×

Χρησιμοποιούμε cookies για να βελτιώσουμε τη λειτουργία του LingQ. Επισκέπτοντας τον ιστότοπο, συμφωνείς στην cookie policy.


image

Ivanhoe - van Walter Scott, ZESTIENDE HOOFDSTUK - 1

ZESTIENDE HOOFDSTUK - 1

Er leefde onopgemerkt en eenzaam, jaar aan jaar,

In ver verwijderd oord een vrome kluizenaar,

In de enge cel;--hij rustte op 't bed van mos; genoot

Wat fruit zijn disch voorzag; de bron hem laafnis bood;

Hij sleet, der wereld vreemd, zijn leven door met God,

Zijn dagboek was 't gebed, de lofzang zijn genot.

Parnell.

De lezer zal niet vergeten hebben, dat de uitkomst van het toernooi

beslist werd door de heldendaden van een onbekenden ridder, dien de

toeschouwers, wegens het lijdelijke en onverschillige van zijn gedrag,

gedurende het eerste gedeelte van den dag, met den naam van _Le Noir

Fainéant_ bestempeld hadden. Deze ridder had het strijdperk verlaten,

zoodra de overwinning behaald was; en toen hij opgeroepen werd, om het

loon zijner dapperheid te ontvangen, was hij nergens te vinden. Terwijl

hij door de herauten en trompetters ingedaagd werd, richtte hij zijn

koers noordwaarts, alle begane paden vermijdende, en den kortsten

weg door de boschlanden nemende. Hij rustte des nachts in een kleine

herberg op eenigen afstand van den straatweg, waar hij echter, van een

rondtrekkenden speelman, tijding kreeg van den afloop van het toernooi.

Den volgenden morgen vertrok de ridder vroegtijdig, met het voornemen

om eene groote dagreis te maken, daar zijn paard, dat hij den vorigen

morgen zorgvuldig gespaard had, in staat was, een langen tocht te doen,

zonder veel te rusten. Zijn voornemen werd echter verijdeld door de

onbekende wegen, die hij nam; zoodat, toen de avond hem overviel,

hij zich slechts op de grenzen van het _West-Riding_ van Yorkshire

bevond.

Nu hadden man en paard behoefte aan verkwikking, en het was

bovendien, noodig naar een plaats uit te zien, om den snel naderenden

nacht door te brengen.

De plek, waar de reiziger zich bevond, scheen noch eene schuilplaats

noch voedsel op te leveren, en hij liep gevaar genoodzaakt te zijn,

den gewonen leefregel der dolende ridders te volgen, die, bij zulke

gelegenheden, hun paarden lieten grazen, en zich nedervlijden

aan den voet van een eik om aan hunne jonkvrouw te denken. Maar

de Zwarte Ridder had geene jonkvrouw, aan welke hij denken kon,

of even onverschillig in de liefde, als hij in den oorlog scheen

te zijn, was hij niet hartstochtelijk genoeg met hare schoonheid en

wreedheid bezield, om de uitwerkselen van vermoeidheid en honger niet

te gevoelen, en de liefde als plaatsvervangster te laten optreden

voor de krachtige versterkingen van slaap en maaltijd. Hij was

daarom eenigszins verdrietig, toen hij, rondziende, bevond, dat hij

in het dichte woud verdwaald was, waarin wel vele opene plaatsen en

eenige paden waren, maar die slechts gebaand schenen te zijn door

de menigvuldige kudden hoornvee, of door het wild en de jagers,

die het vervolgden.

De zon, naar welke de ridder voornamelijk zijn koers gericht had, was

nu achter de heuvels van Derbyshire, die aan zijn linkerhand lagen,

ondergegaan, en elke poging om zijne reis te vervolgen, kon hem even

gemakkelijk van den weg verwijderen als nader brengen. Na vruchteloos

getracht te hebben, het meest gebaande pad uit te zoeken, in de hoop,

dat het hem naar de hut van eenig herder, of het verblijf van den

een of anderen houtvester zou voeren, en bij herhaling besluiteloos

te zijn gebleven in zijne keus, nam hij zich voor, alles aan het

instinkt van zijn paard over te laten, daar de ondervinding, bij

vroegere gelegenheden, hem de verwonderlijke gave dezer dieren, om

zich zelven en hun ruiters uit dergelijke moeielijkheden te redden,

had leeren kennen.

Uitgeput door zulk een lange reis, onder een gewapenden en geharnasten

ruiter, had het schoone paard nauwelijks aan den slappen teugel

gevoeld, dat het aan zijn eigen leiding was overgelaten, of het

scheen nieuwe kracht en moed te verkrijgen; en terwijl het te voren

bijna niet anders dan door steunen den spoorslag beantwoord had,

spitste het nu de ooren, alsof het trotsch was op het vertrouwen,

dat men het schonk, en verhaastte uit vrijen wil zijn gang. De weg,

welken het dier insloeg, week af van dien, welken de ridder gedurende

den dag gevolgd had; maar daar het paard vol vertrouwen deze keuze

scheen te doen, liet de ridder zich geheel en al aan zijn ros over.

