×

We use cookies to help make LingQ better. By visiting the site, you agree to our cookie policy.


image

Super Easy Dutch, Dutch Articles: De vs. Het | Super Easy Dutch 10

Hallo lieve mensen en welkom bij een nieuwe aflevering van Super Easy Dutch.

Vandaag gaan we leren hoe we de- en het-woorden van elkaar kunnen onderscheiden.

Zijn we er klaar voor? Laten we dan beginnen!

In het Nederlands is het helaas vaak niet mogelijk om aan de vorm van het woord te herkennen of het om een de- of het-woord gaat.

Het is daarom ook raadzaam om het lidwoord samen met het woord te leren.

Bijvoorbeeld: het huis en de hond.

Toch zijn er sommige categorieën die altijd hetzelfde lidwoord hebben.

Dit zijn voor de de-woorden: woorden voor bomen en vruchten, bijvoorbeeld: de kiwi, de appel, de eik, enzovoorts.

Namen van bergen en rivieren: de Rijn, de Kilimanjaro, de Seine, de Waal, enzovoorts.

De Kromme Rijn loopt door de stad Utrecht.

De meeste woorden die personen aanduiden, bijvoorbeeld: de professor, de opticien, de technicus.

Mijn wasmachine is kapot, ik ga de technicus bellen.

Namen van cijfers en letters, bijvoorbeeld: de a, de e, de f, de 7, de 8, de 12.

De D en de M zijn mijn favoriete letters.

Woorden die eindigen op -heid, bijvoorbeeld: de gezelligheid en de blijheid.

De gezelligheid van de Nederlanders kun je niet overtreffen.

De meeste woorden die op -de of -te eindigen, bijvoorbeeld: de gedachte, de liefde, de diepte.

De liefde van twee ouders, is iets heel speciaals.

De meeste woorden die op een lange ij eindigen, bijvoorbeeld: de abdij, de lekkernij.

Maar: het schilderij.

De lekkernij die ik aan 't eten was, heb ik bij de abdij gehaald.

Er zat een doosje naast het schilderij.

Woorden die eindigen op -ing, bijvoorbeeld: de overwinning of de vergunning.

Ik heb eindelijk de vergunning gekregen die ik nodig had.

Wat een overwinning!

Woorden die eindigen op -st achter een werkwoordstam, bijvoorbeeld: de dienst, de winst of de afkomst.

De winst die we met deze dienst maken, wordt voor goede doelen gebruikt.

Woorden die eindigen op -ie, bijvoorbeeld: de familie, de visitatie, de ambitie.

De visie en levensfilosofie van bepaalde studenten is te bewonderen.

Woorden die eindigen op -theek, bijvoorbeeld: de bibliotheek, de videotheek.

De videotheek had alleen cassettes in zwart-wit.

Ik ga liever naar de bibliotheek.

Woorden die eindigen op -teit, bijvoorbeeld: de solidariteit, de universiteit of de stabiliteit.

De universiteit zou de studenten wat meer solidariteit moeten aanleren.

Woorden die eindigen op -is, bijvoorbeeld: crisis, syntaxis, bronchitis. Maar: het chassis.

De syntaxis van mijn zoon, veroorzaakte de crisis bij de lerares.

Ben jij ook net begonnen Nederlands te leren en wil je extra ondersteuning d'rbij?

Word dan lid van Easy Dutch!

Zo krijg je toegang tot de worksheets voor onze video's, tot de transcripts, de audio- en videobestanden en onze exclusieve Slack-chatgroep waar je met ons in het Nederlands kunt communiceren.

Ben je benieuwd?

De links kun je in de beschrijving vinden.

Alle verkleinwoorden, bijvoorbeeld: het meisje, het tafeltje, het hondje of het plantje.

Het meisje dat het plantje heeft gekocht is mijn zusje.

De namen van talen: het Nederlands, het Frans, het Grieks, het Russisch.

Het Nederlands is makkelijker dan het Duits, maar het Duits is mooier.

Namen van landen en plaatsen: het leuke Nederland, het grote Eindhoven.

Het moderne Nederland biedt vele ontwikkelingsmogelijkheden, vooral het internationale Amsterdam.

Namen van sporten en spellen: het tennis, het golf, het voetbal, het zwerkbal, het yahtzee.

