×

We use cookies to help make LingQ better. By visiting the site, you agree to our cookie policy.


image

Short Stories In Dutch For Beginners, De kist - Hoofdstuk 1 – Den Haag

De kist - Hoofdstuk 1 – Den Haag

De kist

Hoofdstuk 1 – Den Haag

Er was eens een man die in een dorp in Zuid-Holland woonde. De man was vrij oud. Zijn naam was Wouter. Wouter was nooit getrouwd geweest. Hij had geen kinderen of familie in de buurt. Hij woonde al veel jaren alleen, maar hij was erg aardig. Hij was tegen iedereen altijd heel vriendelijk. Wouter had nooit ver gereisd. Hij had alleen in de buurt van zijn huis in Zuid-Holland gereisd. Hij was niet verder geweest. Nu werd het tijd om iets te doen! Hij had een missie.

Wouter had niet veel geld, maar hij was niet arm. Hij had wat geld gespaard toen hij jonger was. Hij was van plan om dat geld te gebruiken voor zijn missie. Hij moest naar drie verschillende plaatsen gaan. Hij had geld nodig voor eten, hotels en de reis. Hij had een missie. En hij moest hem volbrengen!

Eerst reisde Wouter naar Den Haag. Veel mensen keken naar hem toen hij voorbijliep. Hij had zijn haar in lange tijd niet laten knippen. Hij had een lange baard. Zijn kleren waren ook erg apart. Hij zag er op straat in de grote stad een beetje anders uit.

Wouter kwam aan bij het Westbroekpark. Het was een heel groot park in Den Haag. Er wandelden veel mensen. Wouter stapte op een jonge man af. De man was ongeveer 25 jaar oud. Hij las een regionale krant. Hij zat tegen een boom. Hij zag er heel kalm uit.

Wouter ging naast de man zitten. ‘Goedemiddag,' zei Wouter.

‘Hallo …' antwoordde de man. Hij keek Wouter achterdochtig aan. Hij ging door met lezen.

‘Hoe gaat het met je, David?' zei Wouter.

De man keek op. Hij was erg verrast. Hoe wist deze vreemde man zijn naam? Hij bekeek de oude man aandachtig.' Zei u David?' vroeg hij.

‘Ja, dat zei ik.'

‘Hoe kent u mijn naam?'

‘Dat kan ik je niet zeggen.'

David stopte met lezen en legde de krant weg. Hij keek Wouter aan. Deze keer nog aandachtiger. Hij keek naar de lange baard. Hij probeerde zich hem zonder baard voor te stellen. Niets. Hij had geen idee wie de oude man was.

‘Wat wilt u van me?' vroeg David. Inmiddels was hij erg

achterdochtig geworden.

‘Maak je geen zorgen,' zei Wouter. ‘Ik wil je geen kwaad doen. Ik ben gekomen om je iets te vertellen.'

‘Ga je gang.'

Wouter haalde een foto uit zijn zak. Op de foto stond een kist. Hij zag er heel oud uit. Het leek of er iets in zat. Iets kostbaars.

‘Wat is dat?' vroeg David.

‘Weet je niet wat het is?'

‘Het lijkt op een kist. Ik heb hem nog nooit in mijn leven gezien.'

Wouter keek David goed aan. Toen wees hij naar de foto. ‘Kijk hier.'

David keek. Er zat een slot op de kist. Op het slot stonden drie nullen. ‘Het is een slot.'

Ja, en …?' vervolgde Wouter.

‘En de cijfers ontbreken,' zei David en keek hem vragend aan.

‘Precies!' zei Wouter. ‘De cijfers ontbreken alledrie!' Toen keek hij David goed aan. ‘Ik heb die drie cijfers nodig voor mijn missie,' zei Wouter.

‘Missie? Welke missie?'

‘Dat kan ik je niet vertellen,' antwoordde de oude man kalm.

David begreep het niet. Hij had geen idee wat de man wilde. Hoe kon hij de man cijfers geven die hij niet kende? Ten slotte zei Wouter: ‘Ik weet zeker dat je één van die cijfers hebt.'

‘Ik weet niet waar je het over hebt.'

‘Denk maar goed na, David. Je moet ergens een oud voorwerp hebben. Een voorwerp met een cijfer erop?'

