×

We gebruiken cookies om LingQ beter te maken. Als u de website bezoekt, gaat u akkoord met onze cookiebeleid.


image

3h Luister en herhaal, 34 - Wie woont er bij de man in huis

34 - Wie woont er bij de man in huis

Een man en een vrouw zijn aan het praten.

Wie woont er bij de man in huis?

Waarom kom je binnenkort niet eens naar mijn huis.

Dankjewel. Maar ik ben een beetje nerveus.

Voor ik ze ontmoet wil ik eerst graag wat meer van je familie weten.

Natuurlijk. Mijn vader werd op het kantoor en zijn hobby is vissen.

Mijn moeder is huisvrouw en ze kan erg goed koken.

Heb je broers of zussen?

Ja ik heb een oudere zus en een jongere broer.

Mijn zus is getrouwd en woont in het buitenland.

Mijn broer is een highschool student.

Je hebt een leuke familie.

Het lijkt me leuk om ze te ontmoeten en met ze te praten.

Wie woont er bij de man in huis?

Een man en een vrouw zijn aan het praten.

Wie woont er bij de man in huis?

Waarom kom je binnenkort niet eens naar mijn huis.

Dankjewel. Maar ik ben een beetje nerveus.

Voor ik ze ontmoet wil ik eerst graag wat meer van je familie weten.

Natuurlijk. Mijn vader werd op het kantoor en zijn hobby is vissen.

Mijn moeder is huisvrouw en ze kan erg goed koken.

Heb je broers of zussen?

Ja ik heb een oudere zus en een jongere broer.

Mijn zus is getrouwd en woont in het buitenland.

Mijn broer is een highschool student.

Je hebt een leuke familie.

Het lijkt me leuk om ze te ontmoeten en met ze te praten.


34 - Wie woont er bij de man in huis 34 - Who lives with the man in the house 34 - Кто живет в доме мужчины

Een man en een vrouw zijn aan het praten. A man and a woman are talking.

Wie woont er bij de man in huis? Who lives in the man's house?

****

Waarom kom je binnenkort niet eens naar mijn huis. Why don't you come to my house soon.

Dankjewel. Thank you. Maar ik ben een beetje nerveus. But I'm a little nervous.

Voor ik ze ontmoet wil ik eerst graag wat meer van je familie weten. Before I meet them, I'd like to know a little more about your family.

Natuurlijk. Of course. Mijn vader werd op het kantoor en zijn hobby is vissen. My father was in the office and his hobby is fishing.

Mijn moeder is huisvrouw en ze kan erg goed koken. My mother is a housewife and she is a very good cook.

Heb je broers of zussen? Do you have brothers or sisters?

Ja ik heb een oudere zus en een jongere broer. Yes I have an older sister and a younger brother.

Mijn zus is getrouwd en woont in het buitenland. My sister is married and lives abroad.

Mijn broer is een highschool student. My brother is a high school student. 我哥哥是一名高中生。

Je hebt een leuke familie. You have a nice family.

Het lijkt me leuk om ze te ontmoeten en met ze te praten. I think it would be nice to meet and talk to them.

****

Wie woont er bij de man in huis? Who lives in the man's house?

****

Een man en een vrouw zijn aan het praten. A man and a woman are talking.

Wie woont er bij de man in huis? Who lives in the man's house?

****

Waarom kom je binnenkort niet eens naar mijn huis. Why don't you come to my house soon.

Dankjewel. Thank you. Maar ik ben een beetje nerveus. But I'm a little nervous.

Voor ik ze ontmoet wil ik eerst graag wat meer van je familie weten. Before I meet them, I'd like to know a little more about your family.

Natuurlijk. Of course. Mijn vader werd op het kantoor en zijn hobby is vissen. My father was in the office and his hobby is fishing.

Mijn moeder is huisvrouw en ze kan erg goed koken. My mother is a housewife and she is a very good cook.

Heb je broers of zussen? Do you have brothers or sisters?

Ja ik heb een oudere zus en een jongere broer. Yes I have an older sister and a younger brother.

Mijn zus is getrouwd en woont in het buitenland. My sister is married and lives abroad.

Mijn broer is een highschool student. My brother is a high school student.

Je hebt een leuke familie. You have a nice family.

Het lijkt me leuk om ze te ontmoeten en met ze te praten. I think it would be nice to meet and talk to them.