Het zwerkbal heeft me altijd aangetrokken.

Ik zit nu eindelijk in een team.

Ik ga dus stoppen met het tennis.

Namen van stoffen: het hout, het bier, het plastic.

Het hout is een veel beter materiaal dan het plastic.

Namen van metalen: het koper, het ijzer, het aluminium, het zink.

Het aluminium is niet geschikt voor de menselijke huid.

Namen van richtingen: het noorden, het noordoosten, het zuidwesten.

Het noorden en het zuiden vullen elkaar aan.

Woorden die eindigen op -isme: het communisme, het fascisme.

Het fascisme en communisme duiken in verschillende vormen weer op.

Woorden die eindigen op -ment: het argument, het instrument, het element.

Maar: de recruitment en de overemployment.

Het instrument dat ik heb is met het element van de aarde verbonden.

Woorden die eindigen op -sel, zoals: het kapsel, het voedsel, het mengsel.

Maar: de of het deksel.

Het nieuwe kapsel van jouw oma doet me denken aan een suikerspin.

Woorden die eindigen op -um: het album, het adjectivum, het museum.

Maar: de datum.

Op het album dat we in het museum zagen, stond een heel oude datum.

Verder is er een aantal naamwoorden die zowel met "de" of "het" aangeduid kunnen worden.

Soms met een betekenisverschil en soms zónder betekenisverschil.

Woorden zónder betekenisverschil: het of de matras, het of de aanrecht, het of de deksel en het of de medicijn.

Onze matras is te zacht.

Ik kan er niet op slapen.

Kun je het alsjeblieft weggooien?

De deksel ligt op het aanrecht.

De aanrecht kun je in de keuken vinden, dus het deksel kun je in de keuken vinden.

Woorden met een betekenisverschil: de blik: het richten van het oog op iets, of het blik: een bus of een doos.

Toen ik bij haar aanbelde, wierp (ze) meteen een nieuwsgierige blik op het blik dat ik in mijn handen had.

De kapitaal: een hoofdletter, of het kapitaal: een groot bedrag.

Het kapitaal van de familie IJssel is enorm.

De familie IJssel wordt natuurlijk wel met de kapitaal IJ geschreven.

De metaal: de metaalindustrie, of het metaal: de stof.

De Europese metaal produceert veel nieuw metaal.

De stof: het materiaal, of het stof: kleine droge deeltjes in de lucht.

Het stof was bedekt met de stof van buiten.

Dat was het dan alweer voor vandaag.

Ik hoop dat jullie erg genoten hebben en veel geleerd hebben van deze video.

Mochten jullie nog vragen hebben, laat ze dan hieronder in de comments achter en we zullen ze zo spoedig mogelijk beantwoorden.

Ik wens jullie een fijne dag en tot de volgende keer. Houdoe!


Hallo lieve mensen en welkom bij een nieuwe aflevering van Super Easy Dutch. Hello dear people and welcome to a new episode of Super Easy Dutch. Merhaba sevgili insanlar ve Super Easy Dutch'ın yeni bir bölümüne hoş geldiniz.

Vandaag gaan we leren hoe we de- en het-woorden van elkaar kunnen onderscheiden. Today we're going to learn how to distinguish between common gender and neuter words. Сегодня мы научимся различать de- и het-слова. Bugün de- ve het-kelimelerini nasıl ayırt edeceğimizi öğreneceğiz.

Zijn we er klaar voor? Laten we dan beginnen! Are we ready? Then let's get started! Hazır mıyız? O zaman başlayalım!

In het Nederlands is het helaas vaak niet mogelijk om aan de vorm van het woord te herkennen of het om een de- of het-woord gaat. Unfortunately, in Dutch it is often not possible to tell whether a word is common gender of neuter by looking at its form. К сожалению, в голландском языке часто невозможно определить по форме слова, является ли оно словом de или het. Ne yazık ki, Felemenkçede kelimenin biçiminden onun bir de mi yoksa het mi olduğunu anlamak genellikle mümkün değildir.

Het is daarom ook raadzaam om het lidwoord samen met het woord te leren. It is therefore advisable to learn the article together with the word. Поэтому также целесообразно учить артикль вместе со словом.