De uitkomst rechtvaardigde zijne verwachting; spoedig scheen de weg

iets breeder en meer begaanbaar te worden, en het luiden van een

klokje onderrichtte den ridder, dat hij zich in de nabijheid van een

kapel of kluizenaarshut bevond.

Hij bereikte ook spoedig een open grasplein, aan welks overkant zich

een steile rots verhief op een zacht hellende vlakte, en den reiziger

een grijzen en verweerden kruin vertoonde. Op sommige plaatsen was ze

met klimop bekleed; elders hingen eiken- en hulststruiken, wier wortels

in de spleten der rots voedsel vonden, over den grond, evenals de

vederbos eens krijgsmans over zijn stormhoed, bevalligheid verleenende

aan een tooneel, dat anders schrikwekkend geweest ware. Aan den voet

der rots was een ruwe hut gebouwd, die als het ware er tegen leunde,

en voornamelijk bestond uit stammen van boomen, in het naburige woud

geveld, en tegen het weder beschut door mos, met klei doormengd,

in de reten te stoppen. De stam van een jongen denneboom, van de

takken beroofd, waaraan, bij den top, kruiselings een stuk hout was

gebonden, was voor de deur opgericht, als een ruw zinnebeeld van het

heilige kruis.

Op een kleinen afstand, aan de rechterhand, ruischte uit de rots eene

beek van het zuiverste water, dat opgevangen werd in een hollen steen,

tot eene ruwe kom uitgehouwen. Uit deze kom murmelde de beek naar

beneden over een bedding, die ze sedert lang uitgehold had, kronkelde

verder door het kleine dal, en verdween in het aangrenzende woud.

Ter zijde van deze beek stonden de bouwvallen van een zeer kleine

kapel, waarvan het dak gedeeltelijk ingevallen was. In zijn geheel

was het gebouw niet meer dan zestien voet lang en twaalf voet breed,

en het dak, dat naar evenredigheid laag was, rustte op vier boven

samenloopende bogen, die zich uit de vier hoeken van het gebouw

verhieven, ieder ondersteund door eene korte dikke zuil. De zijden van

twee dezer bogen waren blijven staan, ofschoon het dak tusschen beide

was ingestort: over de beide andere bestond het nog in zijn geheel. De

ingang tot deze overoude plaats van godsvereering was door een zeer

lagen boog, versierd met verscheidene rijen van dat gevlamd loofwerk,

op haaientanden gelijkende, dat men dikwijls nog in oude Saksische

gebouwen ziet. Een torentje verhief zich boven den ingang op vier

dunne pilaren, en daarin hing de oude en verweerde klok, wier zwakke

tonen door den Zwarten Ridder eenigen tijd geleden gehoord waren.

Het vreedzame en stille tooneel vertoonde zich in het zwakke

schemerlicht aan de oogen des reizigers, en voorspelde hem een goed

nachtverblijf, daar het vooral de plicht der kluizenaars was, die in

de wouden leefden, herbergzaamheid uit te oefenen jegens reizigers,

die door den nacht overvallen en verdwaald waren.

Derhalve gaf de ridder zich geen tijd om de bijzonderheden, die wij

beschreven hebben, nauwkeurig op te nemen, maar den heiligen Julianus

(den beschermheilige der reizigers) dankende, dat hij hem in een

veilige haven gebracht had, sprong hij van zijn paard en klopte tegen

de deur der kluizenaarshut met zijn lans, om zich aan te melden,

en binnen gelaten te worden.

Het duurde vrij lang, eer hij eenig antwoord kreeg; en het bescheid,

toen het eindelijk kwam, was ongunstig.

"Ga voorbij, wie gij ook zijn moogt," klonk het antwoord, uitgesproken

met een diepe, schorre stem binnen in de hut, "en stoor den dienaar

van God en van den heiligen Dunstan niet in zijn avondgebed."

"Eerwaarde vader," antwoordde de ridder, "hier is een arm reiziger,

die in het bosch verdwaald, u gelegenheid geeft, uwe menschlievendheid

en herbergzaamheid uit te oefenen."

"Broeder," hernam de bewoner der kluis, "het heeft der Heilige Maagd

en den heiligen Dunstan behaagd, mij tot een voorwerp dezer deugden,

in plaats van tot een beoefenaar er van te bestemmen. Ik heb hier

geen levensmiddelen, welke zelfs een hond met mij zou willen deelen,

en een paard, aan eenige zorg en verpleging gewoon, zou mijn strooleger

verachten: zet daarom uw reis voort, en God geleide u!"

"Maar," zei de ridder, "hoe is het mij mogelijk den weg te vinden door

zulk een bosch, in de naderende duisternis? Ik bid u, eerwaarde vader,

zoo gij een Christen zijt, uwe deur te openen, en mij ten minste den

weg te wijzen."

"En ik bid u, lieve mede-Christen," hernam de kluizenaar, "mij niet

verder te storen. Gij hebt mij reeds belet één _pater_, twee _ave's_

en een _credo_ te spreken, welke ik, ellendige zondaar, die ik ben,

volgens mijn gelofte moest hebben opgezegd, vóór het opkomen der maan."

"Wijs mij den weg!--den weg!" schreeuwde de ridder, "indien ik dan

anders niet van u verkrijgen kan."

