11 Het wisselkantoor
Goedenmorgen mevrouw.
Goedenmorgen, kan ik hier honderd Engelse ponden in Nederlandse guldens omwisselen?
Jazeker mevrouw hoe wilt u het hebben?
In briefjes van vijfentwintig gulden graag. Wat is de koers vandaag?
De koers vandaag is vier gulden negenentwintig. Alstublieft, zeventien biljetten van vijfentwintig gulden. Onze kommissie is vier gulden.
Dank u wel. Bent u op zaterdag ook geopend?
Ja mevrouw, tot vijf uur.
Goed. Kunt u ook reischeques inwisselen?
Welke reischeques mevrouw? Oh, ik zie het al, Eurocheques. Ja, dat is geen probleem. Daarmee krijgt u zelfs een iets betere koers, vier gulden veertig vandaag.
Dank u, maar ik heb ze nu nog niet nodig. Mogelijkerwijze op zaterdag, daarom vroeg ik u of u dan open bent. Ik zie dat het erg rustig is op het moment. Wilt u me misschien het Nederlandse geldsysteem uitleggen, ik ben vooral met de munten nog niet bekend.
Het geld is erg gemakkelijk. Onthoud, dat een gulden honderd cent heeft, en je kunt je niet vergissen. Een kwartje is vijfentwintig cent, een dubbeltje tien cent en een stuiver vijf cent.