×

We use cookies to help make LingQ better. By visiting the site, you agree to our cookie policy.


image

Short Stories In Dutch For Beginners, Onbekend terrein - Hoofdstuk 2 – Naar het westen

Onbekend terrein - Hoofdstuk 2 – Naar het westen

Hoofdstuk 2 – Naar het westen

De vergadering was zoals Thoric had gehoopt. Het ging over hoofdman Eskols strategie voor de volgende expeditie. Het was waar. Eskol wilde verder reizen, veel verder.

Hoofdman Eskol vertelde over zijn nieuwe plannen. Hij wilde voorbij de bergen en voorbij het meer gaan. Hij wilde via de rivier naar de zee. Hij wilde de zeeën op om meer land te zoeken. Zijn strategie was om zo ver mogelijk naar het westen te gaan.

De inwoners van Asglor waren verbaasd, waaronder ook Thoric en Niels. Maar ze waren het allemaal eens met de expeditie. Het bouwen en organiseren begon.

Er ging een maand voorbij. Hij ging heel langzaam voorbij. Het was bijna winter. De inwoners van Asglor wisten dat ze binnenkort meer voedsel nodig zouden hebben. Ze wilden tekorten voorkomen. Hopelijk zou dit de laatste hongerwinter zijn.

Niels leidde het bouwen van de schepen. Ze werden gemaakt van bomen in de buurt van de rivier. Hoofdman Eskol kwam vaak naar de bouwplaats. Hij wilde weten wat de vooruitgang was. ‘Vertel me, Niels,' zei Eskol, ‘wanneer kunnen we varen? Ik zie dat sommige schepen al op de rivier zijn.' Toen voegde hij er met een serieuze toon aan toe: ‘We moeten gauw gaan varen.'

‘Ik weet het niet zeker, hoofdman. Misschien over een week? Mogelijk eerder.'

‘Een week? Prima!'

‘Ja, het hout is goed. De materialen zijn sterk. En onze bouwlieden zijn erg competent,' zei Niels.

Die nacht sprak hoofdman Eskol weer in de Grote Zaal. Het was tijd om te beslissen wie op de schepen zouden gaan. Er was slechts plaats voor 75 mannen. Eén voor één staken mannen hun hand op om mee te gaan. De meesten van hen waren krijgers. De krijgers waren zeer goed getraind. Hun kwaliteiten zouden zeer goed zijn voor de expeditie.

Thoric wilde ook gaan. Hoewel hij geen krijger was, kon hij erg goed jagen. Voedsel was altijd belangrijk tijdens een expeditie. Thoric stak zijn hand op. ‘U weet maar nooit wat voor voedsel er zal zijn,' zei Thoric tegen de hoofdman. ‘U hebt jagers nodig. Ik kan overal en op alles jagen,' zei hij.

Hoofdman Eskol keek hem aan en zei: ‘Prima, Thoric. Ga met ons mee.'

Vanaf dat moment kon Thoric niet wachten tot de expeditie begon. Toen de dag aanbrak, waren hoofdman Eskol, Niels, Thoric en de rest van de Vikingen klaar om te varen. Ze vroegen de goden om hen te helpen. Hun vrouwen en families namen afscheid. Eskol gaf de leiding aan zijn vrouw terwijl hij weg was. Zij kwam ook heel wat met de mannen bespreken. Ze moedigde hen ook aan. Het zou een lange tocht worden.

Ten slotte gingen de mannen aan boord van de schepen. De expeditie begon.

De drie schepen reisden eerst naar het westen. Ze waren in perfecte conditie. Iedereen leek gelukkig. De eerste paar weken gingen probleemloos voorbij.

Enkele weken later maakten de schepen nog steeds goede vooruitgang. De ontdekkingsreizigers zagen nog geen land, alleen water. Ze zagen zelfs geen vogels. Vogels betekenden dat er land in de buurt was.

Een paar Vikingen begonnen hoofdman Eskol vragen te stellen. ‘Hoofdman Eskol, weet u zeker dat er land is in het westen?' vroeg één man.

‘Ik weet het zeker.'

‘Wat als we het niet kunnen vinden?'

Hoofdman Eskol werd boos. ‘Wij zullen niet falen!' schreeuwde hij. ‘Er is land in het westen. Iemand heeft me verteld dat het er was. Iemand die het met zijn eigen ogen heeft gezien. Begrijp je dat?

