Ik wil graag, oooh, ik WIL zo graag op vakantie gaan!
Lekker.... Ik ben eraan toe!
Hallo allemaal! Ik ben zo blij om jullie allemaal weer terug te zien!
Vandaag gaat de les over ZULLEN en WILLEN.
In deze video spreek ik in het Nederlands.
Maar je kunt de Engelse en Nederlandse ondertiteling activeren
als je een beetje hulp wilt gebruiken ;)
In het Nederlands hebben we vijf modale werkwoorden.
We hebben ZULLEN en WILLEN, kunnen, mogen en moeten.
In dit filmpje spreek ik alleen over WILLEN en ZULLEN.
De andere modale werkwoorden de bespreek ik in een andere video.
Laten we beginnen met de vervoeging van deze twee werkwoorden.
Deze werkwoorden zijn een beetje onregelmatig.
Bijvoorbeeld WILLEN is: "ik wil" en "jij en u wilt", maar "hij en zij wil".
ZULLEN is: "ik zal", "u en je en jij zult en zal" en "hij en zij zal".
Voor het meervoud gebruiken we in het Nederlands altijd de infinitief:
dus: wij, jullie en zij WILLEN of ZULLEN.
Oké, en nu iets interessanters: de betekenis.
WILLEN gebruiken we in het Nederlands
om te zeggen dat je iets WENST, that you have a wish, you want something you have desire
Bijvoorbeeld: "ik WIL heel graag met vakantie!"
I want to go on a holiday really badly!
Of: "Ik WIL vandaag iets lekkers koken"
"I want to cook something nice today"
And I'm a really good cook!
I make delicious vegan meals.
Je kunt WILLEN ook gebruiken voor een VERZOEK (a request):
"WIL jij misschien vandaag schoonmaken?"
Can you please, do you please want to clean today?
Terug naar het koken. Als ik zeg: "ik wil vanavond iets lekkers koken"
en ik zeg dat tegen mijn student,
dan kan hij denken dat ik bedoel: I will cook something nice tonight, something tasty.
Maarrrrrr: NEE!
In het Nederlands, als ik wil zeggen "I will cook something nice tonight,
dan zeg ik: "Ik ZAL vanavond iets lekkers koken."
Dus "I will", iets in de TOEKOMST, of een BELOFTE is: "Ik ZAL vanavond iets lekkers koken."
Ik kan dit beloven aan jou: "I will cook something nice tonight (for you)"
Of ik zeg het "I will cook something nice tonight", misschien alleen voor mezelf.
Ik kan ook een VOORSTEL doen: "ZAL ik vanavond iets lekkers koken?"
Shall I cook something something tasty tonight?
Een voorstel doe je vaak vanuit IK: "zal ik iets doen...?"
of WIJ: "ZULLEN wij misschien op vakantie gaan volgend jaar...?"
Shall we go on a holiday?
Oké dus nu heb ik drie functies besproken:
(1) Zullen als een belofte, (2) zullen als toekomst en (3) zullen als voorstel
en de vierde is zullen als een WAARSCHIJNLIJKHEID (a probability).
Bijvoorbeeld: "ik ZAL misschien vanavond gaan koken."
Misschien is maybe.
Of "ik ZAL misschien volgend jaar op vakantie gaan.
I might go on holiday.
Oké samengevat: om nog een keer duidelijk het verschil te laten zien
"Ik wil vanavond koken" is: I WANT to cook tonight.
"Ik zal vanavond koken" is: I WILL cook tonight.
"Ik zal misschien vanavond koken" = I MIGHT cook tonight.
"Zal ik vanavond koken?" = SHALL I cook tonight?
En ZULLEN in de toekomst is meer een plan of iets objectiefs
"Het zal gaan regenen", of "ik zal op vakantie gaan."
Vond je mijn video leuk en wil je nog meer Nederlands leren?
Geef dan een "like", abonneer je op mijn kanaal, zodat je elke week een update krijgt
wanneer ik nieuwe video's upload over moeilijke onderwerpen in het Nederlands.
En zo kan ik je helpen om vloeiend te gaan spreken!
Ik wens jullie allemaal een mooie dag en tot snel!
Nou dat wordt dan een weekendje Texel....