fell to him at the age of coming of age. İyi görünümlü, onurlu bir genç olan oğul, geleceğini, önemli olan ve yarısı geldiğinde kendisine kaybettiği annesinin servetiyle güvence altına aldığını iyi gördü. Door zijn eigen huwelijk, dat spoedig daarna plaats had, werd zijn rijkdom nog vermeerderd. His own marriage, which took place soon after, increased his wealth. Yakında gerçekleşen kendi evliliği nedeniyle, zenginliği arttı. Voor hem was dus het toekomstig bezit van Norland van niet zoo ingrijpend belang als voor zijn zusters; want haar fortuin kon, buiten 't geen haar ten deel kon vallen wanneer haar vader het goed erfde, slechts gering zijn. So, for him, Norland's future possession was not as significant as his sisters; for her fortune could be very little beyond her, if her father inherited it well. Bu nedenle, onun için Norland'ın gelecekteki mülkiyeti kız kardeşleri kadar önemli değildi; Babasının miras alması halinde dışında düşemediği serveti için sadece küçük olabilirdi. Haar moeder bezat niets, en haar vader kon slechts zevenduizend pond zijn eigendom noemen; want de andere helft van het fortuin zijner eerste vrouw was eveneens op haar kind vastgezet, en hij had er slechts het vruchtgebruik van. Her mother owned nothing, and her father could only call seven thousand pounds his own; for the other half of his first wife's fortune was also secured to her child, and he had only usufruct of it. Annesi hiçbir şeye sahip değildi ve babası mülküne yalnızca yedi bin lira diyebiliyordu; Çünkü ilk karısının servetinin diğer yarısı da çocuğuna bağlandı ve sadece intikamını aldı. De oude heer stierf; zijn testament werd voorgelezen, en baarde, als bijna ieder testament, evenveel teleurstelling als voldoening. Yaşlı beyefendi öldü; vasiyeti yüksek sesle okundu ve neredeyse her vasiyet gibi, memnuniyet kadar hayal kırıklığı verdi.

Hij was niet zoo onrechtvaardig noch zoo ondankbaar om zijn bezitting niet aan zijn neef na te laten, doch hij liet hem het goed na, op voorwaarden die de helft der waarde van het erfdeel te niet deden. He was neither so unjust nor so ungrateful as not to leave his property to his nephew, but he left it well to him on terms that nullified half the value of the inheritance. Mallarını kuzenine bırakmama konusunda haksız ya da nankör değildi, ama mirasın yarısını geçersiz kılan şartlar üzerine onu iyi bıraktı. De Heer Dashwood had het bezit ervan gewenscht, meer terwille van zijn vrouw en dochters, dan voor zichzelf of zijn zoon; maar aan zijn zoon en zijn kleinzoon, een kind van vier jaar, werd het toegewezen, op een wijze, die hem volkomen de macht ontnam om de toekomst te verzekeren van degenen die hem het liefst waren, en die het meest zulk een verzekering behoefden, 't zij door een hypotheek op het goed, of door verkoop van zijn waardevolle bosschen. Bay Dashwood, karısı ve kızlarının uğruna, kendisinden veya oğlundan daha çok mülk sahibi olmak istedi; fakat dört yaşındaki bir çocuk olan oğlu ve torunu, onu tercih eden ve bu tür sigortalara en çok ihtiyaç duyanların geleceğini güvence altına alma yetkisini tamamen mahrum bırakacak şekilde verildi mülk üzerindeki ipotek ile veya kıymetli ormanlarını satarak. Op alles werd beslag gelegd ten behoeve van het kind, dat bij bezoeken, nu en dan met zijn vader en moeder te Norland gebracht, zóózeer de genegenheid van zijn oudoom had weten te winnen, door aanvalligheden, ver van ongewoon bij kinderen van twee of drie jaar, als: onbeholpen spraak, een ernstig verlangen om zijn eigen wil door te zetten, veel guitenstreken en verbazend veel drukte, dat hiertegen de waarde van al de bewijzen van aanhankelijkheid, die hij jarenlang van zijne nicht en hare dochters had ontvangen niet kon opwegen. Her zaman, babası ve annesiyle birlikte Norland'a getirilen ziyaretlerde, iki ya da üç yaşındaki çocuklarda alışılmadık olmaktan ziyade, büyük amcasının sevgisini kazanmış olan çocuk adına her şey ele geçirildi. yıllar, garip konuşma, kendi iradesini sürdürme konusunda ciddi bir arzu, çok sayıda gitar ve çok fazla baskı, kuzenlerinden ve kızlarından yıllarca aldığı tüm bağlılık kanıtlarının değerinin telafi edemediği . Zijn bedoeling was echter niet, onvriendelijk te zijn, en als een bewijs van zijn genegenheid voor de drie meisjes liet hij aan ieder van haar duizend pond na. Ancak niyeti dostça olmamak ve üç kıza olan sevgisinin bir kanıtı olarak her bin lirayı bıraktı. De Heer Dashwood was eerst bitter teleurgesteld; maar zijn aard was vroolijk en geneigd tot opgewektheid; hij had alle reden nog te hopen op een lang leven, waarin hij door zuinig te zijn, een aanzienlijke som kon besparen uit de opbrengst van een goed, dat reeds groot was, en vatbaar voor bijna onmiddellijke verbetering. Bay Dashwood ilk başta acı bir şekilde hayal kırıklığına uğradı; ama onun doğası neşeli ve neşeliydi; ekonomik olarak, zaten büyük ve neredeyse acil bir iyileşmeye duyarlı olan bir malın gelirinden kayda değer miktarda para biriktirebileceği uzun bir yaşam için umut vermek için her türlü nedeni vardı.

