×

We use cookies to help make LingQ better. By visiting the site, you agree to our cookie policy.


image

Max Havelaar, door Multatuli, Max Havelaar, door Multatuli - Eerste hoofdstuk

Max Havelaar, door Multatuli - Eerste hoofdstuk

MAX HAVELAAR

OF DE

KOFFIVEILINGEN DER NEDERLANDSCHE HANDELMAATSCHAPPY

DOOR

MULTATULI

AAN DE

DIEP VEREERDE NAGEDACHTENIS

VAN

EVERDINE HUBERTE BARONESSE VAN WYNBERGEN

DER

TROUWE GADE

DER HELDHAFTIGE LIEFDEVOLLE MOEDER

DER EDELE VROUW "J'ai souvent entendu plaindre les femmes de poëte, et sans doute, pour tenir dignement dans la vie ce difficile emploi, aucune qualité n'est de trop.

Le plus rare ensemble de mérites n'est que le strict nécessaire, et ne suffit même pas toujours au commun bonheur. Voir sans cesse la muse en tiers dans vos plus familiers entretiens, —recueiller dans ses bras et soigner ce poëte qui est votre mari, quand il vous revient meurtri par les déceptions de sa tâche;—ou bien le voir s'envoler à la poursuite de sa chimère … voilà l'ordinaire de l'existence pour une femme de poëte. Oui, mais aussi il y a le chapître des compensations, l'heure des lauriers qu'il a gagnés à la sueur de son génie, et qu'il dépose pieusement aux pieds de la femme légitimement aimée, aux genoux de l'Antigone qui sert de guide en ce monde à cet "aveugle errant;"—

Car, ne vous-y-trompez pas: presque tous les petits-fils d'Homère sont plus ou moins aveugles à leur façon;—ils voient ce que nous ne voyons pas; leurs regards pénètrent plus haut et plus au fond que les nôtres; mais ils ne savent pas voir droit devant eux leur petit bonhomme de chemin, et ils seraient capables de trébucher et de se casser le nez sur le moindre caillou, s'il leur fallait cheminer sans soutien, dans ces vallées de prose où demeure la vie.

" (HENRY DE PÈNE) GERECHTSDIENAAR.

Mynheer de rechter, daar is de man die Barbertje vermoord heeft.

RECHTER.

Die man moet hangen. Hoe heeft hy dat aangelegd?

GERECHTSDIENAAR. Hy heeft haar in kleine stukjes gesneden, en ingezouten. RECHTER. Daaraan heeft hy zeer verkeerd gedaan. Hy moet hangen.

LOTHARIO.

Rechter, ik heb Barbertje niet vermoord! Ik heb haar gevoed en gekleed en verzorgd. Er zyn getuigen die verklaren zullen dat ik 'n goed mensch ben, en geen moordenaar.

RECHTER. Man, ge moet hangen! Ge verzwaart uw misdaad door eigenwaan. Het past niet aan iemand die … van iets beschuldigd is, zich voor 'n goed mensch te houden.

LOTHARIO. Maar, rechter, er zyn getuigen die het zullen bevestigen. En daar ik nu beschuldigd ben van moord …

RECHTER. Ge moet hangen! Ge hebt Barbertje stukgesneden, ingezouten, en zyt ingenomen met uzelf … drie kapitale delikten! Wie zyt ge, vrouwtje?

VROUWTJE.

Ik ben Barbertje .

LOTHARIO. Goddank! Rechter, ge ziet dat ik haar niet vermoord heb!

RECHTER. Hm … ja … zoo! Maar het inzouten?

BARBERTJE.

Neen, rechter, hy heeft me niet ingezouten. Hy heeft my integendeel veel goeds gedaan. Hy is 'n edel mensch!

LOTHARIO. Ge hoort het, rechter, ze zegt dat ik 'n goed mensch ben. RECHTER. Hm … het derde punt blyft dus bestaan. Gerechtsdienaar, voer dien man weg, hy moet hangen. Hy is schuldig aan eigenwaan. Griffier, citeer in de praemissen de jurisprudentie van Lessing's patriarch.

(Onuitgegeven Tooneelspel)

EERSTE HOOFDSTUK[1]

Ik ben makelaar in koffi, en woon op de Lauriergracht, N° 37.

Het is myn gewoonte niet, romans te schryven, of zulke dingen, en het heeft dan ook lang geduurd, voor ik er toe overging een paar riem papier extra te bestellen, en het werk aantevangen, dat gy, lieve lezer, zoo-even in de hand hebt genomen, en dat ge lezen moet als ge makelaar in koffi zyt, of als ge wat anders zyt. Niet alleen dat ik nooit iets schreef wat naar een roman geleek, maar ik houd er zelfs niet van, iets dergelyks te lezen, omdat ik een man van zaken ben. Sedert jaren vraag ik my af, waartoe zulke dingen dienen, en ik sta verbaasd over de onbeschaamdheid, waarmede een dichter of romanverteller u iets op de mouw durft spelden, dat nooit gebeurd is, en meestal niet gebeuren kan. Als ik in myn vak—ik ben makelaar in koffi, en woon op de Lauriergracht N° 37—aan een principaal —een principaal is iemand die koffi verkoopt—een opgave deed, waarin maar een klein gedeelte der onwaarheden voorkwam, die in gedichten en romans de hoofdzaak uitmaken, zou hy terstond Busselinck & Waterman nemen. Dat zyn ook makelaars in koffi, doch hun adres behoeft ge niet te weten. Ik pas er dus wel op, dat ik geen romans schryf, of andere valsche opgaven doe. Ik heb dan ook altyd opgemerkt dat menschen die zich met zoo-iets inlaten, gewoonlyk slecht wegkomen. Ik ben drie en veertig jaren oud, bezoek sedert twintig jaren de beurs, en kan dus voor den dag treden, als men iemand roept die ondervinding heeft. Ik heb al wat huizen zien vallen! En gewoonlyk, wanneer ik de oorzaken naging, kwam het me voor, dat die moesten gezocht worden in de verkeerde richting die aan de meesten gegeven was in hun jeugd.

Ik zeg: waarheid en gezond verstand , en hier blyf ik by.