Bijvoorbeeld: het huis en de hond. For example: the house and the dog. Например: дом и собака.

Toch zijn er sommige categorieën die altijd hetzelfde lidwoord hebben. However, there are some categories that always have the same article.

Dit zijn voor de de-woorden: woorden voor bomen en vruchten, bijvoorbeeld: de kiwi, de appel, de eik, enzovoorts. These are the de-words: words for trees and fruit, for example: the kiwi, the apple, the oak, and so on.

Namen van bergen en rivieren: de Rijn, de Kilimanjaro, de Seine, de Waal, enzovoorts. Names of mountains and rivers: the Rhine, the Kilimanjaro, the Seine, the Waal, and so on.

De Kromme Rijn loopt door de stad Utrecht. The Kromme Rijn runs through the city of Utrecht.

De meeste woorden die personen aanduiden, bijvoorbeeld: de professor, de opticien, de technicus. Most words that indicate people, for example: the professor, the optician, the technician.

Mijn wasmachine is kapot, ik ga de technicus bellen. My washing machine is broken, I will call the technician.

Namen van cijfers en letters, bijvoorbeeld: de a, de e, de f, de 7, de 8, de 12. Names of numbers and letters, for example: the a, the e, the f, the 7, the 8, the 12.

De D en de M zijn mijn favoriete letters. The D and the M are my favourite letters.

Woorden die eindigen op -heid, bijvoorbeeld: de gezelligheid en de blijheid. Words ending in -heid, for example: the fun and the happiness.

De gezelligheid van de Nederlanders kun je niet overtreffen. You can't beat the sociability of the Dutch. La convivialité des Néerlandais est inégalable.

De meeste woorden die op -de of -te eindigen, bijvoorbeeld: de gedachte, de liefde, de diepte. Most words ending in -de or -te, for example: the thought, the love, the depth.

De liefde van twee ouders, is iets heel speciaals. Die Liebe zweier Elternteile ist etwas ganz Besonderes. The love of two parents is something very special.

De meeste woorden die op een lange ij eindigen, bijvoorbeeld: de abdij, de lekkernij. Most words ending in a long ij, for example: de abdij, de lekkernij.

Maar: het schilderij. But: the painting.

De lekkernij die ik aan 't eten was, heb ik bij de abdij gehaald. The delicacy that I was eating, I got it from the abbey. J'ai obtenu la friandise que je mangeais à l'abbaye.

Er zat een doosje naast het schilderij. Neben dem Bild befand sich eine Schachtel. There was a box next to the painting.

Woorden die eindigen op -ing, bijvoorbeeld: de overwinning of de vergunning. Words ending in -ing, for example: the victory or the permit. Mots se terminant par -ing, par exemple : victoire ou licence.

Ik heb eindelijk de vergunning gekregen die ik nodig had. I finally got the permit I needed.

Wat een overwinning! What a victory!

Woorden die eindigen op -st achter een werkwoordstam, bijvoorbeeld: de dienst, de winst of de afkomst. Words ending in -st after a verb stem, for example: the service, the profit or the descent. Mots se terminant par -st après la racine d'un verbe, par exemple : service, profit ou descente.

De winst die we met deze dienst maken, wordt voor goede doelen gebruikt. The profit we make from this service is used for good causes.

Woorden die eindigen op -ie, bijvoorbeeld: de familie, de visitatie, de ambitie. Words ending in -ie, for example: the family, the visitation, the ambition.

De visie en levensfilosofie van bepaalde studenten is te bewonderen. The vision and life philosophy of certain students is to admire. La vision et la philosophie de vie de certains étudiants sont admirables.

Woorden die eindigen op -theek, bijvoorbeeld: de bibliotheek, de videotheek. Words ending in -theek, for example: the library, the video store.

De videotheek had alleen cassettes in zwart-wit. The video shop only had cassettes in black and white.

Ik ga liever naar de bibliotheek. I'll rather go to the library. Je préfère aller à la bibliothèque.

Woorden die eindigen op -teit, bijvoorbeeld: de solidariteit, de universiteit of de stabiliteit. Words ending in -teit, for example: the solidarity, the university or the stability. Mots se terminant par -teit, par exemple : solidarité, université ou stabilité.