Doch het fortuin, dat zoo laat gekomen was, bleef slechts een jaar in zijn bezit. Langer overleefde hij zijn oom niet, en tien duizend pond, de pas ontvangen legaten medegerekend, was al wat voor zijne weduwe en dochters overbleef. Zoodra men wist dat hij in gevaar was, werd om zijn zoon gezonden, en hem beval de heer Dashwood, met al de kracht en den aandrang waartoe zijn ziekte hem nog vermocht te bewegen, de belangen aan van zijn stiefmoeder en zijne zusters. As soon as it was known that he was in danger, his son was sent for, and to him Mr. Dashwood, with all the strength and impulse that his illness could still move him, commanded the interests of his stepmother and his sisters.

De Heer John Dashwood bezat niet het sterke gevoel van de overige leden der familie; doch hij was getroffen door eene aanbeveling van dien aard op zulk een tijdstip; en hij beloofde alles te doen wat in zijn macht stond om tot haar verzorging bij te dragen. Mr. John Dashwood did not have the strong feeling of the rest of the family; but he was struck by such a recommendation at such a time; and he promised to do everything in his power to contribute to her care.

Zijn vader was door die verzekering gerustgesteld; en de Heer John Dashwood had daarna nog ruim tijd om te overwegen hoe veel hij in alle voorzichtigheid bij machte zou kunnen zijn voor haar te doen. Hij was geen slechtgeaarde jonge man; tenzij het slecht geaard ware, ietwat onhartelijk en nog al zelfzuchtig te zijn; hij stond over 't algemeen zeer in aanzien; want hij gedroeg zich juist zooals het behoorde in de vervulling van zijn gewone verplichtingen.

Had hij een beminnelijkere vrouw getrouwd, dan zou hij misschien nog meer gezien hebben kunnen zijn, dan hij reeds was; hij zou dan zelfs misschien zelf beminnelijk hebben kunnen worden; want hij was heel jong toen hij trouwde en hij hield veel van zijn vrouw. Maar Mevrouw John Dashwood was een sterk overdreven caricatuur van hem zelf; nog meer bekrompen en zelfzuchtig. Toen hij zijn vader die belofte deed, stelde hij zich inwendig voor, het fortuin van zijn zusters te vermeerderen, door haar ieder een duizend pond te schenken. When he made that promise to his father, he inwardly imagined that he would increase the fortune of his sisters by giving each of them a thousand pounds.

Hij dacht toen werkelijk dat hij daartoe in staat zou zijn. 't Vooruitzicht op vierduizend pond jaarlijks, toegevoegd aan zijn tegenwoordig inkomen, behalve de andere helft van zijn moeder’s fortuin, verwarmde zijn hart, en deed hem zich in staat gevoelen, edelmoedig te zijn: “Ja, hij zou ze drie duizend pond geven; dat was ruim en royaal! Het zou voldoende zijn om ze geheel onbezorgd te doen leven. Drie duizend pond! Hij kon die aanzienlijke som wel missen, zonder veel bezwaar. He could spare that considerable sum without much objection. Hij dacht er den geheelen dag aan, en vele dagen achtereen, en hij had er geen berouw van.” Zoodra de begrafenis van zijn vader was afgeloopen, kwam Mevrouw John Dashwood met haar kind en hun bedienden; zonder aan haar schoonmoeder eenig bericht te hebben gezonden van haar voornemen. As soon as his father's funeral was over, Mrs. John Dashwood came with her child and their servants; without having sent her mother-in-law any report of her intention.

