×

We use cookies to help make LingQ better. By visiting the site, you agree to our cookie policy.

image

Short Stories In Dutch For Beginners, Een heel bijzondere excursie - Hoofdstuk 1 – Het wezen

Een heel bijzondere excursie - Hoofdstuk 1 – Het wezen

Een heel bijzondere excursie

Hoofdstuk 1 – Het wezen

Rivier de Geul ligt in het zuiden van Nederland. Hij ligt in een bekende streek die het Geuldal wordt genoemd. Het is een ideale streek voor gezinnen met kinderen. Mensen gaan er vaak naartoe om foto's te maken. Ze gaan er ook in het zomerseizoen naartoe om van de natuur te genieten.

Het Geuldal is een streek met zeer zacht weer. Het is er vaak bewolkt en de zomers zijn er niet heet. Daarom houden wandelaars van de Geul. Sylvia is één van die wandelaars. Ze woont vlakbij de Geul. Ze houdt van de natuur en ze houdt van wandelen. Ze gaat in juni en juli vaak wandelen. Het weer is dan warm, maar niet te heet. Elk weekend pakt ze haar rugzak in en gaat ze wandelen in de bossen langs de Geul.

Sylvia's goede vriend Joris houdt ook van wandelen. Hij gaat vaak met Sylvia mee. Afgelopen weekend besloten ze om in de buurt van de Geul te gaan wandelen. Uiteindelijk werd het een heel bijzondere excursie!

Sylvia en Joris ontmoetten elkaar aan het begin van de wandeling.

‘Hoi Sylvia!' schreeuwde Joris van ver.

‘Hallo Joris!' antwoordde Sylvia.

‘Ik kom zo!' riep Joris. Hij rende naar Sylvia toe.

‘Joris, rustig aan. Je maakt je moe.'

‘Maak je geen zorgen, ik heb energiedrankjes bij me voor de wandeling,' zei Joris. Hij wees naar zijn grote rugzak en lachte.

De twee waren erg blij elkaar te zien. Ze praatten een beetje. Toen begonnen ze aan hun wandeltocht.

Na een paar kilometer veranderde het pad. Het splitste zich in twee paden.

‘Welke kant zullen we opgaan?' vroeg Sylvia. ‘Naar links of naar rechts?'

‘Laten we naar links gaan,' antwoordde Joris.

‘Nou, ik … ik denk dat ik liever naar rechts ga.'

‘Waarom?'

Sylvia keek naar het bos bij het linkerpad. Toen antwoordde ze: ‘Er bestaan verhalen over dat pad. Er zijn mensen die daar een groot harig wezen hebben gezien …'

‘Echt waar? Geloof jij die verhalen?'

‘Nou, eh … ik weet het eigenlijk niet. Ik denk dat we links zouden kunnen gaan …' zei Sylvia. Ze keek bezorgd.

‘Kom op, Sylvia. Laten we het proberen!' Joris moedigde haar aan. Sylvia keek hem bezorgd aan. Toen namen ze het linkerpad.

Een uur later volgden Joris en Sylvia het pad nog steeds. Er waren overal bomen rond hen. Het was laat in de middag. Sylvia vroeg Joris: ‘Denk je dat er vreemde wezens in deze bossen zitten?'

‘Ik denk het niet.'

‘Waarom niet?'

‘Nou, ik heb nog nooit een vreemd wezen gezien. Jij wel?'

‘Niet in deze bossen.'

“Oké. Dus dat betekent dat we veilig zijn!'

Sylvia lachte. ‘Ik denk het wel!'

Ze wandelden verder.

Na veel kilometers wandelden de twee nog steeds. De zon stond laag aan de hemel. Plotseling waren ze het bos uit. Voor hen lag de rivier.

Joris en Sylvia keken om zich heen. Er stond een huis dichtbij de rivier. Het huis was van hout en het zag er erg oud uit. ‘Kijk eens, Joris,' riep Sylvia. ‘Kijk, daar!'

‘Waar?'

‘Daar! Daar staat een huis! Het is van hout.'

‘Oh. Ja, dat zie ik. Laten we eens gaan kijken!'

‘Wat zeg je? Maar wat als het bewoond is?'

‘Wees niet bang, Sylvia. Ik weet zeker dat er niemand woont.'

De twee liepen naar het huis. Voordat ze naar binnen gingen, keken ze om zich heen.

‘Het huis ziet eruit alsof het lang geleden is gebouwd,' zei Sylvia. ‘Kijk eens hoe de ramen eruit zien! Het glas is erg oud. En het hout is ook echt oud!'