"De weg," hernam de heremiet, "is gemakkelijk te vinden. Uit het

woud geleidt het pad naar een moeras, van daar naar een doorwaadbare

plaats, die misschien thans begaanbaar is, daar het weinig geregend

heeft. Als gij deze plaats doorwaad hebt, moet gij voorzichtig te voet

gaan langs den linker oever, wijl die op sommige plaatsen vrij steil

is, en het pad, dat boven de rivier hangt, is, naar ik gehoord heb

(want ik verlaat zelden mijne kapel), op sommige plekken, onlangs

ingezakt. Van hier gaat gij rechtuit tot--"

"Een ingezakt pad--een afgrond--een doorwaadbare rivier, en een

moeras!" riep de ridder hem in de rede vallende.--"Heer kluizenaar,

al zijt ge de heiligste van allen, die ooit een baard droegen,

of een rozekrans baden, zult gij mij toch niet overhalen, om heden

dezen weg te volgen. Ik zeg u, dat gij, die van de liefdadigheid in

het land leeft, en naar ik veronderstel van eene slecht verdiende

liefdadigheid,--geen recht hebt een reiziger in den nood eene

schuilplaats te weigeren. Doe uwe deur spoedig open, of--bij het

Kruis,--ik sla ze in, en verschaf mij zelf ingang!"

"Vriend reiziger," hernam de heremiet, "wees niet lastig; als

ge mij noodzaakt een vleeschelijk wapen te gebruiken te mijner

verdediging,--des te erger voor u!"

Op dit oogenblik werd een dof geknor en geblaf, dat de reiziger reeds

eenigen tijd gehoord had, luid en hevig, en hieruit veronderstelde

de ridder, dat de kluizenaar, verontrust door zijn bedreiging van

zich met geweld een toegang te banen, de honden geroepen had uit het

binnenste van het hol, waarin zij opgesloten geweest waren, om hem

in zijne verdediging bij te staan.

Verstoord over des kluizenaars voorbereiding ter handhaving van zijn

ongastvrijheid, schopte de ridder zoo geweldig tegen de deur, dat de

posten zoowel als de hengsels begonnen te wankelen.

De kluizenaar, die zijn deur niet opnieuw aan een dergelijken aanval

wilde blootstellen, riep hard op: "Geduld, geduld!--spaar uwe krachten,

goede reiziger, en ik zal de deur dadelijk openen, ofschoon het u

misschien weinig genoegen verschaffen zal."

De deur werd dus geopend en de heremiet, een groot, forsch man,

stond voor den ridder in een haren kleed en kap, met een biezen touw

vastgemaakt. In de eene hand hield hij een brandende fakkel, en in

de andere een knuppel van een wilden appelboom, zoo dik en zwaar,

dat men die met recht een knots had kunnen noemen. Twee groote, ruige

honden, half windhond, half bulhond, stonden gereed om den reiziger

aan te vallen, zoodra de deur open was. Maar, toen de fakkel op den

hoogen helm en gouden sporen des ridders flikkerde, die nog buiten

stond, beteugelde de heremiet,--waarschijnlijk zijn eerste voornemen

opgevende,--de woede zijner honden, en met een boersche hoffelijkheid,

noodigde hij den ridder uit, zijne woning binnen te treden, en haalde

als verontschuldiging voor zijne onwilligheid om na zonsondergang te

openen, de menigte roovers en vrijbuiters aan, die zich in het bosch

bevonden, en geen eer bewezen aan de Heilige Maagd, aan St. Dunstan,

of aan de heilige mannen, die hun leven in hunnen dienst sleten.

"De armoede uwer cel, goede vader," zei de ridder, rondziende en

niets bespeurende dan een bed van bladeren, een crucifix, ruw uit

eikenhout gesneden, een misboek, een lompe tafel, twee stoelen,

en een paar grove stukken huisraad,--"de armoede uwer cel schijnt

een genoegzame waarborg tegen eenig gevaar van dieven, om niet te

spreken van de hulp van twee getrouwe honden, sterk genoeg, naar het

mij toeschijnt, om een hert ter neder te werpen, en bijgevolg ook,

om hun krachten tegen een mensch te beproeven."

"De brave houtvester van dit woud," zei de heremiet, "heeft mij

het gebruik dezer dieren toegestaan, om mij in mijne eenzaamheid te

verdedigen, tot de tijden veiliger worden."

Na dit gezegd te hebben, plaatste hij de fakkel in een krom gebogen

stuk ijzer, dat hem tot kandelaar diende, en den eiken drievoet voor

de asch van het vuur zettende, dat hij met wat droog hout opwakkerde,

zette hij een stoel aan één kant der tafel en verzocht zijn gast er

een aan den anderen kant te plaatsen.

Zij gingen zitten, en staarden elkander zeer ernstig aan; terwijl

ieder bij zich zelven dacht, dat hij zelden een sterkere en meer

gespierde gestalte gezien had, dan die welke nu tegenover hem zat.

