×

We use cookies to help make LingQ better. By visiting the site, you agree to our cookie policy.

image

Short Stories In Dutch For Beginners, De Gekke Loempia - Hoofdstuk 2 – Nederland

De Gekke Loempia - Hoofdstuk 2 – Nederland

Hoofdstuk 2 – Nederland

Ons vliegtuig landt in Amsterdam. Mijn vriend Arnoud wacht op de luchthaven. ‘Hallo Daniel!', zegt hij. Hij geeft me een stevige knuffel. ‘Ik ben zo blij dat je er bent!'

‘Hoi Arnoud! Het is geweldig om je te zien!', antwoord ik. Arnoud kijkt naar mijn zus Julia. Ik stel ze aan elkaar voor. ‘Dit is mijn vriend Arnoud en dit is mijn zus Julia.'

Arnoud kust Julia op elke wang. ‘Hallo Julia. Leuk je te ontmoeten!'

Mijn zus is erg verlegen. Ze is vooral verlegen als ze nieuwe mensen ontmoet. ‘Hallo … Arnoud', zegt ze. Haar gezicht wordt rood. Dan wordt ze stil.

‘Je zus is erg verlegen, hè?', zegt Arnoud glimlachend tegen me.

‘Ja, dat klopt, maar ze is erg aardig', zeg ik.

Even later gaan we naar de flat van Arnoud. Daar zullen we het hele trimester blijven. We nemen een taxi. Na 30 minuten komen we in het centrum van Amsterdam aan. De taxi kost 41 euro en 50 cent. Arnoud zegt dat dit het gebruikelijke tarief is in dit deel van de stad. We betalen in de taxi en stappen uit.

Het is slechts een korte wandeling naar de flat van Arnoud. Het is juni en het is erg warm. Maar er is een prettige wind die ons afkoelt.

We komen rond lunchtijd bij de flat aan. Mijn zus en ik hebben erg veel honger. ‘Arnoud', zeg ik. ‘Waar kunnen we gaan eten?'

‘Er zijn een paar goede restaurants in de buurt.'

‘Welk soort gerechten hebben ze?'

‘Eén van de restaurants, De Gekke Loempia, heeft fantastische loempia's. Ik kan het je erg aanbevelen. Je kan er met de bus naartoe. En er is een ander restaurant met heerlijke vis. Dat is hier om de hoek.'

‘Julia, wil jij een loempia?', vraag ik mijn zus.

‘Ja, graag! Ik heb zo'n honger!', antwoordt ze.

Arnoud kan niet met ons meegaan. Hij is leraar en hij moet lesgeven. Dus gaan Julia en ik op weg naar het loempiarestaurant. Het is een korte wandeling naar het busstation. ‘Hmm … Wacht even, welke bus gaat naar het loempiarestaurant?', vraag ik Julia.

‘Dat weet ik niet …' antwoordt ze. ‘Laten we het aan hem vragen.' Ze wijst naar een man met een wit overhemd.

We lopen naar de man toe. Hij glimlacht. ‘Hallo! Kan ik jullie helpen?'

‘Hallo. Hoe komen we bij het restaurant De Gekke Loempia?', vraag ik.

‘Dat is heel eenvoudig! Bus 35 gaat die kant op. Hij gaat rechtstreeks naar De Gekke Loempia. Er is alleen een klein probleem.'

‘Wat is er?', vraag ik.

‘Die bus is meestal op dit moment overvol.'

‘Oké. Dank u wel!', zeggen we.

Op weg naar de bushalte praten Julia en ik met elkaar. De bus vindt ze geen goed idee. ‘Daniel', zegt ze, ‘laten we gewoon in het visrestaurant gaan eten. Dat is gemakkelijker. Ik wil niet met een overvolle bus mee.'

‘Dat weet ik … maar wacht even! Ik heb een idee. Ik neem de bus naar De Gekke Loempia. Jij gaat naar het visrestaurant.'

‘Waarom?'

‘Op die manier kunnen we de twee restaurants met elkaar vergelijken.'

‘Oh. Goed idee. Oké. Veel plezier! Ik bel je straks wel op je mobieltje', roept ze en ze loopt weg.

Ik stap in de volgende bus en ik ga zitten. Het openbaar vervoer in Amsterdam is erg goed. Ik weet dat ik me nergens zorgen om moet maken. Ik ben erg moe. Ik val snel in slaap. Ik word na een tijdje wakker. De bus is gestopt. Niemand anders dan de chauffeur zit in de bus. ‘Neem me niet kwalijk', zeg ik. ‘Waar zijn we?'

‘We zijn in Maastricht aangekomen', antwoordt hij.

‘Wat zegt u? Maastricht? Zijn we in Maastricht? Hoe kan dat nou?', zeg ik.