De universiteit zou de studenten wat meer solidariteit moeten aanleren. The university should teach students a bit more solidarity. L'université devrait enseigner aux étudiants un peu plus de solidarité.

Woorden die eindigen op -is, bijvoorbeeld: crisis, syntaxis, bronchitis. Maar: het chassis. Words ending in -is, for example: crisis, syntax, bronchitis. But: the chassis.

De syntaxis van mijn zoon, veroorzaakte de crisis bij de lerares. My son's syntax caused the teacher's crisis.

Ben jij ook net begonnen Nederlands te leren en wil je extra ondersteuning d'rbij? Have you just started learning Dutch and would you like some extra support in it?

Word dan lid van Easy Dutch! Then become a member of Easy Dutch!

Zo krijg je toegang tot de worksheets voor onze video's, tot de transcripts, de audio- en videobestanden en onze exclusieve Slack-chatgroep waar je met ons in het Nederlands kunt communiceren. You get access to the worksheets for our videos, to the transcripts, the audio and video files and to our exclusive Slack-chat group where you can communicate with us in Dutch.

Ben je benieuwd? Are you curious?

De links kun je in de beschrijving vinden. You can find the links in the description.

Alle verkleinwoorden, bijvoorbeeld: het meisje, het tafeltje, het hondje of het plantje. All diminutives, for example: the girl, the little table, the little dog or the little plant.

Het meisje dat het plantje heeft gekocht is mijn zusje. The girl who bought the little plant is my sister.

De namen van talen: het Nederlands, het Frans, het Grieks, het Russisch. The names of languages: Dutch, French, Greek, Russian.

Het Nederlands is makkelijker dan het Duits, maar het Duits is mooier. Dutch is easier than German, but German is prettier.

Namen van landen en plaatsen: het leuke Nederland, het grote Eindhoven. Names of countries and places: the nice Netherlands, the big Eindhoven.

Het moderne Nederland biedt vele ontwikkelingsmogelijkheden, vooral het internationale Amsterdam. The modern Netherlands offers many opportunities for development, especially the international Amsterdam.

Namen van sporten en spellen: het tennis, het golf, het voetbal, het zwerkbal, het yahtzee. Names of sports and games: the tennis, the golf, the football, the Quidditch, the Yahtzee.

Het zwerkbal heeft me altijd aangetrokken. Quidditch hat mich schon immer gereizt. Quidditch has always attracted me.

Ik zit nu eindelijk in een team. I am finally in a team.

Ik ga dus stoppen met het tennis. So I'm going to stop playing tennis.

Namen van stoffen: het hout, het bier, het plastic. Names of substances: the wood, the beer, the plastic.

Het hout is een veel beter materiaal dan het plastic. Das Holz ist ein viel besseres Material als der Kunststoff. The wood is a much better material than the plastic.

Namen van metalen: het koper, het ijzer, het aluminium, het zink. Names of metals: the copper, the iron, the aluminium, the zinc.

Het aluminium is niet geschikt voor de menselijke huid. Aluminium is not suitable for human skin. L'aluminium ne convient pas à la peau humaine.

Namen van richtingen: het noorden, het noordoosten, het zuidwesten. Names of directions: north, north-east, south-west.

Het noorden en het zuiden vullen elkaar aan. Der Norden und der Süden ergänzen sich gegenseitig. The north and the south complement each other. Le nord et le sud se complètent.

Woorden die eindigen op -isme: het communisme, het fascisme. Words ending in -ism: communism, fascism.

Het fascisme en communisme duiken in verschillende vormen weer op. Fascism and communism reappear in different forms. Le fascisme et le communisme ont refait surface sous diverses formes.

Woorden die eindigen op -ment: het argument, het instrument, het element. Words ending in -ment: the argument, the instrument, the element.

Maar: de recruitment en de overemployment. But: the recruitment and the overemployment.

Het instrument dat ik heb is met het element van de aarde verbonden. The instrument I have is connected to the element of earth.

Woorden die eindigen op -sel, zoals: het kapsel, het voedsel, het mengsel. Words ending in -sel, such as: the haircut, the food, the mixture. Mots se terminant par -sel, tels que : la coupe de cheveux, la nourriture, le mélange.