"Eerwaarde heremiet," zei de ridder, nadat hij zijn gastheer een

tijd lang, strak aangezien had, "indien ik niet vreesde, uwe heilige

overdenkingen te storen, zou ik gaarne drie dingen van uwe heiligheid

willen weten: ten eerste, waar moet ik mijn paard laten?--ten tweede,

wat kan ik tot mijn avondmaal bekomen?--ten derde, waar zal ik mij

nederleggen van nacht?"


ZESTIENDE HOOFDSTUK - 1 SIXTEENTH CHAPTER - 1

Er leefde onopgemerkt en eenzaam, jaar aan jaar, There lived unnoticed and lonely, year after year,

In ver verwijderd oord een vrome kluizenaar, In distant place a pious hermit,

In de enge cel;--hij rustte op 't bed van mos; genoot In the narrow cell;--he rested on the bed of moss; enjoyed

Wat fruit zijn disch voorzag; de bron hem laafnis bood; What fruit his disch provided; the spring offered him laafnis;

Hij sleet, der wereld vreemd, zijn leven door met God, He spent his life, alien to the world, with God,

Zijn dagboek was 't gebed, de lofzang zijn genot. His diary was "the prayer, the hymn his delight.

Parnell. Parnell.

De lezer zal niet vergeten hebben, dat de uitkomst van het toernooi The reader will not have forgotten, that the outcome of the tournament was

beslist werd door de heldendaden van een onbekenden ridder, dien de was decided by the exploits of an unknown knight, whom the

toeschouwers, wegens het lijdelijke en onverschillige van zijn gedrag, spectators, because of the long-suffering and indifference of his behavior,

gedurende het eerste gedeelte van den dag, met den naam van _Le Noir during the first part of the day, with the name of _Le Noir

Fainéant_ bestempeld hadden. Fainéant_ had labeled. Deze ridder had het strijdperk verlaten, This knight had left the battlefield,

zoodra de overwinning behaald was; en toen hij opgeroepen werd, om het as soon as the victory was won; and when he was called, to the

loon zijner dapperheid te ontvangen, was hij nergens te vinden. wages of his bravery, he was nowhere to be found. Terwijl While

hij door de herauten en trompetters ingedaagd werd, richtte hij zijn challenged by the heralds and trumpeters, he directed his

koers noordwaarts, alle begane paden vermijdende, en den kortsten course northward, avoiding all beaten paths, and taking the shortest

weg door de boschlanden nemende. taking the road through the woodlands. Hij rustte des nachts in een kleine He rested at night in a small

herberg op eenigen afstand van den straatweg, waar hij echter, van een inn some distance from the street road, where, however, from a

rondtrekkenden speelman, tijding kreeg van den afloop van het toernooi. itinerant playmaker, received tidings of the tournament's conclusion.

Den volgenden morgen vertrok de ridder vroegtijdig, met het voornemen The next morning the knight left early, intending to

om eene groote dagreis te maken, daar zijn paard, dat hij den vorigen to make a great day's journey, since his horse, which he had the previous

morgen zorgvuldig gespaard had, in staat was, een langen tocht te doen, morning had carefully saved, was able to do a long trek,

zonder veel te rusten. Without resting much. Zijn voornemen werd echter verijdeld door de However, his intention was foiled by the

onbekende wegen, die hij nam; zoodat, toen de avond hem overviel, unknown roads, which he took; so that, when evening overtook him,

hij zich slechts op de grenzen van het _West-Riding_ van Yorkshire he found himself only on the borders of the _West-Riding_ of Yorkshire

bevond. was located.

Nu hadden man en paard behoefte aan verkwikking, en het was Now man and horse were in need of refreshment, and it was

bovendien, noodig naar een plaats uit te zien, om den snel naderenden moreover, needed to look out for a place, to avoid the rapidly approaching

nacht door te brengen. spend the night.

De plek, waar de reiziger zich bevond, scheen noch eene schuilplaats The place, where the traveler found himself, seemed neither a hiding place

noch voedsel op te leveren, en hij liep gevaar genoodzaakt te zijn, nor food to yield, and he was in danger of being distressed,

den gewonen leefregel der dolende ridders te volgen, die, bij zulke follow the customary rule of life of wandering knights, who, at such

gelegenheden, hun paarden lieten grazen, en zich nedervlijden occasions, let their horses graze, and lay down

aan den voet van een eik om aan hunne jonkvrouw te denken. at the foot of an oak tree to think of their damsel. Maar But

de Zwarte Ridder had geene jonkvrouw, aan welke hij denken kon, the Black Knight had no damsel he could think of,

of even onverschillig in de liefde, als hij in den oorlog scheen Or as indifferent in love, as he seemed in war

te zijn, was hij niet hartstochtelijk genoeg met hare schoonheid en to be, he was not passionate enough with her beauty and

wreedheid bezield, om de uitwerkselen van vermoeidheid en honger niet cruelty animated, to avoid the outworkings of fatigue and hunger

te gevoelen, en de liefde als plaatsvervangster te laten optreden to feel, and let love act as a substitute

voor de krachtige versterkingen van slaap en maaltijd. For the powerful reinforcements of sleep and meal. Hij was He was

daarom eenigszins verdrietig, toen hij, rondziende, bevond, dat hij therefore somewhat saddened, when, looking around, he found that he was

in het dichte woud verdwaald was, waarin wel vele opene plaatsen en was lost in the dense forest, in which though many open places and

eenige paden waren, maar die slechts gebaand schenen te zijn door were some paths, but they only seemed to be paved by

de menigvuldige kudden hoornvee, of door het wild en de jagers, the manifold herds of horned cattle, or by game and hunters,

die het vervolgden. who persecuted it.