Maak nu dat je weg komt,' zei de hoofdman. Het gesprek was afgelopen.

Eskol was sterk en vastberaden. Hij hield er niet van om veel vragen te moeten beantwoorden. Maar hij wist dat de mannen niet zeker waren of hij gelijk had. Voor hen was het niet zo duidelijk. Hij besloot om tot de rest van de mannen te spreken. ‘Er is land in het westen!' riep hij tegen de ontdekkingsreizigers. ‘Ik kan het bewijzen! Begrijpen jullie mij? Ik heb bewijs!' Hij hield een klein doek omhoog. Op het doek stonden vreemde afbeeldingen. ‘Iemand heeft dit gemaakt. Jullie moeten me geloven. Ik weet dat het land er is!'

De Vikingen hielden zich stil en bleven roeien. Maar ze hadden allemaal dezelfde vraag: ‘Wie heeft hoofdman Eskol verteld dat er land was in het westen?'

Later die dag begon het opeens te regenen. De wind werd sterker. Het water werd ruw. Al snel kwam er een storm zoals ze nog nooit hadden meegemaakt. De schepen hadden het zo moeilijk dat ze bijna niet konden varen. De Vikingen deden er alles aan om de drie schepen bij elkaar te houden.

Eindelijk ging de storm liggen. Hoofdman Eskol kon de lucht weer zien. Hij keek waar de schepen waren. Toen werd hij boos. De storm had ze uit de koers gebracht! Eskol wist niet precies waar ze waren. De hoofdman kon het de mannen niet vertellen. Hij kon alleen maar hopen dat hij nog gelijk had. Er moest land zijn als ze naar het westen gingen.

Dagen later werd Thoric vroeg wakker. Hij keek naar de lucht. Plotseling zag hij iets. Eerst kon hij het niet geloven! Toen keek hij weer. Ja, ze waren er echt!

Thoric rende naar Niels. ‘Niels. Niels! Word wakker!' schreeuwde hij.

‘Wat is er?' zei de ontdekkingsreiziger met zijn ogen nog steeds dicht.

‘Er zijn vogels!'

‘Wat?'

‘Er zijn vogels in de lucht! Er is land in de buurt!'

De ogen van Niels gingen snel open. Hij keek omhoog. Daar, ver in het westen, zag hij vogels! ‘Het is dus waar!' riep hij.

Niels stond op. Hij moest dit melden bij de hoofdman. Thoric ging met hem mee. ‘Hoofdman Eskol, word wakker!' schreeuwde Niels.

Hoofdman Eskol werd snel wakker. ‘Niels? Thoric? Wat is er gebeurd?'

‘Er zijn vogels in de lucht!' riep Niels.

‘Er is land!' riep Thoric.

Hoofdman Eskol stond snel op. Toen schreeuwde hij naar de mannen: ‘Roeien! Kom op! Wakker worden allemaal! Er is land vlakbij! Roeien!'

De Vikingen roeiden hard en zagen eindelijk land. Hoofdman Eskol beval de schepen te stoppen bij een nabijgelegen strand. Het strand was erg lang. Er waren veel bomen en bergen in de buurt. Het was prachtig.

De Vikingen gingen van boord. Hoofdman Eskol riep de mannen bij elkaar. Ze vormden kleine groepen. De hoofdman zei tegen één groep: ‘Jullie. Stokken zoeken. Wij hebben vuur nodig.' Toen keek hij naar Thoric en Niels. ‘We hebben nog maar heel weinig eten over,' zei hij. ‘We houden het niet lang vol, tenzij we gaan jagen. Schiet een aantal dieren dood.'

Thoric en Niels jaagden, maar het voelde niet natuurlijk aan. De bomen en geluiden waren anders. Zelfs de dieren waren anders. Maar de mannen hadden honger. Daarom doodden ze toch onbekende dieren en aten ze op. Het vlees was anders, maar het was niet slecht.

Hoofdman Eskol sprak die avond met de mannen. ‘We hebben nu voedsel. En daar zijn we dankbaar voor,' zei hij tegen hen. ‘Maar nu moeten we gaan verkennen. We moeten zien wat er zich achter het strand bevindt. We moeten weten of we hier het land kunnen bewerken. Als we hier voedsel kunnen verbouwen, komen er meer Vikingen.'

Eén van de mannen vroeg: ‘Hoe weten we waar we zijn? Sommige mannen denken dat de storm ons uit koers heeft gebracht.'

