Het horloge - Hoofdstuk 2 – Het Caribisch gebied
Hoofdstuk 2 – Het Caribisch gebied
Karel en Suzanne keken naar de vreemde man voor hen. Na een tijdje sprak Karel weer. ‘De 17e eeuw? Teruggaan? U bedoelt … dat u echt Jan Baert bent?' vroeg hij. De man zei niets. Hij probeerde het horloge te gebruiken.
Karel kwam wat dichterbij. De man zag eruit als een oude piraat. Hij droeg oude zwarte kleding. De kleding van een piraat uit het Caribisch gebied. Een piraat, zoals de personages in legendes en boeken. Zou het waar kunnen zijn? dacht Karel.
Ten slotte keek de man hem aan en antwoordde: ‘Ja, dat ben ik.' Nu begreep Karel het. Het horloge had echt vreemde krachten. ‘Dus de legende is waar!' zei hij.
‘Welke legende?' vroeg Jan.
‘De legende over uw horloge.'
Jan keek Karel en Suzanne aan.
‘Hoe weet u van mijn horloge?' zei hij.
Suzanne antwoordde: ‘Het staat als een legende in ons boek.'
‘In een boek, zegt u?' zei Jan met een glimlach.
‘Ha! Dus ik ben beroemd! Prima.'
‘Nee … nee, niet u. Alleen uw horloge.'
Jan liep over het strand. Hij dacht na. Hij keek naar zijn horloge en zei: ‘Het horloge is van mij. Maar ik heb ‘t niet gekocht. Ik heb het gevonden. Ik heb het van een andere piraat afgepakt.'
‘Een andere piraat?' zei Karel.
‘Ja, … een dode piraat!' Jan lachte. Toen werd hij serieus. ‘Ik weet niet wie het was. Niemand weet het. Maar ik heb dit!' Hij begon weer met het horloge te spelen.
Karel keek Jan aan. Hij probeerde het horloge te gebruiken. Maar het werkte niet.
Toen begreep Karel ineens iets. Jan Baert had het horloge alleen maar gevonden. Hij wist niet hoe het werkte. Jan wist ook niet waarom het horloge zulke vreemde krachten had.
Karel keek de piraat aan en zei: ‘Jan, weet je hoe het horloge werkt?'
‘Natuurlijk weet ik dat,' schreeuwde Jan. Daarna keek hij Karel weer aan.
‘Goed dan,' zei hij. ‘Ik weet niet hoe het werkt. Ik denk dat verschillende factoren een rol spelen. Soms houd ik het in mijn hand en dan ga ik vooruit in de tijd. Zoals hier is gebeurd. En dan, precies zeven uur later, houd ik het weer in mijn hand. En keer ik terug naar mijn tijd. Ik weet niet welke factoren een rol spelen om het te starten of stoppen.' Jan pauzeerde even.
‘Maar waarom doet u het dan?'
‘Ik wil graag zien hoe alles is veranderd. Er zijn geen piraten meer. Overal staan alleen maar hoge gebouwen. En wisten jullie dat er nu vliegmachines zijn? Ongelooflijk!' Karel en Suzanne lachten. Het was allemaal een beetje gek. Jan wist niet veel over de wereld van nu.
Jan keek nogmaals naar het horloge. Toen schreeuwde hij: ‘Laat me nu alleen! Het is bijna tijd. Zes uur en 58 minuten. Binnenkort kan ik terugkeren naar mijn tijd en plaats. Ik mag niet te laat komen!'
Karel en Suzanne keken elkaar aan. ‘Wat vind jij ervan, Suzanne?' vroeg Karel zachtjes.
‘Wat bedoel je?'
‘Wil je mee naar het 17e-eeuwse Caribisch gebied?'
Suzanne dacht na.
‘Kom mee! Het is vast leuk!' zei Karel.
‘Rustig, rustig, wacht even!' Suzanne dacht nog even na. Ten slotte zei ze: ‘Oké, laten we gaan!'
Karel en Suzanne liepen naar Jan Baert toe en zeiden: ‘We willen met u meegaan.'
‘Nee,' zei Jan.
‘Wat bedoelt u met “Nee”?' vroeg Karel.
‘Ik bedoel … nee,' zei Jan. Hij keek Karel alleen maar aan.
‘Maar wij willen ook zien hoe alles is veranderd. Wij kennen de moderne wereld. We willen zien hoe alles was. Net als u wilt zien hoe alles is.'
Plotseling kreeg Jan een vreemde blik in zijn ogen. Het leek alsof hij een nieuw idee had. ‘Oh wacht. Jullie kennen de moderne wereld…' Hij stopte. ‘Oké. Jullie gaan met me mee. Misschien heb ik een taak voor jullie. Oké?'
‘Oké!' antwoordde Karel. ‘Dus, moeten we allemaal gewoon het horloge aanraken?'
‘Ja. Leg gewoon je handen op het horloge. Maak je klaar! Schiet op!'
Suzanne, Karel en Jan, allemaal raakten ze het horloge aan. Plotseling werden ze naar het Caribisch gebied in de 17e eeuw getransporteerd. De nacht werd dag en ze zaten in een piratenkamp. Het proces was verbazingwekkend simpel.