De zon, naar welke de ridder voornamelijk zijn koers gericht had, was The sun, toward which the knight had mostly directed his course, was

nu achter de heuvels van Derbyshire, die aan zijn linkerhand lagen, now behind the hills of Derbyshire, which lay to his left,

ondergegaan, en elke poging om zijne reis te vervolgen, kon hem even set, and any attempt to continue his journey could have left him as

gemakkelijk van den weg verwijderen als nader brengen. easily remove from the road as bring closer. Na vruchteloos After fruitless

getracht te hebben, het meest gebaande pad uit te zoeken, in de hoop, tried to seek out the most beaten path, hoping,

dat het hem naar de hut van eenig herder, of het verblijf van den that it took him to the hut of any shepherd, or the abode of the

een of anderen houtvester zou voeren, en bij herhaling besluiteloos some logger would conduct, and repeatedly indecisive

te zijn gebleven in zijne keus, nam hij zich voor, alles aan het having remained in his choice, he resolved to give everything to the

instinkt van zijn paard over te laten, daar de ondervinding, bij instinct of his horse, since experience, at

vroegere gelegenheden, hem de verwonderlijke gave dezer dieren, om former occasions, him the amazing gift of these animals, to

zich zelven en hun ruiters uit dergelijke moeielijkheden te redden, save themselves and their riders from such difficulties,

had leeren kennen. had come to know.

Uitgeput door zulk een lange reis, onder een gewapenden en geharnasten Exhausted by such a long journey, under an armed and harnessed

ruiter, had het schoone paard nauwelijks aan den slappen teugel rider, barely had the beautiful horse on the slack rein

gevoeld, dat het aan zijn eigen leiding was overgelaten, of het felt, that it was left to its own guidance, whether it was

scheen nieuwe kracht en moed te verkrijgen; en terwijl het te voren seemed to gain new strength and courage; and while it had before

bijna niet anders dan door steunen den spoorslag beantwoord had, almost no other way than through supports had answered the rail stroke,

spitste het nu de ooren, alsof het trotsch was op het vertrouwen, it now cocked its ears, as if proud of the trust,

dat men het schonk, en verhaastte uit vrijen wil zijn gang. That one donated it, and hastened out of free will his course. De weg, The road,

welken het dier insloeg, week af van dien, welken de ridder gedurende which the animal struck, differed from that, which the knight during

den dag gevolgd had; maar daar het paard vol vertrouwen deze keuze had followed the day; but since the horse confidently made this choice

scheen te doen, liet de ridder zich geheel en al aan zijn ros over. seemed to do, the knight left himself entirely to his steed.

De uitkomst rechtvaardigde zijne verwachting; spoedig scheen de weg The outcome justified his expectation; soon the way seemed

iets breeder en meer begaanbaar te worden, en het luiden van een become a little wider and more passable, and the ringing of a

klokje onderrichtte den ridder, dat hij zich in de nabijheid van een bell informed the knight that he was in the vicinity of a

kapel of kluizenaarshut bevond. chapel or hermitage was located.

Hij bereikte ook spoedig een open grasplein, aan welks overkant zich He also soon reached an open grassy square, on whose other side were located

een steile rots verhief op een zacht hellende vlakte, en den reiziger raised a steep rock on a gently sloping plain, and the traveler

een grijzen en verweerden kruin vertoonde. showed a gray and weathered crown. Op sommige plaatsen was ze In some places, she was

met klimop bekleed; elders hingen eiken- en hulststruiken, wier wortels lined with ivy; elsewhere hung oak and holly bushes, whose roots were

in de spleten der rots voedsel vonden, over den grond, evenals de found food in the crevices of the rock, over the ground, just as the

vederbos eens krijgsmans over zijn stormhoed, bevalligheid verleenende feather bunch once warrior over his storm hat, gracefully granting

aan een tooneel, dat anders schrikwekkend geweest ware. to a scene that otherwise would have been terrifying. Aan den voet At the foot

der rots was een ruwe hut gebouwd, die als het ware er tegen leunde, of the rock was a rough hut built, leaning against it, as it were,

en voornamelijk bestond uit stammen van boomen, in het naburige woud and consisted mainly of trunks of trees, in the neighboring forest

geveld, en tegen het weder beschut door mos, met klei doormengd, felled, and sheltered from the weather by moss, mixed with clay,

in de reten te stoppen. up the asses. De stam van een jongen denneboom, van de The trunk of a young pine tree, from the

takken beroofd, waaraan, bij den top, kruiselings een stuk hout was branches robbed, from which, near the top, was crosswise a piece of wood

gebonden, was voor de deur opgericht, als een ruw zinnebeeld van het bound, was erected in front of the door, as a crude symbol of the

heilige kruis. holy cross.