Hoofdman Eskol was een paar minuten stil. Uiteindelijk zei hij niets. Hij antwoordde niet op de vraag en zei: ‘We moeten deze plaats verkennen. We zullen morgen bij zonsopgang beginnen.'

Hoofdstuk 2 Overzicht

Samenvatting

De hoofdman vertelt zijn plan aan het dorp. De expeditie zal naar het westen varen op zee. Thoric en Niels zijn gekozen om op reis te gaan. De expeditie vertrekt. Weken later zijn de mannen bang dat er geen land in het westen is. Hoofdman Eskol toont ze bewijs dat het er wel is. Later op de dag is er een storm. De schepen raken uit koers. Ze vinden eindelijk land. Ze gaan van boord. Ze jagen op voedsel. Ze maken plannen om de volgende dag te gaan verkennen.


Onbekend terrein - Hoofdstuk 2 – Naar het westen Unerforschtes Gebiet - Kapitel 2 - Nach Westen Uncharted territory - Chapter 2 - To the west قلمرو Uncharted - فصل 2 - به سمت غرب Uncharted territory - Capítulo 2 - Para o oeste Uncharted territory - Глава 2 - На запад Keşfedilmemiş Bölge - Bölüm 2 - Batıya doğru

**Hoofdstuk 2 – Naar het westen** Chapter 2 - Going west

De vergadering was zoals Thoric had gehoopt. The meeting was as Thoric had hoped. جلسه همانگونه بود که توریک امیدوار بود. Het ging over hoofdman Eskols strategie voor de volgende expeditie. It was about chief Eskol's strategy for the next expedition. این در مورد استراتژی رئیس اسکول برای اکسپدیشن بعدی بود. Het was waar. It was true. درست بود. Eskol wilde verder reizen, veel verder. Eskol wanted to travel further, much further. اسکول می خواست بیشتر، خیلی بیشتر سفر کند.

Hoofdman Eskol vertelde over zijn nieuwe plannen. Chief Eskol told of his new plans. رئیس اسکول در مورد برنامه های جدید خود صحبت کرد. Hij wilde voorbij de bergen en voorbij het meer gaan. He wanted to go beyond the mountains and beyond the lake. Hij wilde via de rivier naar de zee. He wanted to get to the sea via the river. Hij wilde de zeeën op om meer land te zoeken. He wanted to take to the seas to look for more land. او می خواست برای یافتن زمین های بیشتر به دریاها برود. Zijn strategie was om zo ver mogelijk naar het westen te gaan. His strategy was to go as far west as possible. استراتژی او این بود که تا آنجا که ممکن است به غرب برود.

De inwoners van Asglor waren verbaasd, waaronder ook Thoric en Niels. The people of Asglor were amazed, including Thoric and Niels. مردم اسگلور از جمله توریک و نیلز شگفت زده شدند. Maar ze waren het allemaal eens met de expeditie. But they all agreed with the expedition. Het bouwen en organiseren begon. The building and organizing began.

Er ging een maand voorbij. A month went by. Hij ging heel langzaam voorbij. He went by very slowly. خیلی آرام گذشت. Het was bijna winter. It was almost winter. De inwoners van Asglor wisten dat ze binnenkort meer voedsel nodig zouden hebben. The people of Asglor knew they would soon need more food. مردم عسگلور می دانستند که به زودی به غذای بیشتری نیاز خواهند داشت. Ze wilden tekorten voorkomen. They wanted to avoid shortages. آنها می خواستند از کمبودها جلوگیری کنند. Hopelijk zou dit de laatste hongerwinter zijn. Hopefully this would be the last hunger winter. امیدوارم این آخرین زمستان گرسنگی باشد.

Niels leidde het bouwen van de schepen. Niels led the building of the ships. نیلز ساختمان کشتی ها را رهبری می کرد. Ze werden gemaakt van bomen in de buurt van de rivier. They were made from trees near the river. آنها از درختان نزدیک رودخانه ساخته شده اند. Hoofdman Eskol kwam vaak naar de bouwplaats. Chief Eskol often came to the construction site. Hij wilde weten wat de vooruitgang was. He wanted to know what the progress was. او می خواست بداند که پیشرفت چه بوده است. ‘Vertel me, Niels,' zei Eskol, ‘wanneer kunnen we varen? 'Tell me, Niels,' said Eskol, 'when can we sail? اسکول گفت: "به من بگو، نیلز، کی می توانیم قایقرانی کنیم؟" Ik zie dat sommige schepen al op de rivier zijn.' Toen voegde hij er met een serieuze toon aan toe: ‘We moeten gauw gaan varen.' I see some ships are already on the river. Then he added with a serious tone, "We must set sail soon.