David dacht goed na. Zo'n voorwerp had hij niet. Daar was hij zeker van. Toen herinnerde hij zich iets. Hij had wel één voorwerp met een cijfer. Misschien was dat het?

‘Nu je het zegt,' zei hij opgewonden, ‘misschien heb ik iets! Wacht hier even. Ik ga het halen.'

‘Waar ga je naartoe?' vroeg Wouter.

‘Naar mijn huis. Ik moet iets halen.'

‘Wacht! Ik ga met je mee.'

David keek nogmaals achterdochtig naar de man. De man was oud. Hij leek aardig. Hij verwachtte geen problemen. ‘Oké,' zei hij. ‘Volg me!'

David en Wouter verlieten het park. Ze liepen terug door een klein straatje. Daarna namen ze een bus naar Davids huis. Het stond in een ander deel van de stad.

Onderweg vroeg David aan Wouter: ‘Hoe heet u?'

‘Mijn naam is Wouter. Wouter Zijlstra.'

‘En hoe lang bent u al in Den Haag, meneer Zijlstra?'

‘Oh, noem me alsjeblieft Wouter! Je hoeft niet zo formeel te zijn.'

‘Oké, Wouter. Hoelang ben je al in Den Haag?'

‘Ik ben hier al twee uur.'

‘Echt waar? Dat is niet lang.'

‘Ja, maar ik vind het hier mooi! Er zijn hier veel aardige mensen en interessante bezienswaardigheden.'

‘Jazeker.'

De twee mannen bleven praten. Al snel bereikten ze het huis van David. Het huis was klein en netjes. David nam Wouter mee naar de garage. David bewaarde daar veel dingen uit zijn verleden. Hij had dingen van toen hij nog een jongen was. Hij had wat oude foto's. Hij had zelfs een paar oude schoolschriften.

‘Wat zoeken we?' vroeg Wouter.

‘Ik herinnerde me iets wat ik nog heb. Het zou wel eens het voorwerp kunnen zijn waar je naar zoekt.'

‘Een oud voorwerp? Met een cijfer?'

‘Ja, een oud voorwerp met een cijfer. Wacht even. Ik ga kijken.'

David zocht een half uur lang. Wouter probeerde te helpen. David vroeg Wouter om te gaan zitten. Hij wilde het zelf zoeken. Na een uur vond David het voorwerp eindelijk. ‘Kijk, Wouter,' zei hij opgewonden, ‘ik heb het gevonden!'

‘Wat heb je gevonden?' vroeg Wouter. Hij stond op en liep naar hem toe. Hij keek David goed aan, ‘Hoe weet je dat ik dat nodig heb?'

‘Ik weet het niet, maar ik heb dit al heel lang. En er staat een cijfer op.'

David pakte een oude doek uit. Erin lag een gouden ketting. En aan de binnenkant van de ketting stond een cijfer. ‘Toen je zei dat je iets met een cijfer zocht,' begon David, ‘herinnerde ik me dit.'

‘Kun je je nog herinneren wie je deze ketting gaf?'

‘Ik weet het niet zeker. Ik heb hem al sinds ik een baby was.'

Wouter glimlachte. Hij opende de garagedeur. ‘Waar ga je naartoe?' vroeg David.

‘Ik ben hier klaar,' antwoordde Wouter. ‘Onthoud dat cijfer. En lees dit.' Hij gaf David een brief. Toen liep hij weg.

‘Wacht even! Kom terug! Wil je de ketting niet?' riep David. Maar Wouter was weg. Hij was door de deuropening verdwenen.

Wouter keerde terug naar het centrum van Den Haag. Hij ging naar het station en pakte de trein. Zijn volgende halte was Friesland.

Hoofdstuk 1 Overzicht

Samenvatting

Wouter is een oude man uit Zuid-Holland. Hij heeft een missie. Hij heeft een foto van een oude kist. Er zit een slot op de kist. Er ontbreken drie cijfers. Wouter vraagt aan een man die David heet naar de ontbrekende cijfers. Hij zegt dat er één cijfer op een voorwerp staat dat David heeft. David kijkt in zijn garage en vindt iets. Hij laat Wouter een oude ketting zien. Er staat een cijfer in. Wouter zegt dat dit het cijfer is dat hij nodig heeft. Hij geeft David een brief. Dan vertrekt Wouter naar Friesland.