Op een kleinen afstand, aan de rechterhand, ruischte uit de rots eene A short distance away, on the right hand side, rustled from the rock ae

beek van het zuiverste water, dat opgevangen werd in een hollen steen, stream of the purest water, which was collected in a hollow stone,

tot eene ruwe kom uitgehouwen. carved into a rough bowl. Uit deze kom murmelde de beek naar From this bowl the stream gurgled to

beneden over een bedding, die ze sedert lang uitgehold had, kronkelde Down over a bed, which she had long since eroded, meandered

verder door het kleine dal, en verdween in het aangrenzende woud. onward through the small valley, disappearing into the adjacent forest.

Ter zijde van deze beek stonden de bouwvallen van een zeer kleine On the side of this creek stood the ruins of a very small

kapel, waarvan het dak gedeeltelijk ingevallen was. chapel, whose roof had partially collapsed. In zijn geheel As a whole

was het gebouw niet meer dan zestien voet lang en twaalf voet breed, the building was no more than sixteen feet long and twelve feet wide,

en het dak, dat naar evenredigheid laag was, rustte op vier boven and the roof, which was proportionally low, rested on four upper

samenloopende bogen, die zich uit de vier hoeken van het gebouw converging arches, extending from the four corners of the building

verhieven, ieder ondersteund door eene korte dikke zuil. raised, each supported by a short thick column. De zijden van The sides of

twee dezer bogen waren blijven staan, ofschoon het dak tusschen beide two of these arches had remained standing, although the roof between the two

was ingestort: over de beide andere bestond het nog in zijn geheel. had collapsed: over the other two it still existed in its entirety. De The

ingang tot deze overoude plaats van godsvereering was door een zeer entrance to this ancient place of worship was through a very

lagen boog, versierd met verscheidene rijen van dat gevlamd loofwerk, layers of arch, decorated with several rows of that flamed foliage,

op haaientanden gelijkende, dat men dikwijls nog in oude Saksische resembling shark teeth, which one often still finds in old Saxon

gebouwen ziet. buildings see. Een torentje verhief zich boven den ingang op vier A turret raised above the entrance on four

dunne pilaren, en daarin hing de oude en verweerde klok, wier zwakke thin pillars, and in them hung the old and weathered clock, whose feeble

tonen door den Zwarten Ridder eenigen tijd geleden gehoord waren. tones had been heard by the Black Knight some time ago.

Het vreedzame en stille tooneel vertoonde zich in het zwakke The peaceful and quiet scene showed itself in the weak

schemerlicht aan de oogen des reizigers, en voorspelde hem een goed twilight to the travelers' eyes, and predicted him a good

nachtverblijf, daar het vooral de plicht der kluizenaars was, die in night residence, since it was primarily the duty of hermits, who lived in

de wouden leefden, herbergzaamheid uit te oefenen jegens reizigers, lived in the forests, exercising hospitality toward travelers,

die door den nacht overvallen en verdwaald waren. who were beset by the night and lost.

Derhalve gaf de ridder zich geen tijd om de bijzonderheden, die wij Consequently, the knight gave himself no time to explain the details, which we

beschreven hebben, nauwkeurig op te nemen, maar den heiligen Julianus have described, accurately record, but the saintly Julian

(den beschermheilige der reizigers) dankende, dat hij hem in een (the patron saint of travelers) thanking him in a

veilige haven gebracht had, sprong hij van zijn paard en klopte tegen safe harbor, he jumped off his horse and knocked against

de deur der kluizenaarshut met zijn lans, om zich aan te melden, the door of the hermitage with his lance, to sign in,

en binnen gelaten te worden. and be let in.

Het duurde vrij lang, eer hij eenig antwoord kreeg; en het bescheid, It took quite a long time before he received any answer; and the bescheid,

toen het eindelijk kwam, was ongunstig. when it finally came, was unfavorable.

"Ga voorbij, wie gij ook zijn moogt," klonk het antwoord, uitgesproken "Pass by, whoever ye may be," sounded the reply, pronounced

met een diepe, schorre stem binnen in de hut, "en stoor den dienaar with a deep, hoarse voice inside the cabin, "and disturb the servant

van God en van den heiligen Dunstan niet in zijn avondgebed." of God and of Saint Dunstan not in his evening prayers."

"Eerwaarde vader," antwoordde de ridder, "hier is een arm reiziger, "Venerable father," replied the knight, "here is a poor traveler,

die in het bosch verdwaald, u gelegenheid geeft, uwe menschlievendheid lost in the woods, gives you opportunity, your humanity

en herbergzaamheid uit te oefenen." and hostelry to exercise."

"Broeder," hernam de bewoner der kluis, "het heeft der Heilige Maagd "Brother," resumed the occupant of the vault, "it has the Blessed Virgin

en den heiligen Dunstan behaagd, mij tot een voorwerp dezer deugden, and the saintly Dunstan pleased, making me an object of these virtues,

in plaats van tot een beoefenaar er van te bestemmen. rather than to a practitioner of it. Ik heb hier I have here

geen levensmiddelen, welke zelfs een hond met mij zou willen deelen, no foods, which even a dog would want to share with me,

en een paard, aan eenige zorg en verpleging gewoon, zou mijn strooleger and a horse, accustomed to some care and nursing, would be my straw army

verachten: zet daarom uw reis voort, en God geleide u!" despise: therefore continue thy journey, and God guide thee!"

