2. Paradijs met korting
Nederland behoorde in 2009 nog tot de tien rijkste landen van de wereld. Hoe is Nederland zo'n rijk land geworden? Wat doen we om rijk te blijven? Werken we daar hard voor? En worden we daar gelukkig van? Vier vragen over welvaart en welzijn. Van arm naar rijk Hoe is de huidige rijkdom verworven? In de zeventiende eeuw groeide de republiek Nederland uit tot een maritieme grootmacht met belangrijke handelskolonies. De welvaart groeide, mede door de grote economische vrijheid, door de religieuze tolerantie die veel buitenlanders hierheen trok, en door de grote ondernemingszin van de bevolking. De achttiende eeuw daarentegen kenmerkte zich door achteruitgang. De oorzaken waren de hoge kosten van geschoolde arbeid, de belastingdruk en de protectionistische maatregelen van het buitenland. Die beschermden de eigen handel van landen, maar beperkte de voor Nederland zo belangrijke vrijhandel in bijvoorbeeld de textiel. De republiek paste zich niet aan aan deze veranderde omstandigheden. Nederland stond stil, en werd door de Noord-Europese concurrentie gepasseerd. De industriële revolutie, die in Nederland pas in de tweede helft van de negentiende eeuw begon, bracht grote veranderingen met zich mee. We zien massale uitbreiding van productie in fabrieken. De welvaart stijgt geleidelijk weer. Ook voor de bètawetenschappen is dit een periode van bloei: Nederlandse wetenschappers behalen Nobelprijzen. Maar echte groei van de welvaart zien we in de twintigste eeuw. Tussen 1900 en 2006 groeide het bruto nationaal product per hoofd van de bevolking met een factor zeven. Met andere woorden: de Nederlanders van nu kunnen ongeveer zeven keer meer consumptiegoederen kopen dan hun grootouders. Rond 1960 kwam het proces van industrialisatie tot stilstand. Industriële producten als textiel werden steeds meer geïmporteerd uit lagelonenlanden. De jaren zeventig waren daardoor een moeilijke periode. Hoe hield Nederland het hoofd boven water in deze fase van globalisering? In dat verband valt vaak het woord 'poldermodel': de Nederlandse traditie om samen, werkgevers, vakbonden en overheid, een oplossing te zoeken. Tijdrovend overleg, zeggen critici van die overlegcultuur. Dankzij onder meer loonmatiging, flexibilisering van de arbeidsmarkt en verlaging van de belastingen nam de werkgelegenheid weer toe, vooral in de dienstensector. In 2010 werkte zelfs 70% van de beroepsbevolking in deze sector. De jaren '90 van de vorige eeuw en het begin van deze eeuw behoorden tot de meest welvarende periode van de Nederlandse geschiedenis. Maar de monetaire crisis van 2008 veroorzaakte een kentering. Hij maakte investeerders onzeker, consumenten voorzichtiger en de economische verwachtingen minder hoog. In 2011 moest de overheid flink het mes zetten in de uitgaven van alle ministeries. De boodschap aan het kiezerspubliek was: de bomen groeien niet tot in de hemel. Werken de Nederlanders hard? Werken we hard voor al die welvaart? Het lijkt erop: de Nederlandse productiviteit per uur behoort tot de hoogste ter wereld. Daartegenover staat dat de productiviteit per week minder indrukwekkend is. Lange vakanties en korte werkweken maken dat het aantal arbeidsuren van de werknemer veel lager is dan in de meeste andere ontwikkelde landen. Het lage gemiddelde wordt ook veroorzaakt doordat relatief veel Nederlanders, vooral vrouwen, geen volledige dagtaak buitenshuis hebben, maar een deeltijdbaan. Maar de tijden veranderen: door ruimere kinderopvang groeide het aantal vrouwen met een (bijna) volledige baan. En ook het aantal levensjaren dat we werken neemt toe: ging men tot 2010 massaal met vervroegd pensioen, sindsdien is langer werken weer de trend. Maar al met al kun je nog steeds zeggen: we zijn heel productief, en werken hard, maar niet erg lang. Werken aan de toekomst Hoe zorgen we dan dat we onze welvaart kunnen behouden? Dat valt niet mee: de wereldwijde concurrentie neemt toe. Overheid en bedrijfsleven begrepen dat daarom een nieuw initiatief nodig was. Als we niets doen, dan dreigen we de boot te missen, was hun visie. Ze concludeerden: Nederland kan geen winnaar zijn op het gebied van industriële productie, we moeten het hebben van kennis. Willen we onze voorsprong op andere landen behouden, dan moet Nederland een kenniseconomie worden. Innovatieve bedrijven die 'slimme' producten produceren moeten de motor van economische groei zijn. Universiteiten en bedrijfsleven streven sindsdien naar intensievere samenwerking. In zogenaamde scienceparken vestigen kennisintensieve bedrijven zich naast universiteiten. Zo kunnen ze beter profiteren van de nabijheid van hun buren. De Brainport Eindhoven is zo'n sciencepark. Daar werken 8000 onderzoekers uit 55 verschillende landen aan baanbrekende technologieën op diverse gebieden, van controle van chronische patiënten tot slimme verkeerssystemen Het gebied is door een Amerikaanse denktank tot de slimste regio ter wereld uitgeroepen. Op zulke bedrijfsterreinen vind je ook bedrijfsverzamelgebouwen: broedplaatsen van startende bedrijfjes die nog niet rijp zijn voor de markt. De toekomst is daar al begonnen. Welvaart en welzijn Tijd is geld vinden Nederlanders. Maar een even vaak gehoord gezegde is: Geld maakt niet gelukkig. Zijn ze gelukkig, de Nederlanders? Als je hen vraagt welk cijfer zij hun leven geven, komt er een 7,5 of een 8 uit. Een mooie score. Het toont aan dat Nederlanders heel positief zijn over hun leven. Maar waarom lijken ze dan soms zo ontevreden? Een Nederlandse emigrant wonend in Amerika gaf als mogelijke verklaring: ze gedragen zich in Nederland een beetje als een verwend kind. Ze genieten van voorrechten zoals kinderbijslag, AOW (staatspensioen), relatief goedkoop onderwijs, noem maar op. Die voorrechten is men in toenemende mate gaan zien als grondrechten. Daardoor vindt men bijvoorbeeld langer werken een onredelijke eis, meende hij. Maar of er nu wel of niet reden tot klagen is, voor buitenlanders uit probleemlanden lijkt Nederland wel een paradijs, met het hele jaar door ook nog uitverkoop en aanbiedingen. Een Paradijs met korting, zei een immigrante, met een knipoog.