Les 7 Boodschappen doen
Boodschappen doen Lijstje boodschappen Supermarkt: melk Markt:
- vlees ~ groente
- suiker ~ fruit
brood Aanbieding: 2 halen, i betalen
Hé, Anne, waar ga jij heen} - Hallo, Peter. Ik ga naar de supermarkt. Ik moet boodschappen doen. Ik ook. Zullen we samen gaan"? - Goed. Moet je veel kopen} 5 Kijk, ik heb een lijstje gemaakt. Daar staat alles op. Meneer, mag ik even wat vragen} Waar kan ik de melk vinden? - Derde gang links, aan het eind rechts. io Even kijken, ik geloof dat ik nu alles heb. O nee, ik heb ook geen koffie meer. Zie jij de koffie ergens} - Daar staat de koffie. Ah, een aanbieding: Twee halen, één betalen. ' Zo'n voordeel komt altijd goed uitl - Hebben we nog meer nodig? Moet je geen groente hebben? i s Dat haal ik op de markt. Daar is de groente goedkoper dan hier. Anne en Peter gaan betalen. Ze zetten de boodschappen op de band. - Vijftien euro twintig. Alstublieft. Wilt u de bon} Nee, dat is niet nodig. Dag. 20 - Tot ziens.