De kist - Hoofdstuk 3 – Amsterdam
Hoofdstuk 3 – Amsterdam
Op het station van Leeuwarden kocht Wouter eten voor de reis. Wat hij echt nodig had, was rust. Hij begon moe te worden. Toen herinnerde hij zich iets. Er was nog één persoon die hij moest spreken. Dan pas was zijn missie volbracht!
Wouter stapte in de trein. Hij kwam na een paar uur in Amsterdam aan. Zoals gebruikelijk nam hij in de stad een taxi. Ze reden langs het Stedelijk Museum. Wouter kon zien hoe groot het museum was. Hij vroeg de chauffeur: ‘Bent u ooit in het Stedelijk Museum geweest?'
‘Ja. Het is mooi, maar de kunst is heel apart. Het is heel modern. Te veel vreemde motieven en kleuren … ik houd meer van traditionele kunst.'
‘Ik ook,' zei Wouter. ‘Ik heb ook liever traditionele dingen.' Hij keek tijdens de taxirit uit het raam.
Ten slotte kwam Wouter in Amsterdam-Zuid aan. Hij betaalde de chauffeur en stapte uit. Toen keek hij rond. Er was zoveel te zien. Maar hij moest zich concentreren! Zijn missie was bijna volbracht.
Wouter wist niet precies waar het huis van de derde persoon was. Hij sprak een man op straat aan en liet hem het adres zien. ‘Neem me niet kwalijk. Hoe kom ik daar?' vroeg hij.
‘Oh, ik weet waar dat is,' antwoordde de man. ‘Het is naast het bedrijf voor bootverhuur.' Hij wees Wouter de weg.
‘Dank u wel!' riep Wouter en liep verder.
Wouter besloot te lopen. Het was gezond om te lopen. Bovendien waren er belangrijke dingen aan het gebeuren. Het gaf Wouter de tijd om goed na te denken.
Ten slotte kwam Wouter aan bij het bedrijf voor bootverhuur. Ernaast stond een klein huis. Ik hoop dat er deze keer iemand is! dacht hij. Hij herinnerde zich Loes in Leeuwarden. Hij wilde niet wachten. Hij was ook ongeduldig.
Wouter klopte op de deur. Een jongeman van ongeveer 25 jaar deed open. Hij leek een beetje op Wouter, maar zonder baard. ‘Hallo!' zei de man. ‘Wat kan ik voor u doen? Wilt u een boot huren? Misschien een boottocht boeken?'
‘Nou, nee,' antwoordde Wouter. ‘Mijn naam is Wouter,' ging hij verder. ‘Ik wil graag even met u praten, meneer.'
‘U hoeft geen meneer te zeggen! Noem me gewoon Adriaan.'
‘Oké, Adriaan. Kunnen we even samen praten?'
‘Natuurlijk, Wouter. Kom binnen!'
Wouter keek om zich heen. Het huis was erg traditioneel en eenvoudig. De eigenaar leek ook traditioneel en eenvoudig. Adriaan droeg eenvoudige kleding. Hij had een traditionele smaak. Alles was erg schoon en netjes.
‘Nou?' zei Adriaan. ‘Je wilde mij spreken?' Wouter begon te praten. Maar toen zag hij iets. Adriaan had een ring aan zijn vinger. Er stond een cijfer op de ring. Wouter begon te lachen.
‘Wat is er?' vroeg Adriaan bezorgd.
‘Ik dacht dat het moeilijker zou zijn!'
‘Wat bedoel je?' zei Adriaan.
‘Die ring van jou … wie heeft hem aan jou gegeven?'
‘Het is een geschenk van jaren geleden. Toen ik nog een jongen was. Ik kan me niet herinneren wie hem mij heeft gegeven. Ik denk dat het hiervoor een ketting is geweest.'
Wouter keek naar het cijfer. Hij had alle drie de cijfers gevonden. Zijn missie was volbracht … bijna. Er waren nog een paar dingen die hij moest doen.
‘Adriaan,' begon Wouter, ‘kijk hier eens.' Hij liet Adriaan de foto van de kist zien. ‘Deze kist heeft een slot. We hebben drie verschillende cijfers nodig om hem te openen. En drie personen hebben die cijfers. Jij bent één van die personen.'
Adriaan keek hem vreemd aan. Toen vroeg hij: ‘En wat zit er in de kist?'
‘Dat kan ik je nu niet vertellen.'
‘Maar waarom heb ik één van die cijfers?'
‘Dat kan ik je ook niet vertellen,' antwoordde Wouter. Hij wilde niets meer zeggen. Nog niet.
Wouter gaf Adriaan een brief en zei: ‘Lees deze brief maar. De twee andere mensen hebben identieke brieven. In de brieven staat wat jullie moeten doen. Ik moet nu gaan. Vertrouw me, ik zie je gauw weer.' Wouter draaide zich om en vertrok. Adriaan was zo verbaasd dat hij niet wist wat hij moest doen. Dus opende hij de brief. Hij las:
Beste Adriaan,
Dank voor het lezen van mijn brief. Zoals je weet, heb ik je geholpen een cijfer te vinden. Er zijn twee andere personen die een cijfer hebben. Deze cijfers betekenen niets op zichzelf. Maar met de drie cijfers samen kun je een kist in Zuid-Holland openmaken. De kist staat bij mij thuis. Ik zou je willen uitnodigen om daar naartoe te komen. Kom alsjeblieft over drie dagen daar naartoe.