De kist - Hoofdstuk 1 – Den Haag Der Sarg - Kapitel 1 - Den Haag The coffin - Chapter 1 - The Hague تابوت - فصل 1 - لاهه O caixão - Capítulo 1 - Haia Гроб - Глава 1 - Гаага

**De kist** The coffin

**Hoofdstuk 1 – Den Haag**

Er was eens een man die in een dorp in Zuid-Holland woonde. Once there was a man who lived in a village in South Holland. De man was vrij oud. The man was quite old. مرد کاملاً پیر بود. Zijn naam was Wouter. His name was Wouter. Wouter was nooit getrouwd geweest. Wouter had never been married. Hij had geen kinderen of familie in de buurt. He had no children or family nearby. او هیچ فرزند یا خانواده ای در آن نزدیکی نداشت. Hij woonde al veel jaren alleen, maar hij was erg aardig. He had lived alone for many years, but he was very nice. Hij was tegen iedereen altijd heel vriendelijk. He was always very friendly to everyone. Wouter had nooit ver gereisd. Wouter had never traveled far. Hij had alleen in de buurt van zijn huis in Zuid-Holland gereisd. He had traveled alone near his home in South Holland. Hij was niet verder geweest. He had not been further along. او جلوتر نرفته بود. Nu werd het tijd om iets te doen! Now it was time to do something! Hij had een missie. He had a mission. او مأموریت داشت.

Wouter had niet veel geld, maar hij was niet arm. Wouter did not have much money, but he was not poor. ووتر پول زیادی نداشت، اما فقیر هم نبود. Hij had wat geld gespaard toen hij jonger was. He had saved some money when he was younger. Hij was van plan om dat geld te gebruiken voor zijn missie. He planned to use that money for his mission. Hij moest naar drie verschillende plaatsen gaan. He had to go to three different places. Hij had geld nodig voor eten, hotels en de reis. He needed money for food, hotels and the trip. Hij had een missie. He had a mission. En hij moest hem volbrengen! And he had to accomplish him! و او باید آن را به انجام می رساند!

Eerst reisde Wouter naar Den Haag. First, Wouter traveled to The Hague. Veel mensen keken naar hem toen hij voorbijliep. Many people watched him as he walked by. وقتی از کنارش می گذشت خیلی ها به او نگاه می کردند. Hij had zijn haar in lange tijd niet laten knippen. He hadn't had his hair cut in a long time. Hij had een lange baard. He had a long beard. Zijn kleren waren ook erg apart. His clothes were also very distinctive. لباس های او نیز بسیار غیرعادی بود. Hij zag er op straat in de grote stad een beetje anders uit. He looked a little different on the streets of the big city. او در خیابان های شهر بزرگ کمی متفاوت به نظر می رسید.

Wouter kwam aan bij het Westbroekpark. Wouter arrived at the Westbroek Park. Het was een heel groot park in Den Haag. It was a very large park in The Hague. Er wandelden veel mensen. Many people were walking. Wouter stapte op een jonge man af. Wouter stepped toward a young man. De man was ongeveer 25 jaar oud. The man was about 25 years old. Hij las een regionale krant. He read a regional newspaper. داشت روزنامه منطقه ای می خواند. Hij zat tegen een boom. He was sitting against a tree. کنار درختی نشسته بود. Hij zag er heel kalm uit. He looked very calm. او بسیار آرام به نظر می رسید.

Wouter ging naast de man zitten. Wouter sat down next to the man. ‘Goedemiddag,' zei Wouter. "Good afternoon," Wouter said.

‘Hallo …' antwoordde de man. 'Hello ...' the man replied. Hij keek Wouter achterdochtig aan. He looked at Wouter suspiciously. Hij ging door met lezen. He continued reading.

‘Hoe gaat het met je, David?' zei Wouter. "How are you, David?" said Wouter.

De man keek op. The man looked up. Hij was erg verrast. He was very surprised. Hoe wist deze vreemde man zijn naam? How did this strange man know his name? Hij bekeek de oude man aandachtig.' Zei u David?' vroeg hij. He looked at the old man intently.' Did you say David?" he asked.

‘Ja, dat zei ik.' "Yes, that's what I said. "بله، همین را گفتم."

‘Hoe kent u mijn naam?' "How do you know my name?