Voor de Schrift maak ik natuurlyk een uitzondering. De fout begint al van Van Alphen af, en wel terstond by den eersten regel over die " lieve wichtjes ." Wat drommel kon dien ouden heer bewegen, zich uittegeven voor een aanbidder van myn zusje Truitje die zeere oogen had, of van myn broêr Gerrit die altyd met zyn neus speelde? En toch, hy zegt: "dat hy die versjes zong, door liefde gedrongen." Ik dacht dikwyls als kind: "man, ik wilde u graag eens ontmoeten, en als ge my de marmerknikkers weigerde, die ik u vragen zou, of myn naam voluit in banket—ik heet Batavus —dan houd ik u voor een leugenaar. Maar ik heb Van Alphen nooit gezien. Hy was al dood, geloof ik, toen hy ons vertelde dat myn vader myn beste vrind was—ik hield meer van Pauweltje Winser, die naast ons woonde in de Batavierstraat—en dat myn kleine hond zoo dankbaar was. We hielden geen honden, omdat ze zoo onzindelyk zyn.

Alles leugens!

Zoo gaat dan de opvoeding voort. Het nieuwe zusjen is van de groenvrouw gekomen in een groote kool. Alle Hollanders zyn dapper en edelmoedig. De Romeinen waren bly dat de Batavieren hen lieten leven. De Bey van Tunis kreeg een kolyk als hy het wapperen hoorde van de nederlandsche vlag. De hertog van Alva was een ondier. De eb, in 1672 geloof ik, duurde wat langer dan gewoonlyk, expres om Nederland te beschermen. Leugens! Nederland is Nederland gebleven, omdat onze oude luî goed op hun zaken pasten, en omdat ze het ware geloof hadden. Dàt is de zaak!

En dan komen later weer andere leugens.

Een meisjen is een engel. Wie dit het eerst ontdekte, heeft nooit zusters gehad. Liefde is een zaligheid. Men vlucht met het een of ander voorwerp naar het einde der aarde. De aarde heeft geen einden, en die liefde is ook gekheid. Niemand kan zeggen dat ik niet goed leef met myn vrouw—zy is een dochter van Last & Co, makelaars in koffi—niemand kan iets op ons huwelyk aanmerken. Ik ben lid van Artis , zy heeft een sjaallong van twee-en-negentig gulden, en van zulk een malle liefde die volstrekt aan het einde der aarde wil wonen, is toch tusschen ons nooit spraak geweest. Toen we getrouwd zyn, hebben wy een toertje naar den Haag gemaakt—ze heeft daar flanel gekocht, waarvan ik nog borstrokken draag—en verder heeft ons de liefde nooit de wereld ingejaagd. Dus: alles gekheid en leugens!

En zou myn huwelyk nu minder gelukkig wezen, dan van de menschen die zich uit liefde de tering op den hals haalden, of de haren uit het hoofd?

Of denkt ge dat myn huishouden iets minder wel geregeld is, dan het wezen zou als ik voor zeventien jaar myn meisjen in verzen gezegd had dat ik haar trouwen wilde? Gekheid! Ik had dit toch even goed kunnen doen als ieder ander, want verzenmaken is een ambacht, zeker minder moeielyk dan ivoordraaien. Hoe zouden anders de ulevellen met deviezen zoo goedkoop wezen?—Frits zegt: " Uhlefeldjes " ik weet niet, waarom? —En vraag eens naar den prys van een stel billardballen!

Ik heb niets tegen verzen op-zichzelf.

Wil men de woorden in gelid 't zetten, goed! Maar zeg niets wat niet waar is. " De lucht is guur, en 't is vier uur ." Dit laat ik gelden, als het werkelijk guur en vier uur is. Maar als 't kwartier voor drieën is, kan ik, die myn woorden niet in 't gelid zet, zeggen: " de lucht is guur, en 't is kwartier voor drieën ." De verzenmaker is door de guurheid van den eersten regel aan een vol uur gebonden. Het moet voor hem juist een, twee uur, enz. wezen, of de lucht mag niet guur zyn. Zeven en negen is verboden door de maat. Daar gaat hy dan aan 't knoeien! Of het weêr moet veranderd, òf de tyd. Eén van beiden is dan gelogen.

En niet alleen die verzen lokken de jeugd tot onwaarheid.

Ga eens in den schouwburg, en luister dáár wat er voor leugens aan den man worden gebracht. De held van 't stuk wordt uit het water gehaald door iemand die op 't punt staat bankroet te maken. Dan geeft hy hem zyn halve vermogen. Dat kan niet waar zyn. Toen onlangs op de Prinsengracht myn hoed te-water woei—Frits zegt: waaide —heb ik den man die hem my terugbracht, een dubbeltje gegeven; en hy was tevreden. Ik weet wel dat ik iets meer had moeten geven als hy myzelf er uit gehaald had, maar zeker myn halve vermogen niet. 't Is immers duidelyk dat men op die wys maar tweemaal in 't water hoeft te vallen om doodarm te wezen. Wat het ergste is by zulke vertooningen op het tooneel, het publiek gewent zich zóó aan al die onwaarheden, dat het ze mooi vindt en toejuicht. Ik had weleens lust zoo'n heel parterre in 't water te gooien, om te zien wie dat toe juichen gemeend had. Ik, die van waarheid houd, waarschuw ieder dat ik voor 't opvisschen van myn persoon geen zoo hoog bergloon betalen wil. Wie met minder niet tevreden is, mag me laten liggen. Alleen Zondags zou ik iets meer geven, omdat ik dan myn kantilje ketting draag, en een anderen rok.

Ja, dat tooneel bederft velen, meer nog dan de romans.

Het is zoo aanschouwelyk! Met wat klatergoud en wat kant van uitgeslagen papier, ziet er dat alles zoo aanlokkelyk uit. Voor kinderen, meen ik, en voor menschen die niet in zaken zyn. Zelfs als die tooneelmenschen armoede willen voorstellen, is hun voorstelling altyd leugenachtig. Een meisje wier vader bankroet maakte, werkt om de familie te onderhouden. Heel goed. Daar zit ze dan te naaien, te breien of te borduren. Maar tel nu eens de steken die ze doet gedurende het heele bedryf. Ze praat, ze zucht, ze loopt naar 't venster, maar werken doet ze niet. De familie die van dezen arbeid leven kan, heeft weinig noodig. Zoo'n meisjen is natuurlyk de heldin. Ze heeft eenige verleiders de trappen afgeworpen, ze roept gedurig: "o myne moeder, o, myne moeder!" en stelt dus de deugd voor. Wat is dat voor een deugd, die een vol jaar noodig heeft voor een paar wollen kousen? Geeft dit alles niet valsche denkbeelden van deugd, en " werken voor den kost? " Alles gekheid en leugens!