"Maar," zei de ridder, "hoe is het mij mogelijk den weg te vinden door "But," said the knight, "how is it possible for me to find the way through

zulk een bosch, in de naderende duisternis? such a grove, in the approaching darkness? Ik bid u, eerwaarde vader, I pray you, Reverend Father,

zoo gij een Christen zijt, uwe deur te openen, en mij ten minste den if thou art a Christian, open thy door, and at least give me the

weg te wijzen." way."

"En ik bid u, lieve mede-Christen," hernam de kluizenaar, "mij niet "And I pray you, dear fellow Christian," resumed the hermit, "me not

verder te storen. disturb further. Gij hebt mij reeds belet één _pater_, twee _ave's_ Thou hast already prevented me from one _pater_, two _ave's_

en een _credo_ te spreken, welke ik, ellendige zondaar, die ik ben, and speak a _credo_, which I, wretched sinner that I am,

volgens mijn gelofte moest hebben opgezegd, vóór het opkomen der maan." according to my vow had to have recited before the rising of the moon."

"Wijs mij den weg!--den weg!" "Show me the way!--the way!" schreeuwde de ridder, "indien ik dan shouted the knight, "if I then

anders niet van u verkrijgen kan." cannot otherwise obtain from you."

"De weg," hernam de heremiet, "is gemakkelijk te vinden. "The road," reiterated the hermit, "is easy to find. Uit het From the

woud geleidt het pad naar een moeras, van daar naar een doorwaadbare forest the path leads to a swamp, from there to a ford

plaats, die misschien thans begaanbaar is, daar het weinig geregend place, which may be passable now, since it rained little

heeft. has. Als gij deze plaats doorwaad hebt, moet gij voorzichtig te voet When thou hast waded through this place, thou must be careful on foot

gaan langs den linker oever, wijl die op sommige plaatsen vrij steil go along the left bank, since it is quite steep in some places

is, en het pad, dat boven de rivier hangt, is, naar ik gehoord heb is, and the path, hanging over the river, is, I have heard

(want ik verlaat zelden mijne kapel), op sommige plekken, onlangs (for I rarely leave mine chapel), in some places, recently

ingezakt. collapsed. Van hier gaat gij rechtuit tot--" From here ye go straight to--"

"Een ingezakt pad--een afgrond--een doorwaadbare rivier, en een "A collapsed path--a precipice--a fordable river, and a

moeras!" swamp!" riep de ridder hem in de rede vallende.--"Heer kluizenaar, cried the knight addressing him.--"Lord hermit,

al zijt ge de heiligste van allen, die ooit een baard droegen, Though thou art the holiest of all, who ever wore a beard,

of een rozekrans baden, zult gij mij toch niet overhalen, om heden or bathe a pink wreath, thou shalt not yet persuade me, to today

dezen weg te volgen. following this path. Ik zeg u, dat gij, die van de liefdadigheid in I say unto you, that ye who are of charity in

het land leeft, en naar ik veronderstel van eene slecht verdiende lives the country, and I suppose from a poorly earned

liefdadigheid,--geen recht hebt een reiziger in den nood eene charity,--no right have a traveler in need ae

schuilplaats te weigeren. shelter to refuse. Doe uwe deur spoedig open, of--bij het Open your door soon, or-at the

Kruis,--ik sla ze in, en verschaf mij zelf ingang!" Cross,--I'll strike them, and provide myself entrance!"

"Vriend reiziger," hernam de heremiet, "wees niet lastig; als "Friend traveler," resumed the hermit, "don't be troublesome; if

ge mij noodzaakt een vleeschelijk wapen te gebruiken te mijner you force me to use a fleshly weapon to my

verdediging,--des te erger voor u!" defense,--that's all the worse for you!"

Op dit oogenblik werd een dof geknor en geblaf, dat de reiziger reeds At this moment, a dull grunting and barking that the traveler was already

eenigen tijd gehoord had, luid en hevig, en hieruit veronderstelde had heard for some time, loud and fierce, and from this assumed

de ridder, dat de kluizenaar, verontrust door zijn bedreiging van the knight, that the hermit, alarmed by his threat of

zich met geweld een toegang te banen, de honden geroepen had uit het forcibly force his way into an entrance, the dogs had called from the

binnenste van het hol, waarin zij opgesloten geweest waren, om hem inside of the den, in which they had been confined, to give him

in zijne verdediging bij te staan. in his defense.

Verstoord over des kluizenaars voorbereiding ter handhaving van zijn Disturbed over des hermit's preparation to maintain his

ongastvrijheid, schopte de ridder zoo geweldig tegen de deur, dat de inhospitality, the knight kicked the door so violently that the

posten zoowel als de hengsels begonnen te wankelen. posts as well as the handles began to wobble.

De kluizenaar, die zijn deur niet opnieuw aan een dergelijken aanval The hermit, who did not reopen his door to such an attack

wilde blootstellen, riep hard op: "Geduld, geduld!--spaar uwe krachten, wanted to expose, called out loudly: "Patience, patience!--spare your strength,

goede reiziger, en ik zal de deur dadelijk openen, ofschoon het u good traveler, and I will open the door at once, even though it is you

misschien weinig genoegen verschaffen zal." might provide little pleasure."