‘Ik weet het niet zeker, hoofdman. 'I'm not sure, chief. Misschien over een week? Maybe in a week? Mogelijk eerder.' Possibly sooner.

‘Een week? 'A week? Prima!' Fine!

‘Ja, het hout is goed. 'Yes, the wood is good. De materialen zijn sterk. The materials are strong. En onze bouwlieden zijn erg competent,' zei Niels. And our builders are very competent," Niels said.

Die nacht sprak hoofdman Eskol weer in de Grote Zaal. That night, Chief Eskol spoke again in the Great Hall. Het was tijd om te beslissen wie op de schepen zouden gaan. It was time to decide who would go on the ships. Er was slechts plaats voor 75 mannen. There was room for only 75 men. Eén voor één staken mannen hun hand op om mee te gaan. One by one, men raised their hands to join them. De meesten van hen waren krijgers. Most of them were warriors. De krijgers waren zeer goed getraind. The warriors were very well trained. Hun kwaliteiten zouden zeer goed zijn voor de expeditie. Their qualities would be very good for the expedition.

Thoric wilde ook gaan. Thoric also wanted to go. Hoewel hij geen krijger was, kon hij erg goed jagen. Although he was not a warrior, he could hunt very well. Voedsel was altijd belangrijk tijdens een expeditie. Food was always important during an expedition. Thoric stak zijn hand op. Thoric raised his hand. ‘U weet maar nooit wat voor voedsel er zal zijn,' zei Thoric tegen de hoofdman. 'You never know what food will be there,' Thoric told the head man. ‘U hebt jagers nodig. 'You need hunters. Ik kan overal en op alles jagen,' zei hij. I can hunt anywhere and anything," he said.

Hoofdman Eskol keek hem aan en zei: ‘Prima, Thoric. Chief Eskol looked at him and said, "Fine, Thoric. Ga met ons mee.'

Vanaf dat moment kon Thoric niet wachten tot de expeditie begon. From then on, Thoric could not wait for the expedition to begin. Toen de dag aanbrak, waren hoofdman Eskol, Niels, Thoric en de rest van de Vikingen klaar om te varen. When the day dawned, Chief Eskol, Niels, Thoric and the rest of the Vikings were ready to sail. Ze vroegen de goden om hen te helpen. They asked the gods to help them. Hun vrouwen en families namen afscheid. Their wives and families said goodbye. Eskol gaf de leiding aan zijn vrouw terwijl hij weg was. Eskol directed his wife while he was away. Zij kwam ook heel wat met de mannen bespreken. She also came to discuss a lot with the men. Ze moedigde hen ook aan. She also encouraged them. Het zou een lange tocht worden. It would be a long trek.

Ten slotte gingen de mannen aan boord van de schepen. Finally, the men boarded the ships. De expeditie begon. The expedition began.

De drie schepen reisden eerst naar het westen. The three ships traveled west first. Ze waren in perfecte conditie. Iedereen leek gelukkig. Everyone seemed happy. De eerste paar weken gingen probleemloos voorbij. The first few weeks went by without a hitch.

Enkele weken later maakten de schepen nog steeds goede vooruitgang. Several weeks later, the ships were still making good progress. De ontdekkingsreizigers zagen nog geen land, alleen water. The explorers did not yet see land, only water. Ze zagen zelfs geen vogels. They didn't even see any birds. Vogels betekenden dat er land in de buurt was. Birds meant there was land nearby.

Een paar Vikingen begonnen hoofdman Eskol vragen te stellen. A few Vikings began asking chief Eskol questions. ‘Hoofdman Eskol, weet u zeker dat er land is in het westen?' vroeg één man. "Chief Eskol, are you sure there is land to the west?" one man asked.

‘Ik weet het zeker.' "I'm sure.

‘Wat als we het niet kunnen vinden?' "What if we can't find it?