Dan komt haar eerste minnaar—die vroeger klerk was aan 't kopieboek, maar nu schatryk—op-eens terug, en trouwt haar.

Ook weer leugens. Wie geld heeft, trouwt geen meisjen uit een gefailleerd huis. En als ge meent, dat dit op het tooneel er dóór kan als uitzondering, blyft toch myn aanmerking bestaan, dat men den zin voor waarheid bederft by het volk, dat de uitzondering als regel aanneemt, en dat men de publieke zedelykheid ondermynt, door het te gewennen iets toetejuichen op het tooneel , wat door elk fatsoenlyk makelaar of koopman voor een bespottelyke krankzinnigheid wordt gehouden in de wereld . Toen ik trouwde, waren wy op 't kantoor van myn schoonvader—Last & Co—met ons dertienen, en er ging wat om! En nog meer leugens op het tooneel.

Als de held met zyn styven komediestap weggaat om 't verdrukte vaderland te redden, waarom gaat dan de dubbele achterdeur altyd vanzelf open? En verder, hoe kan de persoon die in verzen spreekt, voorzien wat de ander te antwoorden heeft, om hem 't rym gemakkelyk te maken? Als de veldheer tot de prinses Zegt: " mevrouw, het is te laat, de poorten zyn gesloten " hoe kan hy dan vooruit weten, dat zy zeggen wil: " welaan dan, onversaagd, men doe het zwaard ontblooten? " Want als zy nu eens, hoorende dat de poort toe was, antwoordde dat ze dan wat wachten zou tot er geopend werd, of dat zy een andermaal eens terug zou komen, waar bleef dan maat en rym? Is het dus niet een pure leugen, als de veldheer de prinses vragend aanziet, om te weten wat ze doen wil na 't poortsluiten? Nog-eens: als 't mensch nu eens lust had gehad te gaan slapen, in plaats van iets te ontblooten? Alles leugens! En dan die beloonde deugd! O, o, o! Ik ben sedert zeventien jaren makelaar in koffi—Lauriergracht, N° 37—en heb dus al zoo-iets bygewoond, maar het stuit my altyd vreeselyk, als ik de goede lieve waarheid zóó zie verdraaien. Beloonde deugd? Is 't niet om van de deugd een handelsartikel te maken? Het is zoo niet in de wereld, en 't is goed dat het niet zoo is. Want waar bleef de verdienste, als de deugd beloond werd? Waartoe dus die infame leugens altyd voorgewend?

Daar is by-voorbeeld Lukas, onze pakhuisknecht, die reeds by den vader van Last & Co heeft gewerkt—de firma was toen Last & Meyer, maar de Meyers zyn er lang uit—dàt was dan toch wel een deugdzaam man. Geen boon kwam er ooit te-kort, hy ging stipt naar de kerk, en drinken deed hy niet. Als myn schoonvader te Driebergen was, bewaarde hy het huis, en de kas, en alles. Eens heeft hy aan de Bank zeventien gulden te veel ontvangen, en, hy bracht ze terug. Hy is nu oud en jichtig, en kan niet meer dienen. Nu heeft hy niets, want er gaat veel by ons om, en we hebben jong volk noodig. Welnu, ik houd dien Lukas voor zeer deugdzaam, maar wordt hy nu beloond? Komt er een prins die hem diamanten geeft, of een fee die hem boterhammen smeert? Waarachtig niet! Hy is arm, en blyft arm, en dit moet ook zoo wezen. Ik kan hem niet helpen—want we hebben jong volk noodig, omdat er zooveel by ons omgaat—maar al kon ik, waar bleef zyn verdienste, als hy nu op zyn ouden dag een gemakkelyk leven leiden kon? Dan zouden alle pakhuisknechts wel deugdzaam worden, en iedereen, hetgeen Gods bedoeling niet wezen kan, omdat er dan geen byzondere belooning voor de braven overbleef hier-namaals. Maar op een tooneel verdraaien ze dat … alles leugens!

Ik ben ook deugdzaam, maar vraag ik hiervoor belooning?

Als myn zaken goed gaan—en dit doen ze—als myn vrouw en kinderen gezond zyn, zoodat ik geen gemaal heb met dokter en apteker … als ik jaar-in jaar-uit een sommetje kan ter-zy leggen voor den ouden dag … als Frits knap opgroeit, om later in myn plaats te komen als ik naar Driebergen ga … zie, dan ben ik heel tevreden. Maar dit alles is een natuurlyk gevolg van de omstandigheden, en omdat ik op de zaken pas. Voor myn deugd eisch ik niets.

En dat ik toch deugdzaam bèn, blykt uit myn liefde voor de waarheid.

Deze is, na myn gehechtheid aan het geloof, myn hoofdneiging. En ik wenschte dat ge hiervan overtuigd waart, lezer, omdat het de verontschuldiging is voor 't schryven van dit boek.

Een tweede neiging, die my even sterk als waarheidsliefde beheerscht, is de hartstocht voor myn vak.

Ik ben namelyk makelaar in koffi, Lauriergracht N° 37. Welnu, lezer, aan myn onkreukbare liefde voor de waarheid, en aan myn yver voor de zaken, hebt gy te danken dat deze bladen geschreven zyn. Ik zal u vertellen hoe dit is toegegaan. Daar ik nu voor 't oogenblik afscheid van u neem—ik moet naar de beurs—noodig ik u straks op een tweede hoofdstuk. Tot weerziens dus!

Eilieve, steek het by u …'t is een kleine moeite … het kan te-pas komen … ei zie, daar is het: een adreskaartje!

Die Co ben ik, sedert de Meyers er uit zyn … de oude Last is myn schoonvader.