‘Dat kan ik je niet zeggen.' 'I can't tell you that.'

David stopte met lezen en legde de krant weg. David stopped reading and put the newspaper away. دیوید از خواندن دست کشید و روزنامه را کنار گذاشت. Hij keek Wouter aan. He looked at Wouter. Deze keer nog aandachtiger. This time even more carefully. Hij keek naar de lange baard. He looked at the long beard. Hij probeerde zich hem zonder baard voor te stellen. He tried to imagine him without the beard. سعی کرد او را بدون ریش تصور کند. Niets. Nothing. Hij had geen idee wie de oude man was. He had no idea who the old man was.

‘Wat wilt u van me?' vroeg David. "What do you want from me?" asked David. Inmiddels was hij erg Meanwhile, he was very

achterdochtig geworden. become suspicious.

‘Maak je geen zorgen,' zei Wouter. 'Don't worry,' Wouter said. ‘Ik wil je geen kwaad doen. 'I don't want to hurt you. من نمی خواهم به شما صدمه بزنم. Ik ben gekomen om je iets te vertellen.' I've come to tell you something.

‘Ga je gang.' "Go ahead. برو جلو.

Wouter haalde een foto uit zijn zak. Wouter pulled a picture out of his pocket. ووتر از جیبش عکسی درآورد. Op de foto stond een kist. In the picture was a coffin. Hij zag er heel oud uit. He looked very old. Het leek of er iets in zat. It looked like there was something in it. Iets kostbaars. Something precious.

‘Wat is dat?' vroeg David. "What's that?" asked David.

‘Weet je niet wat het is?' "Don't you know what it is?

‘Het lijkt op een kist. 'It looks like a coffin. Ik heb hem nog nooit in mijn leven gezien.' I've never seen him before in my life. من هرگز او را در زندگی ام ندیده ام.

Wouter keek David goed aan. Wouter looked closely at David. Toen wees hij naar de foto. Then he pointed to the picture. سپس به عکس اشاره کرد. ‘Kijk hier.' "Look here.

David keek. Er zat een slot op de kist. There was a lock on the box. روی جعبه یک قفل بود. Op het slot stonden drie nullen. On the lock were three zeros. ‘Het is een slot.' 'It's a lock.'

Ja, en …?' vervolgde Wouter. Yes, and ...?" continued Wouter.

‘En de cijfers ontbreken,' zei David en keek hem vragend aan. 'And the numbers are missing,' David said, looking at him questioningly. دیوید در حالی که پرسشگرانه به او نگاه می کرد، گفت: "و اعداد گم شده اند."

‘Precies!' zei Wouter. "Exactly!" said Wouter. ‘De cijfers ontbreken alledrie!' Toen keek hij David goed aan. 'All three numbers are missing!' Then he looked closely at David. هر سه رقم گم شده اند! سپس با دقت به دیوید نگاه کرد. ‘Ik heb die drie cijfers nodig voor mijn missie,' zei Wouter. 'I need those three digits for my mission,' Wouter said.

‘Missie? 'Mission? Welke missie?'

‘Dat kan ik je niet vertellen,' antwoordde de oude man kalm. 'I can't tell you that,' the old man replied calmly.

David begreep het niet. David didn't understand. Hij had geen idee wat de man wilde. He had no idea what the man wanted. Hoe kon hij de man cijfers geven die hij niet kende? How could he give the man numbers he didn't know? چطور می توانست به مردی که نمی دانست شماره هایی بدهد؟ Ten slotte zei Wouter: ‘Ik weet zeker dat je één van die cijfers hebt.' Finally, Wouter said, "I'm sure you have one of those numbers. سرانجام ووتر گفت: "مطمئنم شما یکی از آن شماره ها را دارید."

‘Ik weet niet waar je het over hebt.' 'I don't know what you're talking about.'

‘Denk maar goed na, David. 'Just think hard, David. Je moet ergens een oud voorwerp hebben. You must have an old object somewhere. شما باید یک شی قدیمی در جایی داشته باشید. Een voorwerp met een cijfer erop?' An object with a number on it? یک شی با یک عدد روی آن؟

David dacht goed na. David thought carefully. دیوید با دقت فکر کرد. Zo'n voorwerp had hij niet. He had no such object. Daar was hij zeker van. He was sure of that. او از این موضوع مطمئن بود. Toen herinnerde hij zich iets. Then he remembered something. Hij had wel één voorwerp met een cijfer. He did have one item with a number. او یک شی با یک شماره داشت. Misschien was dat het? Maybe that was it?