Hoofdman Eskol werd boos. Chief Eskol got angry. ‘Wij zullen niet falen!' schreeuwde hij. "We will not fail!" he shouted. ‘Er is land in het westen. 'There is land in the west. Iemand heeft me verteld dat het er was. Someone told me it was there. Iemand die het met zijn eigen ogen heeft gezien. Someone who has seen it with their own eyes. Begrijp je dat? Do you understand that?

Maak nu dat je weg komt,' zei de hoofdman. Now get out of here," the head man said. Het gesprek was afgelopen. The conversation was over.

Eskol was sterk en vastberaden. Eskol was strong and determined. Hij hield er niet van om veel vragen te moeten beantwoorden. He did not like having to answer a lot of questions. Maar hij wist dat de mannen niet zeker waren of hij gelijk had. But he knew the men were not sure he was right. Voor hen was het niet zo duidelijk. For them, it was not so obvious. Hij besloot om tot de rest van de mannen te spreken. He decided to speak to the rest of the men. ‘Er is land in het westen!' riep hij tegen de ontdekkingsreizigers. "There is land to the west!" he shouted to the explorers. ‘Ik kan het bewijzen! 'I can prove it! Begrijpen jullie mij? Do you understand me? Ik heb bewijs!' Hij hield een klein doek omhoog. I have proof! He held up a small cloth. Op het doek stonden vreemde afbeeldingen. On the canvas were strange images. ‘Iemand heeft dit gemaakt. 'Someone made this. Jullie moeten me geloven. You must believe me. Ik weet dat het land er is!' I know the land is there!

De Vikingen hielden zich stil en bleven roeien. The Vikings kept quiet and continued to row. Maar ze hadden allemaal dezelfde vraag: ‘Wie heeft hoofdman Eskol verteld dat er land was in het westen?' But they all had the same question, "Who told Chief Eskol that there was land in the west?

Later die dag begon het opeens te regenen. Later that day, it suddenly began to rain. De wind werd sterker. The wind was getting stronger. Het water werd ruw. The water was getting rough. Al snel kwam er een storm zoals ze nog nooit hadden meegemaakt. Soon came a storm like they had never experienced before. De schepen hadden het zo moeilijk dat ze bijna niet konden varen. The ships struggled so much that they could hardly sail. De Vikingen deden er alles aan om de drie schepen bij elkaar te houden. The Vikings did everything they could to keep the three ships together.

Eindelijk ging de storm liggen. Finally the storm subsided. Hoofdman Eskol kon de lucht weer zien. Chief Eskol could see the sky again. Hij keek waar de schepen waren. He looked at where the ships were. Toen werd hij boos. Then he got angry. De storm had ze uit de koers gebracht! The storm had taken them off course! Eskol wist niet precies waar ze waren. Eskol did not know exactly where they were. De hoofdman kon het de mannen niet vertellen. The head man could not tell the men. Hij kon alleen maar hopen dat hij nog gelijk had. He could only hope he was still right. Er moest land zijn als ze naar het westen gingen. There had to be land if they went west.

Dagen later werd Thoric vroeg wakker. Days later, Thoric woke up early. Hij keek naar de lucht. He looked at the sky. Plotseling zag hij iets. Suddenly he saw something. Eerst kon hij het niet geloven! At first he couldn't believe it! Toen keek hij weer. Then he looked again. Ja, ze waren er echt! Yes, they were really there!

Thoric rende naar Niels. Thoric ran to Niels. ‘Niels. 'Niels. Niels! Niels! Word wakker!' schreeuwde hij. Wake up!" he shouted.

‘Wat is er?' zei de ontdekkingsreiziger met zijn ogen nog steeds dicht. "What is it?" said the explorer with his eyes still closed.

‘Er zijn vogels!' "There are birds!

‘Wat?' "What?

‘Er zijn vogels in de lucht! 'There are birds in the sky! Er is land in de buurt!' There is land nearby!

De ogen van Niels gingen snel open. Niels' eyes quickly opened. Hij keek omhoog. He looked up. Daar, ver in het westen, zag hij vogels! There, far to the west, he saw birds! ‘Het is dus waar!' riep hij. "So it's true!" he cried.

Niels stond op. Niels stood up. Hij moest dit melden bij de hoofdman. He had to report this to the head man. Thoric ging met hem mee. Thoric went with him. ‘Hoofdman Eskol, word wakker!' schreeuwde Niels. "Chief Eskol, wake up!" shouted Niels.

Hoofdman Eskol werd snel wakker. Chief Eskol woke up quickly. ‘Niels? Thoric? Wat is er gebeurd?' What happened?