_ | | | LAST & Co | | | | MAKELAARS IN KOFFI | | | | Lauriergracht, N° 37 | |_| 1. De verdeeling in hoofdstukken is 'n toevoegsel van den heer Van Lennep. Ikzelf namelyk was, vooral in 1860, niet schryversachtig genoeg om zooveel reglement te brengen in m'n pleidooi, en blyf gelooven dat die indeeling, uit 'n letterkundig oogpunt zonder schade kon gemist worden. Juist in de onafgebroken opvolging der stukken van Droogstoppel en van Stern, ligt iets pikants dat door 't onverwachte van den overgang den lezer wakker houdt of … maakt. Doch de ondervinding leerde my dat het aanhalen van zekere passages gemakkelyk wordt gemaakt door de nummering der hoofdstukken, en ik laat daarom die indeeling bestaan.

Max Havelaar, door Multatuli - Eerste hoofdstuk Max Havelaar, von Multatuli - Erstes Kapitel Max Havelaar, by Multatuli - Πρώτο κεφάλαιο Max Havelaar, by Multatuli - First Chapter Max Havelaar, de Multatuli - Primer capítulo Max Havelaar, par Multatuli - Premier chapitre Max Havelaar, autor: Multatuli - Rozdział pierwszy Max Havelaar, Multatuli - İlk bölüm Макс Хавелаар, автор Multatuli - Перший розділ

MAX HAVELAAR MAX HAVELAAR MAX HAVELAAR

OF DE ODER DER OR THE VEYA DE

KOFFIVEILINGEN DER NEDERLANDSCHE HANDELMAATSCHAPPY KAFFEE-AUKTIONEN DER NIEDERLÄNDISCHEN HANDELSGESELLSCHAFT COFFEE LEVELS OF THE DUTCH TRADING COMPANY DUTCH TRADE ŞİRKETİNİN KAHVERENGİ DİLİMLERİ

DOOR MITTELS BY

MULTATULI MULTATULI

AAN DE ZUM TO THE

DIEP VEREERDE NAGEDACHTENIS TIEF REVENIERTE ERINNERUNG DEEPLY HONORED MEMORY

VAN FROM

EVERDINE HUBERTE BARONESSE VAN WYNBERGEN EVERDINE HUBERTE BARONESSE VAN WYNBERGEN EVERDINE HUBERTE BARONESSE VAN WYNBERGEN

DER THERE

TROUWE GADE FAITHFUL GADE

DER HELDHAFTIGE LIEFDEVOLLE MOEDER THE HEROIC LOVING MOTHER DER HELDHAFTIGE SEVİYE ANNE

DER EDELE VROUW OF THE NOBLE WOMAN "J'ai souvent entendu plaindre les femmes de poëte, et sans doute, pour tenir dignement dans la vie ce difficile emploi, aucune qualité n'est de trop. "J'ai souvent entendu plaindre les femmes de poëte, et sans doute, pour tenir dignement dans la vie ce difficile emploi, aucune qualité n'est de trop.

Le plus rare ensemble de mérites n'est que le strict nécessaire, et ne suffit même pas toujours au commun bonheur. Le plus rare ensemble de mérites n'est que le strict nécessaire, et ne suffit même pas toujours au commun bonheur. "J'ai souvent entendu plaindre les femmes de poëte, et sans dolan, tenir dignement dans la vie ce difficile çalışanları, aucune qualité n'est de trop dökün. Voir sans cesse la muse en tiers dans vos plus familiers entretiens, —recueiller dans ses bras et soigner ce poëte qui est votre mari, quand il vous revient meurtri par les déceptions de sa tâche;—ou bien le voir s'envoler à la poursuite de sa chimère … voilà l'ordinaire de l'existence pour une femme de poëte. Voir sans cesse la muse en tiers dans vos plus familiers entretiens, —recueiller dans ses bras et soigner ce poet qui est votre mari, quand il vous revient meurtri par les déceptions de sa tâche; —ou bien le voir s'envoler à la poursuite de sa chimère… voilà l'ordinaire de l'existence pour une femme de poet. Le plus nadir topluluklar, n'est que le sıkı nécessaire, ve ne ne yazık ki au kombine bonheur même pas toujours. Oui, mais aussi il y a le chapître des compensations, l'heure des lauriers qu'il a gagnés à la sueur de son génie, et qu'il dépose pieusement aux pieds de la femme légitimement aimée, aux genoux de l'Antigone qui sert de guide en ce monde à cet "aveugle errant;"— Oui, mais aussi il ya le chapître des compensations, l'heure des lauriers qu'il a gagnés à la sueur de son génie, et qu'il dépose pieusement aux pieds de la femme légitimement aimée, aux genoux de l'Antigone qui sert de guide en ce monde à cet "aveugle errant;" -

Car, ne vous-y-trompez pas: presque tous les petits-fils d'Homère sont plus ou moins aveugles à leur façon;—ils voient ce que nous ne voyons pas; leurs regards pénètrent plus haut et plus au fond que les nôtres; mais ils ne savent pas voir droit devant eux leur petit bonhomme de chemin, et ils seraient capables de trébucher et de se casser le nez sur le moindre caillou, s'il leur fallait cheminer sans soutien, dans ces vallées de prose où demeure la vie. Car, ne vous-y-trompez pas: presque tous les petits-fils d'Homère sont plus ou moins aveugles à leur façon;-ils voient ce que nous ne voyons pas; leurs regards pénètrent plus haut et plus au fond que les nôtres; Aber sie wissen nicht, ob sie nicht vor ihnen ihren kleinen Kameraden sehen können, und sie sind fähig, ihren Kopf auf die kleine Schlinge zu legen, wenn sie ohne Hilfe in diesen Prosatälern, in denen das Leben ist, cheminieren müssen. Car, ne vous-y-trompez pas: presque tous les petits-fils d'Homère sont plus ou moins aveugles à leur façon;-ils voient ce que nous ne voyons pas; leurs regards pénètrent plus haut et plus au fond que les nôtres; mais ils ne savent pas voir droit devant eux leur petit bonhomme de chemin, et ils seraient capables de trébucher et de se casser le nez sur le moindre caillou, s'il leur fallait cheminer sans soutien, dans ces vallées de prose où demeure la vie. Oui, mais aussi il ya le chaepre des telafisi, l'heure des lauriers que a gété a la maeur de son genie, ve daha fazlası için, pieques aux pieds de la femme légitimement hedefe, aux genoux de l 'Antigone qui sert kılavuz ve ce monde à cet "aveugle errant;" -

" (HENRY DE PÈNE) " (HENRY DE PÈNE) GERECHTSDIENAAR. JUDGE.

