Absolute Beginner Lesson #1 - Catching up with an Old Dutch Friend
M:Hallo, Anna? Hoe gaat het?
A:Hoi, Marijke!! Goed dank je, hoe gaat het met jou?
M:Goed, dank je wel.
A:Hoe gaat het met Jan?
M:Heel goed en met Bert en de kinderen?
A:Ook goed!
M:Wat een verrassing!
A:Ja!
M:Hallo, Anna? Hoe gaat het?
A:Hoi, Marijke!! Goed dank je, hoe gaat het met jou?
M:Goed, dank je wel.
A:Hoe gaat het met Jan?
M:Heel goed en met Bert en de kinderen?
A:Ook goed!
M:Wat een verrassing!
A:Ja!
M:Hallo, Anna? Hoe gaat het?
A:Hoi, Marijke!! Goed dank je, hoe gaat het met jou?
M:Goed, dank je wel.
A:Hoe gaat het met Jan?
M:Heel goed en met Bert en de kinderen?
A:Ook goed!
M:Wat een verrassing!
A:Ja!
‘goedemorgen' . ‘goedemiddag'. "goedenavond". ‘goedenacht' "Hallo" "hoi" "Hoe gaat het?” “Goed dank je”
"heel goed" Peter:Doei.