‘Nou, dit is de snelbus. Hij gaat rechtstreeks van Amsterdam naar Maastricht', zegt hij tegen me. Ik kan het niet geloven. Ik heb de verkeerde bus genomen. Wat doe ik nu? Ik bedank de chauffeur en stap de bus uit. Dan pak ik mijn mobieltje. Ik wil mijn zus bellen, maar het lukt niet. Mijn batterij is leeg! Ik kijk op mijn horloge. Het is net na vijf uur ‘s middags. Mijn zus weet niet waar ik ben. Ze zal zich echt zorgen maken. Ik moet haar zien te bereiken. Ik zoek een telefooncel!

Ik vraag op straat aan een dame waar een telefooncel is. ‘Daar staat er één', zegt ze en wijst. ‘Kijk, daar aan de overkant.'

Ik bedank haar en ik ga naar de telefooncel. Maar als ik er ben, realiseer ik me nog iets. Julia's telefoonnummer staat in het geheugen van mijn mobiel. Ik kan mijn mobiel niet aanzetten. Eindelijk heb ik een telefoon, maar ik heb geen nummer. Wat nu? Ik denk even na. Dan realiseer ik me weer iets. Ik heb echt honger. Ik heb sinds het ontbijt niets gegeten! Ik besluit om een restaurant te zoeken. Ik kan straks verder over mijn probleem nadenken.

Verderop in de straat vind ik een restaurant. De ober komt naar mijn tafel. ‘Goedenavond!', zegt hij heel vrolijk.

‘Goedenavond', antwoord ik.

‘Wat zal het zijn?'

Ik kijk snel naar het menu. ‘Mag ik … een loempia?' zeg ik in het Nederlands.

‘Pardon? Ik begrijp u niet', antwoordt hij in het Nederlands.

Ik probeer het opnieuw. Mijn Nederlands kan toch niet zo slecht zijn. ‘Hm … mag ik een loempia?' Ik wijs als een gek naar het woord loempia op het menu. Dan zeg ik het nog eens in het Engels. Dan glimlacht de ober en zegt in het Engels: ‘Bedankt. Ik kom hier niet vandaan. Ik ben hier pas kort en mijn Nederlands is niet zo goed.'

Ik begin heel hard te lachen. Veel mensen in het restaurant draaien zich om en kijken. Op dat moment voel ik me opgelaten. Ik hoefde niet zo hard te lachen. Maar het kan me niet schelen. Het is allemaal teveel. Deze hele situatie is gewoon zo vreemd! Mijn zus en ik wilden samen een loempia gaan eten. En hier zit ik dan een loempia te eten—maar dan wel alleen in Maastricht! En mijn zus weet niet waar ik ben. Het is zo ironisch!

Ik eet alles op en betaal de rekening. Dan realiseer ik me mijn situatie. Wat doe ik nu? Mijn mobieltje werkt niet. Er is een telefooncel, maar ik heb het nummer van mijn zuster niet. Wat kan ik doen? Dan weet ik het. Ik kan naar Londen bellen! Ik ken het vaste telefoonnummer van mijn moeder en vader.

Ik ga terug naar de telefooncel. Ik bel het nummer van mijn ouders. Het gaat vier keer over. Eindelijk zegt mijn moeder: ‘Hallo?'

‘Hoi mam. Ik ben het, Daniel.'

‘Daniel?', zegt ze. ‘Hoe gaat het met je? Hoe vind je Amsterdam?'

‘Het is er prima. Hm … mam. Ik heb een probleempje.'

‘Wat is er? Is er iets gebeurd?

‘Nee, mam, maar wil je alsjeblieft Julia bellen? Zeg haar dan dat ik in Maastricht ben. En vertel haar dat de batterij van mijn mobiel leeg is.'

‘In Maastricht? Wat doe je in Maastricht? !'

‘Het is een lang verhaal, mam. Ik vertel je later wel meer.'

We zeggen elkaar gedag. Ik besluit om een hotelkamer te nemen. Verderop in de straat is er één beschikbaar. Ik kan morgen terug naar Amsterdam. Op dit moment heb ik slaap nodig.

Ik betaal met contant geld voor een overnachting. Ik heb geen creditcards bij me. Ik ga naar mijn kamer. Ik trek mijn kleren uit en ga naar bed. Ik doe het licht uit en ga slapen. Ik ben doodmoe. Wat een gekke dag!

Hoofdstuk 2 Overzicht

Samenvatting

Daniel en Julia komen in Amsterdam aan. Arnoud, de vriend van Daniel, ontmoet ze op de luchthaven. Ze gaan allemaal naar de flat van Arnoud. Daniel en Julia hebben honger. Arnoud beveelt twee restaurants aan. Julia loopt naar een visrestaurant. Daniel neemt een bus naar een loempiarestaurant. In de bus valt Daniel in slaap. Hij wordt in Maastricht wakker! Zijn telefoon werkt niet. Hij kent het telefoonnummer van zijn zus niet. Uiteindelijk belt hij zijn moeder. Dan overnacht hij in een hotel.

Learn languages from TV shows, movies, news, articles and more! Try LingQ for FREE