Mynheer de rechter, daar is de man die  Barbertje  vermoord heeft. Mr. Judge, there is the man who murdered Barbertje.

RECHTER. RIGHT.

Die man moet hangen. That man should hang. Hoe heeft hy dat aangelegd? How did he manage that?

GERECHTSDIENAAR. Hy heeft haar in kleine stukjes gesneden, en ingezouten. JUDGE. He cut her into little pieces and salted her. RECHTER. Daaraan heeft hy zeer verkeerd gedaan. JUDGE. He has done very wrong with that. Hy moet hangen.

LOTHARIO.

Rechter, ik heb Barbertje niet vermoord! Judge, I did not kill Barbara! Bu konuda çok yanlış yaptı. Ik heb haar gevoed en gekleed en verzorgd. I fed and clothed and cared for her. Er zyn getuigen die verklaren zullen dat ik 'n goed mensch ben, en geen moordenaar. There are witnesses who will declare that I am a good person and not a murderer.

RECHTER. Man, ge moet hangen! Ge verzwaart uw misdaad door eigenwaan. You aggravate your crime through conceit. Het past niet aan iemand die … van iets beschuldigd is, zich voor 'n goed mensch te houden. It is not appropriate for someone who has been accused of something to think of himself as a good person. İyi bir adam olduğumu, katil olmadığını beyan edecek tanıklar var.

LOTHARIO. Maar, rechter, er zyn getuigen die het zullen bevestigen. LOTHARIO. But, Judge, there are witnesses who will confirm it. En daar ik nu beschuldigd ben van moord … And since I have now been charged with murder ...

RECHTER. Ge moet hangen! JUDGE. You must hang! Ge hebt  Barbertje  stukgesneden, ingezouten, en zyt ingenomen met uzelf … drie kapitale delikten! You cut up Barbertje, salted it, and took it with you… three capital fellows! Wie zyt ge, vrouwtje? Who are you, my lady?

VROUWTJE.

Ik ben  Barbertje .

LOTHARIO. Goddank! LOTHARIO. Thank God! Rechter, ge ziet dat ik haar niet vermoord heb! Judge, you see I didn't kill her!

RECHTER. Hm … ja … zoo! JUDGE. Hm… yes… so! Maar het inzouten? But salting it?

BARBERTJE. BARBARY.

Neen, rechter, hy heeft me niet ingezouten. No, Judge, he has not salted me. Hy heeft my integendeel veel goeds gedaan. On the contrary, he has done me a lot of good. Hy is 'n edel mensch! He is a noble man!

LOTHARIO. Ge hoort het, rechter, ze zegt dat ik 'n goed mensch ben. LOTHARIO. You hear it, judge, she says I'm a good person. RECHTER. Hm … het  derde  punt blyft dus bestaan. JUDGE. Hm… the third point does not exist. Gerechtsdienaar, voer dien man weg, hy moet hangen. Judge, take that man away, he must hang. Hy is schuldig aan eigenwaan. He is guilty of conceit. Griffier, citeer in de praemissen de jurisprudentie van  Lessing's patriarch. Registrar, quote in the premisses the jurisprudence of Lessing's patriarch.

(Onuitgegeven Tooneelspel) (Unedited Theater Play)

EERSTE HOOFDSTUK[1]

Ik ben makelaar in koffi, en woon op de Lauriergracht, N° 37. I am a coffee broker and I live on the Lauriergracht, N ° 37.

Het is myn gewoonte niet, romans te schryven, of zulke dingen, en het heeft dan ook lang geduurd, voor ik er toe overging een paar riem papier extra te bestellen, en het werk aantevangen, dat gy, lieve lezer, zoo-even in de hand hebt genomen, en dat ge lezen moet als ge makelaar in koffi zyt, of als ge wat anders zyt. I am not in the habit of writing novels, or such things, and it took me a long time to order a few extra reams of paper, and get started with the work that you, dear reader, just wrote in. have taken the hand, and that you must read as a broker in coffee, or if you like something else. Niet alleen dat ik nooit iets schreef wat naar een roman geleek, maar ik houd er zelfs niet van, iets dergelyks te lezen, omdat ik een man van zaken ben. Not only that I never wrote anything that looked like a novel, but I don't even like to read anything like that, because I'm a business man. Sedert jaren vraag ik my af, waartoe zulke dingen dienen, en ik sta verbaasd over de onbeschaamdheid, waarmede een dichter of romanverteller u iets op de mouw durft spelden, dat nooit gebeurd is, en meestal niet gebeuren kan. For years I have wondered what such things are for, and I am amazed at the impudence with which a poet or novelist dares to tell you something that never happened, and usually cannot happen. Als ik in  myn  vak—ik ben makelaar in koffi, en woon op de Lauriergracht N° 37—aan een principaal —een principaal is iemand die koffi verkoopt—een opgave deed, waarin maar een klein gedeelte der onwaarheden voorkwam, die in gedichten en romans de hoofdzaak uitmaken, zou hy terstond Busselinck & Waterman nemen. When in my profession - I am a coffee broker, and I live at Lauriergracht N ° 37 - to a principal - a principal is someone who sells coffee - gave a statement in which only a small part of the falsehoods appeared, which appeared in poems and novels predominate, he would immediately take Busselinck & Waterman. Dat zyn ook makelaars in koffi, doch hun adres behoeft ge niet te weten. They are also coffee brokers, but you do not need to know their address. Ik pas er dus wel op, dat ik geen romans schryf, of andere valsche opgaven doe. So I am careful not to write novels or do other false assignments. Ik heb dan ook altyd opgemerkt dat menschen die zich met zoo-iets inlaten, gewoonlyk slecht wegkomen. I have always noticed that people who get involved in such a thing usually get away badly. Ik ben drie en veertig jaren oud, bezoek sedert twintig jaren de beurs, en kan dus voor den dag treden, als men iemand roept die ondervinding heeft. I am forty-three years old, have been visiting the stock exchange for twenty years, so I can show up when calling someone who has experience. Ik heb al wat huizen zien vallen! I've seen some houses fall! En gewoonlyk, wanneer ik de oorzaken naging, kwam het me voor, dat die moesten gezocht worden in de verkeerde richting die aan de meesten gegeven was in hun jeugd. And simply when I looked at the causes, it seemed to me that they had to be sought in the wrong direction given to most in their youth.