‘Er zijn vogels in de lucht!' riep Niels. "There are birds in the sky!" cried Niels.

‘Er is land!' riep Thoric. "There's land!" cried Thoric.

Hoofdman Eskol stond snel op. Chief Eskol stood up quickly. Toen schreeuwde hij naar de mannen: ‘Roeien! Then he shouted to the men, "Row! Kom op! Come on! Wakker worden allemaal! Wake up all of you! Er is land vlakbij! There is land nearby! Roeien!' Rowing!

De Vikingen roeiden hard en zagen eindelijk land. The Vikings rowed hard and finally saw land. Hoofdman Eskol beval de schepen te stoppen bij een nabijgelegen strand. Chief Eskol ordered the ships to stop at a nearby beach. Het strand was erg lang. The beach was very long. Er waren veel bomen en bergen in de buurt. There were many trees and mountains nearby. Het was prachtig. It was beautiful.

De Vikingen gingen van boord. The Vikings disembarked. Hoofdman Eskol riep de mannen bij elkaar. Chief Eskol called the men together. Ze vormden kleine groepen. They formed small groups. De hoofdman zei tegen één groep: ‘Jullie. The chief said to one group, "You. Stokken zoeken. Finding sticks. Wij hebben vuur nodig.' Toen keek hij naar Thoric en Niels. We need fire. Then he looked at Thoric and Niels. ‘We hebben nog maar heel weinig eten over,' zei hij. 'We have very little food left,' he said. ‘We houden het niet lang vol, tenzij we gaan jagen. 'We won't last long unless we go hunting. Schiet een aantal dieren dood.' Shoot some animals.

Thoric en Niels jaagden, maar het voelde niet natuurlijk aan. Thoric and Niels hunted, but it didn't feel natural. De bomen en geluiden waren anders. The trees and sounds were different. Zelfs de dieren waren anders. Even the animals were different. Maar de mannen hadden honger. But the men were hungry. Daarom doodden ze toch onbekende dieren en aten ze op. Therefore, they killed and ate unknown animals anyway. Het vlees was anders, maar het was niet slecht. The meat was different, but it wasn't bad.

Hoofdman Eskol sprak die avond met de mannen. Chief Eskol spoke to the men that evening. ‘We hebben nu voedsel. 'We have food now. En daar zijn we dankbaar voor,' zei hij tegen hen. And we are grateful for that," he told them. ‘Maar nu moeten we gaan verkennen. 'But now we need to explore. We moeten zien wat er zich achter het strand bevindt. We need to see what is behind the beach. We moeten weten of we hier het land kunnen bewerken. We need to know if we can work the land here. Als we hier voedsel kunnen verbouwen, komen er meer Vikingen.' If we can grow food here, more Vikings will come.

Eén van de mannen vroeg: ‘Hoe weten we waar we zijn? One of the men asked, "How do we know where we are? Sommige mannen denken dat de storm ons uit koers heeft gebracht.' Some men think the storm took us off course.'

Hoofdman Eskol was een paar minuten stil. Chief Eskol was silent for a few minutes. Uiteindelijk zei hij niets. In the end, he said nothing. Hij antwoordde niet op de vraag en zei: ‘We moeten deze plaats verkennen. He did not answer the question and said, "We need to explore this place. We zullen morgen bij zonsopgang beginnen.' We will start tomorrow at dawn.

**Hoofdstuk 2 Overzicht** Chapter 2 Overview

**Samenvatting**

De hoofdman vertelt zijn plan aan het dorp. The chief tells his plan to the village. De expeditie zal naar het westen varen op zee. The expedition will sail west at sea. Thoric en Niels zijn gekozen om op reis te gaan. Thoric and Niels were chosen to go on the trip. De expeditie vertrekt. The expedition leaves. Weken later zijn de mannen bang dat er geen land in het westen is. Weeks later, the men fear there is no land in the West. Hoofdman Eskol toont ze bewijs dat het er wel is. Chief Eskol shows them evidence that it is there. Later op de dag is er een storm. Later in the day, there is a storm. De schepen raken uit koers. The ships are getting off course. Ze vinden eindelijk land. They finally find land. Ze gaan van boord. They disembark. Ze jagen op voedsel. They hunt for food. Ze maken plannen om de volgende dag te gaan verkennen. They make plans to explore the next day.