‘Ja,' antwoordde Joris. ‘Ik denk dat het minstens 50 jaar oud is. Maar ik vind het niet echt lelijk. Ik vind het best wel mooi.'

Joris keek om zich heen. Plotseling riep hij: ‘Hé Sylvia! Kom even hierheen!' Vlakbij de rivier lag een bootje. Het was oud en van hout. Het lag in het water aan de oever. Joris keek Sylvia aan. ‘Laten we instappen!'

‘Ben je gek?' antwoordde Sylvia. ‘Waarom?'

‘We kunnen een eindje gaan roeien!'

‘Ik weet het niet …'

‘Kom op! Laten we gaan! Het wordt echt leuk!'

‘Oké …' zei Sylvia. Ze klonk niet echt blij.

Sylvia en Joris stapten met hun rugzak in de boot. Ze roeiden langzaam een stukje de rivier af. Sylvia keek om zich heen. ‘Wat is het hier mooi!' zei ze.

‘Ja, hè! Er staan veel bomen. En we kunnen de zon nog steeds goed zien.'

‘Ik ben zo blij dat we hier naartoe zijn gegaan. Laten we iets eten. Wil jij iets eten?'

‘Natuurlijk! Wat heb je bij je?'

Sylvia haalde een paar koekjes en boterhammen uit haar rugzak. Joris haalde de energiedrankjes tevoorschijn.

‘Wat wil jij?'

‘De boterhammen zien er lekker uit …'

‘Hier! Neem maar.'

‘Dank je wel, Sylvia!'

De twee aten hun boterhammen in het bootje op de rivier. Plotseling hoorden ze een geluid.

‘Hoorde je dat?' zei Joris.

‘Ja,' antwoordde Sylvia. Ze klonk bang.

‘Ik denk dat het uit het huis komt.'

‘Dat denk ik ook!'

‘Laten we gaan kijken!'

Sylvia keek Joris verbaasd aan. ‘Meen je dat?' zei ze.

‘Ja! Kom op!'

Joris en Sylvia roeiden terug naar de oever. Ze deden hun rugzak op hun rug. Daarna liepen ze langzaam naar het oude houten huis.

‘Sylvia, ik wil het huis in gaan.'

‘Waarom? Ik dacht dat we gingen wandelen? Buiten in de frisse lucht? Niet in huizen?'

‘Ja, dat is waar. Maar in het bos staan veel interessante dingen. Ik hou ervan om interessante dingen te ontdekken.'

‘Ik weet het niet zeker …'

‘Kom op! Laten we het huis in gaan,' zei Joris nog een keer. Uiteindelijk ging Sylvia akkoord.

Sylvia en Joris liepen voetje voor voetje naar het huis. Ze deden de deur open en gingen naar binnen. Alles in het huis was erg oud. Het was al een lange tijd onbewoond. Overal lag stof.

‘Sylvia, kijk hier eens naar,' riep Joris. Zijn stem klonk vreemd.

‘Wat zeg je?'

‘Hier, naast het raam.'

Sylvia keek. Op de vloer, in het stof, lagen een paar zeer grote

voetafdrukken.

‘Wat zouden deze voetafdrukken kunnen betekenen?' vroeg Joris.

‘Ik denk dat het berenvoetafdrukken zijn!' antwoordde Sylvia.

‘Een beer, Sylvia?! Hier zijn geen beren! De dichtstbijzijnde beren zijn honderden kilometers hier vandaan!'

‘Dan heb ik geen idee. Maar laten we hier in ieder geval weggaan!'

Plotseling hoorden de twee een geluid in de keuken. Sylvia en Joris renden ernaartoe. Ze konden hun ogen niet geloven. Er stond een groot harig wezen in de keuken! Het draaide zich snel om, ging door de achterdeur en rende weg. Het wezen maakte veel lawaai. Het wezen brak zelfs de deur toen het vertrok!

Sylvia en Joris stonden stil. Het wezen verdween in het bos. Sylvia kon niet praten. ‘Wat was dat?' vroeg Joris. Ze wisten het niet.

Hoofdstuk 1 Overzicht

Samenvatting

Sylvia en Joris gaan wandelen in het Geuldal. Ze komen bij de rivier

de Geul. Er staat een oud huis bij de rivier en er ligt een boot. Ze

gaan met de boot de rivier op. Dan horen ze een geluid. Ze gaan

terug en ze lopen het huis binnen. In de keuken zien ze een vreemd

wezen. Het wezen rent het huis uit. Het gaat het bos in. Sylvia en

Joris weten niet wat het wezen is.

Learn languages from TV shows, movies, news, articles and more! Try LingQ for FREE