Ik zeg:  waarheid en gezond verstand , en hier blyf ik by. I say truth and common sense, and here I am.

Voor de  Schrift  maak ik natuurlyk een uitzondering. Of course I make an exception for the Scriptures. De fout begint al van Van Alphen af, en wel terstond by den eersten regel over die " lieve wichtjes ." The mistake already starts from Van Alphen, and that immediately by the first line about those "sweet little girls." Wat drommel kon dien ouden heer bewegen, zich uittegeven voor een aanbidder van myn zusje Truitje die zeere oogen had, of van myn broêr Gerrit die altyd met zyn neus speelde? What fool could that old gentleman move, pretend to be an admirer of my sister Truitje who had sea eyes, or of my brother Gerrit who always played with his nose? En toch, hy zegt: "dat hy die versjes zong, door  liefde  gedrongen." And yet, he says, "that he sang those verses, pressed by love." Ik dacht dikwyls als kind: "man, ik wilde u graag eens ontmoeten, en als ge my de marmerknikkers weigerde, die ik u vragen zou, of myn naam voluit in banket—ik heet  Batavus —dan houd ik u voor een leugenaar. As a child I often thought: "Man, I would like to meet you, and if you refused me the marble marbles, whom I would ask you, or my name in full in banquet - my name is Batavus - then I think you are a liar. Maar ik heb Van Alphen nooit gezien. But I've never seen Van Alphen. Hy was al dood, geloof ik, toen hy ons vertelde dat myn vader myn beste vrind was—ik hield meer van Pauweltje Winser, die naast ons woonde in de Batavierstraat—en dat myn kleine hond zoo dankbaar was. He was already dead, I believe, when he told us that my father was my best friend — I liked Pauweltje Winser more, who lived next door on Batavierstraat — and that my little dog was so grateful. We hielden geen honden, omdat ze zoo onzindelyk zyn. We didn't keep dogs because they are so insane.

Alles leugens!

Zoo gaat dan de opvoeding voort. Thus the education continues. Het nieuwe zusjen is van de groenvrouw gekomen in een groote kool. The new sister has come from the green woman in a big cabbage. Alle Hollanders zyn dapper en edelmoedig. All Dutch people are brave and generous. De Romeinen waren bly dat de Batavieren hen lieten leven. The Romans were happy that the Batavians let them live. De Bey van Tunis kreeg een kolyk als hy het wapperen hoorde van de nederlandsche vlag. The Bey of Tunis got a fuss when he heard the fluttering of the Dutch flag. De hertog van Alva was een ondier. The Duke of Alva was an animal. De eb, in 1672 geloof ik, duurde wat langer dan gewoonlyk, expres om Nederland te beschermen. The low tide, I believe in 1672, lasted a little longer than usual, on purpose to protect the Netherlands. Leugens! Nederland is  Nederland  gebleven, omdat onze oude luî goed op hun zaken pasten, en omdat ze het ware geloof hadden. The Netherlands remained the Netherlands, because our old people looked after their affairs well, and because they had the true faith. Dàt is de zaak! That's the thing!

En dan komen later weer andere leugens. And then other lies come later.

Een meisjen is een engel. Wie dit het eerst ontdekte, heeft nooit zusters gehad. Whoever discovered this first never had sisters. Liefde is een zaligheid. Love is bliss. Men vlucht met het een of ander voorwerp naar het einde der aarde. One flees with some object to the end of the earth. De aarde heeft geen einden, en die liefde is ook gekheid. The earth has no ends, and that love is madness. Niemand kan zeggen dat ik niet goed leef met myn vrouw—zy is een dochter van Last & Co, makelaars in koffi—niemand kan iets op ons huwelyk aanmerken. No one can say I'm not living well with my wife — she is a daughter of Last & Co, coffee brokers — no one can fault our marriage. Ik ben lid van  Artis , zy heeft een sjaallong van twee-en-negentig gulden, en van zulk een malle liefde die volstrekt aan het einde der aarde wil wonen, is toch tusschen ons nooit spraak geweest. I am a member of Artis, she has a shawl lung of ninety-two guilders, and such silly love that wants to live completely at the ends of the earth has never been spoken between us. Toen we getrouwd zyn, hebben wy een toertje naar den Haag gemaakt—ze heeft daar flanel gekocht, waarvan ik nog borstrokken draag—en verder heeft ons de liefde nooit de wereld ingejaagd. When we got married, we took a tour to The Hague — she bought flannel there, from which I still wear breast skirts — and other than that, love never drove us out into the world. Dus: alles gekheid en leugens! So: all madness and lies!

En zou  myn  huwelyk nu minder gelukkig wezen, dan van de menschen die zich uit liefde de tering op den hals haalden, of de haren uit het hoofd? And would my marriage be less happy now than of the people who got their flesh on their necks out of love, or their hairs?

Of denkt ge dat myn huishouden iets minder wel geregeld is, dan het wezen zou als ik voor zeventien jaar myn meisjen in  verzen  gezegd had dat ik haar trouwen wilde? Or do you think my household is a little less well organized than it would be if I had told my maiden in verse before seventeen years that I wanted to marry her? Gekheid! Ik had dit toch even goed kunnen doen als ieder ander, want verzenmaken is een ambacht, zeker minder moeielyk dan ivoordraaien. I could have done this just as well as anyone else, because making verses is a craft, certainly less difficult than turning ivory. Hoe zouden anders de ulevellen met deviezen zoo goedkoop wezen?—Frits zegt: " Uhlefeldjes " ik weet niet, waarom? How else would your foreign exchange sheets be so cheap? —Frits says: "Uhlefeldjes" I don't know why? —En vraag eens naar den prys van een stel billardballen! "And ask about the price of a bunch of billiard balls!"

