Woord voor woord - les 7
hallo. welkom bij woord voor woord
dit is les zeven
schrijf op de lijn
ik ga schrijven
ik ga de getallen van één tot met tien schrijven
ik schrijf op de lijn. de lijn. de lijn.
ik schrijf op de lijn.
ik schrijf de één van boven naar beneden op de lijn
ik schrijf niet boven de lijn
ik schrijf niet onder de lijn
ik schrijf op de lijn
ik zet een streep van boven naar beneden
stop op de lijn
streep, de streep. de één is een streep.
ik schrijf de twee.
ik schrijf de twee op de lijn
ik begin boven
ik begin rond, rond
ik begin rond.
ik ga schuin naar beneden en naar rechts
schuin
schuin van boven naar beneden en naar rechts
ik begin boven, rond, schuin naar beneden, en naar rechts
ik ga de drie schrijven
de drie begint bovenrond.
ik schrijf de drie rond en stop en nog een keer rond, op de lijn
rond, stop, rond
de één, de twee, de drie.
de lijn. de streep.
de streep. de rechte strepen.
de schuine streep. recht recht, schuin.
rond. het rondje. het rondje.
ik ga de vier schrijven
de vier. ik begin boven
recht naar beneden, stop naar rechts,
een streep naar rechts, stop.
ik til de pen op.
ik begin boven, recht naar beneden, stop.
van boven, naar beneden, naar rechts,
til op, van boven, recht naar beneden.
de vijf. ik begin boven,
recht naar beneden, rond naar beneden,
stop. ik til de pen op. ik begin boven
ik ga naar rechts, een rechte streep.
ik begin boven, recht naar beneden, rond, stop,
ik til de pen op, van boven, naar rechts.
ik til de pen niet op. ik til de pen op.
ik til de pen niet op
ik til de pen op. til op
ik til de pen op.
de zes.
ik begin boven
ik ga schuin naar beneden. ik ga rond.
van boven, schuin naar beneden, en rond.
de zeven
een rechte streep naar rechts, stop,
til de pen niet op, schuin naar beneden
de zeven
een rechte streep naar rechts, stop
schuin naar beneden, til de pen niet op
de acht
ik schrijf een rondje
ik ga naar links rond de boven
ik ga naar de boven rond naar rechts, stop.
de acht. ik ga rond naar links naar boven
naar boven, naar rechts, rond en klaar.
de negen.
ik schrijf een rondje, naar links, naar boven, stop, schuin naar beneden
ik schrijf de tien.
de tien is de één en de nul samen. de nul is een rondje.
de één is een rechte streep.
de tien is de één en de nul samen.
de getallen van 1 tot 10
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
dit is een oefening.
schrijf de getallen.
doe de oefening.
oefen de getallen. schrijf de getallen.
oefen de getallen 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
tien negen acht zeven zes vijf vier drie twee één
ik oefen. ik oefen met schrijven.
ik oefen de getallen.
ik doe de oefening.
de getallen staan op de lijn. de lijn.
de streep. de lijn is lang.
de streep is kort. de streep is kort.
lang-kort-lang-kort dit potlood is lang.
dit potlood is kort.
de lijn van links naar rechts
de streep van links naar rechts
de streep van boven naar beneden
ik zet een lijn van boven naar beneden.
ik zet de lijn
ik schrijf de getallen
ik zet de streep. ik schrijf het getal.
ik zet een streep van boven naar beneden.
ik zet een streep van links naar rechts.
ik zet een schuin streep van boven naar beneden
ik zet een rondje. ik zet een kruisje.
het kruisje
ik zet een streep.
ik zet een rondje onder de streep.
ik zet een kruisje in het rondje.
ik zet een lijn onder het rondje.
ik zet een rondje op de lijn.
ik zet een streep onder de lijn. rondje. rondje
streep. streep. lijn.
ik ga in mijn schrift schrijven. het schrift.
ik schrijf de vier.
ik til de pen op.
de vier
dit is de punt van de pen.
ik til de punt van de pen op. ik til op.
ik zet een streep van boven naar beneden.
van beneden naar boven. van boven naar beneden.
ik til de punt niet op.
de punt blijft op het papier.
de punt van de pen. de punt van het potlood.
de punt van mijn neus.
de neus.
de punt van de tong. de tong.
ik zeg de ... van neus.
kijk naar mijn tong
de punt van de tong is naar boven.
de punt van de tong is achter de tanden.
de tanden. de punt van de tong is achter de tanden.
ik zeg de ... ik schrijf de ...
ik schrijf de ... de punt van de pen blijft op het papier.
ik til de punt niet op.
ik schrijf de twee.
de punt van de pen blijft op het papier.
ik til de punt niet op.
til op, blijft.
ik til de stoel op.
ik til op. ik loop naar de deur.
ik zet de stoel neer.
de stoel staat bij de deur.
ik loop naar de tafel.
de stoel blijft bij de deur,
de punt. de punt van de pen.
de neus.
de tong. de tanden.
ik schrijf de vijf.
ik til de pen op.
ik schrijf de zeven.
ik til de pen niet op. de punt blijft op het papier.
ik schrijf les 7
ik schrijf op de lijn.
les 7
ik schrijf op de lijn. de lijn.
les 7
dit was les 7
tot de volgende les