‘Nu je het zegt,' zei hij opgewonden, ‘misschien heb ik iets! "Now that you mention it," he said excitedly, "I might have something! Wacht hier even. Wait here a moment. یک لحظه اینجا صبر کن Ik ga het halen.' I'm going to make it. من می خواهم آن را دریافت کنم.

‘Waar ga je naartoe?' vroeg Wouter. "Where are you going?" asked Wouter.

‘Naar mijn huis. 'To my house. Ik moet iets halen.' I have to get something. من باید چیزی بگیرم.»

‘Wacht! 'Wait! Ik ga met je mee.' I'm going with you. من با شما می آیم.

David keek nogmaals achterdochtig naar de man. David looked at the man again suspiciously. دیوید دوباره مشکوک به مرد نگاه کرد. De man was oud. The man was old. Hij leek aardig. He seemed nice. Hij verwachtte geen problemen. He expected no problems. او انتظار هیچ مشکلی را نداشت. ‘Oké,' zei hij. 'Okay,' he said. ‘Volg me!' "Follow me!

David en Wouter verlieten het park. David and Wouter left the park. Ze liepen terug door een klein straatje. They walked back through a small street. از یک خیابان کوچک برگشتند. Daarna namen ze een bus naar Davids huis. Then they took a bus to David's house. Het stond in een ander deel van de stad. It was in a different part of town.

Onderweg vroeg David aan Wouter: ‘Hoe heet u?' On the way, David asked Wouter, "What is your name?

‘Mijn naam is Wouter. 'My name is Wouter. Wouter Zijlstra.' Wouter Zijlstra.

‘En hoe lang bent u al in Den Haag, meneer Zijlstra?' "And how long have you been in The Hague, Mr. Zijlstra?

‘Oh, noem me alsjeblieft Wouter! 'Oh, please call me Wouter! اوه، لطفا من را ووتر صدا کن! Je hoeft niet zo formeel te zijn.' You don't have to be so formal.

‘Oké, Wouter. Hoelang ben je al in Den Haag?' How long have you been in The Hague?

‘Ik ben hier al twee uur.' 'I've been here for two hours.' "من دو ساعت است که اینجا هستم."

‘Echt waar? 'Really? Dat is niet lang.' That's not long. این طولانی نیست.

‘Ja, maar ik vind het hier mooi! 'Yes, but I like it here! Er zijn hier veel aardige mensen en interessante bezienswaardigheden.' There are many nice people and interesting sights here.' افراد خوب و مناظر جالب زیادی در اینجا وجود دارد.'

‘Jazeker.' 'Yes.'

De twee mannen bleven praten. The two men kept talking. Al snel bereikten ze het huis van David. Soon they reached David's house. به زودی به خانه داوود رسیدند. Het huis was klein en netjes. The house was small and neat. خانه کوچک و مرتب بود. David nam Wouter mee naar de garage. David took Wouter to the garage. دیوید ووتر را به گاراژ برد. David bewaarde daar veel dingen uit zijn verleden. David kept many things from his past there. دیوید چیزهای زیادی را از گذشته خود در آنجا حفظ کرد. Hij had dingen van toen hij nog een jongen was. He had things from when he was a boy. از زمانی که پسر بود چیزهایی داشت. Hij had wat oude foto's. He had some old photos. Hij had zelfs een paar oude schoolschriften. He even had a few old school notebooks.

‘Wat zoeken we?' vroeg Wouter. "What are we looking for?" asked Wouter.

‘Ik herinnerde me iets wat ik nog heb. 'I remembered something I still have. من چیزی را به یاد آوردم که هنوز دارم. Het zou wel eens het voorwerp kunnen zijn waar je naar zoekt.' It might just be the object you're looking for. این می تواند موردی باشد که به دنبال آن هستید.'

‘Een oud voorwerp? 'An old object? Met een cijfer?' With a grade?

‘Ja, een oud voorwerp met een cijfer. 'Yes, an old object with a number. Wacht even. Hold on. Ik ga kijken.' I'm going to look.