Ik heb niets tegen verzen op-zichzelf. I have nothing against verses in themselves.

Wil men de woorden in gelid 't zetten, goed! If they want to put the words in line, good! Maar zeg niets wat niet waar is. " De lucht is guur, en 't is vier uur ." The air is chilly, and it's four o'clock. " Dit laat ik gelden, als het werkelijk  guur  en  vier uur  is. I will apply this if it is really chilly and four o'clock. Maar als 't kwartier voor drieën is, kan ik, die myn woorden niet in 't gelid zet, zeggen: " de lucht is guur, en 't is kwartier voor drieën ." But when it is quarter to three, I can, who does not put my words in line, say, "The air is chilly, and it is quarter to three." De verzenmaker is door de  guurheid  van den eersten regel aan een vol uur gebonden. The sender is bound to a full hour by the bluntness of the first line. Het moet voor hem juist  een, twee  uur, enz. wezen, of de lucht mag niet guur zyn. or the air must not be bleak. Zeven  en  negen  is verboden door de maat. Seven and nine is prohibited by the measure. Daar gaat hy dan aan 't knoeien! There he is going to mess! Of het weêr moet veranderd, òf de tyd. Whether the weather must change or the time. Eén van beiden is dan gelogen. One of them is then lied.

En niet alleen die verzen lokken de jeugd tot onwaarheid. And not only those verses lure the youth to falsehood.

Ga eens in den schouwburg, en luister dáár wat er voor leugens aan den man worden gebracht. Go into the theater and listen there what lies being told. De held van 't stuk wordt uit het water gehaald door iemand die op 't punt staat bankroet te maken. The hero of the play is pulled out of the water by someone about to bankrupt. Dan geeft hy hem zyn halve vermogen. Dat kan niet waar zyn. Eso no puede ser verdad. Toen onlangs op de Prinsengracht myn hoed te-water woei—Frits zegt:  waaide —heb ik den man die hem my terugbracht, een dubbeltje gegeven; en hy was tevreden. When my hat blew into the water recently on the Prinsengracht — Frits says: it blew — I gave the man who brought it back a dime; and he was pleased. Ik weet wel dat ik iets meer had moeten geven als hy myzelf er uit gehaald had, maar zeker myn halve vermogen niet. I do know that I should have given a little more if he had taken myself out, but certainly not half my fortune. 't Is immers duidelyk dat men op die wys maar tweemaal in 't water hoeft te vallen om doodarm te wezen. After all, it is clear that one only has to fall into the water twice to be very poor. Wat het ergste is by zulke vertooningen op het tooneel, het publiek gewent zich zóó aan al die onwaarheden, dat het ze mooi vindt en toejuicht. The worst thing about such displays on stage is that the audience gets so used to all those falsehoods that it likes and applauds them. Ik had weleens lust zoo'n heel parterre in 't water te gooien, om te zien wie dat toe juichen gemeend had. I sometimes wanted to throw such a whole ground floor into the water, to see who had meant that cheer. Ik, die van waarheid houd, waarschuw ieder dat ik voor 't opvisschen van myn persoon geen zoo hoog bergloon betalen wil. I, who love truth, warn everyone that I do not want to pay such high mountain wages for fishing my person. Wie met minder niet tevreden is, mag me laten liggen. Anyone who is not satisfied with less can leave me alone. Alleen Zondags zou ik iets meer geven, omdat ik dan myn kantilje ketting draag, en een anderen rok. Only on Sundays I would give a little more, because then I would wear my lace necklace and a different skirt.

Ja, dat tooneel bederft velen, meer nog dan de romans. Yes, that scene spoils many, even more than the novels.

Het is zoo aanschouwelyk! It is so spectacular! Met wat klatergoud en wat kant van uitgeslagen papier, ziet er dat alles zoo aanlokkelyk uit. With some tinsel and some edged paper, it all looks so enticing. Voor kinderen, meen ik, en voor menschen die niet in zaken zyn. For children, I believe, and for people who are not into business. Zelfs als die tooneelmenschen armoede willen voorstellen, is hun voorstelling altyd leugenachtig. Even if those actors want to represent poverty, their performance is always a lie. Een meisje wier vader bankroet maakte, werkt om de familie te onderhouden. A girl whose father was bankrupt works to support the family. Heel goed. Daar zit ze dan te naaien, te breien of te borduren. There she is sewing, knitting or embroidering. Maar tel nu eens de steken die ze doet gedurende het heele bedryf. But now count the stitches she puts on throughout the entire operation. Ze praat, ze zucht, ze loopt naar 't venster, maar werken doet ze niet. She talks, she sighs, she walks to the window, but she doesn't work. De familie die van dezen arbeid leven kan, heeft weinig noodig. Zoo'n meisjen is natuurlyk de heldin. Ze heeft eenige verleiders de trappen afgeworpen, ze roept gedurig: "o myne moeder, o, myne moeder!" She has thrown some seducers down the stairs, she cries all the time: "Oh my mother, oh my mother!" en stelt dus de deugd voor. and thus represents virtue. Wat is dat voor een deugd, die een vol jaar noodig heeft voor een paar wollen kousen? What virtue is that that requires a full year for a pair of woolen stockings? Geeft dit alles niet valsche denkbeelden van deugd, en " werken voor den kost? " Alles gekheid en leugens! Everything madness and lies!

Dan komt haar eerste minnaar—die vroeger klerk was aan 't kopieboek, maar nu schatryk—op-eens terug, en trouwt haar. Then her first lover — who used to be a clerk on the copybook, but now darling — comes back and marries her.

Ook weer leugens. Wie geld heeft, trouwt geen meisjen uit een gefailleerd huis. Those who have money do not marry girls from a bankrupt house. En als ge meent, dat dit op het tooneel er dóór kan als uitzondering, blyft toch myn aanmerking bestaan, dat men den zin voor waarheid bederft by het volk, dat de uitzondering als regel aanneemt, en dat men de publieke zedelykheid ondermynt, door het te gewennen iets toetejuichen op het  tooneel , wat door elk fatsoenlyk makelaar of koopman voor een bespottelyke krankzinnigheid wordt gehouden in de  wereld . Toen  ik  trouwde, waren wy op 't kantoor van myn schoonvader—Last & Co—met ons dertienen, en er ging wat om! En nog meer leugens op het tooneel.