Karel en Suzanne lieten het horloge los. Een aantal piraten keek hen aan. Eén van de mannen was heel fit en had een donkere huid en lang haar. Hij ging naar Jan Baert toe. ‘Goedemorgen, kapitein! Eindelijk bent u weer terug!' En toen keek hij naar Karel en Suzanne en voegde eraan toe, ‘En u hebt gasten meegebracht?'
Jan glimlachte. ‘Ja, Frank. Inderdaad,' antwoordde hij. Toen keerde hij zich om naar de andere piraten. ‘Luister!' schreeuwde hij.
‘De mensen hier zijn …' Jan Baert wachtte even. Hij keek zijn gasten aan en zei: ‘Eh … hoe heten jullie eigenlijk?'
‘Karel en Suzanne,' antwoordden zij.
‘Juist ja! Mannen! Dit zijn Karel en Suzanne!'
De piraten hadden weinig belangstelling. Er gebeurden door dat horloge vaak gekke dingen. ‘Ja, Karel en Suzanne …' ging Jan door met een vreemde glimlach. ‘En ze gaan ons helpen. Ze gaan ons helpen vandaag te winnen.' Nu hadden de mannen wel interesse. De piraten schreeuwden heel blij.
‘Winnen?' zei Karel, ‘Wat winnen?'
Jan draaide zich naar Karel en Suzanne. Daarna draaide hij zich weer om naar zijn mannen. ‘Jullie gaan ons helpen het gevecht te winnen, Karel en … eh … Suzanne.'
‘Gevecht?' riep Suzanne. ‘Welk gevecht?'
‘Het gevecht tegen de Nederlandse schepen.'
‘Wat? Daar had u niets over gezegd!' zei ze.
Jan Baert negeerde hen gewoon. ‘Ga weer aan het werk!' riep hij tegen zijn mannen. Daarna gingen hij en de piraat, Frank genaamd, naar zijn tent.
Karel en Suzanne bleven alleen achter. Ze keken naar de zee. Er waren overal piratenschepen. Een ogenblik later keerde Frank terug. ‘Het spijt me,' zei hij.
‘Wat? Waarom spijt het je?' vroeg Suzanne.
‘Omdat Jan gek is.'
Suzanne en Karel keken elkaar aan. ‘Gek?' vroeg Karel.
‘Gek,' Frank stopte en keek ze aan. ‘Helemaal.'
‘Oh, is dat zo,' antwoordde Karel. ‘En waarom zeg je dat?'
‘Omdat … hij denkt dat hij jullie kan gebruiken.'
‘Ons gebruiken?'
‘Jullie gebruiken. Om de Nederlandse schepen tegen te houden. De Nederlanders weten van het horloge. Ze hebben er alles voor over om het van ons af te kunnen pakken. Ze vallen ons elke nacht aan. Jan moet ze tegenhouden. Hij zegt dat jullie kunnen helpen.'
Ver weg kon je een gevecht horen. De eerste schepen werden aangevallen. De Nederlanders kwamen eraan! ‘Hoe wil Baert dat wij helpen?' vroeg Karel.
‘Hij zegt dat jullie weten wat er gaat gebeuren. Jullie leven in de toekomst …'
‘Nee, nee, nee. We weten niet wat er gaat gebeuren. We weten niets van dit gevecht af. We weten alleen iets over het horloge! En zelfs dat is maar een legende!'
Frank keek naar beneden. ‘Jan zal teleurgesteld zijn. Hij zal alles doen om dat horloge te behouden. Als jullie hem niet kunnen helpen, heeft hij jullie niet meer nodig.' Hij keek hen ernstig aan. ‘Het zou wel eens slecht af kunnen lopen.'
Suzanne en Karel keken elkaar bang aan. ‘Eh . . Wat kunnen we doen?' vroeg Suzanne.
‘Jullie moeten het horloge stelen,' legde Frank uit. ‘Als de kapitein het horloge niet heeft, komt er geen gevecht!'
‘Eh … oké. Wanneer?'
‘Vanmiddag vindt er een belangrijk gevecht plaats. Kapitein Baert gaat veel schepen inzetten voor het gevecht. Jullie moeten het horloge van hem afpakken. En dan teruggaan naar jullie tijd en nooit meer terugkomen.'
Frank ging terug naar de tent van Jan. Karel en Suzanne zaten op het strand.
‘Hoe doen we dat? Ik ben maar een horlogemaker. Jij bent een beveiligingsbeambte,' zei Karel. ‘Hoe kunnen we van een piraat stelen?'
‘Wij moeten een manier bedenken,' antwoordde Suzanne. ‘Wacht even! Ik heb een idee.'
Hoofdstuk 2 Overzicht
Samenvatting
De man op het strand is de piraat Jan Baert. Hij gebruikt het speciale horloge voor tijdreizen. Hij komt zojuist uit de 17e eeuw. Karel en Suzanne gaan met Jan terug naar de 17e eeuw. Als ze aankomen, besluit Jan dat ze hem kunnen helpen. Ze moeten een gevecht winnen. Een andere piraat wil dat Karel en Suzanne het horloge van Jan stelen. Dan hoeft hij er niet langer om te vechten.