David zocht een half uur lang. David searched for half an hour. Wouter probeerde te helpen. Wouter tried to help. David vroeg Wouter om te gaan zitten. David asked Wouter to sit down. Hij wilde het zelf zoeken. He wanted to look for it himself. Na een uur vond David het voorwerp eindelijk. After an hour, David finally found the object. پس از یک ساعت، دیوید بالاخره شی را پیدا کرد. ‘Kijk, Wouter,' zei hij opgewonden, ‘ik heb het gevonden!' "Look, Wouter," he said excitedly, "I found it!

‘Wat heb je gevonden?' vroeg Wouter. "What did you find?" asked Wouter. Hij stond op en liep naar hem toe. He stood up and walked toward him. Hij keek David goed aan, ‘Hoe weet je dat ik dat nodig heb?' He looked closely at David, "How do you know I need that?

‘Ik weet het niet, maar ik heb dit al heel lang. 'I don't know, but I've had this for a long time. En er staat een cijfer op.' And it has a number on it.

David pakte een oude doek uit. David unwrapped an old cloth. دیوید یک پارچه کهنه را بیرون آورد. Erin lag een gouden ketting. In it lay a gold chain. داخل یک زنجیر طلا بود. En aan de binnenkant van de ketting stond een cijfer. And on the inside of the chain was a number. و در داخل زنجیر یک عدد بود. ‘Toen je zei dat je iets met een cijfer zocht,' begon David, ‘herinnerde ik me dit.' "When you said you were looking for something with a number," David began, "I remembered this. دیوید شروع کرد: «وقتی گفتی دنبال چیزی با شماره می‌گردی، این را به یاد آوردم.»

‘Kun je je nog herinneren wie je deze ketting gaf?' "Can you remember who gave you this necklace? "یادت هست این گردنبند را چه کسی به تو داده است؟"

‘Ik weet het niet zeker. 'I'm not sure. Ik heb hem al sinds ik een baby was.' I've had it since I was a baby.

Wouter glimlachte. Wouter smiled. Hij opende de garagedeur. He opened the garage door. ‘Waar ga je naartoe?' vroeg David. "Where are you going?" asked David.

‘Ik ben hier klaar,' antwoordde Wouter. 'I'm done here,' Wouter replied. ‘Onthoud dat cijfer. 'Remember that figure. En lees dit.' Hij gaf David een brief. And read this. He handed David a letter. و این را بخوانید. او نامه ای به داوود داد. Toen liep hij weg. Then he walked away. سپس راه افتاد.

‘Wacht even! 'Wait a minute! Kom terug! Come back! Wil je de ketting niet?' riep David. Don't you want the necklace?" cried David. گردنبند را نمی خواهی؟ دیوید فریاد زد. Maar Wouter was weg. But Wouter was gone. Hij was door de deuropening verdwenen. He had disappeared through the doorway. او از درگاه ناپدید شده بود.

Wouter keerde terug naar het centrum van Den Haag. Wouter returned to the center of The Hague. ووتر به مرکز لاهه بازگشت. Hij ging naar het station en pakte de trein. He went to the station and caught the train. Zijn volgende halte was Friesland. His next stop was Friesland. ایستگاه بعدی او فریزلند بود.

**Hoofdstuk 1 Overzicht** Chapter 1 Overview

**Samenvatting**

Wouter is een oude man uit Zuid-Holland. Wouter is an old man from South Holland. Hij heeft een missie. He has a mission. Hij heeft een foto van een oude kist. He has a picture of an old chest. Er zit een slot op de kist. There is a lock on the box. Er ontbreken drie cijfers. Three digits are missing. Wouter vraagt aan een man die David heet naar de ontbrekende cijfers. Wouter asks a man named David about the missing numbers. Hij zegt dat er één cijfer op een voorwerp staat dat David heeft. He says there is one digit on an object that David has. David kijkt in zijn garage en vindt iets. David looks in his garage and finds something. Hij laat Wouter een oude ketting zien. He shows Wouter an old necklace. Er staat een cijfer in. It contains a number. Wouter zegt dat dit het cijfer is dat hij nodig heeft. Wouter says this is the grade he needs. Hij geeft David een brief. He gives David a letter. Dan vertrekt Wouter naar Friesland. Then Wouter leaves for Friesland.