Als de held met zyn styven komediestap weggaat om 't verdrukte vaderland te redden, waarom gaat dan de dubbele achterdeur altyd vanzelf open? If the hero goes away with his stylish comedy step to save the oppressed homeland, why does the double back door always open by itself? En verder, hoe kan de persoon die in verzen spreekt, voorzien wat de ander te antwoorden heeft, om hem 't rym gemakkelyk te maken? And furthermore, how can the person speaking in verses foresee what the other has to answer to make things easier for him? Als de veldheer tot de prinses Zegt: " mevrouw, het is te laat, de poorten zyn gesloten " hoe kan hy dan vooruit weten, dat zy zeggen wil: " welaan dan, onversaagd, men doe het zwaard ontblooten? " If the general says to the princess, "Madam, it is too late, the gates are closed," how can he know in advance that she means to say, "Well then, undaunted, let the sword be uncovered?" Want als zy nu eens, hoorende dat de poort toe was, antwoordde dat ze dan wat wachten zou tot er geopend werd, of dat zy een andermaal eens terug zou komen, waar bleef dan maat en rym? Because if she now, hearing that the gate was closed, answered that she would wait a while until it was opened, or that she would come back one more time, where would then be maat en rym? Is het dus niet een pure leugen, als de veldheer de prinses vragend aanziet, om te weten wat ze doen wil na 't poortsluiten? Nog-eens: als 't mensch nu eens lust had gehad te gaan slapen, in plaats van iets te ontblooten? Alles leugens! En dan die beloonde deugd! O, o, o! Ik ben sedert zeventien jaren makelaar in koffi—Lauriergracht, N° 37—en heb dus al zoo-iets bygewoond, maar het stuit my altyd vreeselyk, als ik de goede lieve waarheid zóó zie verdraaien. Beloonde deugd? Is 't niet om van de deugd een handelsartikel te maken? Het  is  zoo niet in de wereld, en 't is  goed  dat het niet zoo is. Want waar bleef de verdienste, als de deugd beloond werd? Waartoe dus die infame leugens altyd voorgewend?

Daar is by-voorbeeld Lukas, onze pakhuisknecht, die reeds by den vader van Last & Co heeft gewerkt—de firma was toen Last & Meyer, maar de Meyers zyn er lang uit—dàt was dan toch wel een deugdzaam man. Geen boon kwam er ooit te-kort, hy ging stipt naar de kerk, en drinken deed hy niet. Als myn schoonvader te Driebergen was, bewaarde hy het huis, en de kas, en alles. Eens heeft hy aan de Bank zeventien gulden te veel ontvangen, en, hy bracht ze terug. Hy is nu oud en jichtig, en kan niet meer dienen. Nu heeft hy niets, want er gaat veel by ons om, en we hebben jong volk noodig. Welnu, ik houd dien Lukas voor zeer deugdzaam, maar wordt hy nu beloond? Komt er een prins die hem diamanten geeft, of een fee die hem boterhammen smeert? Waarachtig niet! Hy is arm, en blyft arm, en dit moet ook zoo wezen. Ik  kan hem niet helpen—want we hebben jong volk noodig, omdat er zooveel by ons omgaat—maar al  kon  ik, waar bleef zyn verdienste, als hy nu op zyn ouden dag een gemakkelyk leven leiden kon? Dan zouden alle pakhuisknechts wel deugdzaam worden, en iedereen, hetgeen Gods bedoeling niet wezen kan, omdat er dan geen byzondere belooning voor de braven overbleef hier-namaals. Maar op een tooneel verdraaien ze dat … alles leugens!

Ik  ben ook deugdzaam, maar vraag ik hiervoor belooning?

Als myn zaken goed gaan—en dit doen ze—als myn vrouw en kinderen gezond zyn, zoodat ik geen gemaal heb met dokter en apteker … als ik jaar-in jaar-uit een sommetje kan ter-zy leggen voor den ouden dag … als Frits knap opgroeit, om later in myn plaats te komen als ik naar Driebergen ga … zie, dan ben ik heel tevreden. Maar dit alles is een natuurlyk gevolg van de omstandigheden, en omdat ik op de zaken pas. Voor myn deugd eisch ik niets.

En dat ik toch deugdzaam bèn, blykt uit myn liefde voor de waarheid.

Deze is, na myn gehechtheid aan het geloof, myn hoofdneiging. En ik wenschte dat ge hiervan overtuigd waart, lezer, omdat het de verontschuldiging is voor 't schryven van dit boek.

Een tweede neiging, die my even sterk als waarheidsliefde beheerscht, is de hartstocht voor myn vak.

Ik ben namelyk makelaar in koffi, Lauriergracht N° 37. Welnu, lezer, aan myn onkreukbare liefde voor de waarheid, en aan myn yver voor de zaken, hebt gy te danken dat deze bladen geschreven zyn. Ik zal u vertellen hoe dit is toegegaan. Daar ik nu voor 't oogenblik afscheid van u neem—ik moet naar de beurs—noodig ik u straks op een tweede hoofdstuk. Tot weerziens dus!

Eilieve, steek het by u …'t is een kleine moeite … het kan te-pas komen … ei zie, daar is het: een adreskaartje!

Die Co ben ik, sedert de  Meyers  er uit zyn … de oude Last is myn schoonvader.

_______________________________ | | | LAST & Co | | | | MAKELAARS IN KOFFI | | | | Lauriergracht, N° 37 | |_______________________________| 1. De verdeeling in hoofdstukken is 'n toevoegsel van den heer Van Lennep. Ikzelf namelyk was, vooral in 1860, niet schryversachtig genoeg om zooveel reglement te brengen in m'n pleidooi, en blyf gelooven dat die indeeling, uit 'n letterkundig oogpunt zonder schade kon gemist worden. Juist in de onafgebroken opvolging der stukken van Droogstoppel en van Stern, ligt iets pikants dat door 't onverwachte van den overgang den lezer wakker houdt of … maakt. Doch de ondervinding leerde my dat het aanhalen van zekere passages gemakkelyk wordt gemaakt door de nummering der hoofdstukken, en ik laat daarom die indeeling bestaan.