Niemand kon haar recht om te komen betwisten; het huis behoorde aan haar echtgenoot, van het oogenblik af dat zijn vader overleed; maar dat maakte het onkiesche van haar gedrag des te meer voelbaar, en zou voor een vrouw in Mevrouw Dashwood’s omstandigheden, met slechts alledaagsche gevoelens, hoogst onaangenaam zijn geweest; doch haar geest was doordrongen van een zóó sterk gevoel van eer, een zoo romantische edelmoedigheid, dat elke overtreding van dezen aard, door wien ook begaan, of van wien ook ondervonden, voor haar een bron was van onveranderlijken afkeer. Mevrouw John Dashwood was nooit met zeer gunstige oogen geschouwd door eenig lid van haar man’s familie, maar zij had tot nu toe geen gelegenheid gehad, hun te toonen, hoe weinig zij bij haar optreden eens anders gevoelens ontzag, wanneer het zoo in haar kraam te pas kwam. Mrs. John Dashwood had never been viewed with favorable eyes by any member of her husband's family, but she had had no opportunity until now to show them how little she was otherwise in awe at her performance when things were like this in her booth. only came. Zoo pijnlijk griefde Mevrouw Dashwood dit onbeminnelijk gedrag, en zoo hartgrondig verachtte zij haar schoondochter wegens haar houding, dat zij bij de aankomst van de laatste het huis voorgoed zou hebben verlaten, wanneer niet de smeekingen van haar oudste dochter haar hadden bewogen eerst nog eens na te denken over de gepastheid van zulk een vertrek, en haar eigen teedere liefde voor alle drie hare kinderen haar later had doen besluiten te blijven, en om harentwil een breuk met haar broeder te vermijden. Elinor, deze oudste dochter, wier raadgeving zoo doeltreffend was, bezat een mate van doordringend begrip en een helderheid van oordeel, die haar recht gaven, hoewel zij nog slechts negentien jaar was, als haar moeder’s raadgeefster op te treden, en haar in staat stelden, menigmaal tot hun aller voordeel, haar overwicht te doen gelden tegenover Mevrouw Dashwood’s levendigen en voortvarenden aard, die haar licht tot onvoorzichtigheid had kunnen verleiden.

Zij had een warm hart, haar aard was liefderijk, en haar gevoelens waren sterk; doch zij wist ze te beheerschen; dit was een kennis, die haar moeder nog te verwerven had, en die een harer zusters besloten had, zich nimmer te laten bijbrengen. Marianne’s vermogens waren in menig opzicht, aan die van Elinor gelijkwaardig.

Zij was verstandig en vlug van begrip; maar in alles heftig; haar verdriet, haar vreugde kenden geen matiging. Zij was edelmoedig, beminnelijk, boeiend; ze was alles, behalve voorzichtig. De gelijkenis tusschen haar en hare moeder was opvallend groot. Elinor zag, niet zonder zorg, die overmaat van gevoeligheid bij haar zuster; doch door Mevrouw Dashwood werd deze gewaardeerd en aangewakkerd.

Zij versterkten thans elkander in de heftigheid van hare smart. De hartverscheurende droefheid, die haar in het begin overweldigde, werd opzettelijk hernieuwd, gezocht, telkens en telkens weder opgewekt. Zij gaven zichzelf geheel over aan haar verdriet, trachtten meerder leed te putten uit elke overweging, die daartoe kon bijdragen, en schenen vastbesloten ook in de toekomst voor troost ontoegankelijk te blijven. Ook Elinor was diep terneergeslagen; maar zij kon ertegen strijden. Zij kon zich inspannen. Zij kon overleg plegen met haar broeder; kon haar schoonzuster ontvangen bij haar komst en haar de noodige beleefdheid bewijzen; ook kon zij ernaar streven haar moeder op te wekken tot een dergelijke krachtsinspanning en haar aan te sporen tot een dergelijke verdraagzaamheid. Margaret, de andere zuster, was een blijgezind, goedaardig meisje; maar daar zij reeds vrij wat van Marianne’s romantische neigingen had overgenomen, zonder juist veel van haar verstand te bezitten, beloofde zij thans, nu ze dertien was, niet, op lateren leeftijd de gelijke van hare zusters te zullen worden.