Maar: de of het deksel. But: the or the lid.

Het nieuwe kapsel van jouw oma doet me denken aan een suikerspin. Der neue Haarschnitt deiner Großmutter erinnert mich an Zuckerwatte. Your grandmother's new haircut reminds me of a candyfloss.

Woorden die eindigen op -um: het album, het adjectivum, het museum. Words ending in -um: the album, the adjective, the museum.

Maar: de datum. But: the date.

Op het album dat we in het museum zagen, stond een heel oude datum. The album we saw in the museum had a very old date on it. L'album que nous avons vu au musée portait une date très ancienne.

Verder is er een aantal naamwoorden die zowel met "de" of "het" aangeduid kunnen worden. Furthermore, there are a number of nouns that can be indicated with both "de" and "het".

Soms met een betekenisverschil en soms zónder betekenisverschil. Sometimes with a difference in meaning and sometimes without.

Woorden zónder betekenisverschil: het of de matras, het of de aanrecht, het of de deksel en het of de medicijn. Wörter ohne Bedeutungsunterschied: es oder die Matratze, es oder die Spüle, es oder der Deckel und es oder die Medizin. Words without a difference in meaning: it or the mattress, it or the kitchen sink, it or the lid and it or the medicine.

Onze matras is te zacht. Our mattress is too soft.

Ik kan er niet op slapen. Ich kann nicht darüber schlafen. I can't sleep on it.

Kun je het alsjeblieft weggooien? Can you please throw it away?

De deksel ligt op het aanrecht. Der Deckel liegt auf der Arbeitsplatte. The lid is on the kitchen sink.

De aanrecht kun je in de keuken vinden, dus het deksel kun je in de keuken vinden. The kitchen sink can be found in the kitchen, so the lid can be found in the kitchen.

Woorden met een betekenisverschil: de blik: het richten van het oog op iets, of het blik: een bus of een doos. Wörter mit unterschiedlicher Bedeutung: der Blick: den Blick auf etwas richten, oder der Blick: ein Bus oder ein Kasten. Words with a difference in meaning: the look: directing the eye towards something, or the can: a can or a box. Mots ayant une différence de sens : le regard : concentrer l'œil sur quelque chose, ou le regard : un bus ou une boîte.

Toen ik bij haar aanbelde, wierp (ze) meteen een nieuwsgierige blik op het blik dat ik in mijn handen had. Als ich an ihrer Tür klingelte, warf sie sofort einen neugierigen Blick auf die Dose, die ich in den Händen hielt. When I rang her doorbell, she immediately cast a curious glance at the tin I had in my hands. Lorsque j'ai sonné à sa porte, (elle) a immédiatement jeté un regard curieux sur la boîte de conserve que je tenais dans mes mains.

De kapitaal: een hoofdletter, of het kapitaal: een groot bedrag. The capital: a capital letter, or the capital: a large amount of money. La capitale : une lettre majuscule, ou la capitale : une somme importante.

Het kapitaal van de familie IJssel is enorm. The capital of the IJssel family is enormous.

De familie IJssel wordt natuurlijk wel met de kapitaal IJ geschreven. The IJssel family is of course written with the capital IJ.

De metaal: de metaalindustrie, of het metaal: de stof. The metal industry: the metal industry, or the metal: the substance.

De Europese metaal produceert veel nieuw metaal. The European metal industry produces a lot of new metal.

De stof: het materiaal, of het stof: kleine droge deeltjes in de lucht. The material: the material, or the dust: small dry particles in the air. Poussière : le matériau, ou poussière : petites particules sèches dans l'air.

Het stof was bedekt met de stof van buiten. The material was covered with the dust from outside. La poussière a été recouverte de l'extérieur.

Dat was het dan alweer voor vandaag. That was it all for today.

Ik hoop dat jullie erg genoten hebben en veel geleerd hebben van deze video. I hope that you enjoyed and learned a lot from this video.

Mochten jullie nog vragen hebben, laat ze dan hieronder in de comments achter en we zullen ze zo spoedig mogelijk beantwoorden. If you have any questions, please leave them in the comments below and we will answer them as soon as possible.

Ik wens jullie een fijne dag en tot de volgende keer. Houdoe! I wish you a great day and until the next time. Goodbye!