34 - Wie woont er bij de man in huis
Een man en een vrouw zijn aan het praten.
Wie woont er bij de man in huis?
Waarom kom je binnenkort niet eens naar mijn huis.
Dankjewel. Maar ik ben een beetje nerveus.
Voor ik ze ontmoet wil ik eerst graag wat meer van je familie weten.
Natuurlijk. Mijn vader werd op het kantoor en zijn hobby is vissen.
Mijn moeder is huisvrouw en ze kan erg goed koken.
Heb je broers of zussen?
Ja ik heb een oudere zus en een jongere broer.
Mijn zus is getrouwd en woont in het buitenland.
Mijn broer is een highschool student.
Je hebt een leuke familie.
Het lijkt me leuk om ze te ontmoeten en met ze te praten.
Wie woont er bij de man in huis?
Een man en een vrouw zijn aan het praten.
Wie woont er bij de man in huis?
Waarom kom je binnenkort niet eens naar mijn huis.
Dankjewel. Maar ik ben een beetje nerveus.
Voor ik ze ontmoet wil ik eerst graag wat meer van je familie weten.
Natuurlijk. Mijn vader werd op het kantoor en zijn hobby is vissen.
Mijn moeder is huisvrouw en ze kan erg goed koken.
Heb je broers of zussen?
Ja ik heb een oudere zus en een jongere broer.
Mijn zus is getrouwd en woont in het buitenland.
Mijn broer is een highschool student.
Je hebt een leuke familie.
Het lijkt me leuk om ze te ontmoeten en met ze te praten.