Ik heb niets anders te schrijven. Ik verzoek je geen contact met me proberen op te nemen. Binnenkort zul je weten wie ik ben. Maar vandaag is het niet de dag. Goede reis!
Met vriendelijke groeten,
Wouter
Drie dagen later kwamen David, Loes en Adriaan in Zuid-Holland aan. Ze gingen allemaal naar hetzelfde adres zoals in de brief stond.
Loes en Adriaan kwamen als eerste aan. David volgde. ‘Hoi,' zei David.
‘Hallo,' zeiden Loes en Adriaan.
Alle drie stopten ze even. Ten slotte vroeg David: ‘Wat doen we hier eigenlijk?'
‘Heb je de brief gelezen?' zei Loes opgewonden.
‘Ja,' antwoordden de mannen.
‘Maar ik heb absoluut geen idee waar dit over gaat,' voegde David eraan toe.
‘Nou, laten we naar binnen gaan om het te weten te komen,' zei Loes. Ze klopte op de deur.
Wouter deed de deur open. Hij was netjes gekleed. Dit was tenslotte een heel speciale gelegenheid. ‘Hallo,' zei hij kalm. Toen nodigde hij ze uit binnen te komen en zei: ‘Bedankt voor jullie komst.'
Het huis was erg netjes en eenvoudig. Het was heel traditioneel ingericht. Wouter bood hen thee aan, maar niemand wilde. Ze waren te opgewonden. Uiteindelijk lachte Wouter en zei: ‘Volg mij.'
Wouter bracht Adriaan, Loes en David naar een kamer. In het midden stond de kist. Ze renden naar de kist. Ze hadden allemaal hun cijfer. Ze stonden klaar om hem te openen.
David begon. Toen zette Loes haar cijfer erin. Als laatste deed Adriaan het ook. Toen hij zijn cijfer erin zette, maakte het slot een geluid. Adriaan maakte de kist open. Hij was helemaal gevuld met allerlei voorwerpen. Bovenop lag er weer een brief.
Adriaan lachte. ‘Ha! Nog een brief? Ik kan het niet geloven!'
‘Wil iemand hem voorlezen?' zei Loes.
‘Ik zal hem voorlezen,' zei David
David nam de brief uit de kist. Hij las aan de anderen voor:
Hallo David, Loes en Adriaan. Heel erg bedankt voor jullie komst. Ik heb jullie om een speciale reden hierheen gehaald. Jullie weten allemaal dat jullie geadopteerd zijn. Ik heb dat bij het adoptiebureau gecontroleerd.
De handen van David trilden. ‘Klopt dat ook voor jullie?'
‘Ja,' zei Adriaan.
‘Voor mij ook. Lees verder, alsjeblieft,' zei Loes.
Jullie drieën … Jullie zijn broer en zus. Ik ben jullie oom. Jullie moeder was mijn zus. Zij en jullie vader kwamen om bij een ongeluk. Het gebeurde net nadat David werd geboren. Deze voorwerpen zijn van jullie ouders. De kettingen zijn ook van toen.
Na het vreselijke verlies van jullie ouders was ik nog jullie enige familie. Ik wilde dat wij als traditioneel gezin bij elkaar konden blijven. Maar ik kon niet in mijn eentje voor een baby en twee jonge kinderen zorgen. Ik moest jullie laten adopteren. Ik wilde jullie niet in een weeshuis stoppen. Ik wilde zeker weten dat jullie lieve ouders hadden. Ik wilde voor jullie het allerbeste. Dus vroeg ik een adoptiebureau om hulp.
Nu jullie allemaal volwassen zijn, is de tijd gekomen. Ik wilde jullie dit vertellen. Jullie hebben meer familie dan wie jullie kennen en van wie jullie houden. Kijk rond. Ik nodig jullie uit om jullie broer, zus en jullie oom, dat ben ik, te ontmoeten!
Liefs,
Wouter
David, Loes en Adriaan keken elkaar aan. Toen draaiden ze zich om. Daar stond Wouter—hun oom. Hij keek hen aan en lachte. ‘Ik heb jullie zoveel te vertellen,' zei hij kalm.
Hoofdstuk 3 Overzicht
Samenvatting
Wouter reist naar Amsterdam. Hij komt aan bij het huis van de derde persoon, Adriaan. Adriaan heeft het derde cijfer. Wouter nodigt David, Loes en Adriaan uit om bij hem thuis te komen. Ze komen naar Zuid-Holland. Ze gaan naar het huis van Wouter. Ze willen de kist openmaken. Ze zetten hun cijfers erin. De kist gaat open. Er zit veel in. Er ligt ook een brief in. In de brief staat dat ze broers en zus zijn en dat Wouter hun oom is.