De deur werd dus geopend en de heremiet, een groot, forsch man, So the door was opened and the hermit, a big, burly man,

stond voor den ridder in een haren kleed en kap, met een biezen touw stood before the knight in a hair robe and hood, with a rush rope

vastgemaakt. attached. In de eene hand hield hij een brandende fakkel, en in In one hand he held a burning torch, and in

de andere een knuppel van een wilden appelboom, zoo dik en zwaar, the other a club from a wild apple tree, so thick and heavy,

dat men die met recht een knots had kunnen noemen. That one could justifiably have been called a mace. Twee groote, ruige Two big, shaggy

honden, half windhond, half bulhond, stonden gereed om den reiziger dogs, half greyhound, half bulldog, stood ready to help the traveler

aan te vallen, zoodra de deur open was. attack as soon as the door was open. Maar, toen de fakkel op den But, when the torch on the

hoogen helm en gouden sporen des ridders flikkerde, die nog buiten high helmet and golden spurs of the knight flickered, who was still outside

stond, beteugelde de heremiet,--waarschijnlijk zijn eerste voornemen stood, the hermit curbed,--probably his first intention

opgevende,--de woede zijner honden, en met een boersche hoffelijkheid, giving up,--the anger of his dogs, and with a peasant courtesy,

noodigde hij den ridder uit, zijne woning binnen te treden, en haalde he invited the knight to enter his dwelling, and extracted

als verontschuldiging voor zijne onwilligheid om na zonsondergang te as an apology for his unwillingness to go after sunset.

openen, de menigte roovers en vrijbuiters aan, die zich in het bosch opening, the crowd of robbers and freebooters, who were gathering in the forestry

bevonden, en geen eer bewezen aan de Heilige Maagd, aan St. found, and paid no homage to the Blessed Virgin, to St. Mary's. Dunstan, Dunstan,

of aan de heilige mannen, die hun leven in hunnen dienst sleten. Or to the holy men who spent their lives in their service.

"De armoede uwer cel, goede vader," zei de ridder, rondziende en "The poverty of your cell, good father," said the knight, looking around and

niets bespeurende dan een bed van bladeren, een crucifix, ruw uit bespeaking nothing but a bed of leaves, a crucifix, rough out of

eikenhout gesneden, een misboek, een lompe tafel, twee stoelen, oak carved, a missal, a clunky table, two chairs,

en een paar grove stukken huisraad,--"de armoede uwer cel schijnt and a few coarse pieces of household goods,--"the poverty of your cell seems to be

een genoegzame waarborg tegen eenig gevaar van dieven, om niet te a sufficient safeguard against any danger from thieves, not to

spreken van de hulp van twee getrouwe honden, sterk genoeg, naar het speaking of the help of two faithful dogs, strong enough, to the

mij toeschijnt, om een hert ter neder te werpen, en bijgevolg ook, seems to me, to throw down a deer, and consequently,

om hun krachten tegen een mensch te beproeven." to try their powers against a human being."

"De brave houtvester van dit woud," zei de heremiet, "heeft mij "The good woodsman of this forest," said the hermit, "has given me

het gebruik dezer dieren toegestaan, om mij in mijne eenzaamheid te allowed the use of these animals, to keep me in my solitude

verdedigen, tot de tijden veiliger worden." defend, until times get safer."

Na dit gezegd te hebben, plaatste hij de fakkel in een krom gebogen After saying this, he placed the torch in a curved

stuk ijzer, dat hem tot kandelaar diende, en den eiken drievoet voor piece of iron, which served him as a candlestick, and the oak tripod for

de asch van het vuur zettende, dat hij met wat droog hout opwakkerde, setting the ashes of the fire, which he stirred up with some dry wood,

zette hij een stoel aan één kant der tafel en verzocht zijn gast er he placed a chair at one end of the table and invited his guest to sit there

een aan den anderen kant te plaatsen. one to the other.

Zij gingen zitten, en staarden elkander zeer ernstig aan; terwijl They sat down, and stared at each other very seriously; while

ieder bij zich zelven dacht, dat hij zelden een sterkere en meer each thought to himself, that he rarely had a stronger and more

gespierde gestalte gezien had, dan die welke nu tegenover hem zat. had seen muscular figure than the one now sitting across from him.

"Eerwaarde heremiet," zei de ridder, nadat hij zijn gastheer een "Honorable hermit," said the knight, after giving his host a

tijd lang, strak aangezien had, "indien ik niet vreesde, uwe heilige time, had tightly observed, "if I did not fear, your holy

overdenkingen te storen, zou ik gaarne drie dingen van uwe heiligheid contemplations, I would gladly take three things from your holiness

willen weten: ten eerste, waar moet ik mijn paard laten?--ten tweede, want to know: first, where should I leave my horse?--second,

wat kan ik tot mijn avondmaal bekomen?--ten derde, waar zal ik mij What can I obtain to my supper?--third, where shall I obtain my

nederleggen van nacht?" down from night?"